Posts tonen met het label refugio. Alle posts tonen
Posts tonen met het label refugio. Alle posts tonen

zaterdag 12 mei 2012

Pelgrimeren van Obanos naar Estella

Villatuerta in zicht


















Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Camino Santiago > Roncesvalles – Santiago de Compostela
Van Obanos naar Estella
Donderdag 3 mei 2012 – 24,5 km.
Dag 122: 2581,5 – 2606 km.

Wakker worden!

Rond 5.30 uur beginnen de eerste pelgrims in onze slaapzaal op te staan en hun spullen in te pakken. Tegen 6.00 uur gaat in de verste helft van onze grote slaapzaal het licht aan. Om 6.00 uur horen we de grote kerkklok van Obanos het hele uur luiden. Bijna alle 36 bedden zijn vannacht in gebruik geweest. Om ongeveer 6.15 uur is nagenoeg iedereen bezig zich klaar te maken voor de volgende pelgrimsdag. Vanaf 6.30 uur zal ons ontbijt klaar staan in de eetzaal en we weten dat we om uiterlijk 8.00 uur allemaal de refugio uit moeten zijn. Er is geen pardon, iedereen moet eruit, want dan wordt de refugio schoongemaakt voor de groep pelgrims, die later vandaag hier intrek zal nemen.

Begin met ontbijt
Ongeveer de helft van de overnachtende pelgrims heeft gisteren bij aankomst al voor vanmorgen ontbijt gereserveerd, dus zo rond 6.45 uur zitten we met bijna twintig pelgrims uit verschillende landen aan het ontbijt, in de eetzaal van de refugio. De herbergier zet en serveert koffie, zoveel als nodig; de rest van de tafel met ontbijt-spullen staat al voor ons klaar op twee lange tafels. Direct na het ontbijt zullen we Obanos weer verlaten.

Obanos
Het gaat goed met ons wandelen. We hebben in de afgelopen vier dagen de wandelafstand langzaam opgevoerd, om voorzichtig te ervaren of de schaatsblessure van Durkje een steeds grotere inspanning kan verdragen. Dat ging tot nu toe heel goed, dus we hebben gisteren besloten dat we vandaag een wat grotere afstand zullen wandelen, over een lengte van 24,5 kilometer, van Obanos naar Estella. Om ongeveer 7.15 uur verlaten we de refugio en gaan we op pad. Het is mooi weer en nog behoorlijk fris zo vroeg in de ochtend. We lopen langs de neogotische dorpskerk en wandelen dan in zuidoostelijke richting onder de oude toegangspoort het dorp Obanos uit. Voorbij de kapel van San Salvador aan de Calle San Salvador staat een Cortex-stalen kunstwerk, waar je als pelgrim in de uitgespaarde vorm van een pelgrim doorheen kunt lopen.

Puente la Reina
Voorbij Obanos gaat een steenachtig pad naar beneden. We lopen langs volkstuinen richting Puente la Reina. De vroege ochtendzon kleurt het landschap schilderachtig, in zachte kleuren.
Na 2,5 kilometer arriveren we in Puente la Reina.
We gaan het eeuwenoude pelgrimsstadje binnen via de hoofdstraat. Omdat de zon recht en nog laag achter ons staat, worden onze lange schaduwen voor ons uitgeworpen over de straat.
Vóór èn achter ons lopen medepelgrims. De meesten kennen we inmiddels van gezicht; enkelen ook al van herkomst en naam. In een klein winkeltje kopen we enkele ansichtkaarten voor onze verzameling pelgrimsansichtkaarten. Vanuit een nis in de muur van een oud huis kijkt een beeldje van Sint Jacob vanaf grote hoogte achter glas op ons neer, als groet deze beschermheer van de pelgrims alle binnenkomende pelgrims die hier het stadje binnentreden.

Brug over Rio Arga
Aan het eind van de hoofdstraat – de Calle Major – komen we aan bij de rivier de Rio Arga. Hier ligt de zo beroemde middeleeuwse brug, waarmee Durkje en ik - in navolging van miljoenen voor(t)gaande pelgrims - deze brede rivier moeten oversteken.
Samen met enkele andere pelgrims steken we deze bijzondere en hoge stenen brug over.
Aan de overzijde van de brug bloeien de klaprozen, die het idyllische plaatje de welkome extra kleur geven.
Aan de overzijde gaan we langs de rivier verder, maar voordat we het stadje achter ons laten, gaan we nog even naar het midden van de moderne brug, die iets verderop ligt. Vanaf deze nieuwe verkeersbrug kun je prachtige foto’s maken van de eeuwenoude stenen brug. De zon schijnt deze ochtend mooi op de brug en zorgt ervoor dat de schaduw van de ronde bogen onder de brug gave grote cirkels op het wateroppervlakte van de rivier ‘tekenen’; een heel mooi gezicht is dat.

Mañeru
Vlak buiten Punte la Reine is het al zo warm geworden dat de jas uit kan. Als we verderop over een sterk stijgend pad verder moeten, krijgen we het tijdens de lange en steile klim toch nog zo warm, dat ook de trui uit gaat. Fris in onze wandelshirts gaan we verder bergopwaarts en bergafwaarts, genietend van de zon, de prima temperatuur en de gezelligheid van de medepelgrims die we onderweg regelmatig ontmoeten. Na bijna twee uren wandelen, arriveren we in het dorpje Mañeru, aan de kant waar wordt gewerkt aan de nieuwbouw van enkele woningen.

Volg de Caminopijlen
Voorbij Mañeru volgt een steenachtig pad. Al spoedig zien we in de verte het volgende dorp liggen. Het is Cirauqui.
Het wandelt hier schitterend tussen de akkers en velden door. De gele Caminopijlen wijzen onmiskenbaar de weg. De zon in de rug en een prachtige lucht en een buitengewoon mooi Cirauqui vóór ons; alle ingrediënten voor een hele mooie wandeldag.
Langs het wandelpad lopen we onder enkele amandelbomen door. De vruchten hangen al aan de boom.

Menhirs
Ter hoogte van de ommuurde begraafplaats van Cirauqui naderen we het dorp. Twee hele grote, hoge stenen rotsblokken (menhirs) zijn vóór de begraafplaats opgericht op een bergrug. Ze steken door de ochtendzonneschijn scherp af tegen de blauwe lucht.
Langs een wijngaard arriveren we bij Cirauqui. Links van het pad wordt een nieuw woonblok gebouwd. Het ontsiert de er tot op grote hoogte achterliggende veel oudere bebouwing, maar ook zo’n dorp moet natuurlijk mee in de vernieuwing, zoals dat hier in dit dorp toch ook al in vele eeuwen is gebeurd, getuige de verschillende bouwstijlen van boven naar beneden.

Cirauqui
In Cirauqui komen we langs een dorpswinkeltje, waar ze ook vers brood verkopen. Het is er een drukte van belang, want voor veel pelgrims is dit een mooie plek om hun brood voor vandaag te kopen. Vóór de winkel staan enkele stoelen, waarop de wandelaars plaats hebben genomen om te rusten en om wat te eten en te drinken. Ook wij kopen hier heerlijk vers brood met beleg en nemen plaats op de stoelen.
Het zijn op dit moment vooral Duitse pelgrims, die hier pauzeren. Ook enkele Aziatische pelgrims staan verderop om een Duitse pelgrims te helpen met een pijnstillende zalf; en verder passeren en staan en zitten hier enkele Britten, een Canadese, een Amerikaanse met een bagagewagentje dat ze aan de heup heeft bevestigd en verderop staan enkele van de Zweedse pelgrims met wie we afgelopen maandag in Larrasoaina ‘s avonds hebben gegeten. De wereld trekt hier in voorbijgaande mensen aan ons voorbij.
Iets verderop zien we een witte Jacobsschelp aan de muur bevestigd, gezet op het restant van een kleine oude zuil. Een blauwe achtergrond op een roodbruine muur en een frisgroene klimop eronder; het is een prachtig gezicht.

Naar Lorca
Even later hebben we Cirauqui al weer ver achter ons gelaten; op weg naar Lorca, het dorp dat vijf kwartier gaans verderop ligt.
We bewandelen een schitterend pad tussen de akkers door met aan onze rechterhand olijfboomgaarden.
Iets verderop gaat het pad langs een oud stenen muurtje, dat de afscheiding vormt tussen het pad en de achter het muurtje liggende olijfboomgaard.
We zijn inmiddels de N111 en de A12 al overgestoken en liepen over een oud muildierenpad.  Als het pad smaller wordt, gaan we over een houten bruggetje over een beek. We lopen onder het aquaduct van Canal de Alzo door en komen dan bij de oude stenen brug over de Rio Salado.

Pompeblêden op it pylgerpaad
Na enkele malen weer behoorlijk stijgen en dalen, zien we vóór ons een oudere vrouw wandelen met een Friese vlag achter op haar rugzak. Deze pelgrim halen we al spoedig in. Het is mevrouw Turkstra, die samen met haar echtgenoot enkele dagen geleden in Saint-Jean-Pied-de-Port hun pelgrimsweg is begonnen. Na een zware overtocht over de Pyreneeën zijn ze inmiddels met hun zware bepakking tot hier gekomen. Ze wonen in Noord-Holland, maar zij is indertijd in het Friese Gerkesklooster geboren. We wandelen fleurig Fries sprekend samen naar het volgende dorp: Lorca.

Lorca
Eén van de bewoners aan het begin van de toegangsweg van Lorca heeft een mooie pelgrimsdecoratie van bloemen, Jacobsschelpen en een pelgrimspoppetje gemaakt. Een leuke binnenkomer is dat in Lorca.
Bij de twee tegenover elkaar liggende dorpsherbergen pauzeren we even. Een mooi tegeltableau van Sint Jacob hangt hier aan de muur van één van de refugio’s.
We nemen afscheid van de Friese pelgrim en haar echtgenoot en gaan weer verder in de richting van Villatuerta, dat we al van ver zien liggen.

Villatuerta
We gaan via een voetgangerstunnel weer onder de A12 door en wandelen dan al vrij spoedig Villatuerta binnen. In het wegdek zijn hier als routewijzers grote, fel blauw- en  geelgekleurde tegels gelegd. Zo kun je al op grote afstand zien waar je langs moet lopen door Villatuerta.
We passeren een broodjeshuis, waar we op een klein terras aan de doorgaande weg een kop koffie drinken. Af en toe passeren andere pelgrims. De één gaat door, de ander stopt hier ook om te pauzeren. We zitten heerlijk op het terras in de zon. De temperatuur is vandaag opgelopen tot 25 graden Celsius en niet alleen de anderen, maar ook wij zijn ongemerkt al behoorlijk verbrand door deze felle voorjaarszon. Als we verder wandelen, passeren we de oude stenen brug van Villatuerta, waarmee we hier ter plekke de rivier de Riu Iranzu oversteken.

Rio Ega
Over een steenachtig pad na de dorpskerk en na de Calle Camino de Estella gaan we buiten de bebouwde kom van Villatuerta verder. Links in het veld en rechts in de berm staan prachtige rode klaprozen in bloei tussen de vele, overwegend gele, bloemen.
We passeren de afgelegen hermitage San Miguel, een gotisch bouwwerk dat zo’n honderd meter van het wandelpad af staat. Het pad daalt af naar de rivier de Rio Ega. Over een moderne stalen brug steken we deze rivier over. Dan volgt nog een lang stuk naar onze bestemming voor vandaag: Estella. Bij de wateroverloop van de rivier wandelen we vier kilometer voorbij Villatuerta het stadje Estella binnen.

Estella
Jacobsschelpen in het wegdek wijzen ons de weg.
We passeren een oude, gesloten kerk en een oud gebouw met een houten deur, die bijna helemaal vol zit met smeedijzeren deurbeslag, waaronder ook een Jacobsschelp.
We wandelen Estella binnen aan de kant waar vroeger het hospitaal voor voorbijtrekkende pelgrims was. Een mooi kunstwerk dat Sint Jacob voorstelt, hangt er aan de muur.

Plaza de Santiago
Bij het plaatselijke VVV-kantoor naast het voormalige koninklijk paleis van de koningen van Navarra vragen we naar een lijst met overnachtingsadressen in Estella. We zoeken en vinden een klein hotelletje in de binnenstad van Estella, gelegen aan het Plaza de Santiago. Een oude Spaanse vrouw verhuurt hier in haar grote woonhuis kamers, die zijn ingericht als hotelkamer.
Het verslag van deze dag zit ik te typen naast de openstaande balkondeuren, waardoor ik uitzicht heb op dit Plein van Sint Jacob. Mooier kun je het toch niet krijgen? En het was ook al zo’n mooie wandeldag.
Straks gaan we op zoek naar een gelegenheid waar we lekker kunnen eten. Dat hebben we wel weer verdiend na ruim 24 kilometers berg op, berg af.

donderdag 10 mei 2012

Pelgrimeren van Biskarreta naar Larrasoaina


Camino clinic voor jongedames bij Zubiri


















Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Camino Santiago > Roncesvalles – Santiago de Compostela
Van Biskarreta naar Larrasoaina
Maandag 30 april 2012 – 16 km.
Dag 119: 2528 - 2544 km.

Ontbijt voor vijf
Durkje ik hebben onze gastvrouw gisteravond gevraagd om te kunnen ontbijten om 7.00 uur. Ook de andere gasten – het Ierse echtpaar Frank & Ann waarmee we gisteravond heerlijk en gezellig hebben gedineerd – schuiven om 7.00 uur met ons aan, aan het ontbijt. Onze gastvrouw zorgt evenals gisteravond weer goed voor ons, zodat we vanmorgen met een prima ontbijt kunnen vertrekken. Tegen half acht schuift ook de Nederlandse pelgrim nog aan, die gisteravond hier de warme maaltijd kreeg en die vannacht enkele huizen verderop alleen in een heel groot gastenhuis sliep. Na het ontbijt betalen we onze gastvrouw en krijgen we een stempel in onze pelgrimspassen.

Ochtendregen
Toen we vanmorgen om 6.30 uur opstonden, regende het al. Als we buiten komen, regent het nog, zij het licht, maar nog hard genoeg om toch maar in compleet regenpak te gaan wandelen, met regenbroek en regenponcho. We lopen het dorp Biskarreta uit en gaan dan over een met natuursteen in beton aangelegd wandelpad. Tussen de weilanden en enkele bossages door gaan we verderop over de N135 heen. Via een onverhard weggetje lopen we naar Linzóain.

Beboste bergrug
We wandelen langs de noordkant van het dorp en gaan dan verder over een oud muilezelweggetje tussen de rotsrichels door. Het pad loopt omhoog naar een onverharde weg. Ondertussen ontmoeten we de Nederlandse pelgrim die vanmorgen met ons ontbeet, en als we even met hem staan te praten, komt er ook nog andere jonge Nederlandse pelgrim bij. Daarna gaat het verder over een bergpad, over een beboste bergrug. Het uitzicht is hier prachtig.
Daarna komen we weer op een bospad door een bos met dennen, zomereiken, jeneverbessen en buxus. Als we over het hoogste punt heen zijn, gaat het bospad stijgend en dalend verder. De ondergrond heeft hier veel leem en is hier vanwege de regenval van de afgelopen dagen en van vandaag bijzonder drassig en veelal in het midden uitgesleten door het neerwaarts stromende regenwater. Het is een geploeter om hier over het glibberige pad zonder vallen voorwaarts te gaan.

Pasos de Roldàn
De rotsformatie wordt ter plekke ook wel Pasos de Roldàn genoemd, ofwel: de voetstappen van Roeland. Af en toe worden we ingehaald door sneller over dit modderige pad lopende pelgrims. Langs het pad staan veel oude bomen. De meeste bomen zijn bedekt met een dikke laag mos.
We passeren twee grote zendmasten en gaan verder over een rotsachtig pad. De toestand van het pad wordt hier door de steenachtige ondergrond al veel beter begaanbaar.

Passo Erro
Na een afdaling komen we aan op de kruising van ons pad met de doorgaande N135. We zijn hier gearriveerd op Passo Erro. Aan de overzijde van de weg staat een Duitse camper. Voorbij de camper staat een Spaanse pelgrim met een boswachter te praten. De deur van de auto van de boswachter staat open en vanuit die auto klinkt keiharde muziek; over stilte in de natuur gesproken. We gaan verder over het ook hier weer glibberige bospad. Daarbij passeren we een oud natuurstenen gebouw, de zogenoemde Venta del Puerto. Van de in de lengte gestapelde houten binten hebben pelgrims op de grond zitbanken gemaakt om daar onderweg op zittend te pauzeren. Vroeger was dit een belangrijke herberg aan de Sint-Jacobsroute. Het bospad wordt nu weer steiler. Het pad is door het vele gebruik uitgesleten en door de drassige ondergrond zijn links en rechts kleine zijpaadjes gemaakt door pelgrims die droge voeten wilden houden op dit natte pad. Omdat dit pad door het vele water slecht begaanbaar is, doen we er een uur over om van Passo Erro naar Zubiri te wandelen. Inmiddels is het droog geworden.

Zubiri
Over de eeuwenoude stenen brug van Zubiri over de Rio Arga steken we deze rivier over.
Aan de overzijde van de brug zit de Nederlandse pelgrim, die met ons ontbeet, te rusten en te eten. In Zubiri zoeken we een café om een heerlijk bakje koffie te gaan drinken. Op de bar staat een grote platte aardappelschotel, die in grote punten is gesneden. We bestellen voor beiden een portie. De warme punt van de aardappelschotel met ham, ei en kaas smaakt ons overheerlijk.
Ook de grote kop koffie smaakt ons goed en doet ons goed na onze eerste 10,5 kilometer van vandaag.

Camino clinic voor jongedames
Na deze koffie- en eten-stop gaan we weer terug naar de oude stenen brug van Zubiri, om daar weer terug te lopen over de Rio Arga. We gaan dan rechtsaf om links van de Rio Arga verder te wandelen in de richting van het enorme fabrieksterrein van de lokale magnesietfabriek. Vlakbij, vóór een oversteek over enkele stapstenen over een snel stromend beekje, horen we enkele meisjes triomfantelijk roepen. Ze zijn zojuist met hun begeleidsters heelhuids en droog het beekje overgestoken. Verderop halen we de meisjes met hun begeleidsters in. De meisjes zingen luidkeels hun vrolijke liederen en als we hen meeswingend voorbij wandelen, nodigt hen dat uit om nog uitbundiger te zingen. Ze zijn uitgerust met wandelstokken als waren het jonge pelgrims. Jong geleerd, oud gedaan; een mooie introductie voor deze jongedames in het pelgrimeren op dit beroemde Europese pelgrimspad, de Spaanse camino.

Illaratz
We lopen voort over het grote fabrieksterrein en zien in de verte de N135 liggen met een dorpje aan de overzijde van de verkeersweg.
Op het dalende pad is hier een natuurstenen pad met beton aangelegd. Prachtige trappen met houten dwarsbalken; bijna te mooi om hier op zo’n ruig fabrieksterrein waar te zijn. We gaan naar een laagte in het terrein waar ook weer een snel stromende beek stroomt. Het water komt hoog vanaf de rotsen en valt links van ons als een snelle, lawaaierige waterval in de beek, om met een sterke stroom onder de brug door te stromen waarmee wij de beek over steken.
Het natuurpad gaat sterk stijgend omhoog en voert ons naar een schilderachtig gehucht, genaamd Illaratz. Het plaatsje heeft een klein pleintje aan de voet van een hoger gelegen overdekte rustplaats voor pelgrims, waarin je ook drinkbaar water kunt tappen.

Eskirotz
We wandelen Illaratz uit over een asfaltweggetje en passeren al vrij snel de oude, vervallen hermitage Santa Lucía. Het oude gebouw is momenteel in gebruik als boerenbedrijf.
We nemen een zijweggetje linksaf en komen dan in een volgend gehucht, genaamd Eskirotz.
Voorbij Eskirotz gaan we verder over een bospad. Verderop passeren we enkele lange schuren. Het is een verlaten en vervallen boerenbedrijf, maar gezien de grootte van het hele complex met alle lange stallen erbij moet dit vroeger toch een respectabel groot boerenbedrijf zijn geweest. Het pad gaat verder als steenachtig pad, tussen weilanden door. Bij een verhard weggetje gaan we rechtsaf naar het dal van de rivier de Arre. In de verte zien we iets lager aan de overzijde van de Arre inmiddels onze bestemming Larrasoaine liggen. Onze huurauto, die we hier gistermiddag achter lieten, zien we in de verte staan op het pleintje vóór de oude dorpskerk.

Larrasoaine
Bij de rivier de Arre aangekomen, steken we de oude stenen brug over, om dan het dorp Larrasoaine binnen te wandelen. Het is nu ongeveer 13.00 uur, dus we hebben zo’n vijf uren gewandeld over deze 16 kilometers. Met de ene auto in Larrasoaine halen we eerst de andere auto weer op uit Biskarreta. Daarna rijden we terug naar Larrasoaine, waar we onderdak vinden voor de nacht in een pelgrimspension aan de rand van het dorp. Bij de ingang hangen twee verschillende muurtegeltjes met daarop pelgrims afgebeeld.

Pensión El Peregrino
Als onze gastheer ons beneden in het souterrain de beide slaapzalen toont, moeten we ons tussen de lange wasdraden met grote stukken linnengoed doorwurmen. Het ruikt hier heerlijk fris; het is hier beneden wel erg koud, maar de gastheer wijst ons op de straalkacheltjes, die het aangenaam warm stoken in de koude slaapkelder. Als we arriveren, zit de Duitse pelgrim Mike, afkomstig uit Chemnitz, al aan de keukentafel. Later komt ook een andere Duitse pelgrim Silvia, uit Hamburg, ons nog gezelschap houden. De gastheer wil dat we direct betalen voor de nacht en voor het ontbijt dat we reserveren, maar in ruil daarvoor krijgen we ook direct een mooi stempel in onze pelgrimspassen. Even later brengt onze gastheer ons in de keuken nog een fles wijn voor gezamenlijk gebruik.

Perutxena Taberna
We zijn weer een dagtocht verder en hebben een geschikt onderkomen voor de nacht gevonden. Vanavond dineren we in het pelgrimsrestaurant naast de dorpskerk van Larrasoaine. Mike had nog net op tijd het avondeten van 19.00 uur gereserveerd. Ook Frank & Ann uit Ierland – die gisteren met ons dineerden – schuiven aan om 19.00 uur. Als Durkje en ik met Silvia binnenkomen, is de tafelronde van 19.00 uur vol, dus wij reserveren de avondmaaltijd met als aanvangstijd 20.30 uur. Met zijn drieën drinken we in het pelgrimscafé eerst enkele glazen wijn, waarna we om 20.30 uur genieten van een overdadige en heerlijke pelgrimsmaaltijd. Een pelgrimsmenu kost hier € 11,- per persoon: keus uit drie soorten voorgerecht, twee soorten hoofdgerecht, wijn en brood erbij en drie soorten nagerecht.

Menu del dia
Met 16 pelgrims zitten we aan een lange tafel. Vóór en links van Durkje drie Duitsers,vóór en rechts van mij drie Zweden en verder naar rechts nog acht Spanjaarden. De Spanjaarden hebben dit jaar rond de 1e mei vier vrije dagen. Met een talencombinatie van Duits, Fries, Nederlands, Zweeds en Spaans zal het voor een buitenstaander wellicht lijken op een Babylonische spraakverwarring, maar toch lukt het bijzonder goed om met gebruik van al die talen aangename tafelgesprekken te voeren, waarbij we elkaar prima verstaan. Tijdens het diner blijkt dan ook nog dat de Zweden die naast mij zitten in dezelfde pelgrimsherberg overnachten als Durkje, Mike, Silvia en ik. Zij zijn binnengekomen op het moment dat wij al genoten van onze tafelwijn als starter van dit pelgrimsmenu. De andere drie Zweden waren niet meer in de gelegenheid om met ons te eten, want zij slapen in de gemeentelijke refugio, die al om 21.00 uur op slot gaat. Zij gaan dus helaas zonder warme pelgrimsmaaltijd naar bed.

vrijdag 23 maart 2012

Mon Bourdon est mon compagnon


Vrijdag 23 maart 2012
Genootschapsbourdon en Pelgrimsmantel

Mijn Bourdon is mijn compagnon.
Mijn Pelgrimsstaf is mijn vriend.

Tak wordt stok
Veel pelgrims onderweg naar het Spaanse Santiago de Compostela zie je gaan met één of met twee wandelstokken. Die wandelstokken zijn er in allerlei soorten en maten. De één raapt onderweg een tak op en gaat voort, wandelend, steunend op die tak. Soms blijft de tak onbewerkt, maar sommigen bewerken de tak, halen de bast eraf en kerven decoraties in de tak. Zo’n tak wordt gaandeweg een wandelstok, zoals een wandelaar op het pelgrimspad gaandeweg een pelgrim wordt.

Stok wordt wandelstok
Anderen kopen een kant-en-klare, bewerkte wandelstok in de winkel, soms met metalen plaatjes erop, die de herkomst verraden en tonen. Tegenwoordig zijn er wandelstokken in alle soorten in de handel, bedoeld voor sportieve wandeldoeleinden, zoals Nordic Walking, gezondheidswandelen of lange afstandswandelen.
Diverse materialen worden tegenwoordig gebruikt, zoals bijvoorbeeld lichtgewicht carbon. Deze wandelstokken zijn in hoogte verstelbaar, zodat bijvoorbeeld grote en kleine mensen bij stijgen en dalen de wandelstok op een voor hen, en voor dat doel passende lengte kunnen afstellen.

Wandelstok wordt compagnon
Bij veelvuldig en langdurig gebruik, wordt je wandelstok je compagnon, als vriend altijd bij je, bij stijgen en dalen, bij kou en bij hitte, in de zon en in de regen, op eenzame rechte wegen of als een brute hond je al te gevaarlijk ogend nadert.
Als je overnacht in pelgrimsherbergen onderweg, is de kans groot dat je ergens in een hoek - bijvoorbeeld in een ton of in een houten bak of zomaar ergens in de hoek - een aantal wandelstokken ziet staan. Doorgaans zijn dat wandelstokken die bij vertrek in de vroege ochtend door de wandelaar zijn vergeten. De eigenaar ontdekt later dat hij of zij diens wandelstok heeft laten staan in de refugio en komt dan in de verleiding om weer terug te gaan om de stok weer op te halen.
Het karakter van de pelgrim, de binding met de stok, de mate van uniciteit van de stok en de lengte van de terugtocht zijn dan enkele van de aspecten die de pelgrim doen besluiten om al dan niet de stok weer terug te halen.

Je compagnon en vriend
Op 19 oktober 2011 verlieten Durkje en ik het Zuid-Franse pelgrimsdorp Ostabat-Asme. Vlak buiten het dorp ontmoetten we een groepje pelgrims, die zojuist een andere pelgrimsherberg hadden verlaten, dan die waar wij hadden overnacht. Eén van die pelgrims - een Fransman -  kwam in onze richting terug gewandeld en vertelde ons dat hij had vergeten om zijn wandelstok mee te nemen bij vertrek uit de refugio. Hij ging terug – gelukkig nog niet al te ver – om zijn wandelstok te halen. Je laat je compagnon, je wandelvriend, toch niet in de steek?
De Nederlandse pelgrims die een eindje verderop stond, wachtte op zijn Franse wandelmaat, want je laat je compagnon, je wandelvriend, toch niet in de steek?

Genootschapsbourdon met Friese vlag
Toen ik afgelopen zaterdag de Voorjaarsbijeenkomst van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob bijwoonde in de Nicolaikerk te Utrecht, zag ik tegen de kerkmuur een zwarte pelgrimsmantel hangen met daar op genaaide Sint-Jacobsschelpen. Naast de pelgrimsmantel stond de Bourdon, de pelgrimsstaf, van ons Nederlands Genootschap van Sint-Jacob. Deze Genootschapsbourdon is rijkelijk versierd met allerlei zaken, zoals een lange witte veer, vaandels, al dan niet met herkomst-opdruk, en ….. zowaar ook een Friese vlag, want ook Fryslân is één van de actieve regio’s van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob.

Camino der Lage Landen
De Genootschapsbourdon wordt als ceremoniële wandelstaf gebruikt als bijvoorbeeld Genootschapsgroepen aan de wandel zijn. Vorig jaar bijvoorbeeld heeft de ‘Camino der Lage Landen’ ook enkele dagen de provincie Fryslân bezocht. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob hebben wandelgroepen in wisselende samenstelling ook Fryslân in enkele dagen doorkruist; de Genootschapsbourdon dagelijks in vol ornaat meenemend. De Bourdon werd tijdens deze landelijke wandelestafette – de Camino der Lage Landen – nabij de provinciegrenzen steeds ceremonieel overhandigd aan de pelgrims van de naburige provincie, zodat deze Bourdon uiteindelijk in weken, in maanden heel Nederland heeft doorkruist. Veel pelgrims hebben – deelnemend aan deze pelgrimsestafette – op deze wijze veel provincies gezien. Maar de Bourdon heeft àlle provincies bezocht, als compagnon, als vriend van de pelgrim.

Mon Bourdon est mon compagnon.

zaterdag 5 november 2011

Najaarsbijeenkomst 25 jaar Nederlands Genootschap van Sint Jacob

Zaterdag 5 november 2011

Jubileum
Vandaag vieren we feest in Utrecht, wegens het 25-jarig bestaan van ons Nederlands Genootschap van Sint Jacob, de landelijke pelgrimsvereniging, met wie we als Stichting Jabikspaad Fryslân samenwerken in het Pelgrimscentrum Sint Jacob in De Groate Kerk van Sint-Jacobiparochie. Ongeveer duizend van de tienduizend genootschapsleden zijn vandaag naar Utrecht gekomen om dit vijfde lustrum feestelijk met elkaar te vieren. Tussen half tien en tien uur wordt iedereen met koffie en gebak ontvangen in de Nicolaikerk in het centrum van Utrecht, waar tot aan het begin van de middag ook een uitgebreide Informatie- en Kunstmarkt met betrekking tot pelgrimeren is.

Ochtendprogramma
Om 10.00 uur opent Genootschapsvoorzitter Joost Bol deze Najaarsbijeenkomst 2010 en heet hij iedereen van harte welkom op de jubileumbijeenkomst. Daarna starten de decentrale programmadelen. Eén van die programmapunten is de statutaire algemene ledenvergadering. Ik woon dan de Informatiebijeenkomst voor wandelende en fietsende pelgrims bij. Die interactieve informatiesessie wordt verzorgd door genootschapssecretaris André Brouwer, samen met de blinde Bert Glorie, met wie André samen wandelend pelgrimeerde in Spanje. Zij vertellen over hun ervaringen en geven suggesties aan startende en ervaren pelgrims.

Brouwer en Glorie:
- Slapen in de volle slaapzalen van refugio's is goed voor je algemene ontwikkeling, want sommige pelgrims doen 's nachts in hun dromen de hele tocht van de afgelopen dag nog eens fijntjes over.
- Je bent óók wel een pelgrim als je niet in refugio's overnacht.
- Ik (André) ben inmiddels een bekeerde fietser, want ik ben nu ook gaan wandelen.
- Fietsers, houd er rekening mee dat lopers in refugio's voorrang hebben op fietsers; als na jouw inchecken als fietser nog wandelaars binnen komen, die ook nog een slaapplaats nodig hebben, is de kans groot dat je als fietser niet mag overnachten en op zoek moet naar de volgende refugio, waar dan hopelijk nog wel plaats is.
- Weet vooral hoe je met elkaar om moet gaan indien je als groep gaat pelgrimeren, want een futiliteit kan in een groep al snel ontaarden in een onoverkomelijk conflict onderweg.
- Maak voordat je vertrekt goede afspraken met je thuisfront over de communicatie over en weer en maak goede afspraken voor welke calamiteiten je al dan niet je pelgrimstocht onderbreekt om tijdelijk naar Nederland terug te komen.
- Als je niet veel Nederlanders wilt ontmoeten in Spanje, moet je in het hoogseizoen in Spanje gaan pelgrimeren.
- Je pelgrimstocht, doe er lekker lang over, net als met een toverbal.
- Probeer je zoveel mogelijk aan te passen aan je wandelmaatje(s); doe het vooral rustig aan.
- Pas onderweg zul je ontdekken dat je gaandeweg vanzelf een pelgrim wordt; dàt is het heerlijke camino-gevoel: los zijn van thuis.
- Het lopen van de pelgrimsweg is je eigenlijke doel.

Lunchpauze
Als we om 12.00 uur weer in de Nicolaikerk terugkomen, staan de lunchpakketten voor ons allemaal klaar. Vanwege het schitterende weer kunnen we zowel binnen als buiten genieten van deze maaltijd. Bovendien zijn dit de momenten bij uitstek om eens met anderen van gedachten te wisselen over ervaringen en belevenissen. Oude pelgrims delen met jonge pelgrims. Fietsers vertellen wandelaar over hun uitdagingen onderweg en beginnende pelgrims stellen volop vragen aan ervaren pelgrims over wat ze vooral wel of niet moeten doen als zij op pad gaan. De Informatie- en Kunstmarkt wordt ook druk bezocht. Hier staat ook de informatiestand van ons Fries-Overijsselse Jabikspaad. Op het podium midden in de kerk staat 'Tuna de Maastricht', de troubadours van de Maastrichtse studentenvereniging, die bekend staat vanwege haar uitbundige, vrolijke, gepassioneerde Spaanse muziek. Mensen zingen mee en er wordt zowaar in de kerk op deze Spaanse klanken gedanst.

Pelgrims in Catharijneconvent
Aan het begin van de middag ga ik naar het Utrechts Museum Catharijneconvent, naar de tentoonstelling 'Pelgrims', die hier wordt aangeboden tot 26 februari 2012. Deze unieke tentoonstelling belicht uiteenlopende aspecten van het pelgrimeren aan de hand van prachtige kunstwerken en van intrigerende verhalen van bekende, onbekende, historische en hedendaagse pelgrims. Voor wie geïnteresseerd is in pelgrimages in het algemeen en in pelgrimstochten naar Santiago de Compostela in het bijzonder, is het een absolute must om deze thematentoonstelling in de komende drie maanden te bezoeken. Deze bijzondere tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwerking met ons Nederlands Genootschap van Sint Jacob.

Caminofestival
Om 14.30 uur begint in de Nicolaikerk het Caminofestival, met onder andere de feestelijke intocht van de deelnemers aan de Camino der Lage Landen, de reizende pelgrimstocht die in de afgelopen maanden in estafetteverband alle Nederlands regio's van het Genootschap heeft doorkruist. Met Spaanse muziek van Tuna zijn de wandelaars van de Camino der Lage Landen door de feestgangers vanuit de Nicolaikerk in wandeloptocht opgehaald vanaf de stadsrand van Utrecht. In de Nicolaikerk is muziek en vindt ook de boekpresentatie plaats van de nieuwe tweedelige serie 'Jacobswegen in Nederland', samengesteld en uitgegeven door het Nederlands Genootschap van Sint Jacob.

Première La Farce
Het Caminofestival wordt afgesloten met de première van het toneelstuk 'La Farce", met medewerking van het Pelgrimskoor El Orfeon. Na de formele afsluiting van de voorzitter wordt Café Saint Jacques geopend.

maandag 24 oktober 2011

Terug over de Pyreneeën

Vrijdag 21 oktober 2011

Om 5.30 uur begint het al onrustig te worden in de grote slaapzaal van de klooster-refugio in het Spaanse Roncesvalles. De eerste pelgrims zijn bezig om op te staan, aan te kleden en hun rugzakken in te pakken. Hier en daar ritselen de plastic zakken, waarin de mee te dragen bagage worden ingepakt in de rugzak. In in de lange gang van de slaapzaal hoor je voortdurend het voorzichtig schuifelen van slippers en sandalen. Om 6.15 uur - als nagenoeg iedereen al wakker is - wordt centraal het licht aan gedaan en begint op grote schaal het voorbereiden op de volgende pelgrimsdag. Opstaan, wassen, aankleden, inpakken, eten, routeboekjes raadplegen, wandelschoenen aantrekken en afscheid nemen. De vroeg opgestane pelgrims zijn al in het ochtendduister weer op pad gegaan, alsmaar verder, in de richting van Santiago de Compostela.

Met Joop van Gool hebben we gisteravond afgesproken dat hij ons om 7.00 uur met zijn auto van Roncesvalles over de Pyreneeën heen terug zal rijden naar Saint-Jean-Pied-de-Port. Van Gool is Regiocontactpersoon Midden-Nederland van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob, waarvan wij lid zijn en momenteel is hij hier aanwezig als hospitalerende vrijwilliger van ons pelgrimsgenootschap. Joop bood vriendelijk aan om ons terug te brengen naar Saint-Jean-Pied-de-Port, opdat Durkje en ik daarvandaan met de trein weer terug kunnen reizen naar de Franse stad Pau, vanwaar ons vliegtuig morgen vertrekt richting Schiphol.

Het is nog volledig donker als we om 7.15 uur Roncesvalles uit rijden, om over de weg via de bergpas de Pyreneeën in noordelijke richting te doorkruisen. Deze bergpas voert ons met veel haarspeldbochten over de Spaanse D128 langs en over de Spaans-Franse grens door de plaats Luzaide-Valcarlos en over de Franse D933 naar Saint-Jean-Pied-de-Port. Als we daar aankomen, is het al licht. Onze dank is groot. Joop gaat snel weer terug, omdat hij vandaag met de andere vijf Nederlandse vrijwilligers die ook in Roncesvalles hospitaleren rond het middaguur enkele uren naar Pamplona gaat als chauffeur en metgezel.

In een café-restaurant in het centrum van Saint-Jean-Pied-de-Port ontbijten we. Daarna brengen we de rugzakken bij het pelgrimsbureau in de Rue de la Citadelle, zodat we daarna zonder die zware last genoeglijk een aantal uurtjes in het mooie grensstadje Saint-Jean-Pied-de-Port kunnen doorbrengen. Deze plaats is een ware toeristenattractie, dus het ook niet zo verwonderlijk dat we al heel spoedig temidden van een forse buslading toeristen door het stadje wandelen. Mooie kleine winkels, met veel aandacht voor Frans-Baskische streekproducten in zowel food als non-food. In een ruim geassorteerde kruiden- en delicatessenwinkel kopen we voor Pieter een mix van tajine-kruiden, waarmee hij thuis zijn culinaire reputatie hoog kan houden.

Na de lunch aan de rivier de Nive halen we de rugzak weer af bij het pelgrimsbureau en wandelen we naar het treinstation van Saint-Jean-Pied-de-Port, waar onze trein naar Bayonne om 13.21 uur zal vertrekken. In Bayonne stappen we van deze stoptrein over in de Intercity van Bayonne naar Toulouse. In Pau stappen we om 16.13 uur uit en checken we in in een hotel in het hoog gelegen centrum van de stad. De avond brengen we door in een soort grand-café-restaurant, waar het gezellig druk is op deze vrijdagavond. Pau is een universiteitsstad en dat brengt - zoals in zoveel studentensteden - een stuk gezelligheid in het stadsbeeld en in de horeca, zo ook hier en nu.

Morgen gaan we weer terug naar Nederland.

zondag 23 oktober 2011

Weer terug in Arthez-de-Béarn

Zaterdag 15 oktober 2011

Op zaterdag 20 augustus 2011 pelgrimeerden Durkje en ik in Zuid-Frankrijk van Moundy naar Arthez-de-Béarn. We kwamen daar aan tijdens de wielerronde van het plaatselijke dorpsfeest. Vandaag, acht weken later, is ons reisdoel wederom Arthez-de-Béarn, maar nu vanuit Nederland. We zijn namelijk van plan om tijdens deze herfstvakantie in vier dagen naar de Pyreneeën te lopen, om vervolgens op de vijfde wandeldag de Pyreneeën over te steken en zo Spanje te bereiken. Vandaag is het zover dat we Arthez-de-Béarn zullen weerzien, van waaruit we morgen onze pelgrimstocht naar Santiago de Compostela zullen vervolgen.

Om 2.45 uur rijden we Stiens uit, op weg naar Schiphol. Als we op Schiphol arriveren, is het nog rustig, maar al snel groeien de wachtrijen. Die rijen groeien niet alleen vanwege de grote toeloop van herfstvakantiereizigers, maar ook door de regelmatig niet functionerende ‘bagage drop off’- machines. We hebben nog drie kwartier om even rustig een kop koffie te drinken alvorens we gaan ‘boarden’.

Ons vliegtuig vertrekt om 7.30 uur; juist op het moment dat de zon opgaat. Met het felle oranjegele licht van de opgaande zon in het oosten en rechts in het westen de kuststrook van Zuid-Holland en van Zeeland, verlaten we Nederland. De gezagvoerder vertelt dat we ruim binnen de geplande 2 uur en 20 minuten onze bestemming in Zuid-Frankrijk zullen bereiken. Hij krijgt gelijk, want al om 9.15 uur landen we op het vliegveld van Pau. In de verte zien we de eerste uitlopers van de Pyreneeën, die hier het beeld bepalen van de regio Béarn.

Omdat er geen openbaar vervoersverbinding is tussen Pau en Arthez-de-Béarn, adviseert men ons op het vliegveld om met een taxi naar Arthez-de-Béarn te gaan. Om 10.15 uur staan we al in het centrum van Arthez-de-Béarn, na een bijzonder voorspoedige reis. Het is hier schitterend weer; aangenaam warm en een helderblauwe lucht met volop zonneschijn. Eigenlijk hadden we qua aankomsttijd nog wel een behoorlijke wandeldag voor de boeg kunnen hebben. Maar Arthez-de-Béarn is een gezellig dorpje, dus we zullen ons hier vandaag prima vermaken. We lopen over de zaterdagmarkt de hoofdstraat van het dorp in.

Bij de Mairie op het dorpspleintje naast de plaatselijke Casino-supermarkt vragen we waar de gemeentelijke refugio is. De receptioniste vertelt ons dat we er alvast naar toe kunnen lopen om ons in dit ‘Maison des Pèlerins’ alvast te installeren. We zijn de eersten die vandaag arriveren in deze ‘Gite Communal’. Later op de dag arriveren er nog ongeveer tien andere pelgrims, waaronder veel Fransen, een Belgische en ook Ton, een Nederlandse pelgrim die zijn pelgrimsreis in Le Puy was begonnen.

We doen het rustig aan. Nadat we ons hebben geïnstalleerd, wandelen we door het dorpscentrum; over de markt, langs de winkels en even op bezoek in het volle Café des Sport, waar zojuist met gejuich van alle Franse supporters de rugbywedstrijd is afgelopen, die het Franse landsteam won. We halen nog wat boodschappen en zijn beneden in de gemeenschappelijke huiskamer, waar voortdurend nieuwe pelgrims zich melden bij de gemeenteambtenares, die hier de inschrijvingen en de betalingen van de binnengekomen pelgrims registreert.

Vanavond eten we in één van de plaatselijke restaurants (Auberge du Bourdalat), waar we genieten van het overheerlijke viergangen pelgrimsmenu, dat dit restaurant speciaal voor de passerende pelgrims als dagmenu aanbiedt. We zijn hier in het restaurant vanavond met zijn tienen, allen pelgrims, waarvan 7 Fransen en 3 Nederlanders. De refugio waar we vannacht overnachten, heeft 24 slaapplaatsen, die vannacht voor de helft zijn bezet.

zaterdag 8 augustus 2009

Pelgrimeren van Tannay naar Varzy

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Tannay naar Varzy
Zondag 26 juli 2009 – 19 km.
Dag 65: 1347,5 – 1366,5 km.


Ook vandaag begint de dag koud. Het was een heldere nacht en daardoor koelde het vannacht behoorlijk af. De lucht is stralend blauw, dus het belooft een zonnige, warme dag te worden.
Iets na 8.00 uur verlaten we de camping van Varzy en fietsen we van Varzy naar Tannay. In Tannay is een kleine warenmarkt bij het café.
We parkeren onze fietsen bij de Saint-Léger-kerk en wandelen naar het café aan het dorpsplein om daar eerst een kop koffie te gaan drinken. Het is er een drukte van belang. Voornamelijk mannen bezoeken het café om koffie, chocolademelk of wijn te drinken en enkelen vullen aan de bar ook een Lotto-formulier in. De in dit café gevallen prijzen van de afgelopen jaren hangen als eervolle vermelding met datum en prijzenbedrag prominent rondom in het café.
Ja, we kunnen hier nog wel even naar het toilet voordat we onze wandeling aanvangen. Daartoe verlaat je achter de bar het café en kom je op een kleine binnenplaats. Een hondje houdt er stil de wacht. Aan de overzijde van het binnenplaatsje staan twee toilet-units; één met een wc-pot achter een deur en één met een urinoir achter saloonklapdeurtjes.

We verlaten het café en lopen door de hoofdstraat van Tannay, waarbij we ook de SuperU weer passeren, waar we gisteren ons dagtraject beëindigden. Getuige het aantal komende, gaande en staande auto's is het vanmorgen veel drukker in de supermarkt èn bij het benzinestation dan gistermiddag, toen we hier arriveerden. Buiten het dorp gaan we vanaf de D119 over de D34 naar de D6, die we een kwart kilometer volgen, om in noordelijke richting een veldweg te nemen. Bij het kruispunt met de D34 gaan twee brandweerwagens ons met gezwinde spoed, zwaailicht en sirene voorbij, ook in noordelijke richting.

Over een boerenerf arriveren wij in het dorp Amazy. De boer die op het erf aan het werk is, groet ons hartelijk. Via de D34 lopen we om de 16e eeuwse Saint-Franchy-kerk heen. De bijzondere achthoekige torenspits van deze kerk is één van de mooiste van de Nivernais.
Dan verlaten we na de eerste 2 kilometers Amazy aan de westzijde.

Over een brede landbouwweg gaan we de velden in. Waar de landbouwweg de D6 bijna raakt, gaan we rechts om een bosperceel heen over een veldweg en dan klimmen we via deze onverharde weg naar de ingang van het bos. De bosweg gaat lang en langzaam klimmend als brede bosweg diep Le Bois Sec in. We klimmen ondertussen van 249 meter naar 334 meter hoogte. Boven op de bosheuvel buigt de bosweg iets naar het westen en als we die afdalen, gaat de bosweg in de afdaling langzamerhand over een in smal, dalend bospad. Op een hoogte van 223 meter verlaten we Le Bois Sec aan de andere zijde van de heuvel nabij een stenen kruis, dat tegen de bosrand staat op de plaats waar de D6 afbuigt naar het noorden en waar wij de veel smallere asfaltweg in zuidelijke richting nemen naar het dorpje Cervenon.

Na 4,5 kilometer voorbij Amazy komen we bij de bebouwde kom van Cervenon. Verderop staat een huis met een opvallende, witte toren, tegen de gevel aan gebouwd. Omdat het nog te vroeg is om te pauzeren, lopen we direct vanaf de dorpsrand over een asfaltweg Cervenon uit, om achtereenvolgens door de bospercelen van Chaume des Epiroux en Le Grachois in noordwestelijke richting te gaan naar het gehucht Thurigny.

De temperatuur is al behoorlijk gestegen. Het wordt vandaag zo'n 27 graden Celsius. Een schaduwrijke plaats voor een etenspauze is ons dan ook bijzonder welkom. Een mooie plaats daartoe vinden we in de voormalige wasplaats van Thurigny, 2,5 kilometer voorbij Cervenon. In de koele, tamelijk donkere wasplaats stroomt nog altijd het water van de lokale waterbron. Op de toegangstrap aan de binnenzijde gaan we zitten voor een korte pauze. Als we daar even rustig genieten van ons eten en drinken, komt een jonge Franse vrouw de wasplaats binnen. Ze heeft ook een grote rugzak bij zich en vraagt ons of wij ook pelgrims van Sint Jacob zijn. Ze vertelt ons dat zij gisteren begonnen is te pelgrimeren in Vézelay en dat ze nu enkele weken op stap gaat met als bestemming Saint-Jean-Pied-de-Port. Vorig jaar liep ze van Le Puy naar Santiago de Compostela. Vandaag is ze van plan in de refugio van onze camping in Varzy te overnachten. Ze gaat verder. Na een kwartier zijn wij ook klaar om verder te gaan. Buiten passeren we een voorheen hele dikke, maar inmiddels omgezaagde boom.

Aan de overzijde van de D23 steken we via de brug van de D6 de rivier de Beuvron over. Aan de overzijde van de Beuvron zien we het veldpad en het hellingpad dat we moeten nemen, onder de stroomdraden door. We zien de Franse pelgrim dan tussen de bomen op de helling verdwijnen. Als we door de boszoom boven op de helling zijn gearriveerd, gaan we verder over een breed landbouwpad. De Franse pelgrim loopt vanwege haar bepakking en de vele foto's die ze onderweg maakt, niet zo snel, waardoor we haar op het open plateau al spoedig inhalen. We wandelen met zijn drieën een eind verder tussen de akkers door. Ze vraagt zich af of wij wel kunnen genieten van het feit dat wij onze dagelijkse route eerst eenmaal fietsen en die daarna ook nog een keer helemaal lopen. We stellen haar gerust, want we genieten er elke dag van, alhoewel de fietstocht vandaag wel in de categorie “zwaar” zal komen, vanwege de vele en lange beklimmingen. Maar als je zo met elkaar weer aan de wandel bent, voert het genoeglijke wandelen weer de boventoon. Na een eind samen wandelen, gaan wij in ons sneller tempo vooruit en zij volgt ons iets langzamer wandelend. Voorbij het bos Verjolet zien we haar niet meer.

Omdat we over dit hooggelegen plateau lopen, genieten we een prachtig uitzicht. Waar ons veldpad weer bij de D6 uit komt, is weer zo' n prachtig graanstoppelveld, waarop de enorme strorollen her en der op het stoppelveld liggen, alsof ze elk moment allemaal tegelijk naar ons toe zouden rollen.

Via de D6 komen we na 4 kilometer aan bij de entree van het dorp Cuncy-les-Varzy. We gaan niet door het dorp, maar over een veldpad onder het dorp door, totdat we bij de D186 komen, die we in noordelijke richting volgen tot in het dorp. Cuncy-les-Varzy verlaten we via de D6 in westelijke richting.
We lopen wel in de richting van Villiers-le-Sec, maar laten dat dorp rechts liggen. Waar de D6 in noordelijke richting naar Villiers-le-Sec draait, gaan wij in westelijke richting verder via een steentjesweg. We passeren een oude wasplaats. Daarbij ligt een ruïne van een nog oudere wasplaats, waarvan niet veel meer dan wat muurtjes resteren. De grote waterbak is nu als een vijver, vol met eendenkroos. Als we langs het water lopen, springen tientallen kikkers van de wal in de vijver. Ze verdwijnen onder het kroos.
Na 2 kilometer komen we bij een kruising van onverharde wegen. Hier komen onze GR654 en de variant van de GR654 die vanuit Vézelay via Clamecy gaat, weer bij elkaar. Bij de opgang naar de D102 staat een GR-markeringsbord, met daarop de aanduiding dat dit richting Santiago de Compostela gaat.

De D102 verlaten we ten zuidoosten van de Mont Charlay. We hoeven niet over deze 358 meter hoge heuvel, maar lopen onder langs de helling van deze heuvel, waarop een telecommast staat. We blijven wel op flinke hoogte lopen, want we hebben ook ver na de Mont Charlay nog een schitterend vergezicht aan beide zijden, maar vooral aan onze zuidzijde in de richting van het dorp Charlay.
We gaan verder over het plateau in de richting van Varzy. Het pad is een bijzonder breed graspad tussen de hooggelegen akkers door. Bij het hoogstaande kruis pauzeren we op het bankje naast het kruis. Vóór ons in het dal zien we het drukke verkeer over de N151 tussen Clamecy en Varzy.

Na onze rustpauze dalen we via de D278 af naar Varzy. Voorbij het hooggelegen kerkhof van Varzy gaan we linksaf over een pad naar beneden, waarna we tegen 15.00 uur via een stenen trap bij de ringweg van en in het dorp Varzy arriveren.
Via de smalle straatjes met verrassende doorzichten gaan we verder naar het dorpscentrum van Varzy. We passeren dan ook nog een Saint-Jacques-de-Compostelle-markering, waarop staat dat het vanaf hier nog 1796 kilometer is naar Santiago de Compostela. In het centrum bij de Sainte-Eugénie-kerk, in de hoofdwinkelstraat en op het langwerpige marktterrein is vandaag een braderie en rommelmarkt. Bij de kerk stopt onze pelgrimswandeling van vandaag.
We hebben vandaag 19 kilometer gelopen bij heel mooi zomerweer. Vanaf de kanunnikenkerk Sainte-Eugénie lopen we nog ruim een kilometer om weer bij onze tent op de municipal camping Moulin Naudin te komen.
Vanaf de camping rijden we met de auto naar Tannay om onze fietsen weer op te halen.
Tegen de avond komt de Franse pelgrim nog even bij onze tent op de camping langs. Zij is vanmiddag rond 17.00 uur op deze camping gearriveerd en heeft inmiddels een slaapplaats gekregen in de refugio van onze camping.

Pelgrimeren van Saint-Père naar Tannay

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Saint-Père naar Tannay
Zaterdag 25 juli 2009 – 24 km.
Dag 64: 1323,5 – 1347,5 km.


Het is maar 13 graden Celsius als Durkje en ik vanmorgen even na 8.00 uur de camping van Varzy verlaten. Eerst hebben we nog afscheid genomen van de Nederlandse pelgrim Astrid met haar hondje Foxy, die gisteren toch weer onverwacht bij ons op de camping in Varzy arriveerden en die gisteravond met ons aten en de avond gezellig doorbracht in onze tent. Astrid en Foxy sliepen vannacht met een andere pelgrim in de refugio, die onze camping ook heeft.

We parkeren de auto bij de SuperU van Tannay en dan fietsen we door naar St.-Père. Daar drinken we eerst een kop koffie, alvorens we onze wandeldag aanvangen.
We verlaten St.-Père via de wasplaats even vóór 11.00 uur. We nemen de keitjesweg omhoog en gaan daarna over een veldweg langzaam stijgend in de richting van de Mont Liboeuf. Als we al aardig op hoogte zijn, zien we rechts in de verte Vézelay liggen. Als we in zuidelijke richting de Mont Liboeuf bestijgen, laten we Vézelay letterlijk achter ons. Aan de overzijde van de heuvel dalen we langs de wijngaarden tot een T-kruising. De eerste 1,5 kilometer hebben we nu gehad.
We gaan in zuidwestelijke richting over de flank van de heuvel en lopen verderop over een asfaltweg langs het Bos van Brosse Dart. Daarna lopen we over een begroeide veldweg tussen de akkers door, die liggen tussen het Bos van Châtenay en het Bos van Mont Foyé. We komen uit bij een asfaltweg bij de Mont Lignon, vanwaar we een mooi uitzicht hebben over de Avallonnais en de Morvan. We lopen daarna boven het bosgebied van de Mont Bottrey langs en komen dan in open veld.

Als we over een heuveltje gaan, zien we voor ons een ongelooflijk mooie vallei liggen, die nagenoeg geheel is begroeid met akkers met alleen maar zonnebloemen. De akkers met zonnebloemen worden omgord door de donkergroene boszomen. Het is een sprookjesachtig tafereel, vooral omdat de zon er heerlijk over schijnt. Het is een lust voor het oog om door deze unieke vallei heen te wandelen.
Tussen de veldweg en de akkers met zonnebloemen bloeien ook nog eens prachtige planten, in wit, maar ook de mooie blauwe korenbloemen, die je hier veelvuldig ziet in deze streek.

Daarna gaan we het Bos van de Provenche in. Het is hier aangenaam koel en het bospad is nogal vochtig. Evenals de vorige dagen, zien we ook hier in het bos weer de grote hoeveelheid oranjegekleurde slakken over het bospad kruipen. Een vrolijk gezicht zo op het donkere bospad. Vooral als ze even - tussen de bomen door - door de zon worden beschenen, zijn het de fel-oranje sieraden van het bospad.
In de Grand Molay passeren we volgens de wandelkaart het kleine bosmeertje Le Lac Blanc, maar die kunnen we helaas door de bomen heen niet zien. Een eindje voorbij Le Lac Blanc staat een hele duidelijke wegwijzer naar een enigszins verscholen, begroeide smalle boslaan, die we in gaan. We dalen hier via een diep uitgehold en modderig bospad de helling van Châtillon af. Aan de overzijde van een asfaltweg gaan we het bosgebied van Buisson Boudard in. We klimmen tussen de boszoom van het Bos van de Brosses en de graanvelden door naar de boerderij van La Forêt.

Het is hoog tijd voor een etenspauze, want we hebben al meer dan twee uren aangesloten gelopen. Op het boerderijerf pauzeren we op een gedumpte laadbak van een oude vrachtwagen, temidden van oude voertuigen en naast een klein vijvertje, waarin kleine karpers onrustig tussen de oeverbegroeiing door spartelen.

Ten westen van het bosgebied steken we de D42 over om de lange asfaltweg in de richting van Metz-le-Comte te nemen. De 12e eeuwse Romaanse kerk van Metz-le-Comte, die boven op de 291 meter hoge heuvel van La Montagne staat, is al van veraf duidelijk te zien.
We passeren eerst Moulin Morizot en daarna het gehucht Les Crépillons. Uiteindelijk komen we aan in Metz-le-Comte.
We zijn nu weer 13 kilometer verder en hiermee hebben we vandaag inmiddels 14,5 kilometer afgelegd.
Naast het gemeentehuis zien we een pelgrim rusten. We lopen om het centraal gelegen dorpsveld heen en volgen daarbij de beschrijving van onze wandelgids om via het kalkstenen kruis van Ragon (Anno 1672) het bospad te nemen, dat rondom de heuvel van La Montagne loopt. Dat valt echter niet mee, want men heeft hier de wit-rode markering verwijderd, door die met grijze verf over te schilderen. Met het nodige zoekwerk vinden we uiteindelijk toch de door begroeiing verscholen smalle bosweg, die rondom deze dorpsheuvel gaat. Het is bijna niet te doen, maar er komt ons op dit aan alle kanten zwaar begroeide pad zelfs nog een auto tegemoet, met daarin twee lachende mannen. Ze krijgen het werkelijk nog voor elkaar ook om met hun auto over dit bospad te crossen. Rondom de heuvel vinden we hier en daar weggeschilderde markeringen en af en toe een waarschijnlijk niet ontdekte markering. We slagen erin het pad toch geheel uit te lopen en we komen ter hoogte van een rotsachtige helling weer in het veld aan de westzijde van Metz-le-Comte.

We lopen op een gegeven moment in de richting van de boerderij van Vauprevoir, die we in de verte zien staan. Bij deze boerderij lag vroeger een leproserie, die van de 14e tot de 17e eeuw ook druk werd bezocht door de pelgrims, die onderweg waren naar Santiago de Compostela.

Wij steken de D985 over en steken dan bij Le Moulin d'Asnois een smalle zijtak van de rivier de Yonne over. Verder stroomopwaarts zien we een kleine stuw met wateroverloop. Een klein eindje verder gaan we over een grotere brug, over de vrij snel stromende rivier de Yonne. Tussen de zijtak en de rivier en tussen de rivier en het nu volgende kanaal is veel openbaar groen, dat zichtbaar regelmatig voor recreatieve doeleinden wordt gebruikt.
We steken vervolgens ook de hoge brug over het Kanaal van Nivernais over. Een klein fietspaadje gaat onder deze brug door en verbindt zo de jaagpaden aan beide kanten van de brug langs het kanaal. Hoog op de heuvel vóór ons ligt het Château d’Asnois.

Langs de lokale picknickplaats lopen we via de hoofdstraat omhoog naar het dorpje Asnois. We gaan door het hooggelegen dorpje heen naar de buiten de dorpskom liggende kerk Saint-Loup. Deze kerk met een smalle toren heeft drie schepen en een bijzondere waterspuwer op de kerkgevel in de vorm van een wolvenkop.
We dalen over het pad langs het kerkhof en nemen een zwaar begroeid veldpad tussen twee dichtbegroeide en hoog opgaande wallen door, dat afbuigt en afdaalt naar het kanaal.

Bij een rode ophaalbrug komen we bij het Kanaal van Nivernais. Aan de overzijde van het kanaal staat een mooi bankje voor onze nodige rust, maar het is inmiddels zo warm geworden, dat het daar in de volle zon op een bankje zitten, voor ons teveel van het goede is. We wandelen dus maar door over het jaagpad langs het kanaal, in de richting van de verderop liggende sluis, in de hoop dat we daar wel ergens in de schaduw kunnen rusten, eten en drinken.
Bij deze sluis is het een drukte van belang. Op dit moment wordt een huurboot met een aantal Britse opvarenden geschut. Deze sluis is overigens een dubbele sluis; zeg maar: één met twee verdiepingen. Je wordt eerst van een laag naar een midden-niveau geschut en daarna van het midden- naar een hoog niveau geschut.
We rusten op het muurtje voor het sluiswachtershuisje. De studente die hier het schutten deels met afstandsbediening en deels nog handmatig verricht, heeft het er maar druk mee, maar ondertussen neemt ze toch ook nog de nodige tijd om even met ons te praten. Met een “bon courage”-wens voor ons als pelgrims nemen we afscheid van haar.

Via de D165 steken we het spoor over en daarna gaan we over een oude, onverharde veldweg parallel aan de D165 omhoog naar Tannay. Het is een stevige klim over een waarschijnlijk heel oud karrenspoor, dat ons ter hoogte van de voormalige en inmiddels vervallen wasplaats in de bebouwde kom brengt. Tannay staat bekend om haar vroegere leerlooierijen.
In het dorpscentrum passeren we de voormalige kapittelkerk Saint-Léger, een 13e-14e-15e eeuwse kerk met een reliëf over de legende van Sint Hubertus. We vervolgen de hoofdstraat in westelijke richting en komen dan iets na 17.00 uur aan de rand van de dorpskom bij de SuperU, waar we vanmorgen onze auto parkeerden en waar we nu nog even onze weekendboodschappen voor deze zaterdag en voor morgen halen.
Daarna halen we de fietsen op uit St.-Père en rijden we weer terug naar onze camping in Varzy.
We hebben vandaag 24 kilometer gelopen. Eerst bij een lage temperatuur, maar gaandeweg de dag werd het weer steeds mooier en klom de temperatuur op tot zo' n 20-22 graden Celsius. Mooi wandelweer en overigens een buitengewoon gevarieerde route, met een zeer groot aantal landschapstypen. En dat allemaal op één dag. Heel bijzonder dus.
Je kunt overigens ook duidelijk merken dat je het wijnbouwgebied hebt verlaten en dat je weer deels tussen graanvelden en weilanden loopt. Het gebied waar we vandaag eindigen, heeft een landschap met kleine stukken grasland, hier en daar omzoomd met boomwallen, struiken, en kleine bospercelen.

zaterdag 18 oktober 2008

Hoe verder na de laatste gele Camino-pijl?

Zaterdag 18 oktober 2008

We hebben vandaag de provinciale Regiobijeenkomst van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob in de Refter van de Grote of Jacobijnerkerk in Leeuwarden. Op het programma staan een lezing, de pelgrimsparade, een stadswandeling met gids en Café Saint Jacques. Ruim 20 leden van de Regio Friesland wonen deze najaarsbijeenkomst bij, zijnde ongeveer 10% van het aantal Friese leden van dit landelijk genootschap.

De lezing wordt verzorgd door Tabitha Gerrets, cultureel antropologe. Tabitha schreef haar Master-thesis in Nijmegen met als titel: "De laatste gele pijl. Santiago de Compostela bereikt, en dan?". Rode draad van haar onderzoek is: "Welke (on)zichtbare impact heeft de Camino op het dagelijkse leven van (voormalige) pelgrims".

Tabitha wandelde vanaf 2006 tweemaal het 850 kilometer lange Spaanse traject vanaf Saint-Jean Pied de Port via Santiago de Compostela naar Finisterra. Daar ervoer ze welk een enorme indruk de pelgrimsweg (Camino) ook op hedendaagse pelgrims achter laat en hoe dit leidt tot innerlijke transformaties. De pelgrimage leidt veelal tot een "rite de passage" (overgangsrite), die zich kenmerkt met separatie van het vertrouwde, waarna in de liminaliteitsfase de oude identiteit plaatsmaakt voor een nieuwe, waarmee de pelgrim bij thuiskomst in de reïntegratiefase weer wordt opgenomen in de samenleving ..... als het allemaal goed gaat, tenminste.

De langdurige, fysieke inspanning in combinatie met een op de Camino ervaren gevoel van gemeenschapszin (communitas) zetten alle zintuigen op scherp en maken dat emoties sterker en intenser en bewuster worden ervaren. Dat is de bewustwording die leidt tot nieuw begrip van en nieuwe perspectieven op het leven. Alhoewel de terugkeer naar huis van de pelgrim een essentieel onderdeel is van de pelgrimage, blijft de impact van de Camino op het dagelijkse leven onderbelicht. Juist daarop richtte Tabitha Gerrets haar desk & field research.

Tabitha maakt in haar onderzoek onderscheid tussen mensen die met kleine of met grote levenswonden de camino op gaan. Ze wijst op de genezende werking op vooral sociaal en psychisch vlak. Een door de Camino vergroot zelfbewustzijn leidt doorgaans tot daadkrachtiger en meer weloverwogen beslissingen in het dagelijks leven na de pelgrimage.

Na thuiskomst moet de pelgrim op korte termijn eerst fysiek en mentaal "landen", maar de camino blijft een belangrijke plaats in het leven van de teruggekeerde houden. Dat positieve caminogevoel is vaak de reden om de camino nogmaals te bewandelen.

Een enkeling wil zelfs het grootste deel van de resterende levenstijd op deze inspirerende route slijten. Voor pelgrims met grote levenswonden is het veelal een "continuing search for healing". Anderen die in positieve zin zijn "geraakt" door de camino willen zelf een steentje bijdragen aan een goede pelgrimstocht voor anderen. Zij worden bijvoorbeeld voor langere tijd of voor korte duur hospitalero: pelgrimsverzorger in bijvoorbeeld een Spaanse refugio (pelgrimsherberg). Bij de laatste, derde categorie speelt veelal het vluchtmotief een rol: vluchten voor thuis vanwege de daar te vervullen verplichtingen en sociale rollen. Dit zijn veelal mannen, voor wie het eenvoudige leven van de camino hen een optimale individuele vrijheid biedt. Dit zwerversbestaan gaat vaak toch nog wel gepaard met een gekoesterde wens om ooit ergens (weer) thuis te komen.

Tabitha Gerrets concludeert dat de camino een heel belangrijke rol kan vervullen bij het (weer) "thuiskomen" op een vaste verblijfplaats, in een vaste baan, bij een partner of in een gezin. Maar dat is het niet alleen. Tabitha Gerrets: "Thuiskomen in de volledige zin van het woord gebeurt vooral op gevoelsniveau".