zaterdag 27 augustus 2011

Pelgrimeren van Fourcès naar Eauze

Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; GR654 > via Vézelay
&
Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; GR65 > Montréal-du-Gers - Roncevaux
Van Fourcès naar Eauze
Zondag 14 augustus 2011 – 24 km.
Dag 107: 2262 – 2286 km.

Gisteren hebben Durkje en ik de caravan verplaatst van de camping Moulin Saint-Laurent naar Camping Les Ombrages de l’Adour in Aire-sur-l’Adour. Vanmorgen brengen we de auto eerst vanuit Aire-sur-l’Adour naar Eauze, waar we vandaag onze dagtocht willen beëindigen. Op de fiets gaan we vervolgens vanuit Eauze door naar Fourcès, waar we eergisteren tijdens onze vorige wandeldag stopten. Na een broeierige nacht is het vanmorgen vroeg al 18 graden Celsius. In Fourcès vallen we met de neus in de boter, want nadat hier gisteravond een jazz-festival was, staan in de bastide Fourcès vandaag allerlei activiteiten in de belangstelling, waaronder een markt voor ‘brocante & antique’ en op het evenemententerrein onder andere een authentieke machinale dorsdemonstratie. Tegen 10.00 uur fietsen we Fourcès binnen. De markt is al ingericht en de eerste bezoekers lopen reeds aandachtig kijkend tussen de koopwaar door. Wij vinden een geschikte plek op het terras van het plaatselijke café-restaurant en kunnen vanaf deze plaats de hele handel letterlijk overzien, aangezien de marktwaar is uitgestald rondom de kring van het binnenplein van dit schitterende cirkelvormige vestingstadje.

Om 10.40 uur starten we met onze wandeling. Buiten de arcade-cirkel van het binnenplein wandelen we eerst nog even naar het evenemententerrein achter de binnencirkel. Inmiddels is een groep oudere mannen zover dat ze een ouderwetse dorsmachine hebben geïnstalleerd. De tractor staat brullend te draaien om met de aandrijfriem de dorsmachine draaiende te houden en een tiental mannen is rondom, achter en bovenop de dorsmachine druk in de weer om de graanschoven boven in de dorsmachine te gooien, zodat aan de ene zijde de stropakken eruit komen en aan de andere zijde het graan in de graanzakken valt. Als de dorsmachine draait, betekent dat hard werken voor alle mannen, die hier de machine gezamenlijk demonstreren.

Wij wandelen Fourcès uit en lopen dan al vrij spoedig het gehucht La Tournepique binnen.
Ongeveer een kilometer verder passeren we het gehucht La Molère en nog weer een kilometer verderop gaan we door het gehucht Boubée.
Voorbij Boubée gaan we over een steentjespad verder. We komen langs wijngaarden, door een bosperceel en langs een bosrand. Ook hier weer zien we veel rijpe vruchten aan bomen en struiken, zoals bijvoorbeeld Bramen. Eén van de struiken zit boordevol blauwe bessen en de takken zijn zwaar bemost; het is een schitterende combinatie met de zon vol op dit decoratieve geheel.

We steken een asfaltweg over en dalen dan over veldpaden af in het dal van de rivier de Auzoue. Via een brug in de D168 steken we de Auzoue over en dan maken we over de D29 een scherpe bocht naar boven. Waar we de D29 verlaten richting Sarailles zien we nog eenmaal een wegwijzer van de GR654 met de Jacobsschelp.
Na een laatste klim komen we over de heuveltop en zien we vóór ons - over de wijngaard heen - onze tussenbestemming Montréal-du-Gers liggen, de in 1255 gestichte vesting, één van de oudste bastides van Gascogne, gevestigd op de plek van een oorspronkelijke Keltische nederzetting.

In Montréal-du-Gers arriveren we op het centrale dorpsplein met haar arcades. Bij het toeristenkantoor kopen we enkele pelgrimsansichtkaarten en dan zoeken we een plek op een bankje, op het plein, voor onze etenspauze. We hebben van Fourcès tot hier inmiddels 8 van de 24 kilometers van vandaag gewandeld in minder dan twee uren, dus we liggen mooi op schema. Af en toe arriveren ook andere pelgrims op dit plein. Hier op deze plek komen twee pelgrimsroutes bij elkaar. Wij beëindigen hier onze lange Franse route van de GR654 en de meeste andere hier arriverende pelgrims zijn op doortocht op de Franse pelgrimsroute van de GR65, de zogenoemde ‘via le Puy’, van het Franse Moissac, via Montréal-du-Gers, naar het Spaanse Roncevaux. Nu wij zojuist het eindpunt van de GR654 hier in Montréal-du-Gers hebben bereikt, stappen we straks over op de GR65 richting Roncevaux, of in het Spaans ook ‘Roncesvalles’ genoemd. Recht tegenover ons zitten een man en een vrouw, waarvan de man met een pijnlijk gezicht naar zijn ontblote voet zit te kijken. Rechts vóór ons maken een man en een vrouw zich gereed om weer verder te wandelen. Op het bankje naast ons zit een man op blote voeten, de rugzak op de bank en de uitgetrokken wandelschoenen op de grond. Wij eten ons dagelijks brood en drinken onze dagelijkse fles melk daarbij. Zomaar een moment rond het middaguur op een zondag in Montréal-du-Gers.

Na deze aangename rustpauze bezichtigen we de 13e-eeuwse gotische kerk Saint-Orens. Daar vinden we een glas-in-lood-kerkraam van de discipel, later apostel, Jacobus.
We verlaten Montréal-du-Gers door de laatste bewaard gebleven stadspoort naast de kerk. Als je afdalend achterom kijkt, zie je dat de kerkmuren vroeger deel uitmaakten van de verdedigingswerken van deze stad.

We volgen de D15 een eindje en wandelen door naar de boerenhoeve van Ribère-du-Haut. Twee blaffende erfhonden verwelkomen ons daar als we het boerenerf passeren. Over een grindpad lopen we naar een voormalig baanwachtershuisje en dan lopen we ongeveer een kilometer langs de voormalige spoorbaan. Daarbij gaan we ook over een hooggelegen oude spoorbrug.
Bij Château de Montaud gaan we over deze spoorbrug en dan gaan we direct met een bocht naar beneden, om vervolgens onder deze spoorbrug verder te gaan.
Via onder andere de D230, langs wijngaarden en via Bidalère komen we bij de boerenhoeve Basquin. Op een verkeersbord zien we de met stiften geschreven communicatie van passanten.
We lopen over schitterende veldpaden tussen akkers en wijngaarden. De befaamde witte druiven hier in de Armagnac worden voornamelijk gebruikt voor de cognac-produktie.

We steken achtereenvolgens de D29 en de D31 over en lopen langs enkele wijngaarden naar het dorpje Lamothe.
Lamothe heeft een overnachtingsadres voor passerende pelgrims en achter het ommuurde kleine kerkhof ligt de lager gelegen dorpskerk. Deze 13e-eeuwse kerk heeft een bijzondere toren. Het is namelijk een vlakke klokkengevel met daarachter een verblijfsruimte, die de graven van Armagnac indertijd zo hebben gebouwd om hier een wachtpost in te stationeren.

We lopen om de kerk heen en dalen af in het dal van de rivier de Izaute. Vanaf hier volgt een bijzonder tracé, want vanaf deze plaats tot aan Eauze lopen we nu voortdurend over een oud spoortracé. Daarbij passeren we enkele oude spoorbruggen.
De rails en de spoorbielzen zijn verwijderd. De rechte banen en hier en daar het grind wijzen nog op een voormalig spoortracé. Een markant punt onderweg is het voormalige station van Bretagne-d’Armagnac, dat we aan onze linkerhand passeren.

Gedurende de hele dag blijft het bewolkt. Af en toe lopen we onder dreigende luchten. Het is een drukkende atmosfeer, alsof er regen en onweer in de lucht zit. Af en toe voelen we enkele verdwaalde regendruppels vallen. Nu we hier door de laan van het spoortracé wandelen, begint het regelmatig licht te regenen. Hoe verder we komen, hoe heviger de buien worden. Op een gegeven moment houden de bomen van de spoorlaan de regen niet langer tegen en is het nodig dat we schuilend onder onze paraplu’s verder moeten. We helpen onderweg nog een pelgrimerende vrouw om haar regencape aan te trekken, over haar rugzak heen. Verderop halen we twee pelgrimerende dames in, beiden ook in regenkleding. Als we de achterste inhalen, gilt ze van schrik, omdat ze ons nog niet heeft gehoord en/of gezien. Ze verontschuldigt zich voor haar gil en vertelt dat ze in haar wandelgang in de veronderstelling was dat ze met haar wandelmaatje hier helemaal alleen liep. Even later wordt het weer droog en gaan we over de hoge spoorbrug over de rivier de Gélise en over de toegangsweg naar de hier veel lager liggende camping van Moulin de Pouy. En dan na zo’n 7 kilometer spoortraject arriveren we in onze plaats van bestemming: Eauze.

We lopen door de straten van Eauze naar het kerkplein in het stadscentrum. Ondertussen zien we hier en daar andere pelgrims zitten en lopen. We bezoeken hier eerst de kathedraal Saint-Luperc, waarvan de bouw in het jaar 1463 is begonnen. Bij de bouw van deze kerk zijn vroeger nog stenen gebruikt van de voormalige nederzetting Elusa, van de toenmalige Aquitaanse stam Elusates. Elusa is later nog de hoofdstad geweest van de Romeinse provincie Novempopulana. In de 3e eeuw werd Eauze de bisschopszetel, dus deze stad kan zich beroepen op een rijke historie. In de kerk hangt nog een collage met een verwijzing naar het heilige Sint-Jacobsjaar van vorig jaar, Anno 2010.
In één van de zijkapellen staat een beeld èn zien we een kerkraam van de heilige Rochus, afgebeeld als pelgrim.
In een andere zijkapel hangt een schilderij van Sint Jacobus, geschilderd door Martine Saley.

Nadat we de kerk hebben bezocht, vinden we op het stadsplein een bankje tegen de kerkmuur om even wat te eten en te drinken. Het is een gezellig centrum, met ook weer de welbekende vakwerkhuizen.
Na onze pauze wandelen we via de pelgrimsroute het centrum uit, in de richting van onze verderop geparkeerde auto. In het wegdek vinden we hier en daar Jacobsschelpen op een ronde metalen plaat met als onderschrift: ‘Elusa – Evsa – Eauze’.

Met de auto rijden we weer terug naar Fourcès om onze fietsen te halen. Daarna rijden we weer dezelfde weg terug om vervolgens door te rijden naar onze camping in Aire-sur-l’Adour. Het weer is niet meer zo drukkend als eerder vandaag. De temperatuur is vandaag opgelopen tot 24 graden Celcius. Als we terugrijden, schijnt de zon al weer.

Geen opmerkingen: