Posts tonen met het label Vézelay. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Vézelay. Alle posts tonen

woensdag 5 oktober 2011

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle via Vézelay - deel II

Woensdag 5 oktober 2011
Op 16 mei 2005 zijn Durkje en ik de meer dan 3.000 kilometer lange pelgrimstocht naar Santiago de Compostela begonnen. We liepen achtereenvolgens vanuit Sint-Jacobiparochie - via Zwarte Haan aan de Waddenzee - over het Fries-Overijsselse Jabikspaad, over het Hanzestedenpad, over het tweede deel van het Pieterpad en daarna over de Via Mosana naar het Belgische Namen. In Namen zijn we op 15 oktober 2007 begonnen aan de Grande Randonnée nummer 654 (GR654), het zogenoemde 'Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle via Vézelay".
Eén- of tweemaal per jaar trekken we de wandelschoenen en de wandelkleding weer aan en pelgrimeren we verder. Ook al duurt het tien jaar, bij leven en welzijn zullen we hopelijk ooit eens in het Spaanse Santiago de Compostela arriveren. Op 22 juli 2009 wandelden we samen Vézelay binnen.

In Vézelay verruilden we deel I voor deel II van de wandelgids van de GR654. Op 22 juli 2009 wandelden we samen Vézelay ook weer uit. De zomervakanties van 2009, 2010 en 2011 wandelden we alsmaar door over de pelgrimsroute van Vézelay naar Montréal-du-Gers.

Op 14 augustus 2011 wandelden we Montréal-du-Gers binnen. Van Vézelay naar Montréal-du-Gers was dat voor ons bijna 950 kilometer. Altijd hebben we eerst in noordelijke richting gefietst en daarna direct aansluitend in zuidelijke richting gewandeld. We bezochten onder andere bijzondere plaatsen als Vézelay, La Charité-sur-Loire, Nevers, Bénévent-l'Abbaye, Saint-Léonard-de-Noblat, Limoges, Périgueux, Bergerac, Monballizac en Montréal-du-Gers.

Van elke pelgrimsdag publiceerden we een wandelverslag. Dat waren achtereenvolgens de wandelingen:
- van Vézelay naar Saint-Père op 22 juli 2009;
- van Saint-Père naar Tannay op 25 juli 2009;
- van Tannay naar Varzy op 26 juli 2009;
- van Varzy naar Châteauneuf-Val-de-Bargis op 27 juli 2009;
- van Châteauneuf-Val-de-Bargis naar La Charité-sur-Loire op 28 juli 2009;
- van La Charité-sur-Loire naar Parigny-les-Vaux op 18 juli 2010;
- van Parigny-les-Vaux naar Gimouille op 19 juli 2010;
- van Gimouille naar Grossouvre op 20 juli 2010;
- van Grossouvre naar Liénesse op 22 juli 2010;
- van Liénesse naar La Ville du Bout op 23 juli 2010;
- van La Ville du Bout naar La Gonne op 24 juli 2010;
- van La Gonne naar Le Châtelet op 25 juli 2010;
- van Le Châtelet naar La Bidoire op 27 juli 2010;
- van La Bidoire naar Briantes op 28 juli 2010;
- van Briantes naar Vignonnet op 29 juli 2010;
- van Vignonnet naar Cluis op 30 juli 2010;
- van Cluis naar Le Cerisier op 1 augustus 2010;
- van Le Cerisier naar Crozant op 2 augustus 2010;
- van Crozant naar Saint-Agnant-de-Versillat op 3 augustus 2010;
- van Saint-Agnant-de-Versillat naar Saint-Etienne-de-Fursac op 4 augustus 2010;
- van Saint-Etienne-de-Fursac naar Bénévent-de-l'Abbaye op 6 augustus 2010;
- van Bénévent-de-l'Abbaye naar Les Billanges op 7 augustus 2010;
- van Les Billanges naar Saint-Léonard-de-Noblat op 8 augustus 2010;
- van Saint-Léonard-de-Noblat naar Feytiat op 9 augustus 2010;
- van Feytiat naar Masmont op 11 augustus 2010;
- van Masmont naar Nogeas op 12 augustus 2010;
- van Nogeas naar Oradour-sur-Vayres op 13 augustus 2010;
- van Oradour-sur-Vayres naar Puy Doumaud op 24 juli 2011;
- van Puy Doumaud naar Saint Saud-Lacoussière op 25 juli 2011;
- van Saint Saud-Lacoussière naar Saint Jean de Cole op 26 juli 2011;
- van Saint Jean de Cole naar Condat-sur-Trincou op 27 juli 2011;
- van Condat-sur-Trincou naar La Chauterie op 29 juli 2011;
- van La Chauterie naar Chancelade op 30 juli 2011;
- van Chancelade naar Saint-Astier op 31 juli 2011;
- van Saint-Astier naar Montagnac-la-Crempse op 1 augustus 2011;
- van Montagnac-la-Crempse naar Bergerac op 2 augustus 2011;
- van Bergerac naar Mandacou op 4 augustus 2011;
- van Mandacou naar Lachau op 5 augustus 2011;
- van Lachau naar Cappelat op 6 augustus 2011;
- van Cappelat naar Magre op 7 augustus 2011;
- van Magre naar Clairac op 9 augustus 2011;
- van Clairac naar Saint-Laurent op 10 augustus 2011;
- van Saint-Laurent naar Cauderoue op 11 augustus 2011;
- van Cauderoue naar Fourcès op 12 augustus 2011;
- van Fourcès naar Montréal-du-Gers op 14 augustus 2011.

We blikken terug op bijzondere mensen en ontmoetingen, herinneren de seizoensgebonden natuur, zagen oude en nieuwe architectuur, beleefden tegenvallers en meevallers en laten ons elke dag weer verrassen door wat er na de volgende bocht, achter die hoge muur, voorbij dat bos, over die heuvel en na de voorgaande wandeldag te zien en te beleven valt. Foto's en reisverslagen helpen je om het nadien opnieuw te beleven, maar dat blijft altijd maar een fractie van het vele en het goede dat je elke minuut, elk uur en elke dag als wandelaar zomaar wordt gegeven; ook aan de moderne pelgrim Anno 2011.

vrijdag 25 februari 2011

Windstilte van de ziel

Vrijdag 25 februari 2011

De Omroepvereniging KRO, het dagblad Trouw en de Uitgeverij Ten Have zijn de initiatiefnemers van de ‘Maand van de Spiritualiteit’, die jaarlijks in de maand november wordt gehouden. Het thema van de Maand van de Spiritualiteit in het jaar 2010 was ‘Tijd maken’. De initiatiefnemers hebben de filosofe-auteur Joke J. Hermsen gevraagd in het kader van dat thema een essay te schrijven over ‘tijd”. Dat resulteerde in de uitgave van deze speciale uitgave, in de vorm van het dagboek ‘Windstilte van de ziel’.

Hermsen beschrijft in haar boek dat de loutering van onze ziel volgens de Franse filosofe Simone Weil (1909-1943) de vorm van het ‘wachten’ krijgt. Weil zag dat ‘wachten’ als de ‘voorwaarde om met aandacht naar de wereld, naar jezelf en naar de ander te kunnen kijken’. De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900) onderzocht en beschreef dat ‘wachten’ ook, maar hij zag ‘wachten’ meer als een soort onaangename ‘windstilte van de ziel’. Die karakterisering van Nietzsche koos Joke Hermsen als titel voor dit boek.

In haar dagboek zoekt Hermsen naar de inhoud en betekenis van het begrip 'ziel'. Het is een dagboek geworden met mijmeringen, over vervelen en wachten, maar ook over een inspirerende wandeling in de omgeving van het al eeuwenoude Franse pelgrimsoord Vézelay, over éen van de aanlooproutes naar de Spaanse pelgrimsplaats Santiago de Compostela, die ook in Vézelay begint.

Dit ‘zomerjournaal’ van Joke Hermsen gaat over de verhouding tussen tijd en ziel, in filosofisch opzicht na eeuwen nog steeds een mysterie voor de mens. Ze beschrijft begrippen als ‘kloktijd’ en ‘innerlijke tijd’ en merkt dat het loskomen van de kloktijd ontspannend, rustgevend en ook geestverkwikkend werkt. Op grond van haar onderzoek naar het werk van denkers en dichters realiseert ze zich dat rust nemen, (af)wachten en niets doen worden gezien als voorwaarden voor reflectie, creativiteit, spiritualiteit en menselijkheid.

Hermsen gaat uiteindelijk zover dat ze – om het zelf ook eens te ervaren – drie dagen gaat zitten ‘wachten’ en elke keer als de kerktorenklok een nieuw uur inluidt, haar laatste gedachte in een schrift schrijft. Na dit experiment gaat ze in de buurt van Vézelay een stukje van de oude pelgrimsroute naar Santiago de Compostela lopen als een andere ‘zielsverkennende exercitie’. Ze beschrijft dan kort en gedetailleerd wat ze al wandelend ervaart en sluit die beschrijving af met haar conclusie: “Wandelen is een vorm van luchten van de ziel”.

Aan het eind van haar essay (dagboek) schrijft ze dat het ononderbroken ritme van het lopen haar eenzelfde afdaling in haar ‘zelf’ bood als het eerdere wachten, mijmeren of dagdromen.

Enkele citaten van Joke Hermsen in dit boek:
- Als de zondag eender wordt aan andere dagen, is er geen intermezzo in de week;
- We hebben kortom rust nodig om de geest lenig te houden;
- Arm van geest zijn we al genoeg in deze vrijwel exclusief economische tijden;
- Wat bezielt de hedendaagse pelgrims? Om een antwoord op die vraag te vinden, gaan we zelf maar een stukje van het traject lopen;
- Wat de kerk kan bieden, is een plek om het leven even op zijn beloop te laten, de blik naar binnen te richten en voor de duur van een gezongen mis of kerkdienst de eigen ziel te raadplegen;
- Het succes van religie zit hem volgens mij dan ook in het bieden van een dergelijke plek voor rust en contemplatie;
- Het zou nog wel eens kunnen dat ik een fervente wandelaar ga worden:
- Zelfs rugpijn en slapeloosheid zijn met wandelen te verdrijven.

Joke Hermsen realiseert zich na al het studeren, denken, schrijven, wachten en wandelen dat in haar drukke leven in de stad het driespan van haar lichaam, geest en ziel elkaar voortdurend voor de voeten lopen, hetgeen een harmonisch leven op het spel zet. Haar korte pelgrimstocht durft ze nu een ‘bezielende ervaring’ te noemen, omdat “mijn lichaam, geest en ziel gedurende deze dagen een wat harmonieuzer driespan vormden dan daarvoor”.

woensdag 12 augustus 2009

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle via Vézelay - deel I

Woensdag 12 augustus 2009

Al vanaf de 10e eeuw kom je regelmatig in de stegen, straten en in de kerk van Santiago de Compostela Nederlandse, Belgische, Franse en Duitse pelgrims tegen. Deze pelgrims komen vanuit het noordoosten over oude en nieuwe bewegwijzerde pelgrimswegen. Wat beweegt de moderne pelgrim om Anno 2009 de wandelschoenen aan te trekken, om de lange wandeltocht naar dit Spaanse pelgrimsoord te volbrengen?

Hun motieven verschillen per persoon en veelal veranderen die motieven gedurende de tocht ook nog. Voor de één begint het als sportieve prestatie. Anderen gaan voor de natuur- en cultuurbeleving. Of men zoekt overal de historie van stad, platteland, gebouwen en/of mensen. Weer anderen zoeken het in het spirituele en/of het religieuze. Voor elk wat wils, allemaal goed en het mag elke dag weer anders worden beleefd.

Onderweg kom je langs relieken, zoals de voet-relikwieënschrijn van Sint Jacobus in het Belgische Namen. En je bezoekt beroemde toevluchtsoorden, zoals bijvoorbeeld de Sint Maria Magdalena-basiliek in het Franse Vézelay. Is het ook iets voor u of voor jou om te vertrekken en te gaan pelgrimeren in de oude voetsporen van de pelgrims langs de Maas, door de bossen van de Ardennen, door de wijngaarden van de Champagne, langs de Franse meren. Je komt in de Franse kathedralen van Reims en van Auxerre. Je bezoekt de abdijkerk van het Franse La Charité-sur-Loire, de oude priorij die al heel lang geleden bekend stond als religieus centrum dat armen en pelgrims hulp bood.

Op 16 mei 2005 zijn Durkje en ik deze meer dan 3.000 kilometer lange tocht begonnen. We liepen achtereenvolgens over het Jabikspaad, het Hanzestedenpad, het Pieterpad en de Via Mosana naar het Belgische Namen. In Namen zijn we op 15 oktober 2007 begonnen aan de Grande Randonnée nummer 654 (GR654), het zogenoemde "Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle via Vézelay". Af en toe trekken we de wandelschoenen en de wandelkleding weer aan en pelgrimeren verder. Ook al duurt het tien jaar, bij leven en welzijn zullen we hopelijk ooit eens in het Spaanse Santiago de Compostela arriveren.

Op 22 juli 2009 wandelden we samen Vézelay binnen. Van Namen naar Vézelay was dat voor ons ruim 690 kilometer in 34 wandeldagen, een gemiddelde van ruim 20 kilometer per dag. Bijna altijd eerst in noordelijke richting gefietst en daarna direct aansluitend in zuidelijke richting gewandeld. We liepen door de departementen Namen, Ardennen, Aisne, Marne, Aube en Yonne. We waren in Namen, Rocroi, Reims, Châlons-en-Champagne, Vitry-le-Francois, Bar-sur-Seine, Auxerre en Vézelay.

In Vézelay verruilden we deel I voor deel II van de wandelgids van de GR654. We blikken terug op bijzondere mensen en ontmoetingen, herinneren de seizoensgebonden natuur, zagen oude en nieuwe architectuur, beleefden tegenvallers en meevallers en laten ons elke dag weer verrassen door wat er na de volgende bocht, achter die hoge muur, voorbij dat bos, over die heuvel en na de voorgaande wandeldag te zien en te beleven valt. Foto's en reisverslagen helpen je om het nadien opnieuw te beleven, maar dat blijft altijd maar een fractie van het vele en het goede dat je elke minuut, elk uur en elke dag al wandelend zomaar wordt gegeven, ook aan de moderne pelgrim Anno 2009.

zaterdag 8 augustus 2009

Pelgrimeren van Saint-Père naar Tannay

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Saint-Père naar Tannay
Zaterdag 25 juli 2009 – 24 km.
Dag 64: 1323,5 – 1347,5 km.


Het is maar 13 graden Celsius als Durkje en ik vanmorgen even na 8.00 uur de camping van Varzy verlaten. Eerst hebben we nog afscheid genomen van de Nederlandse pelgrim Astrid met haar hondje Foxy, die gisteren toch weer onverwacht bij ons op de camping in Varzy arriveerden en die gisteravond met ons aten en de avond gezellig doorbracht in onze tent. Astrid en Foxy sliepen vannacht met een andere pelgrim in de refugio, die onze camping ook heeft.

We parkeren de auto bij de SuperU van Tannay en dan fietsen we door naar St.-Père. Daar drinken we eerst een kop koffie, alvorens we onze wandeldag aanvangen.
We verlaten St.-Père via de wasplaats even vóór 11.00 uur. We nemen de keitjesweg omhoog en gaan daarna over een veldweg langzaam stijgend in de richting van de Mont Liboeuf. Als we al aardig op hoogte zijn, zien we rechts in de verte Vézelay liggen. Als we in zuidelijke richting de Mont Liboeuf bestijgen, laten we Vézelay letterlijk achter ons. Aan de overzijde van de heuvel dalen we langs de wijngaarden tot een T-kruising. De eerste 1,5 kilometer hebben we nu gehad.
We gaan in zuidwestelijke richting over de flank van de heuvel en lopen verderop over een asfaltweg langs het Bos van Brosse Dart. Daarna lopen we over een begroeide veldweg tussen de akkers door, die liggen tussen het Bos van Châtenay en het Bos van Mont Foyé. We komen uit bij een asfaltweg bij de Mont Lignon, vanwaar we een mooi uitzicht hebben over de Avallonnais en de Morvan. We lopen daarna boven het bosgebied van de Mont Bottrey langs en komen dan in open veld.

Als we over een heuveltje gaan, zien we voor ons een ongelooflijk mooie vallei liggen, die nagenoeg geheel is begroeid met akkers met alleen maar zonnebloemen. De akkers met zonnebloemen worden omgord door de donkergroene boszomen. Het is een sprookjesachtig tafereel, vooral omdat de zon er heerlijk over schijnt. Het is een lust voor het oog om door deze unieke vallei heen te wandelen.
Tussen de veldweg en de akkers met zonnebloemen bloeien ook nog eens prachtige planten, in wit, maar ook de mooie blauwe korenbloemen, die je hier veelvuldig ziet in deze streek.

Daarna gaan we het Bos van de Provenche in. Het is hier aangenaam koel en het bospad is nogal vochtig. Evenals de vorige dagen, zien we ook hier in het bos weer de grote hoeveelheid oranjegekleurde slakken over het bospad kruipen. Een vrolijk gezicht zo op het donkere bospad. Vooral als ze even - tussen de bomen door - door de zon worden beschenen, zijn het de fel-oranje sieraden van het bospad.
In de Grand Molay passeren we volgens de wandelkaart het kleine bosmeertje Le Lac Blanc, maar die kunnen we helaas door de bomen heen niet zien. Een eindje voorbij Le Lac Blanc staat een hele duidelijke wegwijzer naar een enigszins verscholen, begroeide smalle boslaan, die we in gaan. We dalen hier via een diep uitgehold en modderig bospad de helling van Châtillon af. Aan de overzijde van een asfaltweg gaan we het bosgebied van Buisson Boudard in. We klimmen tussen de boszoom van het Bos van de Brosses en de graanvelden door naar de boerderij van La Forêt.

Het is hoog tijd voor een etenspauze, want we hebben al meer dan twee uren aangesloten gelopen. Op het boerderijerf pauzeren we op een gedumpte laadbak van een oude vrachtwagen, temidden van oude voertuigen en naast een klein vijvertje, waarin kleine karpers onrustig tussen de oeverbegroeiing door spartelen.

Ten westen van het bosgebied steken we de D42 over om de lange asfaltweg in de richting van Metz-le-Comte te nemen. De 12e eeuwse Romaanse kerk van Metz-le-Comte, die boven op de 291 meter hoge heuvel van La Montagne staat, is al van veraf duidelijk te zien.
We passeren eerst Moulin Morizot en daarna het gehucht Les Crépillons. Uiteindelijk komen we aan in Metz-le-Comte.
We zijn nu weer 13 kilometer verder en hiermee hebben we vandaag inmiddels 14,5 kilometer afgelegd.
Naast het gemeentehuis zien we een pelgrim rusten. We lopen om het centraal gelegen dorpsveld heen en volgen daarbij de beschrijving van onze wandelgids om via het kalkstenen kruis van Ragon (Anno 1672) het bospad te nemen, dat rondom de heuvel van La Montagne loopt. Dat valt echter niet mee, want men heeft hier de wit-rode markering verwijderd, door die met grijze verf over te schilderen. Met het nodige zoekwerk vinden we uiteindelijk toch de door begroeiing verscholen smalle bosweg, die rondom deze dorpsheuvel gaat. Het is bijna niet te doen, maar er komt ons op dit aan alle kanten zwaar begroeide pad zelfs nog een auto tegemoet, met daarin twee lachende mannen. Ze krijgen het werkelijk nog voor elkaar ook om met hun auto over dit bospad te crossen. Rondom de heuvel vinden we hier en daar weggeschilderde markeringen en af en toe een waarschijnlijk niet ontdekte markering. We slagen erin het pad toch geheel uit te lopen en we komen ter hoogte van een rotsachtige helling weer in het veld aan de westzijde van Metz-le-Comte.

We lopen op een gegeven moment in de richting van de boerderij van Vauprevoir, die we in de verte zien staan. Bij deze boerderij lag vroeger een leproserie, die van de 14e tot de 17e eeuw ook druk werd bezocht door de pelgrims, die onderweg waren naar Santiago de Compostela.

Wij steken de D985 over en steken dan bij Le Moulin d'Asnois een smalle zijtak van de rivier de Yonne over. Verder stroomopwaarts zien we een kleine stuw met wateroverloop. Een klein eindje verder gaan we over een grotere brug, over de vrij snel stromende rivier de Yonne. Tussen de zijtak en de rivier en tussen de rivier en het nu volgende kanaal is veel openbaar groen, dat zichtbaar regelmatig voor recreatieve doeleinden wordt gebruikt.
We steken vervolgens ook de hoge brug over het Kanaal van Nivernais over. Een klein fietspaadje gaat onder deze brug door en verbindt zo de jaagpaden aan beide kanten van de brug langs het kanaal. Hoog op de heuvel vóór ons ligt het Château d’Asnois.

Langs de lokale picknickplaats lopen we via de hoofdstraat omhoog naar het dorpje Asnois. We gaan door het hooggelegen dorpje heen naar de buiten de dorpskom liggende kerk Saint-Loup. Deze kerk met een smalle toren heeft drie schepen en een bijzondere waterspuwer op de kerkgevel in de vorm van een wolvenkop.
We dalen over het pad langs het kerkhof en nemen een zwaar begroeid veldpad tussen twee dichtbegroeide en hoog opgaande wallen door, dat afbuigt en afdaalt naar het kanaal.

Bij een rode ophaalbrug komen we bij het Kanaal van Nivernais. Aan de overzijde van het kanaal staat een mooi bankje voor onze nodige rust, maar het is inmiddels zo warm geworden, dat het daar in de volle zon op een bankje zitten, voor ons teveel van het goede is. We wandelen dus maar door over het jaagpad langs het kanaal, in de richting van de verderop liggende sluis, in de hoop dat we daar wel ergens in de schaduw kunnen rusten, eten en drinken.
Bij deze sluis is het een drukte van belang. Op dit moment wordt een huurboot met een aantal Britse opvarenden geschut. Deze sluis is overigens een dubbele sluis; zeg maar: één met twee verdiepingen. Je wordt eerst van een laag naar een midden-niveau geschut en daarna van het midden- naar een hoog niveau geschut.
We rusten op het muurtje voor het sluiswachtershuisje. De studente die hier het schutten deels met afstandsbediening en deels nog handmatig verricht, heeft het er maar druk mee, maar ondertussen neemt ze toch ook nog de nodige tijd om even met ons te praten. Met een “bon courage”-wens voor ons als pelgrims nemen we afscheid van haar.

Via de D165 steken we het spoor over en daarna gaan we over een oude, onverharde veldweg parallel aan de D165 omhoog naar Tannay. Het is een stevige klim over een waarschijnlijk heel oud karrenspoor, dat ons ter hoogte van de voormalige en inmiddels vervallen wasplaats in de bebouwde kom brengt. Tannay staat bekend om haar vroegere leerlooierijen.
In het dorpscentrum passeren we de voormalige kapittelkerk Saint-Léger, een 13e-14e-15e eeuwse kerk met een reliëf over de legende van Sint Hubertus. We vervolgen de hoofdstraat in westelijke richting en komen dan iets na 17.00 uur aan de rand van de dorpskom bij de SuperU, waar we vanmorgen onze auto parkeerden en waar we nu nog even onze weekendboodschappen voor deze zaterdag en voor morgen halen.
Daarna halen we de fietsen op uit St.-Père en rijden we weer terug naar onze camping in Varzy.
We hebben vandaag 24 kilometer gelopen. Eerst bij een lage temperatuur, maar gaandeweg de dag werd het weer steeds mooier en klom de temperatuur op tot zo' n 20-22 graden Celsius. Mooi wandelweer en overigens een buitengewoon gevarieerde route, met een zeer groot aantal landschapstypen. En dat allemaal op één dag. Heel bijzonder dus.
Je kunt overigens ook duidelijk merken dat je het wijnbouwgebied hebt verlaten en dat je weer deels tussen graanvelden en weilanden loopt. Het gebied waar we vandaag eindigen, heeft een landschap met kleine stukken grasland, hier en daar omzoomd met boomwallen, struiken, en kleine bospercelen.

Pelgrimeren van Lac Sauvin/La Jarrie naar Vézelay & Saint-Père

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Lac Sauvin/La Jarrie naar Vézelay & Saint-Père
Woensdag 22 juli 2009 – 14,3 km.
Dag 63: 1309,2 – 1323,5 km.


Vandaag wordt het een bijzondere dag, want op deze 63e pelgrimsdag gaan Durkje en ik Vézelay bereiken. Vézelay is in meerdere opzichten een belangrijke passageplaats, omdat het enerzijds aangeeft welke pelgrimsroute je door Frankrijk hebt gekozen en anderzijds omdat het de plaats is waar het noordelijke traject over gaat in het zuidelijke traject van de Grand Randonnée nummer 654 (afgekort als GR654). Vandaag wisselen we niet alleen van noord naar zuid, maar daarmee ook van wandelgids deel I naar deel II.

Omdat het maar 11 kilometer is van Lac Sauvin/La Jarrie naar Vézelay en omdat Vézelay uittorent boven het landschap (wat voor het fietsen minder geschikt is), kiezen we ervoor vandaag eerst naar Vézelay te lopen, daar ruim de tijd te nemen om Vézelay te bezichtigen, om daarna nog even drie kilometer door te lopen naar het lager gelegen Saint-Père, het eerstvolgende dorp op de zuidelijke pelgrimsroute.
De auto brengen we vanuit Auxerre eerst naar Saint-Père en daarna fietsen we vanuit St.-Père naar Lac Sauvin/La Jarrie.

Op het moment dat we onze fietsen aan een boom vastzetten op het dorpsplein van Lac Sauvin/La Jarrie, komt de Nederlandse pelgrim Astrid met haar hondje het dorpsplein op wandelen. Toch wel héél toevallig dat we elkaar al een aantal dagen op heel verschillende plaatsen steeds weer ontmoeten. Ze is zojuist vanuit Saint-Moré gekomen en wil vandaag ook in Vézelay arriveren. We adviseren haar om daarna - evenals wij - nog even door te lopen, omdat er in St.-Père ook een camping is. Zij loopt nu verder en wij wachten nog even om wat te eten en te drinken alvorens we op pad gaan.

Om 10.30 uur verlaten we Lac Sauvin/La Jarrie. We lopen om het Bos van de Mardelle heen en gaan dan over veldwegen in de richting van de D208. Vanuit het veld zien we nog net Astrid het Bos van Rochignard in wandelen. Een kwartier later zijn wij daar ook.
In het bos passeren we het kruis Saint-Hubert en een asfaltweg en dan wandelen we het Bos van de Mondry in. Bij een jachthut zit er een knik in ons pad.
Op het moment dat we het bos verlaten en langs de bosrand verder lopen, is Astrid met haar hondje Foxy vlak vóór ons.

Met z'n vieren lopen we naar het gehucht Les Hérodats, dat als een oase in een open veld ligt, omringd door bos. Er staan slechts enkele gebouwen in Les Hérodats.
In de deuropening midden in Les Hérodats staat een vrouw ons op te wachten. Ze vraagt ons of we iets nodig hebben alvorens we verder gaan. Astrid blijft met haar hondje nog even in Les Hérodats en Durkje en ik wandelen samen door.
We hebben hier de eerste 4,5 kilometer achter de rug.

We klimmen nu sterk door het Bos van Porot, maar vanaf La Métairie gaat het anderhalve kilometer langzaam dalend door de vallei verder naar het dorp Vaudonjon.
Aan de overzijde van de D21 ten zuiden van Vaudonjon gaan we klimmend het Bos van de Champs Gringaut in. Ten noorden van Beaucharme lopen we de open vlakte in die in dit bosgebied ligt.

Zodra we hier het bos uit komen, zien we recht voor ons in de verte voor het eerst Vézelay hoog op de heuvel liggen. Een prachtig gezicht om de enorme basiliek zo pontificaal boven op die heuvel te zien staan, zo hoog boven de beboste heuvelhelling uit stekend. Het is duidelijk: we zullen spoedig in Vézelay arriveren.
Maar eerst moeten we nog via het stadje Asquins. Door een lange vallei lopen we langs de bosrand naar de D123. Die volgen we enkele honderden meters tot aan de splitsing waar het rood-houten kruis “La Croix Rouge” staat. Asquins is inmiddels in zicht.
Over een begroeide veldweg gaat het verder naar het 5 kilometer van Les Hérodats af liggende Asquins. Ten noordwesten van Asquins komen we uit bij het wit-houten kruis “La Croix Blanche” .

De route gaat hier rechtdoor, maar wij willen eerst nog even de Middeleeuwse kerk van Asquins bezoeken, de zogenoemde Sint Jacobus de Meerdere-kerk, gewijd in de tweede helft van de 11e eeuw en opnieuw ingewijd in 1132, waarbij ze toen al werd aangemerkt als “Ecclesia peregrinorum”, ofwel: pelgrimskerk. Deze kerk is in de 16e en in de 18e eeuw verbouwd en staat momenteel op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.
Omdat we voor een gesloten kerkdeur komen, kunnen we helaas de in deze kerk staande buste van Sint Jacob niet bekijken. Aan de noordzijde van het koor op het kerkhof staat een bankje, waarop we voor een etenspauze plaatsnemen. We hebben nu vanaf deze hoogte een prachtig uitzicht over het dal van de rivier La Gravière.

Hier in Asquins verzamelden zich vroeger de pelgrims voor hun bijna 2000 kilometer lange pelgrimage naar Santiago de Compostela. Er wordt beweerd dat Aymery Picaud in de jaren 1135 tot 1140 hier zijn “Liber Sancti Jacobi” heeft geschreven, de eerste wandelgids voor de pelgrims, die momenteel in Santiago de Compostela wordt bewaard.
Op een stapsteen bij de entree van deze kerk van Asquins wijst een grote metalen, opgelegde Jacobsschelp in de richting van Vézelay en Santiago de Compostela.
Ter hoogte van de kerktoren van Asquins heb je - over de huizen van dit dorp heen - een prachtig uitzicht op Vézelay.
Door de smalle straten van Asquins lopen we weer terug naar de pelgrimsroute. Bij La Croix Blanche gaan we in zuidelijke richting verder.

We komen door het gehucht La Bouillère, langs de wasplaats en dan volgt de stijgende steentjesweg van La Cordelle, recht op Vézelay af. Hoog boven ons horen we het luiden van de kerkklokken van de basiliek van Vézelay. Het is 12.00 uur.
We passeren de Kapel van La Cordelle. Het is maar anderhalve kilometer van Asquins naar Vézelay, maar de steile helling maakt dat het een stevige klim is.
Verder naar boven lopend, komen we langs het grote, houten heilige kruis. Bij het kruis voegen zich enkele padvinders bij ons. Ze trekken vóór ons uit, verder en steil naar boven.
De temperatuur is tot tegen de 30 graden Celcius gestegen, dus deze warme klim wordt een ware beproeving. We gaan nu via de Poort van het Heilige Kruis de stad Vézelay in. Tussen de bebouwing door lopen we klimmend naar de imposante basiliek Sainte-Marie-Madeleine.

We zijn in Vézelay!
Al sinds de 11e eeuw is dit pelgrimsoord een belangrijk centrum voor heel Europa. Vézelay was ook het vertrekpunt van de 2e en van de 3e Kruistocht. Vézelay is al eeuwen start- en doorgangsplaats voor grote aantallen pelgrims naar Santiago de Compostela. Het is dan ook niet voor niets dat zo'n kleine plaats met maar amper 500 inwoners zo'n kolossale basiliek heeft.
Wij willen graag eerst even een kop koffie drinken op het terras aan het kerkplein, alvorens we de basiliek gaan bezichtigen, maar door de grote drukte op het terras komt het er niet eens van om überhaupt een bestelling te plaatsen.
Op het terras ontmoeten we een Nederlandse man en vrouw, die enkele dagen geleden bij ons op de camping stonden in Auxerre. Zij vertellen ons dat zojuist een belangrijke mis eindigde. Een Franse bisschop droeg hier vanmiddag de mis op, omdat het – voor ons toevallig – vandaag de naamdag is van de heilige Magdalena. Zij is de vrouw die zo dicht bij Jezus leefde en waarvan wordt beweerd dat de abdij van Vézelay rond het jaar 1050 haar stoffelijke resten verkreeg en dat die resten rusten onder de 12e eeuwse basiliek. die is genoemd naar deze Sainte-Marie-Madeleine. Rond deze Naamdag wordt hier 's avonds een lichtspel uitgevoerd op het kerkplein. Vanaf een hoge tribune kunnen bezoekers dit schouwspel bekijken. We vragen een Fransman of hij van ons beiden een aantal foto's wil maken vanaf de tribune, met de kerkgevel op de achtergrond.

We gaan de basiliek in, door het voorportaal van de kerk. Vanuit het portaal krijgen we een mooi zicht op de immense lengte van het schip van de kerk.
In de basiliek - vlak vóór het liturgisch centrum - staan vandaag de relikwieën van de heilige Magdalena. De relieken – bewaard in een prachtige heilige ark - zijn speciaal voor deze naamdag uit de crypte gehaald. Ze staan staan nu bij uitzondering in de kerk ten behoeve van de twee feestelijke missen die vandaag worden gehouden en ze worden voortdurend bewaakt door een padvinder, waarvan er overigens vandaag velen zijn in Vézelay.
We bezoeken ook de crypte van de kerk en passeren beneden de nis waarin de relikwieën van Sainte-Marie-Madeleine normaal gesproken worden bewaard. In de crypte is een kapel met een Jezusbeeld, waarbij nu in gebedsstilte door velen wordt gebeden.

Bij een expositie over onder andere Calvijn in een kloostergang van de basiliek vragen we een non waar wij een stempel van deze basiliek kunnen krijgen in ons pelgrimspaspoort. Ze neemt ons mee naar een kamer aan het eind van de kloostergang, haalt uit een lade het stempel en plaatst in onze pelgrimspaspoorten een prachtig stempel van Ste.-Madeleine.
De kerk heeft over de volle lengte nissen, waarin aandacht wordt geschonken aan de vele heiligen die de Kerk kent. Wij richten onze aandacht vooral op de nis van Sint Jacobus.
In deze nis wordt enige informatie gegeven over Saint-Jacques, er staat een houten buste aan de rechterzijde en achter in de nis hangt een beeltenis van Sint Jacob.

In een souvenirwinkel kopen we ansichtkaarten om daarmee onze familie en vrienden te melden dat wij inmiddels Vézelay hebben bereikt. Hier - en later op de dag ook in enkele andere winkeltjes – kan ik mijn verzameling pelgrimskaarten verder uitbreiden met ansichtkaarten met daarop Sint Jacobus en/of daarop de Jacobsschelp en/of de pelgrimsroute of welke andere pelgrimage-visualisatie dan ook. Eén van de meest exclusieve winkeltjes heeft een prachtige verzameling van allerlei boeken over bijvoorbeeld pelgrimeren, over Sint Jacob en over Santiago de Compostela.

We lopen om de basiliek heen. Achter de basiliek zitten de genodigden van de naamdag van Sainte-Marie-Madeleine gezellig bij elkaar te eten onder de bomen van het achterterrein van de basiliek, Vanaf de stadsmuren achter de basiliek hebben we een mooi uitzicht over de omgeving van Vézelay.
Op het kerkplein ontmoeten we een Nederlands student van de Hogeschool Utrecht. We vragen hem of hij enkele foto's van ons beiden wil maken bij het timpaan van het portaal van de basiliek, met in die beeltenis van het timpaan de verwijzing naar het Pinksterfeest.

We doen een tweede poging om koffie te drinken op het terras aan het kerkplein. Nu lukt het wel. We hebben een mooi uitzicht op de drukte om de basiliek heen. De kerkklokken beginnen weer te luiden, want de tweede mis gaat beginnen. Het kerkvolk dat zojuist op het uitzichtterras achter de kerk heeft gegeten, gaat onder klokgelui de kerk (weer) binnen.

Voor ons is het tijd om verder te gaan. We laten de basiliek achter ons en gaan de hoofdstraat af, tussen alle winkels en horeca door. Eén van de neringdoenden heeft tussen een tweetal gebouwen een terras met daarop allerlei souvenir-achtige koopwaar. Over de koopwaar heen heb je een mooi uitzicht over het dal van de rivier de Gravière.
We verlaten Vézelay bij de stadspoort aan de zuidwestzijde.

Na een stukje asfaltweg gaan we verder over een overharde weg tussen de velden door. Hier begint ook weer de markering van de GR654 richting Santiago de Compostela. De route over de veldweg van Les Arpents gaat onder Vézelay door. Links zien we hoog boven ons Vézelay liggen, totdat het in een bocht naar rechts voor ons achter de bomen verdwijnt.
Het valt ons op hoe stil het hier weer is. Vanuit de stilte van het bos en het veld waren we even na twaalf uur het gezellige Vézelay binnen gelopen. Daar word je onwillekeurig meegenomen in alle beweging en rumoer. En nu, hier op dit veldpad, is het weer stil. De stilte van de natuur en de rust van het wandelen.

Na 3 kilometer lopen we Saint-Père binnen. Vóór ons zien we de opvallende kerktoren van de 12e-15e eeuwse kerk Notre Dame van het dorp.
We hebben nu de eerste 3 kilometer van het zuidelijke traject van de GR654 alvast achter de rug.
Vandaag hebben we totaal ruim 14 kilometer gelopen bij heel mooi zomers weer. Nu ligt een lang traject vóór ons: de route van Vézelay via la Charité-sur-Loire, via Nevers, via Limoges en via Périgueux naar Montréal-du-Gers; het einde van de GR654.

Als we met de auto door de hoofdstraat van St.-Père rijden, zien we ineens Astrid met haar hondje weer. Ze is zojuist ook in St.-Père gearriveerd vanuit Vézelay en is van plan om nog wat boodschappen in de hoofdstraat te halen alvorens ze naar de camping van St.-Père loopt. Wederom een heel toevallige ontmoeting met Astrid en haar hondje Foxy, voor wie ook deze dag naar en in Vézelay – evenals voor ons beiden - toch wel een bijzondere dag van ons aller pelgrimage is.