zaterdag 27 augustus 2011

Pelgrimeren van Condat-sur-Trincou naar La Chauterie

Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Condat-sur-Trincou naar La Chauterie
Vrijdag 29 juli 2011 – 20 km.
Dag 94: 1981,5 – 2001,5 km.


Om 7.45 uur verlaten Durkje en ik vanmorgen de camping in Saint-Astier. Gisteren hebben we de caravan verplaatst van de camping in Saint Saud naar Saint-Astier. We rijden in de vroege ochtend eerst naar La Chauterie, waar we de auto achterlaten. Dan fietsen we hier vandaan in een uur via Brantôme naar Condat-sur-Trincou, waar we eergisteren onze pelgrimswandeling beëindigden. Voor het eerst gedurende deze dagen schijnt vanmorgen vroeg de zon al volop. De temperatuur is ongeveer 15 graden Celsius en die loopt gedurende onze wandeldag vandaag op tot zo’n 25 graden Celsius. Het is licht bewolkt en prachtig zomers weer. Tegen 9.30 uur staan we bij de bushalte van Condat-sur-Trincou klaar om onze dagwandeling te beginnen.

We lopen met een boog naar beneden, om de hooggelegen dorpskerk heen. De kerk ligt boven op een hoge rotswand, die ver uitsteekt boven het dal. In het dal gaan we naar het riviertje Le Trincou, dat we met de vaste brug in de weg oversteken.
We lopen dan naar Les Guillaumies, aan de overzijde van de rivier.
In het gehucht Les Guillaumies nemen we een onverharde weg omhoog door het bos. We kunnen de dorpskerk van Condat-sur-Trincou nog heel even op de hoge rots zien staan.
Na anderhalve kilometer door het bos gelopen te hebben, komen we aan de andere zijde van het bos uit in het gehucht Le Petit Roc, bestaande uit slechts twee woningen. Uit één van de huizen komen twee mannen, die samen een hoge kast naar buiten dragen en die in een auto leggen.

Na een kort stuk asfaltweg vervolgen we onze route via een breed veldpad door het dal, tussen twee heuvelruggen door. Halverwege dit pad zien we in een aangrenzend weiland een man bezig om een tentje af te breken. Een hond loopt rond bij de man en iets verderop staat een paard in de wei. Naast de bagage van de man ligt een rijzadel. Hij ziet ons passeren en groet ons handopstekend. Het zou een pelgrim kunnen zijn die te paard onderweg is naar Santiago de Compostela, want dat is één van de manieren waarop ook tegenwoordig nog gepelgrimeerd wordt. Als we het veldpad hebben verlaten, steken we al vrij spoedig het riviertje La Côle over.
We arriveren dan in het dorpje Valade, liggend aan de D78, tussen de rivier en de D78, bestaand uit een tweetal straten met woningen, waarvan één ervan een smal straatje is met allemaal oude huisjes. Dat straatje nemen wij op onze route.

Verderop verlaten we Valade via de wegberm van de D78. Eerst passeren we het gehucht Grassaval. Tegen een boerderij staan druivenranken met flinke druiventrossen.
Het tweede gehucht dat we daarna passeren, is Therme. Hier lopen we langs een grote, oude witte villa, gelegen in een enorme tuin.
Voorbij Therme verlaten we de D78 om via een onverhard pad door het Bos van Puyclaud stevig te klimmen. Het is een prachtig bospad, dat ons voert naar het hooggelegen gehucht Puyjoubert.

Voorbij het asfalt van Puyjoubert gaan we verder over een smal bospad. Het is een behoorlijke afdaling naar de rivier de Dronne. Diep beneden ons zien we het blauwe water van de rivier. Beneden wandelen we over een asfaltweg parallel aan de Dronne. Verderop nemen we weer een smal hellingpad door het bos. Alweer een stevige klim, gevolgd door een stevige afdaling. Verderop gaat het pad bij een boerderij weer over in een asfaltweg. Een grote combine staat in een open schuur bij de boerderij op de plaats waar het bospad weer asfaltweg wordt. We lopen hier door het gehucht Subreroches.
Na een stenige weg gaan we verder over een bospad tussen kreupelhout door. Dit wandelpad komt uit op de asfaltweg, waarover we een hooggelegen buitenwijk van Brantôme binnenwandelen.

Als we de ommuurde begraafplaats passeren, komt een jongedame in een auto bij de ingang van de begraafplaats. Ze opent de kofferbak en neemt een grote bloeiende plant mee naar de begraafplaats. Voorbij de begraafplaats dalen wij over een verhard wandelpad naar de rivier de Dronne. Via een smalle wandelbrug steken we de Dronne over.
Vanaf de stille wandelpaden staan we enkele meters voorbij de Dronne - voorbij enkele huizen - aan de doorgaande verkeersweg door dit stadje. Het is hier een drukte van belang. We wandelen het voetgangerswinkelgebied van Brantôme in.

Het wordt steeds moeilijker om tussen het winkelend publiek door te komen. Het is hier vandaag marktdag. Links en rechts tussen de winkels staan marktkramen. Als we bij de brug over de Dronne komen tegenover de abdij van Brantôme, zien we dat aan beide zijden van de promenade, aan beide zijden van de rivier ook lange rijen marktkramen staan.
Aan de overzijde van de rivier bezichtigen we de abdijkerk. Het oude Bratôme ligt grotendeels op een eilandje in de rivier de Dronne en het wordt om die reden ook wel het kleine Venetië van de Perigord genoemd. De grote Benedictijner abdij is indertijd nog gesticht door Karel de Grote. Achter de abdij zijn in de hoogopgaande rotswand enkele grotwoningen zichtbaar.
Voorbij de abdij wandelen we tussen de marktkramen door naar de volgende brug over de Dronne, naast de oude watermolen. We steken hier de rivier over via de brug, waarin aan de overzijde een opvallende knik zit.

In het grote park aan de overzijde genieten we op een bankje in de schaduw van onze eerste etens- en rustpauze van vandaag. Een lange stoet van toeristen trekt ondertussen aan ons voorbij, flanerend over de boulevard langs de rivier. In de rivier varen kleine fluisterbootjes. Een groep kanoërs krijgt het tegenover ons voor elkaar om alle kano’s over de wateroverloop te tillen, om aan de andere zijde verder te kanoën. Het is schitterend zomers weer en iedereen geniet hier op zijn of haar eigen wijze. Na onze pauze lopen we nog verder naar de volgende brug en vanaf die brug zoeken we de rust weer op. We wandelen over een laaggelegen verharde weg achter de bebouwing langs. We gaan achter het Gendarmeriegebouw langs, passeren een hele grote camperparkeerplaats en verderop twee grote betonnen waterbassins. Langs dit pad staat ook weer een ons welbekende kilometragepaal voor pelgrims. Het bord op deze paal vermeldt dat het vanaf hier nog 1340 kilometer is naar Santiago de Compostela.

Via een dubbele tunnel gaan we onder de ringweg rond Brantôme door. Aan de overzijde gaan we tussen de velden door over een veldpad naar het gehucht Vigonac. In de oude watermolen (moulin) is momenteel een exclusief hotel-restaurant gevestigd.
Het is vandaag een ware klim- en daaldag, want alweer gaan we verder over een bijzonder steil en lang bospad. Boven arriveren we in het gehucht Faye.
Daarna volgt over een bospad de afdaling naar het gehucht Labrousse. Voorbij Labrousse gaat het via asfalt weer omhoog, langs een groot zonnebloemenveld.

Na een kort stukje door een weiland volgt weer een afdaling over een mooi bospad. Als we bijna onderaan het bospad zijn, zien we onderaan over de asfaltweg een jongeman lopen met een rugzak. Waarschijnlijk is dit ook een pelgrim die naar Santiago de Compostela loopt. Hij loopt vanwege een zware bepakking veel langzamer dan wij, dus op de asfaltweg halen we hem al spoedig in. Het is een Belgische pelgrim, Arn Verhoye. Hij vertelt dat hij acht weken geleden in Brugge zijn pelgrimstocht aanving. Arn was werkloos geworden, zijn relatie was verbroken en dat werd voor hem hèt moment om de pelgrimstocht te beginnen. Voor hem was het: nu of nooit! Binnen veertien dagen had Arn alles geregeld en was zo Brugge uitgewandeld. Bijna alle dagen had hij onderweg regen gehad, dus hij was erg gelukkig met deze mooie zomerse dagen van de afgelopen week. Ondertussen arriveren we gedrieën in het gehucht Amenot.

Opvallend is dat Arn vertelt dat wij de eerste pelgrims zijn die hij onderweg ontmoette in de afgelopen acht weken. Deze Belgische pelgrim vertelt ons over zijn ervaringen onderweg van de afgelopen acht weken. Links van ons zien we nu een hoge rotswand. Enkele gebouwtjes zijn tegen deze rotswand gebouwd.
De Belgische medepelgrim wil graag een foto maken van onze rugtas, met daarop de Jacobsschelp en het recent gemaakte textielembleem van het Friese Jabikspaad.
Tegenover de rotswand is een grote waterpartij. Hier staat ook de oude watermolen van Amenot. Het waterrad ligt aan de wegzijde. We maken nu enkele foto’s van elkaar als herinnering aan onze ontmoeting, hier op deze idyllische plek.
Daarna wandelen we gedrieën verder. Eerst passeren we het gehucht Larousselas.
In Valeuil scheiden onze wegen. Wij hadden gepland om hier bij de dorpskerk een rustpauze te nemen. Arn Verhoye had zojuist gerust en gegeten en gaat verder. We nemen afscheid van elkaar en wij vinden in Valeuil een picknickbank voor een etenspauze.

Buiten Valeuil volgt anderhalve kilometer asfaltweg. We steken de D106 over en gaan dan verder over een veldpad. Het is niet zomaar een veldpad. Vóór ons zien we een behoorlijk hoge heuvelrug liggen, waar het veldpad tegen op gaat. Het is ons duidelijk. Dit betekent een bijzonder stevige klim, voordat we onze eindbestemming voor vandaag zullen bereiken. De ernst van deze flinke klim wordt hier op ludieke wijze benadrukt door een Nederlandstalige pelgrim die ons hier is voorgegaan. Aan de voet van deze hoge heuvel ligt namelijk een geheel uiteengescheurd voetzooltje, waarop is geschreven: ‘naar Compostela’. Een pijl erboven in de juiste richting en een smiley eronder getekend. Dank je wel voor dit grappige symbool aan de voet van deze hoge heuvelrug!

Maar goed, de heuvel wordt er niet minder hoog door, dus we vangen de stevige klim aan. Het is zwaar, maar als je af en toe even stopt om weer op adem te komen en om achterom te kijken, krijg je een steeds mooier uitzicht over het diep achter je liggende dal. Een prachtig uitzicht heb je hier, over een steeds grotere zichtsafstand in noordelijke richting. Precies in deze klim bereiken we één van onze mijlpalen op onze pelgrimage. Hier ligt namelijk letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt waarop Durkje en ik onze 2.000e kilometer volbrengen.
Aan de overzijde van de heuvelrug gaan we naar beneden over een mooi veldpad. Vlak vóór La Chauterie komen we bij een asfaltweg. Enkele grote strorollen liggen hier nog tegenover ons in het veld, wachtend om van de akker te worden gehaald.

Op de asfaltweg gaan we rechtsaf naar het gehucht La Chauterie. Hier staat onze auto. Om 14.45 uur arriveren we in La Chauterie. In bijna vijf uren hebben we de 20 kilometer lange tocht van Condat-sur-Trincou naar La Chauterie afgelegd. Bovendien zijn we anderhalve kilometer eerder nu de 2.000e kilometer vanaf Sint-Jacobiparochie gepasseerd. We halen tenslotte met de auto onze fietsen weer op uit Condat-sur-Trincou en gaan - nadat we nog boodschappen hebben gehaald in Saint-Astier - weer terug naar onze camping aan de rivier de Isle.

Geen opmerkingen: