zaterdag 27 augustus 2011

Pelgrimeren van Montagnac-la-Crempse naar Bergerac

Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Montagnac-la-Crempse naar Bergerac
Dinsdag 2 augustus 2011 – 21 km.
Dag 98: 2065 – 2086 km.

Vanmorgen brengen Durkje en ik eerst de auto van de camping in Saint-Astier naar Bergerac. De auto parkeren we in het centrum van Bergerac en dan gaan we op de fiets naar Montagnac-la-Crempse, het dorpje waar we gisteren onze wandeling stopten. Onderweg langs de N21 schuilen we voor een onweersbui. Om 10.30 uur vertrekken we voor een wandeling van 21 kilometer naar de stad Bergerac.

Tegenover de dorpskerk van Montagnac-la-Crempse gaan we het dal in. We lopen over een onverhard pad onder de huizen en tuinen van het dorp door. Op de splitsing waar we het dorp achter ons laten, staat een kruis in het veld.
Achter het kruis liggen flessen bronwater. Aan het kruis hangt een heel klein houten kruisje, gemaakt van twee takjes die met een touwtje op elkaar zijn verbonden. Op het voetstuk van het veldkruis is een blauw bordje geschroefd, met daarop de tekst: ‘Chemin de Compostelle’, ofwel: de Weg naar Santiago de Compostela. Twee Jacobsschelpen staan er passend bij afgedrukt.

We volgen het veldpad voorbij het veldkruis en komen na een klim in Leygonie, op het landgoed van het kasteel van Leygonie. Als we langs het kasteel zullen lopen, roept een man ons van ver aan met de mededeling dat het pelgrimspad niet vlak langs het kasteel loopt, maar met een iets ruimere bocht van ongeveer 20 meter verderop om het kasteel heen gaat. We volgen zijn aanwijzing en lopen zo rond en voorbij dit 18e-eeuwse riddergebouw met haar omliggende statige woningen.

Voorbij de splitsing van Les Bitarelles komen we over een asfaltweg door een bosgebied. Vlak vóór ons stopt een auto in de berm. Een oudere vrouw stapt uit om in de naast de weg liggende Kastanjeboomgaard de irrigatie te regelen tijdens deze warme dagen. We spreken even met haar bij haar auto en dan wenst ze ons ten afscheid een goede voortzetting van onze pelgrimsreis. We gaan verder en komen dan vóórin het dorpje Saint-Julien-de-Crempse. Bij het eerste huis rent een hond luid blaffend op ons af. Een man komt naar buiten gelopen om de hond terug te roepen. Hij houdt de hond bij zich in de tuin, zodat wij ongehinderd door kunnen lopen naar de hoek ter hoogte van de dorpskerk met klokkengevel, waar wij over een karrenpad de velden in gaan.

We lopen door naar het schilderachtige dorpje La Sudrie. Ongeveer de helft van de woningen is onbewoonbaar en staat leeg, de andere helft lijkt bewoond, maar bewoners zien we nergens.
Tussen La Sudrie en La Croix de Menaud passeren we op een hoekperceel lange stroken aardbeiplanten met veel rijpe, rode aardbeien.
Een klein eindje verder lopen we La Croix de Menaud binnen. Tegen de gevel van de eerste boerderij die we passeren , staat een bord met daarop de vermelding dat hier aardbeien te koop zijn. De erfhond blijft rustig tegen de boerderijgevel liggen als we hem passeren.

Daarna volgen enkele verharde en onverharde wegen, waaronder een mooi veldpad langs enkele laaggelegen vijvers.
In een lange klim over een veldpad komen we aan in het gehucht Breuilh; een boven op de heuvel liggende grote boerenhoeve.
Tegenover de boerderij gaan we over een dalend veldpad naar een bosperceel. Hier gaan we verder over een oud, diep uitgesleten bospad, buitengewoon mooi en waardevol om zo in stand te houden.

Beneden aangekomen, lopen we over de asfaltweg naar het dorp Maurens.
Op een bankje in de schaduw van de dorpskerk pauzeren we voor het eerst vandaag. In de tuin tegenover ligt een hond, die eenmaal blaft als we gaan zitten. Daarna ligt hij in de volle zon te hijgen, met de bek wijd open en de tong een eind naar buiten hangend. Het is een hete dag vandaag. Het is drukkend en de temperatuur loopt vandaag op tot 32 graden Celsius. Schaduwrijke pauzeplekken en wandelpaden met veel schaduw zijn ons dus bijzonder welkom vandaag. Aan de andere zijde van de kerk vinden we een kruidenierswinkel en een café. Op de deur staat dat ze beide sluiten om 13.00 uur. Het is nu 12.45 uur, maar beide zijn nú al gesloten. We kunnen dus geen nieuwe flesjes drinken kopen en een kop koffie in het plaatselijke café zit er dus ook niet in vandaag. Voorbij Maurens dalen we af en gaan we verder over een smal bospad door een komdal.

Verderop volgt een kilometers lang en breed wit stenig bospad. We lopen vol op de zon en er komt ogenschijnlijk geen eind aan dit pad. Geen zuchtje wind, dus onze eigen temperatuur loopt ook behoorlijk op. We drinken onderweg regelmatig om ons vocht goed op peil te houden. Waar het ellenlange bospad stopt, gaan we verder over eveneens warm asfalt in de richting van Pinceguerre. Daar gaan we tussen twee woningen door, langs een kooi met een aantal verschillende vogelsoorten, waaronder kippen, ganzen en enkele lawaaierige parelhoenders.

Het beschutte smalle bospad achter de huizen langs, door delen open veld en door kleine percelen bos is een aangename verpozing na het lange bospad van hiervóór. Voorbij het laatste bosperceel komen we weer in het veld aan. Hier liggen enkele wijngaarden, percelen met jonge aanplant en percelen met oude druivenstruiken.
Onderaan de oude druivenstruiken hangen grote en kleine druiventrossen.
We zijn nu overduidelijk gearriveerd in de wijnvelden van Bergerac, bekend om haar goede wijnen. Hier rijpen op dit moment de royale druiventrossen, die ons over geruime tijd de Bergerac-wijnen zullen leveren.

We komen door het gehucht La Curguétie.
Voorbij Curguétie lopen we wederom langs de wijngaarden met overdadig rijpe druiventrossen.
Via een asfaltweg komen we door het gehucht Grand-Jaure.

Daar volgen we enkele kilometers de kaarsrechte asfaltweg van Grand-Jaure, via Jaure-Haut tot aan de kruising met de N21, de weg van Perigueux naar Bergerac. Deze rechte asfaltweg die we bewandelen is de geasfalteerde verschijningsvorm van de voorheen oude Romeinse weg van Vilamblard naar Bergerac. Het is een saai stuk asfalt, met hier en daar mooie uitzichten over het dal waar Bergerac in ligt, en bovenal erg warm om te bewandelen. Vlak vóór de N21 slaan we af in zuidelijke richting, in de richting van Podestat en Bergerac. Vrij snel verlaten we deze binnenweg en gaan we verder door het betrekkelijk nieuwe stadspark dat hier is aangelegd. Er staan veel bloemen langs de witte parkgrindpaden. Overal om ons heen zijn bomen geplant, heel veel verschillende soorten; waardoor het wel een arboretum lijkt. Verderop is een recreatieplas aangelegd, waar vandaag door dagjestoeristen dankbaar gebruik van wordt gemaakt.

Het betrekkelijk jonge park biedt nog weinig beschutting tegen de felle zon. Nabij het beekje de Caudeau vinden we onder enkele oude bomen een bankje in de schaduw om aangenaam te verpozen, te rusten, te eten en vooral te drinken. Verderop steken we tweemaal de Caudeau over en dan arriveren we in een buitenwijk van Bergerac.

In een nagenoeg rechte lijn wandelen we vanuit de buitenwijk rechtstreeks naar de Eglise Notre-Dame, de imposant grote stadskerk midden in het centrum van Bergerac.
We gaan naar binnen om deze kerk te bezichtigen.
Deze hoge stadskerk heeft in de zijbeuk een kapel met daarin een oorlogsmonument voor de in de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde Fransen uit deze streek, en verder onder andere een immens kleed achter het kerkorgel, en bijzonder mooie glas-in-lood-kerkramen.

Naast het grote koor van de kerk, zien we een deur open staan naar een kleine werkkamer. Hier staan allemaal schakelkasten van de kerk. Er is een keukentje en in het midden staat een kleine houten tafel, waaraan een man schrijfwerk verricht. We vragen hem of hij ons een kerkstempel kan geven in onze pelgrimspassen. Zonder aarzelen grijpt de man naar het stempel en stempelkussen in een la en zet zichtbaar bedreven twee grote stempels van de kerk in onze beide credentials. De datum vandaag schrijft hij erbij, zoals dat te doen gebruikelijk is.
We bedanken de man voor deze mooie herinnering aan het feit dat we deze Sint-Jacobsparochiekerk hebben bezocht.

Nadat we de kerk van binnen en van buiten goed hebben bekeken,wandelen we terug naar onze auto,die we vanmorgen iets verderop parkeerden. Met de auto halen we daarna onze fietsen weer op uit Montagnac-la-Crempse en tenslotte rijden we terug naar onze camping in Saint-Astier. We hebben nu weer vijf dagen aaneen gewandeld en zullen morgen de caravan vier dagtochten verderop brengen, om vandaar uit vanaf overmorgen onze pelgrimstocht verder voort te zetten.

Geen opmerkingen: