zaterdag 27 augustus 2011

Pelgrimeren van Saint Saud-Lacoussière naar Saint Jean de Cole

Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Saint Saud-Lacoussière naar Saint Jean de Cole
Dinsdag 26 juli 2011 – 25,5 km.
Dag 92: 1936,5 – 1962 km.

In de mist brengen Durkje en ik vanmorgen vanaf de camping eerst de auto naar Saint Jean de Cole. Dan fietsen we in bijna anderhalf uur dezelfde weg terug van Saint Jean de Cole naar Saint Saud-Lacoussière. Het waait bijna niet, de temperatuur is 15 graden Celsius en het is - in tegenstelling tot gisteren - droog. Nadat we de fietsen hebben gestald bij het marktplein drinken we zo rond 10.15 uur iets verderop nog een kop koffie op het terras. Daarna wandelen we om 10.45 uur het dorp uit.

We nemen een heel mooi smal bospad tussen velden en bospercelen door. We komen uit bij de brug over de Dronne, die we hier over steken.Aan de overzijde van de brug gaan we naar beneden om een eindje langs de rivier te lopen. Verderop gaat het sterk stijgend het bos in, over een schitterend hol bospad.Het pad voert ons naar Le Grand-Peytour.Aan de overzijde van de D82 passeren we Boeuf-Mort, een boerenhoeve.Via een laan, een zigzaggende bosweg en een asfaltweg komen we in La Valade.

In La Valade zijn drie mannen bezig om de doorgaande asfaltweg te egaliseren met witte steengruis. Met een zware wals rijden ze over de steentjes om die stenen fijner te vergruizen en ze tegelijk plat te walsen, om zo de oneffenheden in de weg te egaliseren. Buiten het gehucht La Valade gaan we over een sterk stijgende weg omhoog en na een afdaling steken we het beekje de Queue d’Ane over. We passeren de gehuchten La Beaudrigie en Puy Pelat. We vervolgen ons pad over een brede stenige weg door het bos. Op een gegeven moment passeren we een vijver met Waterlelies. Langs de oever staat een houten huisje met een veranda. Op de rand van de veranda zittend, eten en drinken we wat.

Na deze eerste rustpauze daalt de bosweg naar – nogmaals - de Queue d’Ane, die we via een stenen brug over steken. Aan de overzijde volgt een flinke klim over asfalt naar Vieille Abbaye, een gehucht dat vroeger is gebouwd nabij de resten van een oude abdij. Een oudere Britse heer in een auto stopt naast ons om even een praatje te maken. Hij vertelt dat hij hier in de buurt verblijft in zijn caravan op het terrein van vrienden, die hier in de buurt een stuk land met een vijver in eigendom hebben. Hij vertelt dat hij vroeger ook al eens in Santiago de Compostela was en dat het een aanrader is om deze stad te gaan bezoeken. Wij vervolgen onze route in die richting en komen door het gehucht Peyrouse, dat deels is gebouwd van het sloopmateriaal dat resteerde van de afgebroken abdij van Vieille Abbaye.

Daarna volgen verschillende soorten wegen tussen velden door en door het bos. Na anderhalve kilometer asfalt steken we inmiddels voor de derde maal de Queue d’Ane over. Daarna volgt over wederom asfalt een hele lange steile klim tot aan een monument dat hier is geplaatst ter nagedachtenis aan tien inwoners van Les Merles, die hier in 1944 door de Duitse bezetters zijn gefusilleerd. Als we verder wandelen, zien we van boven Les Merles een brede donkere bewolking in onze richting komen. De zwaluwen rond een versterkte boerenhoeve vliegen hier laag. Daarmee wordt ons duidelijk dat het niet lang meer zal duren totdat het begint te regenen.

Toen de mist vanmorgen was opgetrokken, liep de temperatuur snel op. Het was tamelijk warm en benauwd. Geen zuchtje wind ter verkoeling. Als we Les Merles binnenwandelen, begint het voor het eerst vandaag te regenen. Het is maar een zomerbui van korte tijdsduur, maar het regent wel zo hard dat we even onder een afdak van een woning schuilen. Als de regen afneemt en nagenoeg is gestopt, gaan we verder. Maar nog voordat we Les Merles uit kunnen wandelen, begint het wéér zacht te regenen. We wandelen nu verder, onderwijl schuilend onder de paraplu. Ook verderop in het bos hebben we de paraplu nog wel nodig. We gaan verder naar Les Landes de Pauthiers. De regen is al weer gestopt. Dan volgt een twee kilometer lang bospad door het Bos van Vitrac, in de richting van Les Moulières. We slaan linksaf over een brede bosweg naar Les Moulières. Als we aankomen in Les Moulières, ontdekken we dat er ook een smal bospaadje parallel aan de brede bosweg naar dit dorp loopt, wat eigenlijk de GR-route is. Dit bospaadje zien we liggen achter het kasteel van Les Moulières.

Via een mooi bospad gaan we naar een oude spoorlijn, die we naar rechts evenwijdig volgen over een veldpad. Verderop moeten we door een spoortunnelje onder dit spoor door.Aan de andere zijde steken we de D707 over en daar pauzeren we op een picknickbank langs de weg. Daarna wandelen we al spoedig het dorpje Croze binnen. Dit is een mooi klein dorpje. We worden om het dorpje heen geleid en komen daar aan de voet van de hooggelegen woningen langs de oude bron van Croze.Vanuit Croze gaat het door de velden en langs de bosrand door naar Les Grandes Terres. In een grote open ruimte in dit uitgestrekte bos passeren we de kruising van La Baine. Wij gaan rechtdoor door het Bos van Saint Jean. In een andere open ruimte in dit grote bosgebied passeren we een kleine wijngaard.

Dan komen we bij de D98, die we volgen totdat we vooraan bij de toegangsbrug van Saint Jean de Cole arriveren. Het is nu zes uren later en 25,5 kilometer verder. Een behoorlijke afstand en een mooie route door voornamelijk agrarisch gebied.We gaan dit pittoreske, karakteristieke Perigordorpje in. Daar zien we de oude brug en het 15e eeuwse kasteel. Naast het kasteel bezoeken we de 11e eeuwse kerk van Saint Jean de Cole. In deze oude dorpskerk hangt aan de muur een collage over Sint Jacob, die is gemaakt en gepresenteerd ter gelegenheid van het feit dat het gisteren (25 juli) Sint-Jacobsdag was.

Geen opmerkingen: