zaterdag 27 augustus 2011

Pelgrimeren van Saint Jean de Cole naar Condat-sur-Trincou

Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Saint Jean de Cole naar Condat-sur-Trincou
Woensdag 27 juli 2011 – 19,5 km.
Dag 93: 1962 – 1981,5 km.

Om 7.50 uur verlaten Durkje en ik vanmorgen de camping om de auto naar Condat-sur-Trincou te rijden. Dan fietsen we vanuit dit dorpje naar Saint Jean de Cole om daar de fietsen achter te laten. De temperatuur is ongeveer 15 graden Celsius. Het is een beetje mistig, maar de zon probeert al tussen de dunne bewolking door te dringen. Het blijft vandaag droog en de temperatuur loopt op naar zo’n 22 graden Celsius tijdens de regelmatige zonnige perioden. Op de momenten dat de zon volop doorbreekt, is het ook behoorlijk warm om in de volle zon te lopen. Vanaf de D98 beginnen we direct met een flinke klim over asfalt naar het gehucht Le Mazelier.

Op asfalt en daarna over een bospad wandelen we naar de lager gelegen D98, die we oversteken. Dan volgt anderhalve kilometer stenige bosweg door het bos van Saint Jean. Als we het bos achter ons laten, arriveren we in La Baine.
Vanuit La Baine lopen we over een smalle en doodlopende asfaltweg naar Les Cosses. Dit gehucht bestaat uit slechts twee tegenover elkaar liggende huizen met een grote binnenplaats ertussen. Op die binnenplaats loopt een Duitse herder aan een ketting, die erg zijn best doet om blaffend en trekkend aan de ketting duidelijk te maken dat we niet welkom zijn op de binnenplaats. Onze wandelroute voert echter toch over de binnenplaats tussen deze huizen door, dus we gaan rechtdoor, tussen de beide woningen door. De hond kalmeert als we hem passeren.

Aan de andere zijde van de binnenplaats moeten we over prikkeldraad om de wandelroute door het daar achter liggende bosperceel te vervolgen. We lopen nu door een bos in de richting van de ingang van de grotten van Villars. We realiseren ons dat onder onze voeten een netwerk van meer dan 13 kilometer onderaardse gangen loopt. Het is het grootste ondergrondse gangenstelsel van de Perigord. Spoedig komen we bij de ingang van de grotten van Villars. We maken van de gelegenheid gebruik om hier bij de horecagelegenheid buiten op het terras een kop koffie te drinken. Tijdens het koffiedrinken komt een groep kleine kinderen onder begeleiding uit de grot. In een lange rij van twee aan twee stellen ze zich keurig gedisciplineerd op en ze wachten op het sein om in de speeltuin verderop te mogen spelen. Even later komt een groep wat oudere kinderen uit de grot en ook zij mogen in de speeltuin spelen. Na de aangename koffiepauze lopen we naar het naburig gelegen gehucht Le Cluzeau.

Voorbij Le Cluzeau steken we de D82 over en dan klimmen we via een smal en door planten zwaar overwoekerd veldpad naar het gehucht La Barde. Daarna doorkruisen we het gehucht Lavergne. Vlak voorbij Lavergne passeren we een veld met uitgebloeide zonnebloemen. Slechts enkele zonnebloemen staan nog volop in bloei.
Hierna volgt een hooggelegen pad tegen de helling van een heuvelrug. Ver beneden ons zien we de D82, die parallel aan dit hellingpad in het dal loopt. Van hieruit hebben we een prachtig uitzicht over de beide heuvelruggen en over het daar tussenin liggende dal.
Na 1200 meter hellingpad komen we in het gehucht Les Sablières, dat we ook al snel weer achter ons laten.
We dalen over de asfaltweg en gaan dan langs de D82 naar Villars.
We wandelen langs de hoofdverkeersweg door Villars en komen langs de dorpskerk. Boven de ingang van deze kerk zien we een Jacobsschelp in de kerkgevel.

We nemen een etenspauze op een bankje in de schaduw op het Place de la Mairie. Enkele meters van ons af staat de rijdende slager met zijn verkoopwagen. Enkele klanten komen wandelend of met een auto naar de slagerswagen om daar vlees(waren) te kopen. Een oudere man met een witte Lelijk Eend (2CV) met groene spatborden is één van de klanten van de slager. Een klein hondje staat op de rugleuning van de bestuurdersstoel in de Lelijk Eend zolang de oude man bij de slagerswagen staat. Na onze rustpauze verlaten we via de D92 Villars. Vanaf deze weg krijgen we een schitterend uitzicht op het kasteel van Puyguilhem vlak buiten Villars.

Vanaf de D92 volgen we een sterk klimmend stenig pad naar het gehucht Lafarge. Links en rechts staan hier slechts enkele huizen. Aan het verkoopbord te zien, staat hier een kavel al jaren te koop. Een woning in aanbouw is nooit afgebouwd. Enkele kinderen lopen spelend door het straatje tussen de woningen. En voor de rest is het in, tussen èn rondom de enkele huizen een grote bende. Twee keffende honden zetten fanatiek blaffend de gesimuleerde aanval in op Durkje als we tussen de woningen door lopen, maar echt serieus wordt die aanval niet.
Voorbij deze rommelige woonsetting dalen we via een asfaltweg naar het volgende gehucht: Bosschaud. Tussen Lafarge en Bosschaud passeren we eerst nog een lager gelegen ruïne. Dit zijn de behoorlijk beschadigde resten van de oude Cisterciënzer Abdij van Bosschaud. Deze abdij is gesticht in 1163 en heeft zwaar geleden onder de opeenvolgende godsdienstoorlogen. Het is een respectabel abdijcomplex geweest, maar nu resteren nog slechts enkele contouren.

Vrij snel na de abdijruïne arriveren we in Bosschaud. De zon schijnt al volop en het wordt behoorlijk warm om in de zon te wandelen.
Voorbij Bosschaud volgt eerst een veldpad en dan een klim via een prachtig hol bospad.
Het bospad gaat over in een bredere boslaan door het Bos van Coulonges. Aan de korte zijde van een open bosvlakte staan twee oldtimers te vergaan als gevolg van de al jaren durende aantasting door weer en wind.
In de open vlakte in het bos is ook een kleine wijngaard. Zo zien we ze hier regelmatig in dit gebied.

Als we het bos door zijn gewandeld, komen we in het gehucht La Faye.
Voorbij La Faye nemen we de D82 in de richting van Champagnac-de-Belair. Vanuit de wegberm krijgen we een schitterend uitzicht over een rijk bloeiend zonnebloemenveld en over het weidse dal dat daar achter ligt.
Daarna arriveren we in Champagnac-de-Belair.
Dit is een dorp in een lintbebouwing, met aan de andere zijde van het dorpscentrum een moderne nieuwbouwwijk. We nemen onze tweede etenspauze vandaag op een bankje in de schaduw aan de voet van de dorpskerk, op de veranda van de Mairie. De gemeenteambtenaren arriveren na de middagpauze weer in de Mairie en even later komen ook de eerste burgers, om in dit plaatselijke gemeentehuis te worden bediend. Voorbij de nieuwbouwwijk nemen we een veldweg de heuvel op. We passeren weer een bloeiend zonnebloemenveld. Vlak onder de heuveltop hebben we een mooi uitzicht over het dorp achter ons. We zien dan ook een donkere wolk in onze richting komen. De regen blijven we echter vóór.

Aan de andere zijde van de heuveltop zien we onze bestemming voor vandaag vóór ons liggen: Condat-sur-Trincou. Vooraan ligt de begraafplaats en hoger gelegen steekt de eeuwenoude dorpskerk boven de woningen en boven de bomen uit.
Condat–sur-Trincou ligt op een rotswand boven het dal van de Trincou. De dorpskerk, waarschijnlijk 12e eeuws, is gewijd aan Saint Etienne, de eerste christelijke martelaar. Als we de toegang tot het kerkterrein naderen, passeren we een tuin waarin enkele eenden rondscharrelen. Eén van de eenden zit bovenop een gemetselde pilaar, waaraan het hekwerk is bevestigd. De eend kijkt vanaf een hoogte van ruim twee meter op ons neer als wij vlakbij deze eend de pilaar en het hekwerk passeren nabij het kerkterrein.
De Mairie is tegen de kerk aan gebouwd. De kerktoren is even breed als het daar achter liggende schip van de kerk. Vanaf het kerkterrein dalen we over de dorpsstraat.

Beneden aangekomen arriveren we bij onze auto, die we hier vanmorgen achterlieten. Het is nu bijna 14.30 uur. In een kleine vijf uren hebben we de 19,5 kilometer vandaag afgelegd. Tenslotte halen we met de auto de fietsen uit Saint Jean de Cole, alvorens we weer naar de camping in Saint Saud terugkeren.

Geen opmerkingen: