maandag 30 maart 2020

Pelgrimeren van Anhée naar Dinant

Maandag 30 maart 2020
Aankomst bij de Norbertijner abdij in het Belgische Leffe




















De eerste 31 pelgrimsdagen
De eerste pelgrimstocht van Durkje en mij - van het Friese Sint-Jacobiparochie naar het Spaanse Santiago de Compostela - duurde 152 dagen, in de periode van 16 mei 2005 tot en met 21 oktober 2012. Daarna liepen we aansluitend nog vier dagen door naar het ultieme eindpunt van deze pelgrimage op Cabo Fisterra, op de West-Spaanse rotskust van de Atlantische Oceaan.
Van alle 156 pelgrimsdagen schreven we een verslag, dat in combinatie met de onderweg gemaakte foto's een bijzonder document is geworden van een al evenzo bijzondere pelgrimage. Vanaf dag 32 zijn alle dagverslagen in de loop van de jaren gepubliceerd op mijn (deze) weblog. De eerste 31 dagverslagen zijn hier nog niet gepubliceerd, omdat ik in die periode nog geen weblog bijhield.
Om toch het verslag van die hele pelgrimstocht op deze blog te kunnen lezen, ging ik met terugwerkende kracht nog de ontbrekende eerste 31 wandelverslagen op deze weblog plaatsen. Af en toe heb ik zo'n dagverslag hier gepubliceerd. Vandaag sluit ik die hele serie af, want hieronder staat het verslag van pelgrimsdag nummer 31, over het traject van het Belgische Anhée naar Dinant. 
Met het hieronder plaatsen van dit 31e etappe-rapport staan nu dus alle 156 wandel-etappe-verslagen van Sint-Jacobiparochie tot aan Santiago de Compostela op deze weblog.

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela
Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vezelay
Van Anhée naar Dinant
Woensdag 17 oktober 2007 – 12 km.
Dag 31: 668,7 – 680,7 km

Vroeg vertrek bij ochtendgloren
Vandaag is de laatste wandeldag in deze serie van drie opeenvolgende in de herfstvakantie.
Om 7:00 uur gaat weer de wekker van de telefoon, kortom: opstaan, wassen en aankleden.
Nadat we de rugzakken gereed hebben voor de komende wandeldag, gaan we om 7:40 uur naar de ontbijtzaal voor een stevig ontbijt.
Na het uitchecken verlaten we om 8:15 uur het hotel Les Jardins de la Molignée in Anhée.
Het is fris buiten en ook nog een beetje schemerig.
We verlaten Anhée direct bij de Pont d’Yvoir, de Maasbrug van Anhée.
Aan de overzijde gaan we in zuidelijke richting naar de spoorbrug, waar we gisteren ons pelgrimspad verlieten.

De ganzen van de boswachter
We wandelen dan al spoedig het middeleeuwse dorpje Houx binnen.
Voorbij de school en de kerk gaan we in Houx-sous-Poilvache linksaf naar de boerderij van het kasteel van Houx.
Achter de stallen van deze kasteelboerderij langs gaan we de heuvel van Géronsart op.
We lopen door het bos over de flank via het smalle pad de heuvel op.
Door het Bois Wuilmotte klimmen we langdurig, totdat we bijna bij de top van de Mont Houx zijn.
Dan daalt een verharde weg langzaam tot aan het boswachtershuis op een kruising van twee boswegen.
De boswachter heeft zojuist de ganzen in het open veld naast zijn woning gevoerd en komt ons – zijn hond goed vasthoudend – vriendelijk groetend tegemoet.
Voorbij de bocht zien we dat deze boswachter zijn hele erf rondom heeft omheind met stapels brandhout; een voor hem alleszins passende natuurlijke omheining.

Natte gronden
Verderop verlaten we de asfaltweg en gaan we over een moeilijk toegankelijk, modderig bospad verder door een moerassig terrein.
Als we het bos verlaten hebben en een eindje verder tussen een bosrand en een weiland lopen, zien we rechts van ons in een lager gelegen deel van dit grasland aan de moeras-minnende vegetatie dat het hier om natte gronden gaat.
Vlak vóór het gehucht Awagne gaan we met een haakse bocht in zuidelijke richting verder, op weg naar een uitloper van het Bois Wuilmotte dat we zojuist ook al doorkruisten.
Ook hier voorbij het bos, langs de bosrand, is het bospad zo drassig, dat het hier en daar niet eens mogelijk is om er te lopen en we ons derhalve genoodzaakt zien om door het hoger gelegen bos te wandelen.
Ten zuiden van het Bois Wuilmotte kunnen we weer droog en schoon verder wandelen.
We komen dan tussen twee boerderijen door op de rand van een heuvelrug.

Regen
Boven op die heuvelkam krijgen we een panoramisch uitzicht over het gebied ten zuiden van deze twee in het buurtschap Buc gelegen boerderijen.
Het weer slaat om, zoals ook al voorspeld was.
Het wordt kouder; het begint eerst te motregenen en dat gaat over in een lichte bui.
We wandelen op dat moment het plaatsje Loyers uit en zijn dan al gearriveerd in de gemeente Dinant.
In de hoek van een weiland vinden we onder een paar bomen enige beschutting om daar onze jassen aan te trekken en om de paraplu tevoorschijn te halen uit de rugzakken.
In warme jassen en met de paraplu hoog voor ons houdend vervolgen we onze weg.
We besluiten nu om - gezien de al vroeg op de dag ingezette regen - niet meer door te lopen naar Anseremme, maar 5 kilometer eerder te stoppen in Dinant.

In de Norbertijner abdij van Leffe
We vervolgen onze weg over het terrein van de steengroeve Montorgueil en lopen dan langs de flank van een heuvelrug in de richting van de Maas.
Vlak voor het dorpje Leffe wandelen we over een verkeersweg de stad Dinant binnen.
Naast het plaatsnaambord van Dinant staat ook een ander opvallend bord met de aanduiding dat we ons hier bevinden op de Sint-Jacobsroute op weg naar Santiago de Compostela.
Over een in onbruik geraakt oud pad wandelen we om 11:00 uur langs de oude stadsmuur het plaatsje Leffe binnen.
Daar zien we in het dal de Abdij van Leffe liggen.
Deze Norbertijner abdij is in 1152 gesticht door monniken van de abdij van Florleffe.
De kerktoren is van de 10e eeuw.
De abdij is ook bekend geworden vanwege het feit dat hier het Leffe-kloosterbier voorheen werd gebrouwen.
Als we de kloosterkerk binnengaan, scharen we ons achter in de kerk bij de mensen die nu een mis bijwonen.
Na enige woorden van de voorganger, voorzang en gebed verlaten we deze abdijkerk weer.
Door de lichte regen wandelen we door Leffe.
We verlaten Leffe aan de achterzijde, waar we klimmend het smalle pad op de oosthelling van de Maas op gaan.
Het pad voert ons boven de huizen van de mijnwerkersbuurt.
Bij Gie hebben we een mooi uitzicht over Leffe achter ons, over Dinant vóór ons èn over de Maas.

Stoppen in Dinant
Op de Rue St. Jacques komen we Dinant binnen.
In een supermarkt kopen we wat drinken voor de terugreis en steken dan om 11:45 uur via de stadsbrug de Maas over, op weg naar het treinstation.
We nemen de trein van 12:14 uur vanuit Dinant naar Namen, waar we om 12:45 uur arriveren.
Om 13:15 uur vertrekken we met de auto uit Namen.
We hebben onderweg flinke regenbuien.
Voorbij Antwerpen is de andere weghelft van de autosnelweg afgesloten.
Twee uitgebrande vrachtwagens staan op opleggers klaar om afgevoerd te worden.
De schoonmaakploeg en de asfalteerploeg staan klaar om het wegdek weer berijdbaar te maken.
We meten vanaf het begin van de omleidingsroute vanaf die afslag 18 kilometer file.
We prijzen ons gelukkig dat we daar niet in terecht zijn gekomen.
Om 18:15 uur zijn we weer thuis in Stiens.
Vandaag hebben we op onze derde wandeldag op rij 12 kilometer afgelegd.
In de afgelopen drie dagen hebben we weer 51 mooie kilometers toegevoegd aan ons pelgrimspad.

zondag 29 maart 2020

Zonsondergang in Feinsum

Zondagavond 29 maart 2020

Zonsondergang in Feinsum




Het zal Pasen worden

Zondag 29 maart 2020
De glorie van Pasen gloort ook in deze Veertigdagentijd


















Nooit gedacht
Wat je leven lang zo heel gebruikelijk was, is het zomaar ineens niet meer.
Langzaam groeide Nederland in de afgelopen weken naar een - zoals dat wel werd genoemd - 'intelligente lock down'.
Restaurants zijn dicht, kappers knippen niet meer, scholen worden centra voor afstandsonderwijs, op visite bij 'heit & mem' en bij 'pake & beppe' wordt onverantwoord of zelfs onmogelijk gemaakt, supporters-trekkende sportkathedralen blijven gesloten, en plaatselijke kerken komen al niet meer als gemeente bijeen.
Niemand wil dit en wie van ons had ooit gedacht dat we in deze tijd - waarin velen geloven in de maakbaarheid van de samenleving - nog te maken zouden krijgen met deze wereldomvattende pandemie.

Uitzending vanuit de Franeker Martinikerk

Online kerkdienst thuis op zondag
Dat laatste kaart dominee Wim Beekman vanmorgen aan in de kerkdienst die vandaag door Omrop Fryslân TV live wordt uitgezonden vanuit de Martinikerk te Franeker.
We moeten er nogal aan wennen dat we op de zondag niet meer naar een kerkdienst kunnen gaan, om daar als gemeenteleden samen ons geloof te belijden en samen in liturgie de passie-tijd te vieren in deze Veertigdagentijd, die vooraf gaat aan het Paasfeest.
Wel begint het nu na enkele weken al een goede gewoonte te worden om om 10:00 uur af te stemmen op Omrop Fryslân TV live, immers, daar wordt nu elke zondagochtend een kerkdienst uitgezonden vanuit de mooie Franeker Martinikerk.

"De Heer zal u steeds gadeslaan,
Hij maakt het kwade goed,
Hij is het die u hoedt." 
(uit Psalm 121:4)

Organist Jochem Schuurman
Alles op zijn tijd
Vandaag is classispredikant dominee Wim Beekman de voorganger, en Jochem Schuurman is - evenals in de afgelopen weken - de organist. Voor de solozang is bariton Jaap de Kok live te horen en in beeld.
Net zoals we dat elke zondag gewend zijn, wordt ook vanmorgen gebeden voor de nood in de wereld.
De oudtestamentische bijbellezing komt uit het bijbelboek Prediker 3:1-8 en 15, met onder andere deze verzen:

"Foar elk ding is in oere
en foar alles ûnder de himel in tiid.

Der is:
  • in tiid om te skriemen en in tiid om te laitsjen,
  • in tiid om te gûlen en in tiid om te dûnsjen,
  • in tiid om te frijen en in tiid om inoar te mijen,
  • in tiid om te swijen en in tiid om te praten,

Wat west hat, wie der al lang
en wat komme sil, hat der al lang west,
mar God siket wat ferflein is, wer op." 


Dominee Wim Beekman
Het zal Pasen worden!
De preek volgt na de nieuwtestamentische lezing over de storm op het meer, over de vissers die uit angst om te vergaan Jezus aanroepen, Hem wakker maken, en na Zijn ontwaken ervaren dat zij gered worden uit hun levensbedreigende situatie. 
Dominee Beekman trekt in deze Veertigdagentijd die gebeurtenis door naar het Paasfeest, waarin wij de opstanding van Jezus ongetwijfeld ook dit jaar weer gaan vieren. 
Beekman: "Het zal Pasen worden!"
Voorbij het duister zal het weer licht worden. Het is een kwestie van tijd. Houd moed, en blijf erin geloven.

Wij blijven bidden en danken
Een mooi gebed wordt uitgesproken door Maaike van Dijk. Er wordt gebeden en ook gedankt.
  • Zo bidden wij samen voor de mensen thuis, voor alle zieken, voor al die hardwerkende zorgverleners, voor de overledenen en voor alle nabestaanden van wie stierven.
  • En zo danken wij ook voor alle communicatiemiddelen, voor alle mooie initiatieven die momenteel worden ontplooid, voor de creativiteit die nu aan het licht komt, en voor het opbloeiende gemeenschapsgevoel.

Betrou mar stil dyn wegen
Voordat dominee Beekman ons op afstand zegent en ons de komende week inzendt, wordt van het Friestalige Lied 904 'Betrou mar stil dyn wegen' onder andere gezongen:

Lit Him dyn libben liede,
wol op syn wegen gean,
dan silsto troch syn dieden
aanst noch ferwûndere stean.

Hy komt en sil dy seinigje,
datst dy ferbliidzje silst,
En alle wurk foleinigje
dêr’tst no noch swier oan tilst. 

zaterdag 28 maart 2020

Pelgrimeren van Bois-de-Villers naar Anhée

Zaterdag 28 maart 2020
Als pelgrims aan de Maas in België bij Godinne


























Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela
Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vezelay
Van Bois-de-Villers naar Anhée
Dinsdag 16 oktober 2007 – 25 km.
Dag 30: 643,7 - 668,7 km

De eerste 31 pelgrimsdagen
De eerste pelgrimstocht van Durkje en mij - van het Friese Sint-Jacobiparochie naar het Spaanse Santiago de Compostela - duurde 152 dagen, in de periode van 16 mei 2005 tot en met 21 oktober 2012. Daarna liepen we aansluitend nog vier dagen door naar het ultieme eindpunt van deze pelgrimage op Cabo Fisterra, op de West-Spaanse rotskust van de Atlantische Oceaan.
Van alle 156 pelgrimsdagen schreven we een verslag, dat in combinatie met de onderweg gemaakte foto's een bijzonder document is geworden van een al evenzo bijzondere pelgrimage. Vanaf dag 32 zijn alle dagverslagen in de loop van de jaren gepubliceerd op mijn (deze) weblog. De eerste 31 dagverslagen zijn hier nog niet gepubliceerd, omdat ik in die periode nog geen weblog bijhield.
Om toch het verslag van die hele pelgrimstocht op deze blog te kunnen lezen, ga ik met terugwerkende kracht nog de ontbrekende eerste 31 wandelverslagen op deze weblog plaatsen. Af en toe zal ik zo'n dagverslag hier publiceren. Vandaag ga ik daarmee verder, met het verslag van pelgrimsdag nummer 30, over het traject van het Belgische Bois-de-Villers naar Anhée.

Tijd voor ontbijt in Clos de Charlerie
Vandaag is de tweede wandeldag in een serie van drie opeenvolgende in de herfstvakantie.
Om 7:00 uur gaat de wekker van de telefoon, dus: opstaan, wassen en aankleden.
Om 8:15 uur rijden de boer en zijn zoon van onze overnachtingsgîte 'Clos de Charlerie' met de auto de binnenplaats van de hoeve op.
Ze hebben vers brood, croissants en broodbeleg meegenomen.
In een kamertje van de boerderij mogen we plaatsnemen aan een kleine tafel in het midden van deze kamer.
Vader en zoon dekken de tafel en zorgen voor verse koffie.
Twee nieuwe potten zelfgemaakte frambozen- en perenjam worden erbij gezet.

Ontbijten met boer & zoon
Terwijl de zoon in zijn prachtkeuken voor ons aan het werk is, ontbijt de oud-boer samen met ons.
Zijn ontbijt bestaat voor een deel uit een groot aantal verschillende medicijnen die hij uit een onvoorstelbaar grote doos vol met allerlei verschillende soorten medicijnen selecteert.
Hij vertelt dat hij vroeger boer was op deze hoeve en dat zijn zoon – de traiteur - er een gîte met een dure grootkeuken voor grotere groepen (tot 30 gasten) van heeft gemaakt.
Tegen de muur in deze kamer staan onder de verwarming twee grote open platte bakken, waarin geoogste walnoten liggen te drogen.
Als de vader even later buiten aan het werk gaat, komt zoon Yves ons gezelschap houden.
Na dit prima ontbijt nemen we om 8:45 uur uur afscheid van onze vriendelijke gastheer.

Panorama na klim
Bij de verkeersweg N954 verlaten we het buurtschap La Charlerie en wandelen langs de grote weg naar het verderop gelegen kruispunt.
Daar vinden we een supermarkt, waar we even wachten tot 9:00 uur en er dan broodjes, beleg en drinken voor onderweg kopen.
Dan wandelen we door het centrum van Bois-de-Villers en verlaten dit dorp daarna al snel.
Ook hier weer blijkt dat de vertaling van de routebeschrijving niet overeenkomt met de exacte route.
De rood-witte markering houdt ons nu gelukkig wel op de juiste koers, zodat we voorbij het Meurette-plateau arriveren bij het bos van La Hulle, in de buurt van het panorama van La Sibérie.
We lopen dan door dit bosperceel in herfsttooi over de bergkam aan de kant van de Maas.
Er zitten gevaarlijke afdalingen in, die we voorzichtig over een onder herfstbladeren verscholen pad zigzaggend nemen.
Dan komen we bij het panorama van La Sibérie.
Vanaf hier zien we op de achtergrond ver beneden ons de Maas en op de voorgrond een dode meander van die Maas.
Ook zien we hier van links naar rechts het kasteel van La Hulle, de zuiveringsfabriek van La Cibe, de rotsen van Frêne en de plaats Profondeville aan de oever van de Maas.

Over bospaden naar Profondeville
Dan gaan we afdalend verder - over de kam en langs de helling van deze bergrug - naar het op 180 meter hoogte liggende La Grande Hulle.
We lopen vanaf hier vanuit het Bois de la Hulle ongemerkt over in het Bois de Profondeville.
Het bosgebied - met enkele oude groeves - waar we door heen wandelen, is een beschermd waterwingebied, getuige de vele waterputten die we passeren.
Vlak vóór de Maasoever maken we een haakse bocht in zuidelijke richting en gaan dan over een smal pad, dat af en toe tussen uitgehouwen rotsen door loopt.
Daarna gaat het pad slingerend naar beneden verder.
Na een scherpe bocht wordt het een diep en hol pad.
Het pad eindigt in een smalle doorgang tussen twee woonhuizen langs de verkeersweg N92.
We zijn hier om 11:15 uur aangekomen op de grens van de twee dorpen Rivière en Burnot, beide gelegen in de gemeente Profondeville.

Koffie van de pomphouder
Op de splitsing van de N92 zien we even verder een benzinestation.
We gaan daar naar het toilet en kopen er een flesje gekoelde melk om bij het brood te drinken.
Als de pompeigenaar van ons hoort dat we in fasen het pelgrimspad bewandelen naar Santiago de Compostela, biedt hij aan dat we op zijn picknickbank kunnen rusten.
Als we daar even zitten te eten, komt hij weer langs en biedt ons gratis koffie aan uit zijn eigen thermosfles, waar we dankbaar gebruik van maken.
Bij het afscheid vertelt hij ons nog dat we al vrij spoedig een traject van een half uur fiks klimmen voor de boeg hebben.

Maas-panorama
We steken de N92 over en komen dan weer de gemeente Profondeville binnen.
Een eindje verder dalen we af naar de Maasoever.
Op de plaats waar het riviertje Burnot hier in de Maas uitmondt, zijn een stuw en een sluis gebouwd.
We gaan over de Burnot en lopen in zuidelijke richting een klein eindje over het jaagpad langs de Maas.
Dan klimmen we weer landinwaarts en steken rond 11:45 uur nogmaals de N92 over bij de kerk van Rivière.
Achter de kerk volgt een steile helling op weg naar een kruisbeeld.
Voorbij dit kruisbeeld gaat het weer sterk klimmend verder naar het gehucht Les Sept Meuses.
En het gaat ook daarna nog met een stevige klim verder, totdat we boven op de berg arriveren bij de immense zendmast die met een schitterend wit-rood contrast afsteekt tegen de helderblauwe lucht.
We zijn hier nu boven op de Mont Pélé.
Bij het restaurant dat tegenover de zendmast tegen de helling van de berg Pélé is gebouwd, staat een man bij een bultje brandende boombladeren te harken.
Het vuurtje stoken lijkt zo onzinnig. Het restaurant is door dit stoken gehuld in één grote rookwolk en die paar brandende bladeren en takjes staan in geen verhouding tot de immense bosoppervlakte er omheen, waar een omvangrijk bladerdek om het hele restaurant heen ligt.
Het restaurant is gesloten, maar we mogen op ons verzoek even door het toegangshek om op het panorama-terras aan de voorzijde te kijken naar de Maas, die aan de voet van deze Mont Pélé meandert.
Dit Point de vue des Sept Meuses ligt op 255 meter hoogte.
De zendmast is op grote afstand te zien en vanaf hier is het mogelijk om bij goed zicht zelfs Frankrijk al te zien.

Rouillon
Vanaf dit hooggelegen punt wandelen we over de kamweg parallel aan de Maas in zuidwestelijke richting.
In de bocht van de Maas zetten we over een in lussen liggend breed pad de afdaling in, in de richting van Rouillon.
Bijna beneden pauzeren we aan de voet van een door de felle zon beschenen Jezusbeeld: de armen zegenend over de plaatsen Rouillon en Godinne, beide beneden, aan beide zijden van de Maas.
Aan de voet van de Mont Pélé volgen we een eindje de verkeersweg N932 en dalen we om 13:00 uur aan de overzijde tot in het centrum van Rouillon, waar we door een stel onophoudelijk blaffende honden worden begroet.
Zoals zoveel dorpjes in dit deel van België is ook Rouillon een combinatie van verspreid liggende bewoonde en onbewoonbare huizen.

Zijn eerste digi-foto
Daarna steken we de verkeersweg N92 weer over om aan de overzijde wederom bij de Maas aan te komen.
Aan de Maasoever vragen we een ouder echtpaar om van ons een foto te maken, waarop de Maasbrug naar Godinne en de zojuist bezochte zendmast met het panoramarestaurant staan.
Na enige pogingen lukt het om een mooie foto te krijgen.
Als we de man bedanken die de foto maakte en afscheid nemen van het echtpaar, vertelt de man ons trots dat dit de eerste keer is dat hij een foto maakte met een digitale camera.

Priorij en kapel van Godinne
Langs de Maas wandelen we naar de Maasbrug, die we hier oversteken om van Rouillon in Godinne aan de overzijde aan te komen.
Langs de camping van Godinne lopend, komen we bij de Maas-oever.
We lopen in westelijke richting voorbij de pas geschilderde picknickbanken langs de Maas en passeren daar de toren en de muren van de priorij van Godinne.
Tussen een hele oude boom en de ingang van de priorij door komen we eerst langs de basisschool in het centrum en daarna bij het station van Godinne, waar we via een lage donkere voettunnel onder de spoorlijn en de verkeersweg N947 door lopen.
Het is nu 13:30 uur en tot hier hebben we vandaag ongeveer 16 km gelopen.
Vanuit Godinne gaan we door een woonwijk klimmend naar de Rochuskapel.
Voorbij de Rochuskapel gaat het nog steiler omhoog over een pad langs de bosrand van Bois de Godinne.
Ter hoogte van het Landgoed van Tricointe staan hier en daar in het volle zonlicht tegen de bosrand een aantal struiken van de Amerikaanse Eik; qua vorm en vooral qua herfstkleuren-compositie is dit een lust voor het oog.

Van An-Wé naar Gayolles
Voorbij dit landgoed komen we in het midden tussen de bospercelen gelegen gehucht An-Wé.
De doorgaande dorpsweg doorsnijdt het gehucht op de smalle zijde, dus je bent er al weer doorheen voordat je het in de gaten hebt.
Vervolgens zetten we de afdaling in, in de richting van het voormalige treinstation van Les Forges.
Bij Les Forges verlaten we het bos en vinden we tegenover de forellenvisvijver - langs de doorgaande weg - een bankje, om daar in het warme zonlicht te rusten, te eten en te drinken.
Na deze rustpauze steken we een paar honderd meter verder het riviertje de Bock over en staan dan aan de voet van een steengroeve, waar achter de steenzagerij grote rotsblokken en hoge bulten steengruis liggen.
Omdat we bij Gayolle het bospad niet kunnen vinden dat we volgens de routebeschrijving vanaf hier moeten volgen, vervolgen we onze weg over de verharde weg, die parallel aan dit bedoelde bospad sterk stijgend door het bos gaat.

Zwaar voor wandelaars en fietsers
Na ongeveer een half uur komen we dan toch weer al kaartlezend op de gemarkeerde route en arriveren daarna om 15:15 uur - na weer 6 kilometer gelopen te hebben - bij de kapel van Evrehailles.
Evrehailles – in de gemeente Yvoir – is een karakteristiek dorp van de Condroz, met veel huizen van kalk- en zandsteen.
Aan het begin van het dorp ontmoeten we een groep leerlingen van het Nassau College uit Breda.
De leerlingen beklagen zich op dat moment bij hun fietsbegeleider over het feit dat het toch wel heel zwaar is om zo’n eind op mountain bikes te fietsen door dit heuvelachtige landschap.
We spreken ze even moed in en nadat ze horen dat wij de dagtocht wandelend doen, stappen ze weer hijgend en puffend op hun mountain bikes om hun eigen toch ook wel zware tocht te vervolgen.
Wij wandelen door het dorpscentrum in de richting van de hoog gelegen, grote dorpskerk.
Tegenover de kerk zien we de in het centrum van het Evrehailles gelegen kasteelboerderij Ferme Château du Buc.

Improviseren om te overnachten
Voorbij Evrehailles steken we de verkeersweg N937 over en komen dan in het natuurreservaat Champalle en Poilvache.
Midden in dit natuurreservaat arriveren we bij de ruïne van het fortkasteel van Poilvache.
Dit fort heeft veel oorlogen doorstaan, maar het is tenslotte door de troepen van de Franse koning Henri II in 1544 door kanonskogels verwoest.
Langs de ingestorte resten van de kasteelgracht zetten we tussen de noordflank van de ruïne links en het natuurreservaat rechts de lange en steile afdaling in om helemaal onderaan uit te komen bij de verkeersweg N92 in de Maasvallei.
Hier, bij het oude station van Houx, is aan de Maasoever de ingang van het landgoed van Champalle.
Hier ligt ook een dubbelspoors spoorbrug hoog over de Maas.
Omdat we vanaf hier even van de route willen afwijken om te kunnen overnachten in Anhée, zoeken we een eerste mogelijkheid om Anhée aan de overzijde van de Maas te kunnen bereiken.
We vermoeden dat we toch zeker een kilometer moeten omlopen naar de verkeersbrug van Anhée, die ten noorden van ons ligt.
Als we voor de zekerheid toch even het spoortalud beklimmen, ontdekken we dat we onder de spoorbrug door kunnen lopen om aan de andere zijde van de sporen over een smal voetgangerspad te kunnen wandelen over deze spoorbrug.
Daar maken we dan ook graag gebruik van.

Op zoek naar een slaapplaats 
Aan de overzijde van de Maas zien we boven op de rots aan de oostzijde van de Maas nog de kasteelmuur van het zojuist bezochte fortkasteel van Poilvache.
Langs de westoever van de Maas wandelen we naar Anhée, in de hoop dat we daar slaapplaats kunnen vinden.
Evenals in Esneux zien we ook hier in het weiland, in de Maas en op de walkant een grote groep Grote Canadese ganzen.
We lopen zoekend naar een slaapplaats door de hoofdstraat van Anhée, totdat we aan het eind van de bebouwde kom aankomen bij de camping aan de voet van de Maasbrug.
De camping ligt er verlaten bij, dus ook hier gaat het hoogstwaarschijnlijk niet lukken om een slaapplaats te vinden.
Bij het café op de hoek tegenover de camping vragen we naar overnachtingsadressen in Anhée.
De barvrouw legt ons uit dat even voorbij de bocht bij de Maasbrug een hotel is en nog verderop een ander overnachtingsadres.
We lopen nog een halve kilometer en komen dan tegen 17:00 uur bij Hotel Les Jardins de la Molignée (www.jardins.molignee.com).
Daar is nog wel een kamer vrij, die we dan ook direct nemen voor de komende nacht.

Eind goed, al goed
Na ons lekker opgefrist te hebben en genoeglijk gerust te hebben, gaan we naar de aan de overzijde van de weg gelegen Brasserie du Moulin, waar we ons tegoed doen aan een heerlijke portie spaghetti.
Het was vandaag een lange wandeldag: in 8 uren hebben we 25 kilometer afgelegd.
Dat is gemiddeld maar iets meer dan 3 kilometer per uur; minder dan we gewend zijn.
Maar dat is niet verwonderlijk, gezien de vele steile beklimmingen en afdalingen die we vandaag hebben getrotseerd.
Met een voldaan gevoel kijken we vanavond terug op een fantastisch mooie wandeldag met veel variatie qua locaties en met bovenal uitzonderlijk zonnig herfstweer.


vrijdag 27 maart 2020

Elfstedenpad van Oude Leije / Feinsum naar Dokkum

Vrijdag 27 maart 2020
Aan de voet van de terp van Hegebeintum

















De wandeltocht der wandeltochten
Gebruikmakend van voormalige jaagpaden en kerkpaden, van eeuwenoude grasdijken, van veel betreden handelswegen, zijn routemakers Johan Vellinga en Broer Adema erin geslaagd de elf Friese steden op een voor wandelaars zo aantrekkelijk mogelijke manier aan elkaar te rijgen.
Het door hen ontwikkelde 'Elfstedenpad' is met 283 kilometer een stuk langer dan de andere Elfstedentochten. Daar is een goede reden voor. Volgen schaatsers en ook wandelsporters over het algemeen de kortste weg, deze wandelroute zoekt de mooiste paden uit. Meer nog dan om de steden, gaat het om het tussenliggende land en om de paden die de steden verbinden.
De schoonheid van de Fryske Greidhoeke en het Friese Merengebied staat buiten kijf, maar Fryslân is meer dan weiland en water.
Het Elfstedenpad maakt een royale slag door de heuvels en bossen van Gaasterland. Voorbij Dokkum doorkruist het pad de typische houtwallen in het coulissenlandschap van de Fryske Wâlden. Met het Elfstedenpad is een prachtig stukje Friesland niet alleen voor schaatsers, fietsers en watersporters, maar nu ook voor wandelaars ontsloten.
Van dit Streekpad nummer 19 bestaat een routegids met gedetailleerde topografische kaarten. waar de route op is ingetekend. Daarnaast verschaft deze wandelgids veel handige informatie, zoals over het openbaar vervoer langs de route.

Vanuit Feinsum weer terug op het Elfstedenpad
Vandaag gaan Durkje en ik verder met het bewandelen van het Elfstedenpad. Voor vandaag staan het laatste deel van het 35e tot en met het 39e traject op het programma; voor ons de tiende etappe, van Oude Leije naar Dokkum, over een afstand van 24 kilometer, door Het Bildt en Oostergo. Omdat we eerst nog vanuit Feinsum naar het beginpunt van vandaag lopen, is de totale wandelafstand vandaag ongeveer 25 kilometer.
De etappe verloopt ook deze keer net iets anders dan we aanvankelijk hadden gepland. We zouden namelijk na aankomst in Dokkum met de bus terug rijden van Dokkum naar Feinsum, maar vanwege het nog steeds oprukkende Corona-virus passen we ons programma voor vandaag - evenals in de voorgaande weken - aan. Voor alle zekerheid dus niet met de bus, en onderweg ook geen bezoek aan horecagelegenheden. Jammer voor het openbaar vervoersbedrijf en de op overheidsinstructie inmiddels gesloten horecazaken, maar liever het zekere voor het onzekere genomen, in de hoop gezond te blijven.
Om 8:45 uur verlaten we Feinsum derhalve met twee auto's en rijden we eerst naar Dokkum, waar we de ene auto parkeren bij Betterwird, bij de plek waar we vandaag onze etappe beëindigen. Dan rijden we met de andere auto weer terug naar Feinsum.
Thuisgekomen, vertrekken we om 9:45 uur vanuit Feinsum, om over de Hege Hearewei eerst naar de T-splitsing met de Langedyk te lopen, vanwaar we de doorgaande route van het Elfstedenpad hervattten.
We vertrekken vanuit Feinsum

Over akkerpaden langs windturbines
Aan de andere zijde van de Hijumer Feart gaat de Hege Hearewei over in de Mariëngaarderweg. Langs Mariëngaard en Mariëngaardkleaster lopen we door naar het buurtschap Hallumerhoek.
Als we de Roodschuursterlaan hebben overgestoken in Hallumerhoek, gaan we verder naar het noorden over de Hoge Herenweg.
Tussen de boerderijen Veldzorg en Nieuw-Westerhuis gaat de route verder over akkerpaden en betonpaden, langs acht grote windturbines. Links zien we de Waddenzeedijk met het dijktempeltje van Ids Willemsma en rechts passeren we het dorpje Westernijtsjerk.
Als we Ferwert zien, zien we de doorgaande route niet meer in het veld. Als we een ploegende boer naar de route vragen, vertelt hij dat het pad aan de overzijde van de sloot onzichtbaar is gemaakt, doordat men de bagger vanuit de sloot over het pad heeft gegooid. Aan de overzijde van die sloot gaan we derhalve verder, om dan na enige tijd ten zuidwesten van Ferwert bij de Ljouwerterdyk uit te komen.

Pauze in Ferwert
We volgen het fietspad langs de Ljouwerterdyk, en wandelen even later Ferwert binnen.
Nadat we langs de grote terpkerk zijn gelopen, vinden we twee zitbanken tegenover het gemeentehuis. Op de grootste, lange bank zitten drie oudere mannen, dus daar kunnen we gezien de Corona-maatregelen niet meer bij gaan zitten. Maar het houten bankje verderop is nog vrij, dus daarop pauzeren we; heerlijk in de zon, en uit de wind. Enkele broodjes en wat drinken erbij, en dan kunnen we goed gevoed en gelaafd en uitgerust weer prima verder.
We doorkruisen Ferwert van west naar oost, en gaan dan richting Hegebeintum.

Hegebeintum
Als je nog maar net Ferwert uit bent, zie je iets oostelijker al het bijzondere terpdorp Hegebeintum liggen. De bijna negen meter hoge terp is de hoogste terp van Fryslân,
Bovenop die hoge terp staat de oude, pas gerestaureerde dorpskerk van Hegebeintum, die vanuit het nabije Bezoekerscentrum bezichtigd kan worden, maar in deze tijd van Corona-virus uiteraard niet.
Als we om de kerk heen zijn gelopen, dalen we af van de terp, en wandelen we naar het landgoed van Harstastate en Harstahoeve. Over de oprijlaan laten we de Harstastate achter ons.

Over de Fryske meseta
Nu volgt een kilometers lang traject over asfaltweggetjes door de Oosterbeintum Marren. De zon schijnt de hele dag heerlijk, maar er komt een harde en frisse wind uit het oosten, dus we lopen dit lange traject zonder bomen en met slechts incidenteel een boerderij of een huisje pal tegen de straffe wind in. Je zou het de Friese meseta kunnen noemen. Pelgrims weten wat dat betekent, namelijk: kilometers lang onbeschut, altijd maar rechtdoor, met een stevige tegenwind.
Over De Houwen draaien we af naar het kerkdorp Lichtaard. Voordat we Lichtaard gaan verlaten, maken we eerst een rondje door het dorp langs de ook hier weer boven op de dorpsterp gebouwde kerk, de middeleeuwse Petruskerk, waarvan de kerktoren deels is betimmerd met houten planken; iets wat vrij uitzonderlijk is.

De pelgrim van Lichtaard
Als we langs de kerk lopen, zien we achter de heg een oudere man met een grasmaaier op het kerkhof. Hij laveert voorzichtig tussen de grafstenen door, terwijl hij het gras van het kerkhof maait. Als we bij hem zijn, stopt hij met maaien, en komt naar ons toe om een praatje te maken. Hij vraagt - wijzend op onze pelgrimshoeden - of wij naar het Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostela hebben gelopen, hetgeen wij bevestigend beantwoorden.
Dan vertelt hij dat hij bij Lichtaard in het jaar 2008 een wandelaar ontmoette, die trainde voor zijn aanstaande pelgrimstocht. Ze raakten aan de praat, hebben later nader kennisgemaakt, en spraken af dat zij met goedvinden van hun echtgenotes samen de pelgrimstocht zouden maken, evenals wij vanuit het Friese Sint-Jacobiparochie naar het Spaanse Santiago de Compostela. Ze voegden de daad bij het woord, vertrokken medio april 2009, en liepen in één doorgaande tocht naar dat beroemde Spaanse bedevaartsoord. Net zoals je dat van nagenoeg alle andere pelgrims hoort, vertelt ook deze man dat het een onvergetelijke ervaring was, en dat hij dit achteraf gezien veertig jaar eerder al had moeten doen. Maar ja, zo zei hij, het moeilijkste van zo'n pelgrimage is het besluit om te gaan, om de deur achter je dicht te trekken, en gewoon op pad te gaan. Als je dat wilt, dan kan het, en dan komt het ook allemaal wel goed; zo hebben legio pelgrims al ervaren.

'Better wurdt' it hjoed
Lichtaard verlaten we in zuidelijke richting over een betonpad tussen de velden door, dat verderop over gaat in een smal fietspad langs de Holwerter Feart.
Bij de Holwerdertille komen we bij de Dokkumer Ee, die we in oostelijke richting volgen.
Eerst lopen we langs de Ee-brug van Klaarkamp, daarna lopen we tussen Raard (in het noorden) en Sibrandahûs (in het zuiden) door, waarna we langs De Keegen alsmaar verder gaan langs de Dokkumer Ee, richting Betterwird, onder de rook van Dokkum.
Dit lange stuk in oostelijke richting is een deel van de route waarin we opboksen tegen de harde wind, want de wind komt ons vol tegemoet over het brede water van de Dokkumer Ee.
Over het bedrijventerrein van Betterwird lopen we de Friese Elfstedenstad Dokkum binnen. In Betterwird lopen we naar onze hier vanmorgen geparkeerde auto.
Op de klok kijkend concluderen we dat we de 25 kilometers vandaag in 5 uren en een kwartier hebben gelopen. Dat is een alleszins goed tempo, zeker als je in ogenschouw neemt dat we voor een groot deel van onze route vandaag een fikse tegenwind hadden. Maar de onophoudelijke zonneschijn heeft daarvan veel goed gemaakt, want die zorgde er mee voor dat het vandaag een heerlijke wandeldag is.
Met deze verfrissende buitendag sluiten we een week thuiswerkend binnenzitten op prima compenserende en vitaliserende wijze af. Zo'n langeafstandwandeling is voor ons een prima tegenwicht tegen al die uren beeldschermwerk, van mailen, tekstverwerking en frequent online vergaderen.

Zonsondergang in Feinsum

Donderdagavond 26 maart 2020

Zonsondergang in Feinsum

Pelgrimeren van Namen naar Bois-de-Villers

Donderdag  26 maart 2020
Boerenzoon Yves Binamé met zijn vader bij de gîte Clos de la Charlerie



















De eerste 31 pelgrimsdagen
De eerste pelgrimstocht van Durkje en mij - van het Friese Sint-Jacobiparochie naar het Spaanse Santiago de Compostela - duurde 152 dagen, in de periode van 16 mei 2005 tot en met 21 oktober 2012. Daarna liepen we aansluitend nog vier dagen door naar het ultieme eindpunt van deze pelgrimage op Cabo Fisterra, op de West-Spaanse rotskust van de Atlantische Oceaan.
Van alle 156 pelgrimsdagen schreven we een verslag, dat in combinatie met de onderweg gemaakte foto's een bijzonder document is geworden van een al evenzo bijzondere pelgrimage. Vanaf dag 32 zijn alle dagverslagen in de loop van de jaren gepubliceerd op mijn (deze) weblog. De eerste 31 dagverslagen zijn hier nog niet gepubliceerd, omdat ik in die periode nog geen weblog bijhield.
Om toch het verslag van die hele pelgrimstocht op deze blog te kunnen lezen, ga ik met terugwerkende kracht nog de ontbrekende eerste 31 wandelverslagen op deze weblog plaatsen. Af en toe zal ik zo'n dagverslag hier publiceren. Vandaag ga ik daarmee verder, met het verslag van pelgrimsdag nummer 29, over het traject van het Belgische Namen naar Bois-de-Villers.

Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela
Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Namen naar Bois-de-Villers
Maandag 15 oktober 2007 – 14 km.
Dag 29: 629,7 – 643,7 km

Driedaagse voor twee pelgrims
Vandaag is de eerste wandeldag in een serie van drie opeenvolgende in de herfstvakantie.
Op deze dag gaan we vanuit het Belgische Namen beginnen met de Sint-Jacobsroute, de Weg van Vezelay (de GR 654), die ons over een afstand van 684 km naar het Franse Vézelay zal voeren.
We rijden na het ontbijt om 6:45 uur met de auto vanuit Stiens naar Namen.
Tussen Breda en de Nederlands-Belgische grens drinken we even een kop koffie.
In Namen parkeren we om 11:45 uur de auto langs een doorgaande weg achter het treinstation van Namen.
Vervolgens lopen we over de spoorovergang en langs het spoor naar het treinstation van Namen.
Hier begint rond 12:00 uur onze wandeldriedaagse.

Vriendelijke stempel-ambtenaar
Vanuit het treinstation lopen we langs het busstation naar de Rue de Fer.
In deze winkelstraat staat het ook stadhuis van Namen.
Bij de balie van dit Hotel de Ville vragen we om een stempel van de gemeente van Namen in onze pelgrimspas.
Dat is snel gedaan, want het stempel ligt in een lade achter de balie.
Daarna maakt de ambtenaar op ons verzoek een foto van ons beiden in het stadhuis.
Verderop in de Rue de Fer pauzeren we enkele minuten op de trappen van de Sint-Jozefkerk om daar wat te eten en te drinken.
Vervolgens doorkruisen we het winkelcentrum en komen onder de poort van Hotel d’Harskamp door uiteindelijk bij de boog van de Handelsbank.
Voorbij deze boog passeren we vóór het gebouw van de Handelsbank het bronzen beeldje van Djoseph & Francwes, twee grappige figuren van de in 2002 overleden Naamse schilder Jean Legrand.

Kasteel en Citadel van Namen
Tegenover de Handelsbank steken we het Place d’Armes over.
Verspreid over dit plein zitten op de pleinbestrating meer dan honderd studenten in kleine groepjes bijeen, gezellig praten, eten en drinken in de heerlijke herfstzon.
Tussen de groepjes studenten door wandelen we na de eerste anderhalve kilometer rond 12:30 uur naar de brug over de rivier de Sambre, vanwaar we boven op de berg de vesting van Namen zien liggen: het kasteel van de Graven van Namen.
We beklimmen de trappen van het kasteel en lopen langs de vestingmuren, tot we uit komen bij een panoramapunt, vanwaar we de stad en het hier bij elkaar komen van de Maas en de Sambre van boven af goed kunnen bekijken.
Daarna gaan we in een flinke klim verder naar boven in de richting van de Citadel van Namen.
Door een combinatie van het deels ontbreken van de vertaling van de routebeschrijving, een inmiddels verdwenen kabelbaan en het ontbreken van routesignalering op essentiële plaatsen valt het tegen om de juiste route te vinden.

Land van Sambre en Maas
Vanaf de Citadel, voorbij het boven op de berg liggende Stadion èn het park met het Arboretum erachter wordt het een ware zoektocht.
Ook een sportlerares, die joggende groepjes studenten op een grote viersprong de weg wijst, durft niet met zekerheid te zeggen welke kant wij op moeten.
Na lang zoeken door de bungalowwijk achter het stadion en het park vinden we uiteindelijk weer de rood-wit gestreepte routemarkering.
We verlaten deze wijk van Jardin du Roy via de oude, onverharde weg van Brogne en gaan vanaf daar het sparrenbos van Marlagne in.
Over het kampad met in de valleien rechts de Sambre en links de Maas gaan we in de richting van het domeinbos van Vecquée.
We passeren de oude boerderij Notre-Dame-au-Bois en volgen de Route des Forts.
We komen dan rond 14:30 uur voorbij het bord van de plaats Wepion, waarvan de dorpskom verderop in oostelijke richting ligt.

Bunkers
Bij Cabaca gaan we verder door het Bois de la Vecquée.
Deze streek staat bekend om haar frambozen en fruitbomen.
We verlaten dit bos op een plaats waar nog net binnen de bosrand de ruïne van een bunker staat.
Vlak buiten de bosrand staat nog een tweede bunker.
Na een lange afdaling komen we in het gehucht Le Broctia.
Daarna volgt een stijgend pad naar het plateau van Maulenne.
Als we daarna tegen 15:00 uur een bosperceel verlaten, komen we bij de verkeersweg N954, waar we bij de boerderij van la Vallée de gemeente Bois-de-Villers binnen wandelen.

Bois-de-Villers
Over de Rue de la Haute-Charlerie en een veldpad tussen weilanden door, komen we bij de kapel in het dorp Bois-de-Villers aan.
Aan deze zijde van het dorp ligt het buurtschap La Charlerie.
De tweede boerderij die we vlak na 16:00 uur passeren, blijkt tot onze verrassing een gîte op de boerderij te zijn.
Achter de schuur zit een jongeman gehurkt een sigaret te roken.
We vragen hem of het mogelijk is om hier een kamer van deze gîte te huren voor één nacht.
Dat kan en we spreken af dat we voor 60 euro de grote tweepersoons kamer huren, dat we aan het begin van de avond van hem een warme maaltijd krijgen en we de volgende ochtend bij hem kunnen ontbijten op de boerderij.
We nemen de kamer en rusten eerst even op de binnenplaats van de hoeve.

Overnachten bij boer & zoon-traiteur
De gîte op deze hoeve wordt beheerd door de zoon van de boer, die vroeger deze boerderij in bedrijf had.
Vader en zoon zorgen voor een aangenaam verblijf voor de gasten van deze gîte.
Zoon Yves Binamé maakt met schoon bedtextiel onze kamer in gereedheid, terwijl wij buiten wachten.
Yves Binamé heeft de boerderij ingrijpend verbouwd tot gîte.
In deze luxe gîte kunnen gelijktijdig 12 personen verblijven.
Daarnaast heeft hij een professionele keuken laten installeren, van waaruit hij als traiteur veel grotere groepen uitgebreide menu’s kan voorschotelen.
Het ziet er allemaal keurig uit, deze gîte op de hoeve Clos de la Charlerie (www.closdelacharlerie.be).
Even na 19:00 uur wordt ons een heerlijke maaltijd geserveerd: lasagne met wijn en bier en een overheerlijk warm chocoladedessert.
Na een kop koffie wenst Yves ons een goede nacht en hij verlaat de hoeve.
Het was een prachtige dag, waarin we met veelvuldig en lang klimmen en dalen in vier uren weer 14 kilometer hebben afgelegd.

dinsdag 24 maart 2020

De Waarheid in dit woeste dorp

Dinsdag 24 maart 2020
Cover van het jubileumboek voor 125 jaar Gereformeerde Kerk Stiens

























Over verleden, heden en wat worden zal
Al in het jaar 1865 werd op een kerkenraadsvergadering in Britsum gesproken over het geregeld houden van kerkdiensten in de 'Godsdienstpreekplaats' Stiens, teneinde daar de grondslag te leggen voor 'de Waarheid in dat grootte en woeste dorp'. 
Op 22 februari 1872 stelt de kerkenraad van de Christelijk Gereformeerde Kerk van Britsum een notariële akte van combinatie op van de kerkelijke gemeente te Britsum en de nog te stichten gemeente van Stiens. In juni daarop volgend stemmen de leden in de kerkelijke gemeentevergadering in Stiens in met de plannen, en dan wordt op 14 juli 1872 de Christelijk Gereformeerde Kerk van Stiens gesticht. Deze nieuwe gemeente telt 19 belijdende leden en zes doopleden.
In 1997 bestaat deze kerkelijke gemeente - die dan de naam Gereformeerde Kerk Stiens' draagt - al 125 jaar, en wordt dat historische feit onderstreept met de uitgave van een eenmalige uitgave van het jubileumboek 'De Waarheid in dit woeste dorp', dat is geschreven door een gemeentelijke werkgroep, genaamd: 'De Werkgroep 'Boekwerk 125 jaar Gereformeerde Kerk Stiens''
Deze werkgroep begint haar Voorwoord met de dichtregel:

"In het verleden ligt het heden,
in het nu wat worden zal"

Ruim 137 jaar Gereformeerd Stiens
Dit boek begint met een hoofdstuk 'Voorgeschiedenis', waarin actoren aan de orde komen zoals de Nederlands Hervormde Kerk van Stiens, de Christelijk Afgescheiden Gemeente in Britsum, de Britsumer Waarheidsvrienden, de Evangelisatievereniging en de Christelijk Gereformeerde Kerk van Britsum de revue passeren.
In 1878 wordt de combinatie ontbonden en in 1892 gaat de Christelijk Gereformeerde Kerk van Stiens verder onder de naam Gereformeerde Kerk van Stiens.
Sinds 1 mei 2004 maakten zowel de Gereformeerde Kerk van Stiens als de Hervormde Gemeente te Stiens al deel uit van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), maar bestonden nog zelfstandig naast elkaar. Na een lang Samen op Weg-proces is uiteindelijk op 15 december 2009 de notariële akte tot fusie van beide kerken getekend zodat per 1 januari 2010 sprake is van één Protestantse Gemeente te Stiens.

Kerkmensen
Na deze voorgeschiedenis wordt een overzicht gegeven van de 15 predikanten en de twee pastoraal werkers die deze Stienser gemeente hebben gediend in de jaren 1872-1997. Daarna volgen de verhalen over deze predikanten en pastoraal werkers, en het beroepingswerk dat leidde tot het aanstellen van deze herders en leraars. Enkelen van hen hebben een bijdrage met herinneringen bijgedragen aan dit boek.
Het volgende hoofdstuk gaat over de geschiedenis van de kerkgebouwen aan respectievelijk de Petterhústerdyk, de Uniawei en de Gysbert Japicxtrjitte van Stiens.
Daarna volgt een hoofdstuk over de Diaconie, over allerlei vormen van oud en nieuw diaconaat.
Stevige kost is het hoofdstuk over de Kerkenraad door de jaren heen, waarin het gaat over bijvoorbeeld Regels voor leer en leven, vermaning en tucht; Zondagsheiliging, stemmen, lichtzinnigheid, verzuimen van de kerkdienst, drankmisbruik, het verbieden van de dominee om een zwembroek te dragen, over verwilderde jeugd, en over het (niet) bezoeken van café, bioscoop en circus, en 'Frysk yn tsjerke'.
Daarop volgen zakelijke hoofdstukken over Kerkelijke financiën en de Commissie van Beheer, en over de Kosters en kosteressen.

Kerkenwerk
Over Gemeentezang, orgels en organisten(es) gaat het volgende hoofdstuk, onder andere over de Pústetraper, het harmonium, over ritmisch zingen en de piano-actie.
De gebouwen komen aan de orde in het hoofdstuk over Consistories en pastorieën.
Het hoofdstuk 'Kerkbladen en was dies meer zij', behandelt de interne en externe communicatie van de kerkelijke gemeente.
Ook de Evangelisatie van Stiens kent al een lange geschiedenis; over het eerste hulpkerkje op het Tichelwerk, de Lectuurverspreiding, de Evangelisatiecommissie en het Interkerkelijk Kontact Werk (IKW).
Mevrouw Dijkstra-Radersma schrijft over de Gereformeerde Vrouwenvereniging 'Liefde Sticht', en pas daarna volgt het verhaal over De Mannenvereniging, die zich bezig hield met 'de ontwikkeling van het gereformeerde leven'.
Ook de jongeren worden in dit boek niet vergeten, met een hoofdstuk 'De Jeugd van de Kerk'. Daarin wordt ondermeer geschreven over de Jongelingsvereniging, de Knapenvereniging, de Meisjesvereniging en de Gereformeerde Jeugdvereniging.
Internationale contacten staan centraal in het hoofdstuk over het Nederlands-Oostduitse Gemeente-contact Stiens-Feldberg.
Het geschiedenisboek sluit af met twee verhalen over de herinneringen van enkele gemeenteleden.

maandag 23 maart 2020

Zonsondergang in Feinsum

Maandagavond 23 maart 2020

Zonsondergang in Feinsum

Pelgrimeren van Andenne naar Namen

Maandag 23 maart 2020
Jacobsschelp geschilderd op een boom aan de Maas

De eerste 31 pelgrimsdagen
De eerste pelgrimstocht van Durkje en mij - van het Friese Sint-Jacobiparochie naar het Spaanse Santiago de Compostela - duurde 152 dagen, in de periode van 16 mei 2005 tot en met 21 oktober 2012. Daarna liepen we aansluitend nog vier dagen door naar het ultieme eindpunt van deze pelgrimage op Cabo Fisterra, op de West-Spaanse rotskust van de Atlantische Oceaan.
Van alle 156 pelgrimsdagen schreven we een verslag, dat in combinatie met de onderweg gemaakte foto's een bijzonder document is geworden van een al evenzo bijzondere pelgrimage. Vanaf dag 32 zijn alle dagverslagen in de loop van de jaren gepubliceerd op mijn (deze) weblog. De eerste 31 dagverslagen zijn hier nog niet gepubliceerd, omdat ik in die periode nog geen weblog bijhield.
Om toch het verslag van die hele pelgrimstocht op deze blog te kunnen lezen, ga ik met terugwerkende kracht nog de ontbrekende eerste 31 wandelverslagen op deze weblog plaatsen. Af en toe zal ik zo'n dagverslag hier publiceren. Vandaag ga ik daarmee verder, met het verslag van pelgrimsdag nummer 28, over het traject van het Belgische Andenne naar Namen.

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela
Via Mosana van Andenne naar Namen
Maandag 6 augustus 2007 – 23,2 km.
Dag 28: 606,5 – 629,7 km

Laatste dag op de Via Mosana
Vandaag is de laatste wandeldag in een serie van vier opeenvolgende.
Als we vandaag in Namen aankomen, hebben we de Via Mosana achter de rug.
We rijden na het ontbijt op de camping eerst met de auto vanaf de camping in Hony-Esneux naar Andenne.
In Seilles parkeren we de auto bij het treinstation van Andenne.
Vervolgens lopen we naar en over de Maasbrug om het centrum van Andenne binnen te wandelen.
Midden in het centrum, bij het stadsplein, drinken we op het terras van een café eerst even een kop koffie, alvorens we de laatste dag van deze wandelvierdaagse aanvangen.

Sentier de Seilles
Na de koffie starten we tegenover het café, bij het Stadhuis van Andenne, op het Place des Tilleuls, bij het monument ter nagedachtenis aan de oorlogsslachtoffers.
We steken het plein over en wandelen achter het stadhuis langs in de richting van de sportvelden.
Onderweg passeren we het voormalige Huis van de Katholieke Arbeiders, uit 1892, dat ons toont dat de sociale actie niet alleen iets van heden is.
Voorbij het sportcomplex met de sportvelden wandelen we naar het Sentier de Seilles.
Als we de bebouwde kom van Andenne uit lopen, passeren we twee plaatsen waar de bewegwijzeringsstickers van de pelgrimsroutes bruut zijn beschadigd; iets wat we tot op heden op voorliggende stukken nog niet constateerden.
Buiten Andenne lopen we over een pad tussen een landbouwstrook en het Bois de Stû door.
Als we bij de N90 – de verkeersweg tussen Andenne en Namen – komen, steken we die over, om een eindje verder bij het jaagpad van Le Ravel langs de rivier de Maas te arriveren.

Maas-route
Langs de Maas gaan we in westelijke richting verder.
Op het moment dat onze zoon Jan Wijbe ons vanuit Nederland mobiel belt, staan we net overheerlijke pruimen te plukken en te eten bij een pruimenboom aan de oever van de Maas.
Verderop pauzeren we even op een tuintrapje langs de Maas.
Daarna krijgen we al vrij snel de brug van Sclayn in zicht.
Bij Sclayn verlaten we het jaagpad langs de Maas, door bij de brug de trap te nemen die ons tot op de brug leidt.
Als we via deze brug de Maas oversteken, zien we achter ons in het centrum van Sclayn de 11e-12e eeuwse Romaanse kapittelkerk St.-Maurice, voorheen de St.-Félix.

Brand in de skottelbraai
We hebben nu de eerste 6 kilometers vandaag achter de rug.
Aan de overzijde van de brug gaan we door de berm van de verkeersweg N985 en langs de oude steengroeve van Sclaigneaux over een steil traject naar het dorp Vezin.
Buiten Vezin steken we de N942 over en gaan dan tussen de velden door in westelijke richting verder.
Onderweg passeert ons over de smalle landbouwweg een tractor met een volle wagen met stro.
Deze tractor gaat naar de boerderij van Montigni, die er nogal vervallen bij ligt.
Grote gaten in de rieten kap tekenen deze boerenschuur.
Voorbij deze boerderij dalen we geleidelijk naar Les Fonds de Wartet, de gemeentegrens tussen Andenne en Namen.
Bij de entree van het uitgestrekte dorp Marche-Les-Dames pauzeren we, onder de rook van een oudere vrouw, die in de tuin van haar woning in een skottelbraai haar huisvuil in kleine porties verbrandt.
Huisvuilverbranding is hier gebruikelijker dan in Nederland, zo constateerden we al eerder tijdens deze wandeldagen in België.

Kasteel van La Dame
Op een driesprong arriveren we bij het Manoir van Wartet, voorheen de zetel van de Heerlijkheid van La Tour.
Het is een combinatie van een kasteel en een boerderij; een versterkte boerderij met een groot binnenhof, sterke muren, een vierkante toren met een rond hoektorentje en een grote poort met schietgaten.
Naast deze 15e-16e eeuwse woonburcht staat een oude, vervallen kasteelkapel, gewijd aan Notre-Dame des Sept Douleurs, ofwel: Maria, Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten.
Hier riep men vroeger St.-Apolline aan tegen tandpijn.
De kapel is ruimtelijk beperkt toegankelijk en heeft helaas geen dak meer.
Weer en wind hebben dus ongehinderd vrij spel op deze al zwaar vervallen kapel.
Vóór de kasteelkapel staat een eeuwenoude, holle boom.
Het hele gebouwencomplex wordt ook wel genoemd: Kasteel van La Dame.

Warme mars voor commando's
Een eind verderop staan we aan de rand van een militair terrein.
Het is het gebied waarop het trainingscentrum voor Belgische commando’s is gevestigd.
Op een laag gelegen veld in Marche-Les-Dames is een groot legerkamp ingericht, waarin de commando’s hun tentjes in lange rijen hebben opgezet.
Gezien het feit dat ze hun bepakking op de rug nemen, maken ze zich kennelijk klaar voor een mars.
Gezien de hoge temperatuur, hun legerkleding en de zware bepakking zal een dergelijke mars voor hen een ware beproeving worden.

Pauze aan de Gelbressée
Voordat we het domeinbos in gaan, verlaten we even de wandelroute, om de Abdij Notre-Dame du Vivier te bezichtigen.
We kunnen wel in de kleine kapel en in de openbare tuin, maar de kerk – de Notre Dame du Vivier van 1843 - èn de rest van de abdijgebouwen zijn helaas gesloten.
Derhalve gaan we maar weer terug naar de wandelroute, om bij de rand van het domeinbos bij een hoger gelegen kapel te rusten, boven aan de oever van de beek Gelbressée, die zowel door het abdijterrein als ook hier door het domeinbos stroomt.

Dodelijke val van de Ravenrots
Na deze korte, schaduwrijke pauze treden we over het sterk stijgende pad het Forêt Domaine de Marche-Les-Dames binnen.
Het is heerlijk om op zo’n warme dag als deze een eind door zo’n schaduwrijk bos te kunnen lopen.
Dit is ook het koninklijke domeinbos, waarin de Belgische koning Albert I als alpinist verongelukte op 17 februari 1934, door een dodelijk val van de Ravenrots, ofwel de Roche aux Corneilles, vlakbij de Maas.
Door een losliggend rotsblok viel hij met zijn hoofd op een puntige steen, toen hij die dag in zijn eentje een klim maakte vanaf de piek van de Bon Dieu.
Op het moment dat we het vrij steil dalende pad volgen in de richting van de bosrand, kruipt vlak voor ons een kleine slang over het pad, om rechts in het struikgewas weer snel te verdwijnen.

Beez
Als we het domeinbos achter ons laten, wandelen we door een woonwijk naar de N955, de weg van Andenne naar Namen, op de noordoever van de Maas.
We steken de verkeersweg over en gaan over het noordelijke jaagpad langs de Maas, in de richting van Beez.
Op de Maasoever pauzeren we weer even, nadat we vandaag ongeveer 18 kilometer hebben afgelegd.
Daarna wandelen we met een kleine omweg onder het Viaduc de Beez door.
Dit viaduct van Beez is de Maasbrug van de E411, de autosnelweg van Brussel naar Luxemburg, die ook wel de Autoroute des Ardennes wordt genoemd.
In Beez passeren we de oude molens van Beez, een belangrijk gebouwencomplex waarin momenteel de Regio Wallonië is gevestigd.
We passeren een kapel uit 1880 en verlaten de plaats Beez.

Jacobsschelpen langs de Maas
Door een smalle wegberm tussen links de Maas en een spoorlijn en rechts een drukke verkeersweg wandelen we voorzichtig naar de Sluisbrug van Les Grande Malades.
Daarbij negeren we het verbodsbord voor voetgangers, omdat we - ondanks het wandelverbod - over deze sluisbrug naar de overzijde van de Maas moeten.
Opmerkelijk is overigens dat de sluisbrug aan beide zijden wel een voetpad heeft.
Aan de overzijde lopen we over het jaagpad naar Jambes, dat in de gemeente Namen ligt.
In Namen vinden we langs het Maas-jaagpad twee bijzonder afgebeelde Jacobsschelpen: één geschilderd op een boomstam en één geschilderd onderaan de brugmuur van de Pont des Ardennes.
Zo met de hand geschilderd zijn we ze nog niet eerder tegengekomen.

Schuilen bij Sint Jacob
Inmiddels is het mooie weer langzamerhand verslechterd.
De hete zonneschijn is inmiddels overgegaan in af en toe hele lichte regen.
In Namen steken we over de Pont des Ardennes de Maas over.
Op de achtergrond zien we de Citadelle Terra Nova, waar de rivieren La Sambre en de Maas bij elkaar komen.
Aan de overzijde van de Maas passeren we het naast de Pont des Ardennes geplaatste beeld van het paard Bayard met de 4 Heemskinderen, uit de sage waarin deze vijf op Kruistocht naar Palestina gaan.
Op dat moment begint het harder en onophoudelijk te regenen, zo hard dat we voor de wandeling door de binnenstad de paraplu moeten gebruiken.
Via het stadswinkelcentrum komen we uiteindelijk aan bij de Kerk St.-Jacques uit 1757, in de Rue St.-Jacques van Namen.
Deze St.-Jacobskerk staat op de plek waar al in 1256 de St.-Jacobskapel stond, die verbonden was aan een 13e eeuws pelgrimshospitaal.
De grote kerkdeur is gesloten en uit het informatiebord bij de ingang maken we op dat de kerk inmiddels wordt gebruikt door een school.
Bezichtigen is dus (nu) niet mogelijk; ook de toegang aan de zijkant is afgesloten, zo merken wij bij een tweede poging.
Op de traptreden bij de ingang van deze Sint-Jacobskerk schuilen we even voor de regen.
We hebben vandaag na 23,2 kilometer volgens planning het eindpunt van de Via Mosana bereikt.

Aankomst in Namen
Als de regen milder wordt, vervolgen we onze weg.
We wandelen eerst nog even langs de Kathedraal St. Aubin, waarvan het oorspronkelijke kapittelkerkgebouw van 1047 al een baken was voor pelgrims.
Tenslotte lopen we naar het treinstation van Namen, waar we om 16:40 uur arriveren.
We reizen al om 16:46 uur met de stoptrein van Namen naar Andenne en gaan daarvandaan met de auto weer naar onze camping in Hony-Esneux.
Na een opfrisbeurt op de camping, rijden we ’s avonds weer van de camping in Hony naar Esneux.
Daar genieten we van een heerlijke couscousmaaltijd in het Marokkaanse restaurant L’Oasis El Mahdi, aan de oever van de Ourthe in Esneux.

Einde Via Mosana en begin GR654
Vandaag hebben we dus 23,2 kilometer gelopen.
In de afgelopen vier dagen hebben we van Esneux tot Namen 74,2 kilometer afgelegd.
Daarmee sluiten we ook de 122,2 kilometer lange Via Mosana af die we van Maastricht tot en met Namen nu geheel hebben bewandeld.
De teller van onze pelgrimsweg vanaf het Friese Sint-Jacobiparochie tot aan het Belgische Namen staat nu totaal op 629,7 kilometer.
We zien terug op vier schitterende wandeldagen.
Vier dagen met prachtig wandelweer, mooie wandeltrajecten en vooral ook gezellig zo met zijn tweeën en met de mensen die we onderweg hier en daar hebben ontmoet.
De volgende wandelgids ligt al klaar: de GR654, ofwel het St.-Jacobspad van het Belgische Namen naar Vézelay in centraal Frankrijk.

zondag 22 maart 2020

Zonsondergang in Feinsum

Zondagavond 22 maart 2020

Zonsondergang in Feinsum

Pelgrimsdag 17 pelgrimeren op Psalm 17

Zondag 22 maart 2020
Bij de Kapel van Genooi in Venlo-Noord

















17
De pelgrimstocht van Durkje en mij van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela, en iets verder door naar Cabo Fisterra duurde 152 + 4 = 156 dagen. Met enige berekening had dat ook wel in 150 dagen gekund.
Wij zijn er op uit getrokken, naar buiten getreden, en ontdekten onderweg steeds meer dat je gaandeweg ook een reis naar binnen maakt, een innerlijke reis. Die reis naar binnen kun je sturen door elke dag een tekst ter bezinning mee te nemen, die je dan wandelend en/of rustend overdenkt. Durkje en ik hebben dat niet gedaan.
Maar daar hoeft het niet bij te blijven.
Ik ben opnieuw op reis gegaan.
Deze denkbeeldige tocht is een reis van Psalmen, van één Psalm voor elke pelgrimsdag. Een avontuur met de vraag wat het verbinden van de volgende Psalm aan de volgende Pelgrimsdag op je wandeling naar binnen van je vraagt, en wat het je heeft geschonken als je wandeling met God en met elkaar ten einde is.
Een inleiding op deze Psalmen-pelgrimage schreef ik in mijn blog van 16 januari 2015.
Nog steeds nieuwsgierig naar onze bestemming, en bovenal naar wat deze weg ons brengt, wandel ik vandaag verder op deze denkbeeldige Psalmenreis, met Psalm 17 op Pelgrimsdag 17.

Leestip
Hieronder staat eerst een weblink naar ons wandelverslag van deze Pelgrimsdag.
Daaronder staat een weblink naar deze Psalm, met de bijbeltekst van de 'Nieuwe Bijbelvertaling' (NBG 2004).
Onder de Psalm staan altijd de tussenkopjes van de 'Bijbel in Gewone Taal' (NBG 2014).
Ultreia!

Van Meerlo naar Venlo

Luister naar mijn gebed, Heer
Bescherm mij als Uw liefste kind
Bevrijd mij van mijn vijanden

Maria
Op onze 17e pelgrimsdag passeren we in het noorden van Venlo de Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Genooi, die al van het jaar 1423 stamt. Pas in 1631 werd dit gebouw als kapel in gebruik genomen, dus al bijna 390 jaar komen mensen naar deze kapel om Maria aan te roepen.
Niet alleen inwoners van Venlo, maar ook pelgrims bezoeken deze kapel om troost te zoeken, om te bidden om genezing, om vergeving van zonden te vragen, en om bemoedigd te worden.
Elke maand worden in de Kapel van Genooi zo'n 15.000 kaarsen aangestoken, dus zo'n 500 keer per dag. Deze brandende kaarsen zijn de zichtbare tekenen van al die mensen, die op heel verschillende gronden hun persoonlijke noden aan Onze-Lieve-Vrouw (Maria) van Genooi voorleggen, in de hoop en in het geloof dat deze vraag om gehoord te worden ons aller God zal bereiken.

David
Psalm 17 is een psalm van David, een gebed van David.
Met zijn psalm vraagt David aan God om hem te horen, om te luisteren naar wat David van God vraagt. Waar het onrecht is, vraagt David om recht.
David roept en smeekt om gehoord te worden, om de wonderen van Gods trouw aan hem te tonen.
Hij is er van overtuigd dat God hem kent, en dat God trouw is en blijft aan zijn belofte.
Centraal in deze psalm staat de bede van David tot God. Het is Davids hartenkreet om als het ware als Gods oogappel behoed te worden voor alles wat hem (en de mens in het algemeen) aan dreiging kan overkomen. David is bang voor gewelddadige goddelozen, voor vijanden die hem naar het leven staan, en voor mensen die leven voor uitsluitend kortstondig gewin.

Corona
Als je de context van de voor zijn vijanden bevreesde David even loslaat, komt er wellicht ruimte in jezelf om eens na te denken over de vraag waar jij en ik vandaag de dag Gods hulp bij nodig hebben. Dan gaat het misschien ineens wel om de meer onzichtbare vijand, die ons óók onzeker en bang kan maken.
Kijk vandaag de dag eens om je heen, en zie hoeveel mensen in deze spannende tijd bang zijn voor het oprukkende Corona-virus, dat als een sluipende vijand ons allen belaagt. Ook als die vijand ons nog niet (merkbaar) heeft aangevallen, weten we dat deze onzichtbare vijand op de loer ligt in elk onvoorzichtig handelen, en ons in de komende dagen, weken of maanden op enig moment aanvalt, om toe te slaan met besmetting, met hoogstwaarschijnlijk ziekte als gevolg.

HEER
David leert ons met zijn 17e psalm dat wij met onze smeekbede bij God mogen komen, in het volstrekte vertrouwen dat wij gehoord zullen worden.
God kent ons, en Hij blijft trouw aan zijn belofte om met ons te zijn en te blijven, ook al gaat het misschien niet zoals wij hopen en denken.
Wij mogen - evenals David - aan God (blijven) vragen ons te bewaren als Zijn oogappel, om te schuilen in Zijn hand, en om ons te verbergen onder de schaduw van Gods beschermende vleugels.
Een dergelijk Godsvertrouwen zal ons dan hopelijk het gevoel geven dat wij niets tekort komen. Laten we blijven rekenen op Gods trouw, en wellicht zijn de wonderen de wereld nog niet uit. David vraagt God dat dan ook te laten zien, met zijn bede:

"Maak mij gelukkig, 
zie mij aan
en kom bij me,
dat ik U zie,
elke ochtend weer."

Kijk, luister en zing mee: PSALM 17

zaterdag 21 maart 2020

Zonsondergang in Feinsum

Zaterdagavond 21 maart 2020




Zonsondergang in Feinsum

Elfstedenpad van Franeker naar Oude Leije / Feinsum

Zaterdag 21 maart 2020
Aankomst in Sint-Annaparochie bij het Bildtdijken-kunstwerk van Henk Rusman

















De wandeltocht der wandeltochten
Gebruikmakend van voormalige jaagpaden en kerkpaden, van eeuwenoude grasdijken, van veel betreden handelswegen, zijn routemakers Johan Vellinga en Broer Adema erin geslaagd de elf Friese steden op een voor wandelaars zo aantrekkelijk mogelijke manier aan elkaar te rijgen.
Het door hen ontwikkelde 'Elfstedenpad' is met 283 kilometer een stuk langer dan de andere Elfstedentochten. Daar is een goede reden voor. Volgen schaatsers en ook wandelsporters over het algemeen de kortste weg, deze wandelroute zoekt de mooiste paden uit. Meer nog dan om de steden, gaat het om het tussenliggende land en om de paden die de steden verbinden.
De schoonheid van de Fryske Greidhoeke en het Friese Merengebied staat buiten kijf, maar Fryslân is meer dan weiland en water.
Het Elfstedenpad maakt een royale slag door de heuvels en bossen van Gaasterland. Voorbij Dokkum doorkruist het pad de typische houtwallen in het coulissenlandschap van de Fryske Wâlden. Met het Elfstedenpad is een prachtig stukje Friesland niet alleen voor schaatsers, fietsers en watersporters, maar nu ook voor wandelaars ontsloten.
Van dit Streekpad nummer 19 bestaat een routegids met gedetailleerde topografische kaarten. waar de route op is ingetekend. Daarnaast verschaft deze wandelgids veel handige informatie, zoals over het openbaar vervoer langs de route.

Pas op en Pas aan
Vandaag gaan Durkje en ik verder met het bewandelen van het Elfstedenpad. Voor vandaag staan het laatste deel van het 30e tot en met het begin van het 35e traject op het programma; voor ons de negende etappe, van Franeker tot voorbij Oude Leije, over een afstand van 24,6 kilometer, door Westergo en Het Bildt.
De etappe verloopt ook deze keer net iets anders dan we aanvankelijk hadden gepland. We zouden namelijk met de bus en met de trein vanuit Feinsum naar Franeker gaan, om vanuit Franeker dan via Oude Leije naar huis terug te lopen. Maar vanwege het nog steeds oprukkende Corona-virus passen we ons programma voor vandaag - evenals vorige week - aan. Voor alle zekerheid dus niet met de bus en trein, en onderweg ook geen bezoek aan horecagelegenheden. Jammer voor de openbaar vervoersbedrijven en de op overheidsinstructie inmiddels gesloten horecazaken, maar liever het zekere voor het onzekere genomen, in de hoop gezond te blijven.
Om 8:30 uur verlaten we Feinsum derhalve met de auto en rijden we eerst naar Franeker, waar we de auto parkeren bij de plek waar we vandaag onze etappe aanvangen. Dat is tegenover twee naast elkaar staande supermarkten, waar de auto's van het al vroeg boodschappende publiek af en aan rijden. 

Lockdown-vrij Fries Jabikspaad
We pakken de doorgaande route weer op bij het voetpad dat ons vanaf de centrumrand naar Bloemketerp voert. Door de vrolijk beschilderde tunnel komen we in een buitenwijk van Franeker, waar we de Schalsumerweg op gaan, richting Schalsum.
Hier en ook verderop enkele malen volgen we de route van het Friese Jabikspaad, dat in tegenovergestelde richting koerst op het Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostela. Deze week is bekend geworden dat zowel België, als Frankrijk en Spanje (en ook Portugal) tegen de verdere verspreiding van het Corona-virus alle niet-essentiële verplaatsingen hebben verboden (lockdown), waardoor de in Nederland pelgrimerende wandelaar nu alvast weet dat zijn pelgrimspad niet verder zal gaan dan tot de Nederlands-Belgische landsgrens. Doorlopen vanaf die grens naar uiteindelijk Santiago de Compostela zit er dus tot nader order helaas niet in. 
In Nederland zijn we tot nader order nog in de gelukkige omstandigheid dat we het Jabikspaad nog vrijelijk mogen bewandelen, hetgeen we vandaag dan ook graag doen, zij het in tegengestelde richting naar het Friese 'Santiago aan het Wad'.

Van Schalsum naar Boer
Op het gemoderniseerde dorpspleintje van Schalsum drinken we koffie uit de meegenomen thermosbeker. We weten dat een kop koffie onderweg er niet in zit, vanwege de verplichte sluiting van de horeca-bedrijven in Nederland. De koffie is nu nog warm, dus die smaakt hier prima op dit dorpsplein.
Een warme drank past ook wel bij het weerbeeld van vandaag. Bij onze start in Franeker was het 4 graden Celsius, en de temperatuur loopt vandaag op tot zo'n 9 of 10 graden Celsius. Het is half bewolkt, dus af en toe schijnt de zon weldadig, maar er waait een nogal straffe wind. "Skraal waar", zo noemde weerman Piet Paulusma het op de radio. En dat van die harde en koude noordoostenwind voelen we op deze etappe maar al te zeer, want onze route van vandaag gaat voornamelijk in noordoostelijke richting, dus we hebben op de meeste trajecten de wind behoorlijk van voren. Dat wisten we van tevoren, dus daar zijn we goed op gekleed. Ondanks die schrale wind wordt het toch een prachtige wandeldag, want de route is heel mooi, en de zon schijnt af en toe heerlijk.
Buiten Schalsum gaan we door een tunnel onder de A31 door, en dan lopen we over betonpaden tussen de kale akkers en weilanden door naar het buurtschap Boer.

Schapen met lammeren tussen Schalsum en Boer
Via Ried naar Berltsum
In Boer komen we langs een op enige verhoging (dorpsterp) gebouwde oude woning. Dat dit huis al zeer oud is, kun je zien aan het feit dat het is gebouwd van kloostermoppen, of zoals we in Fryslân ook wel zeggen: 'âlde Friezen'.
Net voorbij dat huis komen we bij de prachtige roodstenen dorpskerk van Boer. Deze kerk heeft een oud portaal, dat afkomstig is van de stins Elgersmastate, die zo'n honderd jaar geleden is afgebroken. Deze ingangspartij is een sieraad voor deze kerk, die momenteel in eigendom is bij de Stichting Âlde Fryske Tsjerken.

Bij de prachtige dorpskerk van Boer
We eten hier even een broodje, en gaan verder, richting Ried.
We spreken onderweg met een drager, die onderweg is naar een begrafenis op het kerkhof van Ried.
Na de ijsbaan, de jachthaven en het bosperceel van Ried gaat onze route verder langs het Berltsumer Wiid, een brede vaart, die onderdeel uitmaakt van de Elfstedenschaatsroute en van de Elfstedenvaarroute.
Af en toe ontmoeten we op dit pad langs de vaart een wandelaar, een jogger of een of meer fietsers. In het voorbijgaan een korte groet, en vaak een enkele zin, zijn in de harde schrale wind voldoende voor een vriendelijke ontmoeting.
We zijn nog maar net in Berltsum gearriveerd, als we de vaart over moeten steken, om dit dorp met haar bijzondere koepelkerk al weer te verlaten. Verderop in het dorp horen we kopermuziek van een muziekkorps, maar we weten niet waar het precies vandaan komt. Het klinkt in elk geval wel opgewekt en vrolijk.

Melk en kibbeling
Ten noorden van Berltsum gaan we de Luinsterweg in. De Bildtse gemeentegrenspaal maakt ons duidelijk dat we hier Westergo verlaten en Het Bildt betreden. Achter ons is de voertaal Fries, en vóór ons wordt Bildts gesproken, mijn moedertaal.
Langs de N383 lopen we in noordelijke richting naar Sint-Annaparochie. Twee mannen op fietsen passeren ons. Waarschijnlijk afkomstig van het asielzoekerscentrum in Sint-Annaparochie. Zojuist ontmoetten we hen al eerder, toen zij melk in een jerrycan kwamen halen bij een melkveebedrijf aan de Luinsterweg. Ze groeten ons vriendelijk in het voorbijgaan en bevestigen dat ze melk hebben meegenomen van de boer.
Op het kruispunt bij de Van Harenkerk van Sint-Annaparochie staat een viskraam, waar we een portie kibbeling kopen. Tegenover de kerk is een overdekte ontmoetingsplek, waar we heerlijk uit de wind en vol in de zon genieten van deze warme lekkernij, die extra lekker smaakt na zoveel kilometers straffe tegenwind. We hebben al zo'n 18 kilometer zonder rustpauze gelopen, dus een korte vis-break hebben we wel verdiend, vinden we.
Verderop spreken we mijn Bildtse kapper in de Van Harenstraat. Hij vertelt dat hij zojuist een knipklant had die beweerde dat de Corona-virus hier in het Bildt geen vat zou krijgen op de inwoners, vanwege de zilte zeelucht die hier over Het Bildt waait.
Is het waar? 
Was het maar waar!

Gedenk wie stierven
Over de Pothússyreed verlaten we Sint-Annaparochie. Om verderop de doorgaande lijn weer op te pakken, moeten we een eind langs de Middelweg-Oost wandelen om in Vrouwenparochie de Spoordyk op te kunnen gaan.
Bij het graf van hait
Maar voordat we deze voormalige spoordijk op gaan, verlaten we voor ongeveer een halve kilometer even de doorgaande route, om in noordelijk richting naar de begraafplaats te lopen, die op de open vlakte benoorden Vrouwenparochie ligt.
We wijken even af van de route om deze begraafplaats te bereiken, om daar het graf van mijn vader te bezoeken, die hier begraven is nadat hij eergisteren negen jaar geleden in de vroege zaterdagochtend overleed. Enkele maanden geleden hebben mim en ik hier drie goed gevulde bloembakken gebracht, en we zien nu dat de bloemen er na al die weken nog ongeschonden staan.
Omdat het gezien de Corona-crisis nu niet verstandig is om met mim deze week het graf van mijn vader te bezoeken, maakt Durkje van mij een foto bij het graf, die we naar onze naaste familie appen, om (voor ons ook letterlijk) even stil te staan bij het leven en overlijden van hait. Mim kan met deze foto zelf ook zien dat het graf van haar geliefde echtgenoot en mijn vader deze week toch is bezocht, ondanks alle gedoe rond die nare Corona-verspreiding.
Bij het diensthuisje van de begraafplaats staat een zitbank, uit de wind en vol in de zon, dus hier nemen we plaats om iets te eten en te drinken, en om even te rusten alvorens we het laatste deel van onze route gaan lopen.
Na die pauze verlaten we deze familiebegraafplaats, waar behalve mijn vader ook mijn vier grootouders en twee overgrootouders zijn begraven.

Langs de Elfstedenschaatstochtroute
Durkje en ik lopen terug naar de Spoordyk, en volgen vanuit Vrouwenparochie het smalle geasfalteerde wandel- en fietspad over de hoge spoordijk, waar ooit goederentreinen de oogst van de Bildtse klei haalden, op transport richting Stiens en Leeuwarden.
Bij Vrouwbuurstermolen draaien we af naar het noorden, om langs de Oude Rij richting Oude-Bildtzijl te lopen.
We volgen hier de Elfstedenschaatstochtroute wederom, en nemen de bijbehorende afslag naar het sluisdorpje Oude Leije, om dan langs de Leister Feart naar de sluiskolk te lopen. Hier is een vismigratiebuis langs de sluiskolk gebouwd, en voor de Elfstedentochtschaatsers is hier een brede opgang gemaakt met stenen treden, die de schaatsers nodig hebben om heel snel en comfortabel om de sluiskolk heen te kunnen klunen.
Voorbij de brug over de Leister Feart passeren we het beeld van 'De Elfstedenrijdster' ('ús Klazien', ofwel: Klasina Seinstra).

Terug naar Feinsum
Bij de jachthaven van Oude Leije verlaten we de Leister Feart, om voort te gaan over de Langedyk.
Bij de boerderij van Pollema steken we de Leister Feart over, die van hier eerst in zuidelijke en verderop in oostelijke richting als Feinsumer Feart naar ons dorp Feinsum stroomt.
Aan het eind van de Langedyk verlaten we de doorgaande route van het Elfstedenpad, want vanaf hier hoeven we nog maar ongeveer een kilometer te lopen naar ons huis in Feinsum.
Over de Hege Hearewei lopen we naar de Feinsumer Brêge, waarmee we de Feinsumer Feart oversteken, en dan zijn we thuis in Feinsum.
Het is 14:30 uur als we thuiskomen. In 5,5 uur hebben we het traject van vandaag gelopen, bestaande uit de 24,6 kilometers van onze negende etappe, en de ruim twee kilometers die we vandaag extra buiten deze etappe hebben gelopen. Totaal zullen we zo ongeveer 27 kilometer hebben gelopen.

Aankomst in Feinsum
Terugblik op inspanning en ontspanning
We zien terug op een schitterende wandeldag. Wel behoorlijk koud vanwege de wind, maar toch ook schitterend winters voorjaarswandelweer, kilometers lang door een ons zo vertrouwd en door ons zo geliefd open zeeklei-landschap. Verderop zagen we al regelmatig de Waddenzeedijk, die we tijdens onze volgende etappe zullen naderen.
Na een week lang beiden thuis gewerkt te hebben, om zo onze hard werkende collega's van het MBO en het HBO te faciliteren met onze diensten op het gebied van leren, toetsen, examineren en kwaliteit voelt het vandaag wel heel goed om onze burostoelen voor de duur van dit weekend te verlaten, en vandaag de hele dag buiten te zijn in weer en wind, en om onze been- en andere spieren flink aan het werk te zetten gedurende de langeafstandswandeling van vandaag.
Met een voldaan en vooral ook vitaal gevoel komen we thuis, waar we onze rugzakken achter laten, om eerst met onze tweede auto die andere auto weer uit Franeker te halen, waarmee we vanmorgen naar ons beginpunt zijn gereden.