dinsdag 17 augustus 2010

Pelgrimeren van Saint-Agnant-de-Versillat naar Saint-Etienne-de-Fursac

Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Saint-Agnant-de-Versillat naar Saint-Etienne-de-Fursac
Woensdag 4 augustus 2010 – 25 km.
Dag 82: 1713,5 – 1738,5 km.


Na het ontbijt rijden Durkje en ik vanaf de camping in Crozant met de auto en de beide fietsen naar Saint-Etienne-de-Fursac. Het is bewolkt en 14 graden Celsius. De auto parkeren we op het kerkplein naast de Saint-Etienne-kerk van Saint-Etienne-de-Fursac. Daarna fietsen we hier vandaan naar onze beginplaats voor vandaag: Saint-Agnant-de-Versillat. Als we het centrum van Saint-Etienne-de-Fursac uit fietsen, zien we dat er dranghekken met parkeerverboden worden geplaatst bij de entree van het centrum. Kennelijk is hier vandaag iets te beleven, maar wat het is, weten we niet. Dat zien we wellicht vanmiddag wel als we hier weer arriveren. Onderweg op de fiets begint het zacht te motregenen. Om 9.30 uur plaatsen we onze fietsen naast de kerk van Saint-Agnant-de-Versillat en om 9.45 uur wandelen we het dorp uit bij de ommuurde begraafplaats. We lopen over een mooie oude, holle weg het stadje uit. Ruim een kilometer wandelen we zo tussen de velden door. We passeren een vijver en vervolgen ons pad over een karrenspoor. Het eerste gehucht waar we doorheen wandelen, is Lascoux.

Ondertussen is het weer begonnen te motregenen. Het is inmiddels zwaar bewolkt geworden en de rest van de dag moeten we regelmatig de paraplu gebruiken om tijdens het doorlopen redelijk droog te blijven. Bijna de hele dag is het een kwestie van paraplu uitvouwen, lopen en weer opvouwen, paraplu weer uitvouwen, lopen en weer opvouwen, enzovoort, enzovoort, uur in, uur uit. Het is een heel gedoe, maar we kunnen er prima mee doorlopen en echt nat worden we niet, want de wind droogt onze wandelkleren vrijwel direct, vanwege de vrij stevige en redelijk warme wind. Na Lascoux komen we bij de grote vijver van La Rebeyrolle. We wandelen over een bruggetje en over de vijverdijk langs de vijver.

We lopen daarna door dit veel hoger gelegen gehucht en gaan dan over een asfaltweg naar het volgende gehucht: La Coustière. Voorbij La Coustière steken we het dal over. Dan volgt een karrenweg, een beekje die we over steken, twee asfaltwegen en daarna gaan we weer door een dal. We lopen in de richting van Bousseresse en vlak voordat we dit gehucht bereiken, steken we via een brug de rivier de Sédelle weer over. Vervolgens arriveren we vrij snel in Bousseresse.

Inmiddels hebben we in de verte ook de stad La Souterraine zien liggen. Voordat we daar naar toe gaan, buigen we eerst nog even af naar Cheix. We passeren de grote sportvelden en daarna de vijver van Cheix. Bij deze vijver treffen we ook weer de ons reeds bekende kilometerpaal van de pelgrimsroute aan. Deze kilometragepaal geeft aan dat we vanaf hier nog 1581 kilometer moeten lopen om in Santiago de Compostela te arriveren. Daarmee weten we nu dat we over de helft van onze pelgrimsroute vanuit Sint-Jacobiparochie zijn gekomen, want we hebben inmiddels ruim 1700 kilometer achter de rug. We zijn er dus nog lang niet, maar dat hindert niet, want dan kunnen we nog veel en mooie kilometers vooruit. Door het bosperceel tussen Cheix en La Souterraine gaan we verder.

Daarna wandelen we door een buitenwijk met een scholengemeenschap tussen hoogbouwwoningen. Dan komen we bij de minirotonde bij de entree van La Souterraine. Daar steken we de spoorlijn over en dan wandelen we rechtdoor de stad La Souterraine in. We gaan door de poort Saint Jean en gaan dan de 12e-13e eeuwse kerk in. Daar vinden we een glas-in-lood-raam van Sint Jacobus de Meerdere.

Op het Sint-Jacobsplein zoeken we een zitplaats onder een grote boom om even te lunchen. Daarna drinken we aan dit Place Saint-Jacques ook nog een kop koffie op het overdekte terras van een café. Na de koffie gaan we weer door de poort van Saint Jean. We lopen dan langs de grote stadskerk en gaan tegenover de kerk via enkele uitvalswegen de stad uit.

Als we de asfaltweg door een buitenwijk van La Souterraine willen nemen in de richting van La Breul, zien we op het verkeersbord voorin de straat dat deze straat is afgesloten wegens wegwerkzaamheden. Inschattend dat het voor voetgangers altijd nog wel mogelijk is om toch te passeren, gaan we de straat wel in. Een eind verderop zijn allemaal kuilen in het wegdek gegraven en worden leidingen getrokken. We kunnen vrij eenvoudig langs alle obstakels onze weg vervolgen. Vanwege het feit dat het nu middagpauze is, zijn er overigens in geen velden of wegen wegwerkers te zien. Verderop staan we aan de rand van La Souterraine, op de plaats waar we via de D73a met een viaduct onder de N145 door de stad verlaten.

Over een brede onverharde weg door een bos en langs een grote vijver wandelen we naar La Rue, in feite niet meer dan een groot herenhuis met een grote oude boerenhoeve erbij. Via onverharde wegen en asfaltwegen wandelen we langs Les Fougères en volgen we de stenige weg naar Le Pommier. Voorbij Le Pommier volgen we asfaltwegen. Op een smalle asfaltweg passeert ons een grote melktankauto. Achter deze vrachtwagen aan gaan wij onder het viaduct door van de spoorlijn van Parijs - via Limoges - naar Toulouse. Even later horen we een trein passeren, maar we kunnen hem dan al niet meer zien. Het volgende gehucht waar we dan doorheen wandelen, is Le Preux.

We gaan nu verder richting Chabannes en steken het beekje de Semme over. Daarna volgt een stenige landweg tussen de velden door. Vlakbij het plaatsje Tancognaguet passeren we een oude boerenbehuizing die qua vorm het midden houdt tussen een boerderij en een kerk. Zo te zien ook al een bijzonder oud gebouw.

Tussen de velden door gaan we over een onverharde weg weer verder in de richting van het volgende dorp. We komen het veld uit bij een zeer groot rundveebedrijf. Een groot aantal loopstallen en loodsen staan hier rondom een kasteelachtig woonhuis van dit omvangrijke boerenbedrijf. Hier wandelen we Chabannes binnen. Door het dorp lopen we naar de D4. Op het kruispunt midden in Chabannes ligt een verhoging met daarop een mooi gemetseld kunstwerk met daarin een klok en een aantal platte, geëmailleerde tegels. Een jeu des boules-baan en een aantal zitbankjes erbij en op die manier is een mooie plek gecreëerd om midden in het dorp gezellig te vertoeven.

Op het moment dat we daar zitten, breekt eindelijk de zon door. De paraplu kan in de rugzak, de trui gaat uit en we wandelen in de heerlijke zonneschijn de laatste kilometers van vandaag. Buiten Chabannes gaat het verder over onverharde wegen. We komen door La Croix. Daar is een boer bezig om een stapel brandhout met een tractor op een grote boerenwagen te laden. Een klein jongetje zit bij de boer in de cabine van de tractor en mag meesturen.

We gaan verder over een kleine asfaltweg langs een graanstoppelveld. In het dal verderop zien we het dorp waar we naar toe lopen: Saint-Pierre-de-Fursac. Als we op een splitsing linksaf draaien naar het dorp, zien we links van ons donkere wolken opkomen, waaruit allicht slecht weer zal komen. We voeren het tempo nog wat op om vóór de regen op onze bestemming aan te komen. In Saint-Pierre-de-Fursac lopen we weer langs een kilometragepaal. Die geeft aan dat het vanaf hier nog 1566 kilometer is naar Santiago de Compostela. Ondertussen zien we beneden in het dorp auto’s en motoren rijden, alsof de Tour de France passeert. Nu wordt ons duidelijk dat vanmorgen natuurlijk de hoofdstraat werd afgesloten om hier straks een wielerronde te kunnen laten passeren.

De 13e eeuwse kerk van Saint-Pierre-de-Fursac staat uitnodigend open. Een kort bezoek leert ons dat deze kerk in abominabele staat verkeert, althans voor wat betreft het interieur. We lopen om de kerk heen en dalen af naar de hoofdstraat. Zojuist is hier de 10e wielerronde van Parijs naar Corrèze gepasseerd, blijkt ons nu. Alles wordt weer opgeruimd en de toeschouwers verdwijnen weer snel uit het straatbeeld. Het wordt weer rustig in het dorp. We wandelen door de hoofdstraat naar het dubbele gemeentehuis. De twee gemeentehuizen van de tweelingdorpen Saint-Pierre-de-Fursac en Saint-Etienne-de-Fursac delen hier samen één gebouw aan de hoofdstraat, maar aan de buitenzijde is met belettering duidelijk aangegeven voor welk dorp elk afzonderlijk deel van de dubbel-Mairie is bestemd. Een buitengewone situatie.

Als we bij de 11e-15e eeuwse Saint-Etienne-kerk arriveren, bezichtigen we die ook nog even, alvorens we naar de auto gaan op het kerkplein naast de kerk. Deze kerk heeft behoorlijk last van vocht, kun je zo zien. In de hoek bij de vooringang heeft men een verzameling beelden ogenschijnlijk achteloos bij elkaar gezet als een soort beeldenopslag. Daar staat onder andere een beeld van een doopceremonieel. Mij valt op dat in dit beeld wordt gedoopt met water uit een Jacobsschelp. Bij het voetstuk van dit doopbeeld staan nog drie andere beelden, die twee vrouwen en drie kinderen uitbeelden. Ze staan met de gezichten naar elkaar en vormen samen een bijzondere gelegenheidsformatie.

Als we de kerk uit lopen en bij onze auto arriveren, komen een Nederlandse man en vrouw op ons af lopen. Ze vragen of wij op pelgrimstocht zijn, want ook zij zijn hier dit jaar naar toe gekomen om vanaf morgen weer een aantal weken te gaan pelgrimeren in de richting van Santiago de Compostela. Zij zijn enkele jaren geleden gestart in Amsterdam en zetten dus vanaf morgen hun pelgrimage vanaf deze plek voort. Even na 16.00 uur rijden we terug naar onze camping in Crozant. We rijden nu echter via Saint-Agnant-de-Versillat om daar onze fietsen onderweg nog af te halen. Op het moment dat we wegrijden uit Saint-Etienne-de-Fursac begint het eerst te motregenen en al spoedig regent het behoorlijk. We zijn dus precies vóór de bui op onze bestemming gearriveerd. En ook niet te vroeg, want als we veel eerder waren gearriveerd, hadden we waarschijnlijk niet kunnen vertrekken vanwege de wielerronde die eerst door het dorp langs het kerkplein moest. Onze terugkomst was dus “just in time”. We hebben overigens vandaag 25 kilometer gelopen.

Geen opmerkingen: