dinsdag 30 juni 2015

Wie is wie in het marketingland van Stenden?

Dinsdag 30 juni 2015
De cover van de Marketing-publicatie van Stenden Hogeschool















Expertise, Services & Research
Eén van de dienstverlenende clusters binnen Stenden Hogeschool is het cluster 'Expertise, Services & Research (ESR).
Eén van de units binnen dit cluster ESR is de afdeling 'Marketing'.
Onze hogeschoolafdeling Marketing houdt zich bezig met het werven van nieuwe studenten uit het binnen- en buitenland. Ze coördineren de voorlichtings- en wervingsactiviteiten, zowel binnen de Stenden Hogeschoolvestigingen, als ook daar buiten.
Deze afdeling Marketing is tevens verantwoordelijk voor de website van Stenden, en ze verzorgt de marketingcommunicatie rondom diverse evenementen binnen en buiten de hogeschool.

Marketing
Deze afdeling Marketing bestaat uit ongeveer 15-20 medewerkers, verdeeld over vier teams,
ESR-Marketing heeft het vriendelijke initiatief genomen om aan de hogeschool te laten zien wie er allemaal binnen deze afdeling werken, in welke teams deze medewerkers werkzaam zijn, en met welke werkzaamheden deze teams en collega's zich hoofdzakelijk bezig houden. Een mooie publicatie in twee talen is daartoe onlangs uitgegeven.
Daarin maken we - behalve met alle Marketing-medewerkers (met foto en korte toelichting) ook - kennis met de Manager Marketing, die met de nodige managementondersteuning leiding geeft aan de volgende vier Marketing-teams:

  1. Marketingcommunicatie & Events: gericht op de coördinatie en organisatie van alle Stenden-brede wervingsactiviteiten binnen Nederland, zoals Open dagen en Proefstudeerdagen. Dit team zorgt onder andere ook voor advertenties, social media en brochures. Zeven teamleden vertellen in deze Marketing-publicatie over wat zij binnen dit team doen.
  2. Direct Marketing & Marketing Intelligence: In deze Marketing-publicatie vertelt de Marketing Intelligence Specialist over het beheer van de database. waarin de gegevens worden verzameld over iedereen die informatie vraagt en krijgt over Stenden, en over al deze studenten in spe, die zich vervolgens bij Stenden Hogeschool aanmelden en inschrijven. Met dit gegevensbestand kunnen we onze toekomstige studenten optimaal op de hoogte houden van alles wat te maken heeft met voorlichten, werven, aanmelden en inschrijven.
  3. Traffic: adviseert over en is verantwoordelijk voor de productie en coördinatie van de communicatiemiddelen van Stenden Hogeschool, als merk en met betrekking tot onze huisstijl. Resultaten van deze afdeling zijn bijvoorbeeld grafische, ruimtelijk en digitale producten. De beide collega's van dit team geven in deze Stenden-publicatie voorbeelden van Traffic Management binnen Stenden.
  4. Sales: is verantwoordelijk voor de internationale werving van buitenlandse studenten voor Stenden Hogeschool. Ze onderhouden intensieve contacten met bijvoorbeeld scholen, studenten en marketing-agenten in een groot aantal toeleverende landen, 'all over the world'. In deze Stenden-publicatie geven de vijf collega's informatie over bijvoorbeeld de social media-strategie voor Duitsland, marketing & recruitment in China, over studentenwerving in de Baltische staten, verkorte opleidingstrajecten voor studenten uit midden-Europese landen en over trainingen voor Duitse promoteamleden.

Wie deze informatie in de persoonlijk getinte Marketing-publicatie leest, krijgt in kort bestek een goed beeld van de vele en uitdagende marketingactiviteiten binnen, vanuit en buiten Stenden Hogeschool, die voorwaarde zijn om toekomstige studenten van hun eerste contact tot aan hun inschrijving een betrouwbaar antwoord te geven op de vraag of - en zo ja waarom en hoe - je er als student goed aan doet om je in te schrijven als student van Stenden Hogeschool.

zondag 28 juni 2015

Eelke 60 jaar

Zaterdag 27 juni 2015 
Ike & Eelke de Jong















Volop aandacht

Vandaag gaat onze dagreis naar Nijmegen en Malden. Dit is de dag waarop we als gezin De Jong de 60e verjaardag van Eelke gaan vieren.
Nu heeft mijn zwager Eelke, die ook hoogleraar Internationale Economie is aan de Nijmeegse Radboud Universiteit, vanwege de Griekse kredietcrisis momenteel in het geheel niet te klagen over de veelvuldige media-aandacht voor zijn visie op de actuele Griekenland-crisis; de aandacht die deze familieman pur sang vandaag krijgt, is van een geheel andere orde. Het bereiken van zijn 60e verjaardag wil Eelke graag samen met zijn gezinsleden en met zijn naaste familie uitgesproken vieren, dus wij zijn allen uitgenodigd voor een feestelijke dag in zijn werkplaats Nijmegen en in hun woonplaats Malden.

Riviervaart op de Waal
Aan het begin van de middag schepen we met zijn allen in op de Pannenkoekenboot, die ligt afgemeerd langs de Nijmeegse Waalkade. Het is een zonovergoten dag, dus de ruim twee uren durende bootreis op de Waal heeft vooral het karakter van een vroege vakantie-activiteit.
De rondvaartboot vaart eerst in oostelijke richting de Waal op, en onderweg passeren we onder andere de Ooijpolder met daarin onder andere de Bizonbaai. Bij de Bizonbaai staat een kolossale oeros roerloos in het rivierwater, en verderop zien we een kudde Konikspaarden op de hoger gelegen rivieroever.
Dan keert de boot en varen we eerst terug naar Nijmegen, om dan door te varen in westelijke richting tot voorbij de super-lange nieuwe Waalbrug die momenteel ten westen van Nijmegen wordt gebouwd, om hier ook de nieuwe, bijna gereedzijnde Maasgeul van Lent letterlijk te overbruggen. Als we langs de kolencentrale van Nijmegen varen, wijst de kapitein ons erop dat deze kolencentrale op afzienbare termijn zal worden gesloten, om te worden vervangen door milieuvriendelijker energiebronnen. Vanaf de Waal varen we het Maas-Waalkanaal in tot aan het sluiscomplex Weurt; en daarna begint de terugreis over de Waal naar het eindpunt aan de Waalkade van Nijmegen.

Kort maar krachtig gesproken
Na aankomst in Nijmegen vertrekken we naar Malden, waar we bij Eelke & Ike thuis in de tuin dit verjaardagsfeest tot in de avond voortzetten. Zo'n zaterdag vlak voordat iedereen op zomervakantie gaat, is een mooi moment om elkaar op de zomer-valreep nog even te ontmoeten, alvorens iedereen vanaf vandaag de vakantierust in de diverse regio's van Europa zal gaan vieren.
Het initiatief van Ike om een laudatio voor de jarige te schrijven en voor te dragen, vindt navolging, want rond het avonduur worden ook door broers en zussen en kinderen en kleinkinderen van Eelke diverse lofredes uitgesproken en gezongen. Als aan het eind van de gezongen lofzang van Eelkes kleinzoon Noud door Ike aan Noud tot slot wordt gevraagd of er nog iets is wat Noud tegen Eelke wil zeggen, blijft het heel even stil, en dan klinkt uit de grond van zijn hart zijn hartenkreet; "Ik ben bang dat ik Eelke kwijt raak." Weer is het even stil, door deze indrukwekkende welgemeende woorden van de pas vijfjarige Noud. Gelukkig is er van elkaar kwijtraken nu in het geheel geen sprake, maar onmiskenbaar was het Noud die - zonder dat we dat hadden afgesproken - namens ons allen sprak op deze feestelijke 60e verjaardag van Eelke.

NBG-bestuursvergadering aan de Zijlweg in Haarlem

Vrijdag 26 juni 2015 
Bij de entree van het NBG-hoofdkantoor in Haarlem 

Vergaderen in de zomer

Ook voor het bestuur van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) komt vlak voorafgaande aan de naderende zomervakantie weer een eind aan ons vergaderseizoen. Vandaag komen we als verenigingsbestuur van het NBG bijeen in het hoofdkantoor aan de Zijlweg te Haarlem.
We hebben niet een hele lange agenda, maar er zijn wel een aantal bestuurszaken die in dit stadium behandeling vergen.

Bestuursagenda
Na de bespreking en de vaststelling van het verslag en de actie-/voortgangslijst van onze vorige bestuursvergadering passeert een aantal schriftelijke en mondelinge mededelingen, een rapportage van de interne organisatiezaken en van de externe contacten van bestuur en management van de afgelopen weken en maanden.
De belangrijkste items die vandaag op de agenda staan, gaan onder andere over (Bijbel-)uitgeefzaken, de samenwerking met een collega-bijbelgenootschap, en de resultaten van de evaluatie aangaande de aansturingsstructuur van het NBG als werkorganisatie, ook in relatie tot voor het NBG belangrijke items als Vertalen, Bijbelgebruik, Marketing, Communicatie, Fondsenwerving, Buitenlandwerk, Uitgeven en alle ondersteunende taken die dit bijbelwerk van het NBG zo goed mogelijk faciliteren en ondersteunen. Daarbij wordt uiteraard ook rekening gehouden met de rol die alle vrijwilligers van het NBG internationaal, landelijk, regionaal en lokaal spelen.

Terugblik en vooruitblik
We blikken tenslotte met tevredenheid terug op de goede Ledenraadsvergadering die onlangs in mei in Haarlem werd gehouden, en dan is het na drie uren vergadertijd al weer tijd om deze bijeenkomst te beëindigen.
Deze bestuursvergadering sluit ik af met een zomers tintje, met 'Het verhaal van het potlood', geschreven door de Braziliaanse auteur Paulo Coelho, die ons met zijn metaforisch verhaal in ons terugblikken en vooruitblikken onze eigen daden van verleden, heden en toekomst als een dank-wijzer doet relativeren en onderstrepen, als hij schrijft:
Je zult misschien grootse daden verrichten,
maar je mag nooit vergeten dat er een hand is die jou leidt.
Deze hand noemen we God ....

Kwaliteit van onderwijs

Donderdag 25 juni 2015 
Felix Rottenberg interviewt Roel in 't Veld over het onderwijs















Brede doelgroep

Iedereen vindt de kwaliteit van onderwijs wel belangrijk. Bijna vier miljoen jongeren (van peuter tot student) en honderdduizenden docenten hebben er dagelijks mee te maken.
  • Maar, weten we ook waarover we het hebben als wij spreken over onderwijskwaliteit? 
  • Of geeft iedere betrokkene een eigen betekenis aan kwaliteit van onderwijs? 
Hoog tijd voor een fundamenteel debat.
Daarom organiseert het KennisCentrum Examinering (KCE) vandaag het congres 'Kwaliteit van onderwijs' in het NBC Congrescentrum te Nieuwegein. Evenals enkele andere medewerkers van Stenden Hogeschool woon ik vandaag dit congres bij. Zo'n 500 docenten, bestuurders, studenten, wetenschappers, onderwijsdienstverleners, ouders, politici en opiniemakers die bereid zijn vooral ook vandaag hun creativiteit in te zetten voor de kwaliteit van onderwijs wonen dit activerende congres bij.

Activerende werkvormen
De opbouw van het congres is bijzonder. Voorafgaand aan het congres vond namelijk reeds de argumentatie plaats in de vorm van de digitale essaybundel en in de flankerende digitale dialoog tussen essayisten, schaduwraad en deelnemers.
De ochtend van het congres is gericht op verdieping en aanscherping in themabijeenkomsten. Gedurende het middagprogramma van het congres richten we ons op het gezamenlijk ontwerpen van toekomsten met betrekking tot school, curriculum en methoden. Daarnaast stellen we gezamenlijk een manifest op. Naast de ontwerpsessies vindt er een ideeënmarkt plaats. Deze opbouw van het congres vraagt om gewaagde werkvormen waarin vandaag met name actieve deelname van de aanwezigen centraal staat.

Intro van Wim Deetman
Dagvoorzitter van dit congres is Wim Deetman, in onze kring vooral ook bekend als de voormalige staatssecretaris en ook minister van Onderwijs en Wetenschappen. Deetman geeft aan dat in de afgelopen 200 jaren van het Koninkrijk der Nederlanden de vraag niet is gesteld hoe de 'aanhoudende zorg' voor het onderwijs plaatsvond, wat daaraan ten grondslag heeft gelegen en wat de resultaten daarvan zijn.
Met een korte doch flitsende film wordt het dagthema en het komende interview geïntroduceerd. De film vertelt dat ons onderwijs ontstond in een participatiemaatschappij. dat ons onderwijs kwalificeert en socialiseert. Onderwijskwaliteit is waardering, is relationeel en is waardengedreven door de overheid, door onderwijsdeelnemers en door de scholen; er zijn (dus) ook verschillende kwaliteitsbegrippen in omloop.
We maken ons in Nederland zorgen over het feit dat het aanvankelijke succes van de doorgaande leerweg van MBO naar HBO daalt, en dat ongeveer 15% van de jongeren hun onderwijsloopbaan niet met het gewenste succes afsluit. Er is dus nog wel een wereld te winnen in het onderwijs.

Felix Rottenberg interviewt Roel in 't Veld 
Na deze film volgt op het podium een interview, waarin Felix Rottenberg de congres-initiator Roel in 't Veld kritisch bevraagt in een zogenoemd 'bedachtzaam gesprek'.
Op de vraag van Rottenberg waarheen Roel in 't Veld hem mee zou nemen in het onderwijs om hem de kracht van het onderwijs te tonen, antwoordt Roel dat hij Felix dan mee zou nemen naar een ROC (MBO), omdat het daar moeilijk doceren is, en omdat in het MBO momenteel de toekomst van Nederland gestalte krijgt.
Op de stelling van Rottenberg dat de klassieke MO-A- en MO-B-docenten altijd de beste docenten van Nederland waren, en dat je die kwaliteit momenteel te weinig aantreft onder de MBO-docenten, reageert In 't Veld met zijn bewering dat je in het MBO wèl de mateloze toewijding aan de MBO-studenten waarneemt, en dat dat toch wel de kern van het docentschap is.
Roel in 't Veld is ook wel geschrokken van de lage doorstroomcijfers van het MBO naar en in het HBO, en van de hoge uitvalcijfers van jongeren, vooral onder de allochtonen. Dat baart hem zorgen, want daardoor raakt zomaar een hele generatie jonge mensen in het ongerede. Voordat je het weet, ontstaat er een kloof tussen de laagopgeleiden en hoogopgeleide bevolking.

Regeldruk versus autonomie in het onderwijs
In het HBO heeft men in de afgelopen jaren steeds meer last gekregen van de verhoogde beleidsregeldruk van de zijde van parlement en inspectie. Roel in 't Veld geeft daarbij aan dat de docenten in het HBO bij het herontwerpen van hun hoger beroepsonderwijs inmiddels al op voorhand bang geworden zijn van wat onderwijsinspecteurs mogelijk van hun onderwijs zullen gaan vinden. Zo is angst een belemmering voor innovatie in het HBO geworden, aldus In 't Veld, die ook jarenlang Directeur-Generaal was bij het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Hij reflecteert nu jaren later ook heel lenig op zijn eigen aandeel in die regeldruk, en wijst op de huidige bemoeienis van de overheid met het onderwijs, erop wijzend dat die huidige bemoeienis gericht op prestatie-afspraken eigenlijk zou moeten zorgen voor autonomievergroting in het HBO en in de rest van het onderwijs, maar dat de politiek daarmee nu juist het tegenovergestelde heeft gecreëerd.
Roel in 't Veld:
  • Je kunt in het onderwijs eigenlijk alleen iets veranderen, als dat van binnenuit gebeurt.
  • Qua kwaliteit van het onderwijs is de belangrijkste waarde waar we trots op zouden moeten zijn, het feit dat we met elkaar in gesprek zijn over de waarden van en in het onderwijs.
  • Laten we maar loslaten dat de toekomst (ook van het onderwijs) voorspelbaar is.
  • Mijn wens is dat de samenleving leeft met waarden, en dat wij de waarden van de ander gelijkwaardig achten aan die van onszelf.
  • En het is mijn verlangen dat ik ooit nog eens goed zal begrijpen in welke wereld mijn kleinkinderen leven.
Aan het eind van dit podium-interview verdient en krijgt Roel in 't Veld een groot applaus van de mensen in de zaal, voor met name zijn grandioze betrokkenheid, wijsheid en inzet voor het onderwijs.

Creating & re-creating Tango's 
Het programma gaat verder met een korte film, waarin professor Frans de Ruiter van de Leidse universiteit de Argentijnse pianiste Barbara Varassi Pega introduceert, die vervolgens samen met de Argentijnse bandoleon-speler Santiago Cimadevilla met kunstig samenspel een muzikaal intermezzo verzorgt. Daarna volgt een korte presentatie van Barbara, waarin ze vertelt over haar met succes afgerond promotietraject in Leiden, waarin ze promoveerde tot doctor op haar proefschrift over 'Creating & re-creating Tango's.
Daarna kondigt Wim Deetman aan dat we ons kunnen verspreiden over de verschillende Verdiepingssessies:
  1. Hoe moet het bestel veranderen?
  2. Hoe tegenstrijdige waarden voor onderwijs te verzoenen?
  3. Hoe moeten scholen en leerlingen/studenten met elkaar omgaan?
  4. Wat zijn toekomstgerichte curricula?
  5. Bepalen docenten de kwaliteit of voeren zij een opdracht uit?
  6. Is afstemming van onderwijs op toekomstige arbeidsmarkten dwaas of wijs?
  7. Draagt toezicht per saldo bij aan kwaliteit?
Verdiepingssessie over Toezicht en Kwaliteit
De zorg voor de kwaliteit van het onderwijs heeft veel gedaanten aangenomen: overheden hebben tal van voorwaarden aangaande kwaliteitszorg verbonden aan hun bereidheid tot bekostiging, en toezichthouders zijn massief aanwezig.
  • Maar dragen deze voorzieningen wel bij aan kwaliteit? 
  • En wie bepaalt wat kwaliteit is? 
  • Is het onderwijs in voldoende mate een lerend systeem? 
  • Zou het toezicht in de samenleving van morgen niet anders vorm moeten krijgen?
Met dergelijke vragen gaan we vanmorgen in deze Verdiepingssessie aan de slag, onder leiding van Anne Flierman, de voorzitter van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Flierman: "Kwaliteitskaders zijn onvermijdelijk, en enig toezicht is wel nodig."
De inleiding van deze Verdiepingssessie wordt verzorgd door professor Frans Leeuw, van de universiteit van Maastricht. Leeuw vertelt dat het vroeger nog tamelijk onbetekenende overheidstoezicht op het onderwijs inmiddels is opgerukt naar de voorste linies van overheidsinterventies in het onderwijs, en dat er momenteel veel(soortige) kritiek is op dit toezicht op het onderwijs. We realiseren ons terdege dat het ontbreken van toezicht niet zal werken, en volgens Frans Leeuw moet het roer nu om.

Reviewen en beoordelen met social media
Volgens Leeuw moet je veel meer mensen (alle stakeholders) betrekken bij het gesprek over de kwaliteit van het onderwijs. Zo zou je bijvoorbeeld mensen moeten uitdagen om nog veel meer dan nu te rapporteren over (de kwaliteit) van het onderwijs, zoals dat momenteel al plaatsvindt in bijvoorbeeld weblogs, Facebook, en in allerlei andere vormen van social media. We zouden al die inzichten, feiten, bevindingen, verklaringen en modellen moeten faciliteren, en als alle belanghebbenden van het onderwijs zich daarin dan uitspreken over het huidige onderwijs, zou je de input van al die reviewers kunnen gebruiken bij het overheidstoezicht op het onderwijs. Daarbij zou de overheid zich verre moeten houden van de classificatie van onderwijsinstellingen en van haar opleidingen.
Vanuit de zaal krijgt hij wel bijval: laat instellingen zelf hun kwaliteit maar publiekelijk verantwoorden, en ga dat dan maar beoordelen. Instellingen en hun docenten moeten zich zelf eigenaar voelen van hun eigen onderwijs.

Conclusies van de Verdiepingssessie
Een greep uit de resultaten en conclusies van deze Verdiepingssessie, nadat er ook aan diverse sta-tafels in subgroepen in kleiner comité is doorgesproken over dit verdiepingsthema:
  1. Kwaliteitszorg is meer dan toezicht.
  2. Ga je eigen kwaliteitskader bepalen.
  3. Kwaliteit gaat veel verder dan kwaliteitscriteria.
  4. De kaders voor kwaliteitsbewaking en - toezicht zijn knellend geworden; instellingen vragen meer ruimte en vrijheden.
  5. Bij kwaliteitsoordelen volstaat een tweepuntsschaal van Onvoldoende en Voldoende.
  6. We moeten overstappen van (ver)oordelen naar verbeteren.
  7. Verken en gebruik de ruimte die er is tussen de grenzen van de kaders.
  8. Studenten zijn zelf ook (mede-)verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun onderwijs (zoals een patiënt ook verantwoordelijk is voor diens eigen gezondheid).
Anne Flierman:
  1. Je moet die ruimte ook nemen, want er kan doorgaans veel meer dan dat we denken; er kan meer dat wat we aan elkaar (veelal ook uit angst) opleggen.
  2. We moeten het externe toezicht meer op het nivo van de instelling brengen.
  3. Verantwoording afleggen zal altijd blijven bestaan, en dat moet ook.
  4. Extern toezicht hoeft alleen op de basiskwaliteit van het onderwijs.
Ontwerpsessie Leren
Na de lunch gaan we over naar de Ontwerpfase van deze congresdag. In het middagprogramma richten we ons op het gezamenlijk ontwerpen van toekomsten van: leren, curriculum, tools en onderwijsmethoden. Daarnaast stellen we gezamenlijk een manifest op.
We kunnen kiezen uit de volgende Ontwerpsessies:
Ideeënboulevard
Leren
Curriculum, tools en methode
Manifest.
De Ontwerpsessie 'Leren' die ik bijwoon, staat onder leiding van het team van Albert Jan Kruiter, Renée Frissen, Aik van Eemeren, Vincent van Aggelen en Jaap Pasmans.
We gaan vrijelijk de toekomst van het leren in het onderwijs ontwerpen, ons daarbij realiserend dat de toekomst voor ons eigenlijk 'onkenbaar' is. We gaan daarbij op zoek naar de kritische onzekerheden en naar het antwoord op de vraag of de voorspelde toekomst een hoge of een lage impact zal hebben op het onderwijs van de toekomst.
In deze exercitie - eerst plenair, dan in subgroepen, en daarna weer plenair - komen zaken aan de orde zoals: de school al dan niet als fysieke ruimte, ICT & digitalisering, standaardisering & individualisering, internationalisering, migratie(stromen), minder content maar met meer leerervaring, ontmoeting & zingeving, onzekerheden, rollen van docent, leerling, management & bestuur, (nieuwe?) ambachten?, en met of zonder een diploma de school verlaten als afstudeerder. Hoe gaan we voor de leerling/student van de toekomst het leren organiseren.
Is 'leren leren' belangrijker dan leren?

De Ontknoping
Dan volgt tenslotte de Ontknoping, wederom onder leiding van Wim Deetman.
Inmiddels is ook Frans de Ruiter in de congreszaal gearriveerd, om een volgend muzikaal intermezzo van de inmiddels ook gepromoveerde Falk Hübner, die tot doctor promoveerde op reductie in de muzikale uitvoering. In zijn presentatie 'Shifting Identities' vertelt hij hoe hij is gekomen tot het concept van 'muzikale choreografie', en daarna vindt daarvan een muzikale choreografie-uitvoering plaats door Maarten Zaagman.
Daarna volgt de plenaire aanbieding van de resultaten van de Ontwerpsessies van vanmiddag. De resultaten van 'Curriculum, tools en methode' worden aangeboden aan professor Geert ten Dam, voorzitter van de Onderwijsraad. De resultaten van het 'Manifest' worden aangeboden aan Jan van Zijl, voorzitter van de MBO-raad. En dan volgt tenslotte de aanbieding aan een 14-jarige leerlinge uit het voortgezet onderwijs, die de resultaten van de door ons geschetste toekomst van het 'Leren' krijgt aangeboden. Alle drie reageren inhoudelijk kort op de resultaten van deze ontwerpsessies, en daarbij past het om de VO-scholiere groots te complimenteren met haar ongelooflijk goede inhoudelijke reactie op de grote hoeveelheid en uiteenlopende resultaten van onze ontwerpsessie over Leren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zij een staand applaus verdient en krijgt nadat zij haar indrukwekkend uitgebreide en goed geformuleerde reactie vrijmoedig op het podium heeft gepresenteerd. Als zij mag worden beschouwd als het prototype van de leerling van de nabije toekomst, heeft het onderwijs nog wel enkele slagen te maken om dergelijke getalenteerde leerlingen qua onderwijs en vorming uitdagend te faciliteren.

Slot vóór de borrel
Dagvoorzitter Wim Deetman sluit af met enkele observaties van deze congresdag:

  • Geef ons in het onderwijs de ruimte om te doen wat nodig is voor de rol en voor de toekomst van het onderwijs.
  • Wees ervoor op je hoede dat er geen regels komen waar het onderwijs zich aan moet houden, en vraag als onderwijs zelf vooral niet om die regels, want 'dan is de beer los'.
  • Houd je ruimte; eis die ruimte!

En dan sluit de dichteres Dominique Engers onder begeleiding van de gitarist Eelco Mankveld deze congresdag af met een fantastisch treffend en humoristisch resumé in dichtvorm.
Alle congresdeelnemers gaan naar huis met een waardevolle in boekvorm uitgegeven congresbundel, waarin bijna twintig essays zijn opgenomen van toonaangevende auteurs op het gebied van onderwijskwaliteit.

woensdag 24 juni 2015

Een nieuw leerbedrijf voor Stenden Hogeschool in Emmen

Woensdag 24 juni 2015 
De nieuwbouw voor de hotelschool van Stenden Hogeschool in Emmen



















Doorstarten en opstarten van accreditatieprojecten in Emmen
Vandaag ben ik aan het werk in onze Drentse vestiging van Stenden Hogeschool in Emmen. Op het dagprogramma staat vandaag het tweewekelijkse Voortgangsconsult voor de HBO-bachelor-opleiding International Business and Languages, en een belangrijk deel van deze dag wordt ingevuld met het uitgebreide Accreditatiestartgesprek voor onze HBO-bachelor-opleidingen 'Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek' en 'Chemie'.
Voor, tussen en na deze bijeenkomsten is er nog tijd beschikbaar voor enkele andere zaken die vandaag moeten worden gedaan.

Nieuw leerbedrijf voor de hotelschool
Daarnaast neem ik de gelegenheid te baat om ook even kennis te nemen van de voortgang van de verbouw en nieuwbouw in deze Emmer hogeschoolvestiging ten behoeve van onze Associate degree-opleiding Hoger Hotelonderwijs, die over enige tijd zal doorstarten met de prachtige nieuwe horeca-faciliteiten, waaronder een grote keuken met restaurant en studentencafé, dat in de komende jaren voor MBO- en HBO-studenten zal gaan dienen als leerbedrijf in het kader van het onderwijs van onze hotelschoolvestiging in Emmen. De lang gekoesterde wens van een eigen leerbedrijf in onze hogeschoolvestiging gaat daarmee in vervulling.
Niet alleen binnen is al de prachtige inrichting van dit leerbedrijf zichtbaar; ook aan de buitenkant van dit leerbedrijf van de hotelschool van Stenden Hogeschool in Emmen zijn al de prachtige contouren van deze mooie horeca-faciliteit in aanbouw zichtbaar.

dinsdag 23 juni 2015

Gais

Dinsdag 23 juni 2015 
Cover van de biografie over Gais

Ontmoetingen met Gais in Jorwert
Gais Meinsma-Greydanus (1926) woont in het Friese Jorwert. Zoals de Sint-Radboudkerk hoort bij Jorwert, hoort ook Gais Meinsma bij Jorwert, en ook bij de Sint-Radboudkerk.
Toen Durkje en ik op 27 augustus 2006 over het Jabikspaad van Tzum naar Jorwert wandelden, eindigde deze wandeling op dit Friese pelgrimspad in de Sint-Radboudkerk van Jorwert. De beide kerkdeuren stonden open, dus we wandelden de kerk binnen om deze eeuwenoude kerk te bezichtigen. In de kerk ontmoetten we Gais Meinsma, die ons toen rondleidde door de kerk en ons van alles vertelde over de geschiedenis van deze kerk en van het dorp.
Gais woont nog steeds in Jorwert, en we ontmoeten haar regelmatig tijdens onze activiteiten van Nijkleaster, die veelal plaatsvinden in de Sint-Radboudkerk, die door Nijkleaster als locatie voor haar activiteiten wordt gebruikt. Een bezoek aan Nijkleaster betekent ook vaak een altijd weer verrassende ontmoeting met deze bijzondere vrouw.

Levensverhaal over een bijzondere vrouw
Gais Meinsma is een bijzondere vrouw, een ware verteller, die je in haar boeiende verhalen in een ommezien mee terugneemt naar tijden uit je jeugd, en zelfs nog ver daarvóór. Over deze beroemde inwoonster van Jorwert heeft Dick Witte (1951) een buitengewoon boeiende biografie geschreven. Het boek kreeg als titel 'Gais', en als subtitel: 'Over het leven van Gais Meinsma-Greydanus uit Jorwert'. Het verhaalt over het boeiende levensverhaal van deze energieke vrouw vol veerkracht en Friese nuchterheid en met spirituele wijsheid. 
Gais is een vrouw die het leven als een cadeau ervaart, hoewel dat leven voor haar vaak niet gemakkelijk is geweest. Het boek vertelt over haar jonge jaren, in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Over de ambivalente relatie met haar vader, en over de oorlog die haar vader naar de Duitse werkkampen stuurde, en over haar vriendinnetje Erna, die werd afgevoerd naar de gaskamer.
Het boek vertelt over haar fietstochten met wapens en munitie, en over haar zwangerschap tijdens het laatste oorlogsjaar. Het ongehuwde moederschap, haar huwelijk met dorpsschilder Hendrik Meinsma, betaalde arbeid buitenshuis in een tijd dat dit voor gehuwde vrouwen nog niet gebruikelijk was èn haar grote rol bij de organisatie van het zogenoemde 'Iepenloftspul', het jaarlijks terugkerend Openluchtspel van Jorwert, komen allemaal uitgebreid aan de orde.
Deze biografie 'Gais' vertelt over de naoorlogse herrijzenis van een plattelandsgemeenschap en over toenemende welvaart, maar ook over de grote eenzaamheid en het intens persoonlijk verdriet van Gais. Kortom, een bijzonder boek over een bijzondere vrouw. 

Over haar woonplaats Jorwert
Jorwert is een vreedzaam dorp, waar iedereen al eeuwen in goede harmonie met elkaar leeft.
Voor de meeste kinderen is het (in 1930) heel vreemd dat er op school Nederlands gesproken moet worden.
De kerkklokken bepalen het ritme van het dorpsleven.
Cees Greydanus (de vader van Gais) trakteert zichzelf op de zesde telefoon van het dorp.
Er zal voor Ceesje (zoontje van Gais) een andere naam (Cor) moeten worden bedacht, want juf moet de kinderen uit elkaar kunnen houden. 
Bij een geboorte in het dorp mag de kersverse vader zelf de kerkklok luiden; de grote klok als het een zoon is, en de kleine klok als het een dochter is.
Geert Mak: "De Jorwerters zijn open en emotioneel; het zijn echter vertellers."

Anderen vertellen over Gais
Auteur Dick Witte:

  • Gais is een ware verhalenverteller, ze vertelt graag en vlot.
  • De ziekte van Alzheimer heeft bij haar aangeklopt, maar we doen ons best (tijdens het schrijven van dit levensverhaal) om dat vergeten voor te blijven. 
  • De oma van Gais zorgde ervoor dat het geloof van Gais een sterk humanistische inslag kreeg.
  • De gekrulde vlecht om het hoofd wordt Gais' kenmerk.
  • Gais liet zien dat je je als vrouw los kunt maken van traditionele patronen en een eigen carrière kunt volgen.
  • Het is Gais ten voeten uit om de aandacht niet te richten op wat er verkeerd is gegaan, maar samen te kijken hoe dat op te lossen.
  • Op enige vorm van structuur valt Gais niet te betrappen.
  • Gais gaat de wereld buiten Jorwert ook wat meer verkennen: Indonesië, Israël, Aruba, Venezuela, Noorwegen, Ierland.
  • Voor Gais is de kern van het geloof: je kwetsbaar maken om kracht te vinden er voor anderen te zijn; een spiritualiteit die sterk verbonden is met de natuur.
  • Gais is een vrouw van de ware ontmoeting van mens tot mens.
  • Gais is dienstbaar en ondersteunend.
  • Weinig woorden maken (in het gebed) meer indruk dan hele verhalen. 
  • Ze heeft zich heel haar leven dienstbaar opgesteld in een wereld die voor het grootste deel door mannen werd beheerd.
  • Ze kiest voor de ontmoeting en laat zichzelf zien op de momenten die ertoe doen.
  • Gais is de uitvinder van het donzen verzet.
  • Voor haar is het belangrijk dat verhalen worden doorgegeven, ze zijn deel van de (Friese) cultuur.
  • Geert MakGais is mijn Jorwerter Almanak
  • Een Belgische krant: De ijzersterke en moedige vrouw Gais is één van de mooiste figuren uit het boek (Hoe God verdween uit Jorwerd, van Geert Mak).
  • Cor (haar zoon): Ze zoekt de troost liever in stilte bij zichzelf. Ze is een oprechte vrouw die een geweldig evenwicht heeft gevonden in het leven.
  • Douwe de Bildt (een vriend uit Jorwert): Dat onverbeterlijke optimisme, dat is haar levensdraad. Wat ik het meest bewonder is dat ze niet verbitterd of cynisch is geworden, maar open is blijven staan voor het leven en voor de ontmoetingen met mensen.
  • Nynke Laverman: Ze is het oerbeeld van een oude vrouw, die heel veel meemaakte, maar zich na iedere tegenslag weer oprichtte.

Gais aan het woord

  • Nadat mijn Joodse vriendin Erna door de Duitsers werd afgevoerd, ben ik nooit meer naar school teruggegaan. Ik kon niet meer in de bankjes gaan zitten, terwijl er onschuldige mensen werden vermoord.
  • Toen ik bij de ondergrondse raakte, ben ik koerierstertje gaan spelen.
  • Je moet vasthoudend zijn in het leven, het niet door je vingers laten glippen. Daarover gaat het leven, er zit in een mens meer kracht dan je van tevoren dacht.
  • Mensen horen over hun eigen leven te beschikken, zowel mannen als vrouwen.
  • Vaak was er in de gezinshulp naast de gevraagde hulp een verborgen hulpvraag aanwezig.
  • Bij boeren was er sprake van een enorme onhandigheid bij zelfstandige vrouwen.
  • Ik leerde in de kerkenraad om eerst een eindje met de mannen mee te gaan, om daarna, als ik het vertrouwen had gewonnen, voorzichtig wat wijzigingsvoorstellen te doen. 
  • Het zoeken naar een uitweg is zo belangrijk in het leven; er zijn momenten dat je het zelf moet uitvinden hoe de dingen in elkaar steken en wat je er mee aan moet. Je kunt elkaar niet constant bij de hand houden. Je hebt die eenzaamheid nodig om dingen voor jezelf op een rij te krijgen. Daarna heb je de ander weer hard nodig om de verbinding met het leven te herstellen.
  • De kerk is de plek waar mensen elkaar opzoeken en gemeenschapszin ervaren. De kerk behoort een open podium te zijn waar maatschappelijke ontwikkelingen besproken worden.
  • Het hoeft voor mij niet allemaal anders, maar het moet wel anders kunnen.
  • Ik wilde meer van de Bijbel weten, wilde die kennis met anderen delen, er ook meer naar gaan leven, er zijn voor mensen die angst hebben en de weg kwijt zijn; het gaat er dan niet om wat ik zoek, maar wat anderen vinden.
  • Horen, zien en zwijgen; dat verwachten mensen als ze zich in hun kwetsbaarheid aan je laten zien.
  • Gais over Jorwert: 'Meneer (Geert) Mak, u heeft uw dorp gevonden".
  • Hendrik (haar echtgenoot) en Jan (haar zoon) kozen beiden voor een heftige dood als alternatief voor een knellend leven.
  • De paradox is dat ik me juist verbonden voel in eenzaamheid.
  • Als een ander naar me toekomt en vraagt hoe het met me gaat, dan maakt me dat inwendig blij. Dan raakt die mens mijn kern en is dan heel welkom.
  • Dat je je kinderen overleeft, is haast niet te accepteren.
  • Wat ik mijn kleinkinderen vertel is voor hen geschiedenis, maar voor mij is het belevenis. 
  • Ouders moeten niet te dicht op hun kinderen zitten. Ze hebben ruimte nodig om zich te ontwikkelen.
  • Ik kan goed alleen zijn en stap als het nodig is makkelijk op anderen af. Als je dat niet hebt, kun je je eenzaam gaan voelen.
  • Dat is het mooie van oud worden, je ziet steeds jezelf terug in je kinderen en kleinkinderen.
  • Iedere dag is een nieuwe dag met nieuwe mogelijkheden. Dat heb ik vaak tegen mijn kinderen gezegd. Ik heb geprobeerd om er elke dag nieuw leven bij ze in te blazen als ze somber waren. Klagen heeft nooit geholpen, praten wel, over hoe we verder gaan en waar we energie kunnen halen en openingen kunnen maken voor de weg die we samen moeten gaan. 

En voorts

  • Het regelmatig (op Âlde Maaie) verhuizen van boerenarbeiders maakt het moeilijk om aansluiting te vinden bij de dorpsgemeenschap.
  • De naoorlogse Friese economie moet het toch vooral van de boeren hebben. Als het de boeren goed gaat, gaat het de anderen ook voor de wind.
  • In 1935 werd een wet aangenomen die vrouwelijke rijksambtenaren verbiedt door te werken na hun trouwen. Een zwangere juffrouw voor de klas werd als onzedelijk beschouwd.
  • Het (handmatig) melken is een intiem moment tussen mens en dier.
  • We blijken (mei 1940) een ordelijk volk dat zich snel voegt naar het nieuwe (Duitse) gezag.
  • Friezen zijn bescheiden en vragen niet vaak door.
  • Wat was de vrede mooi toen het nog oorlog was.
  • In de oorlog zijn veel waarden onder druk komen staan.
  • De jeugd van de jaren vijftig is een stille generatie, hardwerkend en leergierig.
  • Huisvrouwen hebben de taak om met weinig geld en middelen het huishouden draaiend te houden. Het is (vlak na de oorlog) de uitdaging van iedere huisvrouw om toch zoveel mogelijk variatie aan te brengen in eten en kleding. Wettelijk gezien heeft de vrouw weinig bevoegdheden over de gezinsfinanciën. Pas in 1957 wordt de handelingsonbekwaamheid van getrouwde vrouwen opgeheven.
  • Een blad als Libelle heeft een grote invloed op het gedrag van (huis)vrouwen. In het begin van de jaren 60 schrijft het 'damesblad' nog steeds voor waar een vrouw aan moet voldoen.
  • Terwijl Gais zich verder ontwikkelt, via studie en werk, begint het leven voor (haar echtgenoot) Hendrik te stollen.
  • De tijd is veranderd, het kan niet meer zoals het vroeger ging.
  • Vrouwen hebben doorgaans een beter netwerk om zich heen, dat ze beschermt voor de totale ontsporing.
  • Er zouden meer mannen moeten komen in de zorg en in de hulpverlening.
  • In een dorp is de ruimte klein, daar weet je van jezelf wat ook de mensen ongeveer wel van je weten. Deel je dat niet, dan val je erbuiten.
  • Over het aanbouwen van een handjevol huizen in een (Fries) dorp kan soms jaren worden gepraat zonder dat er een besluit valt. Friezen snappen dat als je bouwt in het dorp, je tegelijkertijd iets afbreekt.
  • Ruimte is belangrijk voor Friezen; niet te snel invullen en oordelen, geef de vraag de kans zijn eigen antwoord te vinden.
  • Een mens is uniek en als hij sterft dan laat hij een leegte achter en soms ook vragen, veel vragen.
  • Dat mensen van hun pad zijn geraakt, kan nooit een reden zijn om de verbinding te verbreken.

maandag 22 juni 2015

Interactief naar een verbeterd accreditatiestelsel

Maandag 22 juni 2015
De eerste parallelsessie over opleidingsaccreditatie en instellingstoets















Accreditatie op maat
Op 1 juni 2015 heeft minister Jet Bussemaker van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCenW) haar plannen gepresenteerd voor verbeteringen van het accreditatiestelsel in het hoger onderwijs. In haar brief aan de Tweede Kamer met als titel ‘Accreditatie op maat’ geeft ze aan stevig in te zetten op een stimulerende kwaliteitscultuur in het hoger onderwijs, en dat ze het huidige accreditatiesysteem stevig wil herzien met het oog op het verlagen van de door velen als hoog ervaren administratieve lasten van het huidige accreditatiestelsel, en dat ze het vertrouwen dat hoger onderwijsinstellingen en opleidingen in het hoger onderwijs hebben verdiend, nu ook echt wil belonen.
Bussemaker: “De docent moet eigenaar zijn van het onderwijs, waarin de student centraal staat”.

Expertmeeting van OCenW
Op uitnodiging van de Directie Hoger Onderwijs van het Ministerie van OCenW ben ik vandaag aanwezig bij één van de twee Expertmeetings die het ministerie organiseert, waarin vertegenwoordigers van allerlei partijen uit het hoger onderwijs met de leden van het projectteam van het ministerie meedenken over de mogelijke nieuwe vormen en inhouden van het nieuwe accreditatiestelsel 3.0.
Deze bijeenkomst vindt plaats in het Nationaal Archief in Den Haag, en wordt vandaag bijgewoond door ongeveer 50 vertegenwoordigers van hogescholen en universiteiten, van visiterende en beoordelende instanties, van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie en het ministerie, en van enkele koepelorganisaties uit het hoger onderwijs.

Interactief proces
Tijdens deze Expertmeeting gaan we als (ervarings)deskundigen met elkaar in gesprek over hoe de plannen van onze onderwijsminister het beste kunnen worden omgezet in concrete verbeteringen:
  • Hoe zou accreditatie er vanaf 2017 uit moeten zien, gegeven de contouren van het accreditatiestelsel, zoals de minister in haar plannen beschrijft?
  • Wat werkt wel/niet, en wat is er nodig?

Een divers gezelschap van docenten, studenten, kwaliteitszorgmedewerkers en andere deskundigen gaan daarover vandaag met elkaar in gesprek. Het doel van deze bijeenkomst is om in een interactief proces tot goede ideeën te komen voor de concrete en praktische inrichting van het nieuwe accreditatiestelsel 3.0, als advies aan de minister.

Advies aan minister Bussemaker
OCenW-projectleider Sarah Morassi heet vanmorgen alle aanwezigen hartelijk welkom, geeft een overzicht van het programma van deze dag en geeft daarna het woord aan Irma van den Tillaart, de voorzitter van de betreffende projectgroep van het ministerie van OCenW.
Zij vertelt dat ze nog nooit eerder een project binnen OCenW heeft meegemaakt dat al in zo’n vroeg stadium al zo interactief wordt ingestoken. Dat is overigens een benadering die door de vertegenwoordigers uit het hoger onderwijs ook bijzonder wordt gewaardeerd, zo blijkt ook later vandaag uit de reacties van de deelnemers van deze Expertmeeting.
We zullen vandaag binnen de door de minister geschetste contouren in gesprek gaan over een drietal thema’s, waarvan de opbrengsten zullen worden meegenomen in het advies aan minister Bussemaker, die uiteindelijk haar wetsontwerp inzake het nieuwe accreditatiestelsel naar verwachting komend najaar zal inbrengen in de Tweede Kamer. Zodra dan dat wetsontwerp online staat, kan iedereen daar ook nog online op reageren.
Na deze korte openingsspeech gaan we in drie subgroepen uiteen, om voor en na de lunch tweemaal in parallelsessie met elkaar in gesprek te gaan over de drie subthema’s van deze dag.

Verbeteren van opleidingsaccreditatie en Instellingstoets Kwaliteitszorg
De eerste parallelsessie waaraan ik deelneem, gaat over het verbeteren van opleidingsaccreditaties en van de Instellingstoets Kwaliteitszorg.
De minister wil graag het proces bij de Beperkte en de Uitgebreide Opleidingsaccreditatie evenals bij de Instellingstoets Kwaliteitszorg beter inrichten, zodat er meer ruimte ontstaat voor het gesprek over verbetering van de onderwijskwaliteit. Ook wil zij de huidige kwaliteitscriteria tegen het licht houden, binnen het kader van wat er op Europees niveau is afgesproken.
Kan het een tandje minder?
Waar is sprake van overlap?
En wat is er nodig voor het goede gesprek tussen de zogenoemde ‘peers’?
De kernvragen waarover wij in dit kader voornamelijk spreken, zijn:
1. Wat is minimaal nodig om de kwaliteit te borgen bij opleidingsaccreditaties?
2. Hoe kun je de verantwoordings- en de verbeterfunctie beter scheiden? Wat is er nodig voor een goed open gesprek?

Verantwoorden & Verbeteren
Hoger onderwijsinstelling staan achter het tweeledige stelsel van Verantwoorden & Verbeteren. Wat in een tot nu toe gebruikelijk visitatieproces echter geen haalbare kaart bleek te zijn, is het combineren van die beide elementen in één panelgesprek en/of in één visitatiedag. Daarom pleit ik er vandaag voor dat er vanwege het verdiende vertrouwen tijdens een visitatie een knip wordt gezet tussen enerzijds het eerste deel van de visitatie, waarin de Verantwoording centraal staat, en anderzijds een tweede deel van de visitatie, waarin de Doorontwikkeling/verbetering van de opleiding centraal staat. Als het visitatiepanel aan de hand van een beperkt aantal kwaliteitsindicatoren eerst de beoordeling op het Verantwoordingsdeel met een goedkeurend oordeel afrondt, kan daarna het gesprek worden gevoerd over wat een opleiding zoal zou kunnen verbeteren, (door)ontwikkelen en/of innoveren om de opleiding nog beter en nog mooier te maken. Opleidingsmedewerkers (waaronder vooral docenten) zullen dan meer dan voorheen met belangstelling voor elkaars ideeën met de aanwezige ‘peers’ naar alle waarschijnlijkheid graag in open gesprek gaan om met elkaar uit te wisselen hoe je met je opleiding de volgende stap in het optimaliseren van kwaliteit kunt zetten.

Interne kwaliteitszorg bij instellingsaccreditatie
De tweede parallelsessie gaat over de interne kwaliteitszorg bij instellingsaccreditatie.
De minister is van plan om te starten met een beperkte pilot voor instellingsaccreditatie. Dit betekent dat niet de opleiding, maar de instelling als geheel door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) wordt geaccrediteerd, en dat de instelling voor hoger onderwijs daarbij zelf de kwaliteit van haar opleidingen waarborgt. De vraag is welke criteria dan binnen de gestelde kaders nodig zijn om als instelling aan te kunnen tonen dat je de instellingsaccreditatie verdient.
De kernvragen daarbij zijn vandaag:
1. Wat zou de NVAO minimaal moeten weten om erop te kunnen vertrouwen dat de interne kwaliteitszorg goed geregeld is, en dat de kwaliteit binnen het kader van die instellingsaccreditatie goed is geborgd.
2. Hoe dienen de door de OCenW-stuurgroep geformuleerde criteria (voor wat betreft de instelling, inhoudelijk en qua governance) geoperationaliseerd te worden?

Verdiend vertrouwen
Wellicht is het een goed idee dat hogescholen zelf verantwoordelijk worden gesteld om de kwaliteit van hun eigen opleidingen – inclusief verbeterplannen en accreditaties – op hun eigen website te publiceren. Maak ze daar zelf maar verantwoordelijk voor.
De huidige Instellingstoets Kwaliteitszorg was al een aardige stap in de goede richting. Als je vertrouwen wilt hebben als instelling, moet je ook vertrouwen geven en vertrouwen verdienen. Hogescholen durven de uitdaging wel aan om de keuringsinstanties uit te nodigen of uit te dagen om op zeer korte termijn langs te komen voor een steekproef(onderzoek) op de kwaliteit van het onderwijs. Daarentegen zouden de hoger onderwijsinstellingen het op prijs stellen dat het ophoudt met het door een zekere achterdocht in de kramp schieten van politiek en ministerie zodra er zich ergens in een hoger onderwijsinstelling een incident voordoet. Elk incident hoef je niet breed uit te meten en vervolgens te laten opvolgen door weer een overheidsmaatregel waar alle onderwijsinstellingen dan weer (te) veel administratieve lasten door ervaren.

Meer evenwicht in ervaren lasten en baten rondom accreditatie
De laatste parallelsessie die ik vanmiddag bijwoon, gaat over het verkrijgen van meer evenwicht tussen enerzijds de ervaren administratieve lasten en anderzijds de ervaren baten rondom accreditatie.
De minister heeft de ambitie om het papierwerk bij accreditatie te halveren. Ze wil meer evenwicht brengen in wat het voor docenten kost om verantwoording af te leggen over de kwaliteit van het onderwijs, en wat het bijvoorbeeld oplevert door goede adviezen en een meedenkende visitatiecommissie.
Hoe kunnen we de ervaren lasten terugdringen?
En wat hebben instellingen nodig om niet meer energie te steken in de voorbereiding op accreditatie, dan echt noodzakelijk is?
De kernvragen waarover wij nu spreken, zijn:
1. Hoe kunnen we die halvering van het papierwerk realiseren?
2. Wat heeft een hoger onderwijsinstelling of één van haar opleidingen er voor nodig om slechts het ‘minimale’ aan te ‘durven’ leveren?

Naar lagere lasten en hogere baten
We constateren vooreerst dat we blij zijn met de toon van de brief van onze minister. Ze geeft aan dat ze uit wil gaan van vertrouwen, en dat dat vertrouwen er wat haar betreft nu ook is.
  • De instellingen zouden graag meer speelruimte zien binnen de instellingen. Zo zou de minister bijvoorbeeld wèl kunnen aangeven dat bepaalde functies binnen een hogeschool aanwezig zouden moeten zijn, maar zou ze de hogescholen vrij kunnen laten in de wijze waarop de instellingen daar vorm en inhoud aan zouden kunnen geven. Geef bijvoorbeeld minder formats en meer voorbeelden, of nodig de instellingen uit om zelf met passende inrichtingsvoorstellen te komen.
  • Uiteindelijk zal de nadruk minder op Verantwoorden en meer op Doorontwikkelen/verbeteren moeten komen te liggen.
  • Bij het beoordelen van opleidingen is het niet nodig om in paneloordelen (met Goed en Excellent) vergaand te differentiëren; alleen Onvoldoende of Voldoende volstaat.
Andere ideeën en suggesties die worden genoemd, zijn bijvoorbeeld:
  • Stop maar helemaal met de verplichting dat elke opleiding voorafgaand aan de visitatie een zogenoemde Kritische Reflectie zou moeten schrijven. Beter is het om als opleiding met (de secretaris en/of de voorzitter van) het visitatiepanel vooraf in gesprek te gaan en af te stemmen welke reeds bestaande opleidingsdocumenten een visitatiepanel wil zien, waarbij de opleiding voor het gemak dan nog een beknopte leeswijzer van één of twee pagina’s bij die documenten zou kunnen leveren.
  • Bij de herbeoordeling van een opleiding na afloop van een verbetertraject zou je kunnen volstaan met het herbeoordelen van alleen dat kwaliteitsitem dat in de eerste ronde naar het inzicht van het visitatiepanel nog niet geheel aan de maat was. Het is niet nodig om bij zo’n herbeoordeling de hele kwaliteitsstandaard (waar dat ene kwaliteitsitem deel van uitmaakt) in zijn geheel her te beoordelen.  
  • Met zijn allen zouden we ervoor moeten zorgen dat bij alle vertegenwoordigers van alle participerende partijen de onwetendheid, de onzekerheid en de angst afwezig is en blijft. Dat schept rust in een toch al spannend traject van zelfevalueren, visiteren en accrediteren.
  • Visitatiepanels zouden voortaan moeten stoppen met het last minute (in de laatste vier weken voorafgaand aan de visitatiedag(en)) nog opvragen van allerlei (vaak ook nog hard copy) toe te zenden extra documenten. We pleiten voor het zes weken van tevoren klaarzetten en beschikbaar stellen van alle voor de visitatie benodigde digitale documenten, en dan kan en gaat het visitatiepanel in die laatste vier weken aan de slag met het voorbereiden van de verifiërende verantwoordingsgesprekken op de visitatiedag. 
  • Hoger onderwijsinstellingen en opleidingen vragen om meer vrijheden binnen ruimere contouren en kaders. Daarbinnen zou elke opleiding en elke instelling een maximum aan ruimte moeten hebben en benutten om haar werk zo goed mogelijk te kunnen doen, met zo weinig mogelijk administratieve lasten.

Ook tijdens het plenair resumeren van de opbrengsten van deze dag wordt door de rapporteurs nogmaals en nadrukkelijk gepleit voor het tijdens de visitatie(dag(en)) duidelijk scheiden van de visitatie-elementen ‘Verantwoorden’ en ‘Doorontwikkelen/verbeteren’.

zaterdag 20 juni 2015

Pelgrimsdag 8 pelgrimeren op Psalm 8

Zaterdag 20 juni 2015 
Huub Oosterhuis: "dat wij haar behoeden. Kudden schapen, stoeten vee".











8
De pelgrimstocht van Durkje en mij van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela, en iets verder door naar Cabo Fisterra duurde 152 + 4 = 156 dagen. Met enige berekening had dat ook wel in 150 dagen gekund.
Wij zijn er op uit getrokken, naar buiten getreden, en ontdekten onderweg steeds meer dat je gaandeweg ook een reis naar binnen maakt, een innerlijke reis. Die reis naar binnen kun je sturen door elke dag een tekst ter bezinning mee te nemen, die je dan wandelend en/of rustend overdenkt. Durkje en ik hebben dat niet gedaan.
Maar daar hoeft het niet bij te blijven.
Ik ben opnieuw op reis gegaan.
Deze denkbeeldige tocht is een reis van Psalmen, van één Psalm voor elke pelgrimsdag. Een avontuur met de vraag wat het verbinden van de volgende Psalm aan de volgende Pelgrimsdag op je wandeling naar binnen van je vraagt, en wat het je heeft geschonken als je wandeling met God en met elkaar ten einde is.
Een inleiding op deze Psalmenpelgrimage schreef ik in mijn blog van 16 januari 2015.
Nog steeds nieuwsgierig naar onze bestemming en bovenal naar wat deze weg ons brengt, wandel ik vandaag verder op deze denkbeeldige Psalmenreis met Psalm 8 op Pelgrimsdag 8.

Leestip
Hieronder staat eerst een weblink naar ons wandelverslag van deze Pelgrimsdag.
Daaronder staat een weblink naar deze Psalm, met de bijbeltekst van de 'Nieuwe Bijbelvertaling' (NBG 2004).
Onder de Psalm staan altijd de tussenkopjes van de 'Bijbel in Gewone Taal' (NBG 2014).
Ultreia!
Van Berkum naar Wijhe

De Heer is machtig

De Schepper en de schepping
Wie het pelgrimspad van het Friese Sint-Jacobiparochie naar het Spaanse Santiago de Compostela loopt, komt door onuitsprekelijk mooie gebieden. Verrassende en indrukwekkende plaatsen, waar je je afvraagt en wellicht ook wel vermoedt of weet, wie toch die Schepper is die dat alles heeft gemaakt en dat in beweging heeft gezet.
Het eerste bijbelboek Genesis biedt ons de lofzang op die Schepper, bezingt de schepping van hemel en aarde en mens, en benoemt van dag tot dag in welke volgorde alles wat geschapen is een plaats krijgt toegewezen op het land, in de wateren en in de lucht.

Rentmeester worden en zijn
Psalm 8 borduurt voort op die schepping van hemel, zee en aarde, en al wat daarin is.
Ook de mens kreeg daarin zijn en haar plaats, en God gaf ons de aarde in bruikleen.
Dat schept verplichtingen, want het is algemeen gebruik dat je goed zorgt voor wat aan je zorgen wordt toevertrouwd.
Wij mogen de gegeven aarde niet misbruiken, maar wel gebruiken, om die al tijdens ons leven ook met elkaar te delen en ondertussen weer door te geven aan volgende generaties.
Maar wat is er van dat zogenoemde 'rentmeesterschap' terechtgekomen?

De mens wikt en beschikt
Als weldenkende mensen mogen wij van ons zelf en van anderen vragen om zorgvuldig om te gaan met de Aarde en met al wat wat daarin of daarboven is.
Wij nemen de aarde over van ons voorgeslacht, en geven het weer door aan ons nageslacht.
De mens is inmiddels heel goed in staat om na te denken en op te sporen wat ons voorgeslacht met de aarde heeft gedaan. Met de kennis en het inzicht van vandaag kunnen wij heel goed reflecteren op de keuzes die onze voorlopers hebben gemaakt, en wij zijn meestal met zijn allen hier en nu in staat om dat te behouden, of om in de bestaande situatie in te grijpen op de wijze die ons goeddunkt. Het blijft natuurlijk altijd wel de vraag wat onze opvolgers weer zullen vinden van onze waarden en motieven en van de keuzes die wij hebben gemaakt, en de ingrepen die wij op grond daarvan hebben gedaan.

Cultiveren in verleden, heden en toekomst
Zo lopen Durkje en ik op deze 8e pelgrimsdag door de Herxer Uiterwaarden en over de rivierdijk langs de eeuwenoude rivier de IJssel.
Daar in de uiterwaarden ontmoeten we een ouder echtpaar, waarmee we in gesprek raken. Ze vertellen ons over hoe de uiterwaarden er hier vroeger uit zagen: door de mens in cultuur gebracht; daarin veel vee bij de zomerse lage waterstanden, en in strenge winters bedekt met een grote ijsvlakte, waarop je heerlijk kon schaatsen.
En dan die zucht van dat echtpaar, nu ze zien en zich realiseren dat er veel is veranderd, ook hier in de uiterwaarden. De uiterwaarden worden minder dan voorheen gecultiveerd. De laaglanden zijn weer teruggegeven aan de grillen van de rivier, aan de hoogtes van de waterstanden. Om vooral ook vogels de ruimte te geven. "Maar", verzucht het echtpaar, "die vogels waren er toch vroeger ook?".

Als goed rentmeester
De hamvraag hier en bij alle kwesties wáár de mens kan ingrijpen op de natuur is eeuwig en altijd of wij als mens de natuur verder in cultuur gebracht moeten meenemen op onze levensreis, of doen we er beter aan om het door onze voorgangers in cultuur gebrachte landschap weer terug te geven aan de natuurlijke invloeden van bijvoorbeeld water, wind en vuur.
Psalm 8 leert ons ook dat wij mogen leren en weten dat het ons als mens past om bescheiden te zijn in wie we denken dat we zijn en in wat we denken dat we kunnen. Ook al heeft God ons goddelijk verheven en ons als rentmeesters benoemd op deze aarde, wij doen er goed aan om ons bij alle overwegingen en keuzes er ten volle van bewust te zijn wie wij mogen zijn als wij mogen 'heersen' over zee en land.

Gij doet hem heersen over zee en land,
ja, al uw werken gaf Gij in zijn hand.

Verantwoord en vertrouwen
Het land, het water en de lucht, en al wat daarin is aan bijvoorbeeld kuddes schapen, geiten en koeien, aan vogels en vissen, aan wilde beesten en aan dieren die wij onder onze hoede hebben genomen; wij mogen ons dag in dag uit realiseren dat wij leven onder Gods hoede, en dat dát voor ons een lichtend voorbeeld mag zijn voor de wijze waarop wij land, water, lucht en flora & fauna onder onze hoede nemen, en daar goed voor zorgen,
Als je weet dat je iets moois een tijdje ter beschikking krijgt, en als je weet dat je het over enige tijd ook weer minstens zo mooi moet doorgeven aan een ander, dan sta je er vast en zeker regelmatig bij stil dat het ontvangen, beheren en doorgeven elke dag, hier en daar, gisteren, vandaag en morgen je een zekere verantwoordelijkheid geeft om een goed rentmeester te zijn.
Daarbij hoeven we niet in een kramp te schieten, want als wij maar naar beste weten, goeddunken en kunnen handelen, dan zal een foutje van ons, door Hogerhand toch vast en zeker wel door de vingers worden gezien. Ook dat vertrouwen schenkt ons Psalm 8.

Kijk, luister en zing mee: PSALM 8

vrijdag 19 juni 2015

Pelgrimeren van Zutphen naar Vorden

Vrijdag 19 juni 2015 
Na de koffie vertrek vanuit de Hema van Zutphen,














De eerste 31 pelgrimsdagen
De eerste pelgrimstocht van Durkje en mij - van het Friese Sint-Jacobiparochie naar het Spaanse Santiago de Compostela - duurde 152 dagen, in de periode van 16 mei 2005 tot en met 21 oktober 2012. Daarna liepen we aansluitend nog vier dagen door naar het ultieme eindpunt van deze pelgrimage op Cabo Fisterra, op de West-Spaanse rotskust van de Atlantische Oceaan.
Van alle 156 pelgrimsdagen schreven we een verslag, dat in combinatie met de onderweg gemaakte foto's een bijzonder document is geworden van een al evenzo bijzondere pelgrimage. Vanaf dag 32 zijn alle dagverslagen in de loop van de jaren gepubliceerd op mijn (deze) weblog. De eerste 31 dagverslagen zijn hier nog niet gepubliceerd, omdat ik in die periode nog geen weblog bijhield.
Om toch het verslag van die hele pelgrimstocht op deze blog te kunnen lezen, ga ik met terugwerkende kracht nog de ontbrekende eerste 31 wandelverslagen op deze weblog plaatsen. Af en toe zal ik zo'n dagverslag hier publiceren. Vandaag ga ik daarmee verder, met het verslag van pelgrimsdag nummer 11, over het traject van Zutphen naar Vorden.

Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela
Van Zutphen (Hanzestedenpad) naar Vorden (Pieterpad)
Donderdag 23 februari 2006 – 12 km
Dag 11: 229 - 241 km

Oversteek van pad naar pad
Onze tweede wandeldag van de Voorjaarsvakantie.
Vandaag ligt de temperatuur vlak boven het vriespunt, bij een half-bewolkte lucht. Het waait nauwelijks en de warme voorjaarszon breekt regelmatig aangenaam door.
Wederom dus prima omstandigheden voor een winterse wandeldag; nog mooier dan gisteren.
We hebben besloten om vandaag de overstap te maken van het Hanzestedenpad naar het Pieterpad.
We hebben ervoor gekozen het Hanzestedenpad niet uit te lopen. In dat geval hadden we vandaag van Zutphen naar Dieren moeten lope,n en daarna nog een dag van Dieren naar Doesburg. Vanuit Doesburg (het eindpunt van het Hanzestedenpad) hadden we dan een oversteekdag kunnen maken naar Doetinchem, dat op het tweede, zuidelijke deel van het Pieterpad ligt.
Maar dat doen we dus niet.
Vanuit Zutphen kun je namelijk op eenvoudige wijze de overstap maken naar Vorden.
Vorden is het beginpunt van de zuidelijke helft van het Pieterpad.
Op naar Vorden dus, en wel zonder wandelgids, want beide wandelgidsen voorzien niet in een dergelijke oversteek (overigens, ook niet vanuit Doesburg).

IJdele hoop
Om 8.45 uur vertrekken we met de auto uit Stiens en ongeveer om 10.45 uur start onze wandeldag in Zutphen op het parkeerterrein bij het NS-station.
Tegenover het NS-station bevindt zich de VVV, tevens ANWB-winkel.
Vol goede moed stappen we daar naar binnen, leggen bij de informatiebalie uit dat we vandaag vanuit Zutphen de overstap maken van het Hanzestedenpad naar het Pieterpad, en vragen vervolgens om een aantrekkelijke wandelroute van het ongeveer 12 kilometer lange traject van Zutphen naar Vorden.
IJdele hoop, want de dames kennen (en verkopen) de wandelgidsen van de beide lange afstandswandelpaden wel, maar kunnen ons niet helpen aan een wandelkaartje met of zonder routebeschrijving van deze oversteek.
Wel wijst men ons op een aanwezige wegenkaart van de omgeving van Zutphen en Vorden en suggereert dat we deze kaart kopen om daarop de aangegeven wegen te volgen.
Maar dat was niet onze bedoeling, want een kopie van de wegenkaart hadden we voor de zekerheid zelf al gemaakt en meegenomen.

Zutphen
Overrichterzake verlaten we de VVV en lopen door het winkelcentrum in oostelijke richting. Vorden ligt immers ten zuidoosten van Zutphen en als we rekening houdend met de stand van de zon maar in zuidoostelijke richting lopen, zullen we vanzelf wel richtingwijzers zien waarop (Lochem en) Vorden is aangegeven.
In het winkelcentrum van Zutphen komen we langs de Hema. Boven, in het restaurant, drinken we eerst een kop koffie, alvorens we de korte wandeltocht afleggen.
Een vriendelijke serveerster van het Hema-restaurant helpt ons prima op weg: “Uit de Hema rechtsaf en eerst altijd maar rechtdoor tot aan de ringweg”.
Onder de blijde klanken van een draaiorgel in de winkelstraat verlaten we om 11.30 uur de Hema.

Warnsveld
Als we bij de aangegeven ringweg arriveren, steken we die over en wandelen we Warnsveld binnen.
Vanaf het moment dat we Warnsveld verlaten, wordt het ons gemakkelijk gemaakt, want we kunnen volstaan met het volgen van de aangegeven route volgens de wegwijzers.
Het is dan wel niet de mooiste route door dit gebied, maar effectief lijkt de route wel te zijn, en we kunnen bovendien steeds op de richtingwijzers lezen hoever we nog van Vorden zijn verwijderd.

Wandelaars bij het Bikers Home
Nadat we een eind op het fietspad langs de N314 hebben gelopen, komen we uiteindelijk uit op de Vordenseweg, richting Vorden (en Doetinchem en Ruurlo).
Bij het 'Bikers Home' pauzeren we, om bij de picknicktafel aldaar iets te eten en te drinken.
Daarna wandelen we onder het genot van de warme zon, die ons tijdens de vrij lange opklaringen een genoeglijke warmte biedt.

Vorden
Over het fietspad langs de Vordense weg arriveren we uiteindelijk in Vorden.
Al vrij snel zien we een spoorwegovergang.
Omdat we vanuit Vorden met de trein willen terugreizen, lopen we eerst in de richting van het spoor en vanaf de spoorwegovergang volgen we de straten door de woonwijken langs het spoor in oostelijke richting.
Tweemaal per uur rijdt vanuit Vorden een trein naar Zutphen.
Als we om 13.30 uur bij het NS-station arriveren, hoeven we maar een kwartiertje op de volgende trein te wachten.

Van Jabikspaad via Hanzestedenpad naar Pieterpad
Na de treinreis van Vorden naar Zutphen gaan we huiswaarts met de auto.
We hebben vandaag maar zo'n 12 km gelopen, niet ver en niet lang (2 uren) dus.
Het was echter wel een essentieel stuk van onze lange afstandwandeling, want we zijn nu aangekomen op het startpunt van ons derde traject: het zuidelijke deel van het Pieterpad.
Na het Jabikspaad hebben we nu ook het Hanzestedenpad achter ons gelaten.
In 11 dagen hebben we tot nu toe 241 km gelopen.
Het enthousiasme om verder te gaan, groeit nog steeds, dus we gaan door.

donderdag 18 juni 2015

De zwijgende natuur

Donderdag 18 juni 2015 
Cover van De zwijgende natuur

Het geheim van de natuur
Oeroud is onze angst voor de natuur, maar ook de fascinatie ervoor. De natuur doet zich op heel gevarieerde en tegenstrijdige wijze aan ons voor. De mens heeft daarom steeds zijn houding tegenover de natuur moeten bepalen. 
In de geschiedenis ging de voorkeur heel lang uit naar ordening: de ommuurde tuin als het paradijs. Wanorde was bedreigend. 
De Romantiek echter keert zich tegen dat ordeningsideaal en heiligt alles wat wild is: vervreemd van de natuur zijn wij, en daarmee van onszelf. 
Daarnaast is er ook de moderne natuurwetenschap. Daarin ontfutselt de mens de mysterieuze natuur haar geheimen. De natuur is een gebied geworden dat methodisch kan worden verkend en wetmatig in kaart gebracht. De natuur wordt geëxploiteerd, maar dat is niet het enige. Achter die drang tot exploitatie ligt de behoefte om het geheim van de natuur te ontraadselen. 
Het resultaat is iets nieuws. De natuur raakt onttoverd. Onze beleving van de natuur zegt iets over de natuur, maar kennelijk ook iets over onszelf. 
Wat gebeurt er in onze ervaring van de natuur? 
Wetenschappelijke distantie is iets anders dan de fascinatie door een landschap. 

Natuur tussen ratio en emotie
In het jaar 2002 publiceerde VU-podium in samenwerking met uitgeverij Meinema de essaybundel 'De zwijgende natuur' met als subtitel 'Natuurervaring tussen betovering en onttovering'.
In deze bundel worden twee grondhoudingen geschetst, vanuit hun varianten, hun verschillen en hun overeenkomsten. Enerzijds de houding van de wetenschappelijke distantie (ratio) en anderzijds de persoonlijke fascinatie voor het landschap (emotie).
Deze bundel is geschreven onder redactie van Bart Voorsluis, als programmacoördinator (indertijd) verbonden aan VU-podium, het publiekspodium van de Vrije Universiteit (VU), het VU-medisch centrum en van de VU-Vereniging. Dit podium organiseerde destijds allerlei publieksactiviteiten over de verhouding tussen wetenschap, levensbeschouwing en samenleving.
De artikelen in deze bundel zijn gebaseerd op de voordrachten van het symposium 'De zwijgende natuur', dat VU-podium organiseerde in het najaar van 2001. Een jaar later verscheen deze bundel.

Inleiding
De filosoof-eindredacteur Bart Voorsluis begint deze bundel met een inleiding.
Voorsluis geeft aan dat de natuur de mens altijd aanleiding heeft gegeven tot beelden, tot verbeelden. Deze natuurbeelden kun je beschouwen als het resultaat van onze pogingen om de natuurlijke werkelijkheid zin en vorm te geven.
Voorbij die aan de mens eigen beeldvorming van de natuur, volgt het methodisch natuuronderzoek, dat de plaats inneemt van de beleving. Deze wetenschappelijke benadering schept distantie en neutraliteit jegens de natuur. Wetenschap geeft de mens ook kracht over de natuur. Dat geeft ruimte aan natuurontwikkeling en/of aan het scheppen van nieuwe natuur, maar het blijft maar de vraag of dat wenselijk is, en welke criteria je daarbij zou moeten hanteren.
Bart Voorsluis:

  • Je projectie bepaalt de constructie.
  • Religie wordt vaak verbonden met natuurbeleving.

Voorsluis noemt in zijn inleiding dat in deze bundel de verschillende perspectieven en vragen met betrekking tot natuurbeleving in de tijd rond de millenniumwisseling aan de orde komen.
In deze bundel gaat het over de morele betekenis van het natuurbegrip, en over de ervaring van natuurlijkheid in actuele debatten.

Tussen Arcadië en Wildernis
Het eerste essay is van ecoloog en natuurhistoricus Matthijs Schouten, verbonden aan Staatsbosbeheer en universitair docent in Wageningen en in het Ierse Galway.
Schouten schetst een historisch tableau van de beeldvorming over de natuur(beelden), met als bronnen de westerse literatuur en de beeldende kunst.
Matthijs Schouten:

  • Studies naar beleving van de natuur laten zien dat veel mensen zicht het prettigst voelen in een pastorale omgeving.
  • Tussen de stad en de wildernis vormt zich het 'pastorale' landschap, waar het gecultiveerde zich met het natuurlijke verenigt.
  • In het boek 'Robinson Crusoe' van Daniel Defoe verliest de hoofdpersoon op het afgelegen eiland de beschavingsziekte van de verveling, en vindt hij daar de goedertieren God van de schepping.

Een morele geschiedenis van het Nederlandse landschap
Deze tweede bijdrage is van wetenschapsfilosoof Hub Zwart, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen.
Zwart schrijft een beschouwing over de vorming van het Nederlandse landschap in het licht van levensbeschouwelijke opvattingen.
In zijn historische schets geeft hij aan dat de mens in de loop van de geschiedenis steeds meer een actieve houding aannam jegens de natuur. Het christelijke 'rentmeestermodel' deed zijn intrede. Maar al snel realiseerde men zich dat het menselijk ingrijpen in de natuur ook dramatische gevolgen kan hebben.
Het eigentijdse concept van 'nieuwe natuur' gaat uit van het (soms ook wel onbewust en onbedoeld) scheppen van de juiste condities, om dan de natuur (daarmee) uit te nodigen om zich daar opnieuw te manifesteren.

De natuur in religieuze verbeelding
Het derde essay is van godsdienstpsychologe Joke van Saane, werkzaam bij de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Van Saane stelt zich de vraag wat het verband is tussen natuurervaring, verbeelding en religie; over wat de plaats is van de natuur in religieuze opvattingen.
Joke van Saane:

  • Waarom ervaart de ene mens de natuur of een natuurverschijnsel als religieus geladen, en de ander niet?
  • Alle soorten religieuze ervaringen grijpen in de alledaagse ervaring.
  • Een religieuze ervaring kan ook worden opgeroepen door de natuur als symbool. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de regenboog als teken van Gods verbond met de mens, als een teken van trouw, hoop, vrede en (behoud van de) schepping.
  • De religieuze ervaring kan worden begeleid door gevoelens, zowel positief (zoals geluk) als negatief (zoals angst en schuld).
  • Hoe verder de wetenschappelijke ontwikkeling voortschrijdt, hoe meer mens en natuur uiteendrijven.
  • De natuur laat iets zien van Gods werkelijkheid, van Gods bedoeling, of van de eigenschappen van God.
  • Alles in de natuur heeft een betekenis, maar die betekenis kan niet begrepen worden.
  • Abstractie is de cognitieve interpretatie van de ervaring; en verbeelding is de affectieve interpretatie daarvan. Wetenschap volgt de weg van de abstractie, en de kunst volgt de weg van de verbeelding.
  • Alle waarneming is ook interpretatie. bepaald door eigenschappen en mentale voorstellingen van de waarnemer. Dominante persoonlijkheidstrekken bepalen de waarneming.
  • Bepaalde persoonlijkheidskenmerken zoals suggestibiliteit, spontaniteit, affectieve gevoeligheid en emotionaliteit maken het waarschijnlijker dat iemand religieuze ervaringen zal hebben.
  • Ook de aanwezigheid van een religieus referentiekader (bijvoorbeeld je opvoeding) kan ertoe bijdragen dat een (bijvoorbeeld natuur-)ervaring kan leiden tot een religieuze betekenis.

De wilde natuur en verlangen naar andersheid
Dit  laatste artikel is geschreven door filosoof Martin Drenthen, ook verbonden aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen.
Drenthen stelt zichzelf de vraag naar de morele betekenis van de natuur. In dit laatste artikel wil hij de aandacht verleggen naar de vraag wat het begrip 'natuur' ethisch nog betekent, en nog betekenen kan in onze tegenwoordige tijd en wereld.
Martin Drenthen:

  • Door de natuur weer vrij te laten, zou uiteindelijk spontaan het oorspronkelijke natuurlijke landschap kunnen ontstaan.
  • Je zou ook kunnen stellen dat 'echte natuur' de natuur is die is ontstaan in het eeuwenlange samenspel tussen de mens en zijn omgeving. Vanuit dat oogpunt gezien is de zogenoemde 'nieuwe natuur' een namaakwildernis.
  • Wat je als natuur ervaart, is afhankelijk van je eigen perspectief, van je eigen opvattingen, die berusten op de projectie van je eigen subjectieve vooroordelen op de wereld. 
  • We verlangen naar wilde natuur, maar cultiveren haar onvermijdelijk in de manier waarop we dat verlangen vormgeven.
  • We mogen niet nalaten onze morele ervaringen van natuur steeds opnieuw ter sprake te brengen, en te blijven zoeken naar een adequate uitleg van de morele betekenis van 'echte' natuur, ook al weten we dat die niet bestaat.