zaterdag 27 augustus 2011

Pelgrimeren van Magre naar Clairac

Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Magre naar Clairac
Dinsdag 9 augustus 2011 – 24 km.
Dag 103: 2168,5 – 2192,5 km.

Gisteren hebben we de caravan verplaatst van Lougratte naar Saint Laurent. Vanmorgen brengen we de auto eerst vanaf de camping Moulin Saint Laurent naar Clairac. Hier willen we aan het eind van deze wandeldag arriveren. Op de fiets gaan we vervolgens vanuit Clairac naar Magre, op de plaats waar het pelgrimspad de D667 snijdt, ter hoogte van Monclar. Hier starten Durkje en ik om 9.25 uur.
Aan de overzijde van de D667 lopen twee kalkoenen lawaaierig roepend om aandacht. Het mannetje komt dicht lang het gaas lopen om vooral op te vallen en te imponeren.
We klimmen het veldpad op en gaan het bos in. Verderop dalen we tussen een boomgaard en een bos. Op een gegeven moment slaan we rechtsaf in een hoogopgaande holle bosweg.

We bereiken de splitsing van Pouchatel. Daar nemen we het lagergelegen onverharde bospad. Daarbij passeren we al spoedig een kilometragebord, waarop staat dat het vanaf hier naar Santiago de Compostela nog 1103 kilometer gaans is.
Enkele honderden meters verder vinden we onder een hoge boom een groot deel van een wespennest. Hoog boven in de boom zie je nog de basis van het wespennest, waarvan het nest is afgebroken, dat nu op de grond ligt naast ons pad.

Na een afdaling door het bosgebied komen we via een grindweg en een asfaltweg door het gehucht Lissandre.
Voorbij Lissandre gaan we tussen boomgaarden door en dan arriveren we via de D225 in Castelmoron-sur-Lot.
Het dorp gaan we binnen langs het busdepot, de voetbalvelden, het fitnessparcours en de begraafplaats. Daarna wandelen we het centrum binnen. Bij de plaatselijke bakker kopen we overheerlijke rozijnenbroodjes en van een lekkere kop koffie genieten we in de zon op het terras van het café-restaurant tegenover het dorpsplein, met daarop de oude markthal. Na deze koffiepauze bezichtigen we de dorpskerk, waar op dat moment juist een gids aan een groep bezoekers vertelt over de ins en outs van dit kerkgebouw.

Daarna wandelen we door de oude straten van Castelmoron-sur-Lot. De huizen zijn in traditionele bouwstijl gebouwd, met grote stenen en tussendoor rode platte stenen. Ook enkele vakwerkhuizen passeren we.
Door de smalle, oude straatjes dalen we naar de rivieroever van de Lot. Links zien we over de volle breedte van de rivier ongeveer tien grote schotten, die het rivierwater hier keren. Het is een electriciteitscentrale.
Rechts van ons ligt de brug over de Lot. Deze brug verschaft het verkeer toegang tot de grote doorgaande weg D666, die aan de zuidzijde van de Lot ligt.
We lopen onder de rivierbrug door in de richting van het gemeentehuis. Aan de overzijde van de rivier is een strandje en een zwemgelegenheid. We gaan via de stenen traptreden naar boven, naar het gemeentehuis. Dat gemeentehuis is gebouwd in Moorse stijl, veel hout in de gevel, in de kleur paars.

Voorbij Castelmoron-sur-Lot gaan we zigzaggend over asfalt langs een groot aantal tegen de helling gebouwde woningen. Dit betekent een behoorlijke klim naar boven, in de richting van Sul-Roc. Een wielrenner komt in zijn snelle afdaling van de andere kant, ondertussen zijn afdaling filmend met de camera van zijn telefoon. Verderop houdt het asfalt op en gaat de weg verder als een onverhard veldpad langs de rand van de helling. Bovenop de heuvel heeft een boer het veldpad tussen de beide stukken weiland links en rechts in gebruik voor een kudde koeien. We moeten tussen deze koeien door om onze route te vervolgen.

Net voorbij de koeien gaan we linksaf tussen een akker en een weiland door. Daarna volgt een bospad, dat ons uiteindelijk voert naar het gehucht Cardaillac. Bij het eerste huis liggen twee grote zwarte honden aan een ketting en een derde hond – een Duitse herder – wandelt vrij over het omheinde erf. De honden beginnen alle drie vervaarlijk te blaffen, als we het erf naderen. Een klein meisje van zo’n drie jaar zit op een stoeltje op het erf en kan ons nog niet zien. Op grond van het geblaf van de drie honden, begint het meisje ons ongezien aanhoudend met een luid “bonjour” te groeten. Op het moment dat we elkaar wel kunnen zien, wuiven we wederzijds. Dit meisje kan kennelijk aan het geblaf van de honden horen dat er iemand voorbijgaat. Als we een eind verder bij de D202 aankomen, verlaten we Cardaillac.

We volgen de D202 en gaan bij de oude waterput van Touraille rechtsaf verder, in westelijke richting.
Dan volgt een mooie route tussen boven op de heuvelrug liggende velden en bomengroepen. We zijn nu op weg naar Laparade, maar moeten daartoe met een ruime bocht westomwaarts tussen onder andere boomgaarden eerst in het tussenliggende diepe dal afdalen, waarna ons wederom een flinke klim te wachten staat om aan de overzijde van het dal omhoog te klimmen in de richting van Laparade.
Boven aangekomen, volgen we de oorspronkelijke wachtersweg van de voormalige burcht van Laparade. Ter hoogte van een nog resterend deel van de slotgracht, betreden we tussen oude burchtmuurdelen door de voormalige vestingstad Laparade.

Rechts van de ingang is een oorlogsmonument van de Tweede Wereldoorlog. In 1944 zijn hier een aantal leden van de plaatselijke communistische partij gefusilleerd door de Duitse nazi’s. Namen en foto’s van de gefusilleerde mannen en een vrouw hangen ter nagedachtenis aan de binnenzijde van de oude burchtmuur, opdat wij allen nooit vergeten en voortdurend zullen blijven worden herinnerd aan de slachtoffers van het nazibewind. We wandelen de gedenkmuur voorbij en komen in de vestingstad, die is gesticht in het jaar 1269. Het is stil in de straten van deze plaats. We doorkruisen het stadje door die stille straten en komen aan de andere zijde op een open plaats, die deels rondom wordt begrensd door de oude burchtmuur. Hier staan voor honderden mensen lange rijen tafels en stoelen, waarschijnlijk voor een ophanden zijnd evenement. Over de burchtmuur heen kijkend, heb je een voortreffelijk uitzicht over het uitgestrekte dal, waardoor de rivier de Lot stroomt aan de voet van deze vesting. Kilometers ver reikt je uitzicht.

Een eindje verder gaan we - na een pauze - via de trappen naar beneden, we passeren een kleine panoramacamping en dan verlaten we net voorbij de oude openbare wasplaats de bastide Laparade.
We gaan wederom omhoog, nu via een steentjesweg. Na een flinke klim gaat het pad verder langs de rand van de helling. We steken de asfaltweg van Capdemail over. Verderop dalen we weer en komen we uit in het gehucht Monbarbat. We steken de C6 over en gaan dan het bos in. Ook dit is een wel heel steile klim over een smal bospad. Het thema van deze dag kunnen we het beste karakteriseren als ‘pittig en prachtig’, want de uitzonderlijk veel, lange en steile klimmen voeren ons keer op keer weer naar hoge locaties, vanwaar we prachtige uitzichten verkrijgen. Boven op de steile helling aangekomen, passeren we een oude molenruïne in het bos.

We dalen deze heuvel af en klimmen even later een plateau op. Nogmaals genieten we van een schitterend vergezicht.
Op het plateau volgen we over een afstand van ongeveer een kilometer een asfaltweg. Na een bocht scherp linksaf gaan we verder over asfalt. Vanaf hier hebben we mooie uitzichtspunten over het dal van de rivier de Lot en over de hellingen van de Madmandais. We zien bijvoorbeeld ook onze dagbestemming Clairac liggen in het dal van de Lot.

Het laatste gehucht dat we vandaag doorkruisen, is La Molère.
Als je zo’n Frans gehucht nadert en binnenwandelt, zie je vaak direct al wat voor soort gehucht het is. Sommige Franse gehuchten – en daar hebben we zo onderhand al veel van gezien – zijn ware spookdorpen. La Molère is daar een goed voorbeeld van. Het merendeel van de gebouwen staat leeg en is in de loop van de jaren overwoekerd door allerlei planten. Je ziet niemand op straat, en alles biedt een lege, verlaten sfeer, zo dus ook hier La Molère.
Daken zijn ingestort, muren zijn gevallen, het is onbewoonbaar en een eenrichtingsweg voor wat betreft verdergaande aftakeling van zo’n plaats.

Aan het eind van het dorp passeren we een boerenbedrijf waar je niets en niemand meer verwacht. Als we erlangs lopen, gromt en blaft een grote hond vervaarlijk achter de dikke blinde muur. Hier ben je dus niet welkom, dat is wel duidelijk. Tien meter verder liggen drie haveloze schapen en twee schamele geiten tegen een halfomgevallen muur in de schaduw. Tussen de rommel door kunnen ze nog in een klein aangrenzend weiland komen om te grazen. Wij laten La Molère achter ons en wandelen door naar Clairac. Via de D126 wandelen we Clairac binnen.
Bij de Franse Gereformeerde kerk van Clairac arriveren we op het plein, waarlangs we vanmorgen onze auto hebben geparkeerd.

Met de auto halen we de fietsen weer op uit Magre, om tenslotte terug te keren naar onze camping in Saint Laurent. Het was vanmorgen nog fris met een temperatuur van 13 graden Celsius. De temperatuur liep vandaag op tot 23 graden Celsius. We hebben slechts enkele druppels regen gevoeld. De lucht was bewolkt, soms zwaar en dreigend, maar doorgaans scheen de zon volop tijdens de vele zonnige perioden. De frisse wind completeerde het weerbeeld tot een prima ondersteuning voor een mooie wandeldag. We hebben vandaag weer 24 mooie kilometers toegevoegd aan onze pelgrimstocht.

Geen opmerkingen: