zaterdag 27 augustus 2011

Pelgrimeren van Eauze naar Nogaro

Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; GR65 > Montréal-du-Gers - Roncevaux
Van Eauze naar Nogaro
Maandag 15 augustus 2011 – 20 km.
Dag 108: 2286 – 2306 km.

Om 6.30 uur gaat de wekker en om 7.30 uur rijden Durkje en ik van de Camping Les Ombrages de l’Adour in Aire-sur-l’Adour naar Nogaro. Daar stoppen we later vandaag de wandeling. Op onze fietsen gaan we vervolgens vanuit Nogaro door naar Eauze, waar we gisteren stopten. Na voor de tweede maal een broeierige nacht is het vanmorgen vroeg al 19 graden Celsius, dus we kunnen zondermeer zonder jas en zonder trui fietsen. Onderweg op de fiets is de wolkenlucht uitermate dreigend. Een bui zou zo uit de lucht kunnen vallen, maar dat blijft ons bespaard, want het blijft droog en we zien heel voorzichtig de wolkenlucht breken en als we in Eauze arriveren, breekt de zon af en toe al tussen de wolken door. We parkeren de fietsen langs de brede boulevard, waar vroeger de gracht liep rond de verdedigingswerken van deze bijzonder oude stad. Hier vinden we ook een plek op het terras van een café-restaurant. Veel Fransen binnen èn buiten op het terras zijn verdiept in de paardenkoersen. Ze lezen daartoe in de speciale krant en vullen wedformulieren in. Rond 10.00 uur gaan we op stap. Aan de rand van Eauze passeren we een wegwijzer van de GR65, met bijbehorende Jacobsschelp.

Waar we Eauze verlaten, staat een groot informatiebord met daarop de route die we vandaag bewandelen: van Eauze via Manciet naar Nogaro, over een afstand van 20 kilometer.
Bij de boerenhoeve Pénabert passeren we twee pelgrims. De man en de vrouw staan bij één van de boerderijschuren te kijken naar een groot aantal eenden, dat hier een vrije uitloop geniet. Als we een eind verderop bovenaan een stijgend veldpad zijn aangekomen, zien we deze twee pelgrims achter ons lopen.

We wandelen door wijngaarden, langs een grote akker en dalen naar de beek Bergon, die we oversteken. Als we vanuit het beekdal weer stijgen, loopt het pad over een mooi hol bospad. De wallen links en rechts zijn hoog en de grote varens links en rechts zorgen samen met alle andere planten voor een sprookjesachtige sfeer. Zo is inspannend wandelen ook tegelijk een lust voor het oog.
Bovenaan de heuvelrug gaan we verder over asfalt, ter hoogte van twee parasoldennen.

We passeren de boerderijhoeve van A Rigue. Een man zit vóór de woning van de hoeve buiten aan een tafel te schrijven. Als we een foto van deze karakteristieke vakwerkhoeve maken, roept de man dat de route voor ons niet over zijn erf, maar verderop door de velden gaat.
Als we de boerderij passeren, zien we verderop een pelgrim vanuit de hoge berm onder de wijngaard links weer de asfaltweg op lopen. Hij loopt langzaam voor ons uit, slaat linksaf om tussen de wijngaarden verder te gaan en kijkt af en toe achterom hoever wij van hem zijn verwijderd. Als we bij hem komen, vertelt de Fransman dat hij drie weken geleden in Le Puy is begonnen aan zijn pelgrimage. Hij loopt dit jaar tot aan de Pyreneeën, omdat hij voorheen al eens vanuit de Pyreneeën naar Santiago de Compostela is gewandeld. De man loopt bijzonder langzaam, hetgeen hij zelf ook al spoedig zegt en als we met hem door de wijngaard zijn gelopen en het bos in gaan, groet hij ons om ons niet langer op te houden. Wij komen weer op onze eigen snelheid en gaan door het bos en langs de bosrand verder. Voorbij het volgende dal passeren we de hoger gelegen boerenhoeve Peyret.

We gaan alsmaar rechtdoor verder langs wijngaarden en akkers en voorbij een bosrand arriveren we bij de visvijvers van Pouy.
Voorbij deze visvijvers volgt een traject van twee kilometer over asfalt, in de richting van Manciet. Links passeren we een grote wijngaard met de welbekende druivenstruiken van de Armagnac, ten behoeve van de cognac-produktie.
Aan onze rechterhand passeren we een boerderij. Enkele koeien grazen op het erf nabij een waterbassin langs de weg.

Na twee kilometer asfalt van de D122 arriveren we bij de voormalige spoorwegovergang in Manciet. Van de 20 kilometer hebben we nu 11 gelopen. Het is klokslag twaalf uur. In Manciet luidt de kerkklok. Het is overigens vandaag ook Maria Hemelvaart, een feestdag en daarmee een vrije dag in Frankrijk.
Door Manciet lopen we naar de D931, die we middels een voetgangersbrug oversteken. Aan de overzijde komen we bij de kerk van Manciet. Boven de ingang zien we drie stenen Jacobsschelpen, het herkenbare symbool voor arriverende pelgrims.

De kerkdeur is gesloten, maar naast de ingang is een kleine inpandige kapel, waarvan de toegangsdeur wèl uitnodigend open staat.
We gaan naar binnen. Rechts van de ingang hangt een grote poster met daarop de kerken die liggen langs de twee Franse pelgrimsroutes door deze regio Gers: van de ‘Chemin d’Arles’ en van de ‘Chemin du Puy’.
Maar grootste blikvanger in deze kapel is een standbeeld van Sint Jacob, in vol ornaat als pelgrim. Tussen de kapel en de kerkzaal is een glazen wand. Vlak achter het raam staat Sint Jacob en voorbij Sint Jacob kun je het kerkinterieur bekijken.

We verlaten de kerk, wandelen verder door Manciet, op zoek naar een geschikte plaats om te rusten en om iets te eten en te drinken. Manciet is een schitterend dorp om door te wandelen.
Tegenover een restaurant aan de rand van het dorp vinden we een grote picknickplaats met verschillende soorten picknickbanken. Tegenover het restaurant woont een antiekhandelaar, die ook posters verkoopt, als replica van de oude landkaart van de Camino Frances, de pelgrimsroutes door Frankrijk in het jaar 1648.

De plaats Manciet was vroeger eigendom van de ridderorde van Santiago, die nabij deze picknickplaats een aan de Heilige Sint Jacobus gewijd hospitium beheerde. Na onze rustpauze wandelen we dit pelgrimsdorp uit langs de D931. Aan de rand van Manciet passeren we een autosloperij. Tegen het terrein van deze ommuurde sloperij is een opengestelde gebedsplaats voor pelgrims in de openlucht gebouwd, met daarin een nis waarin een Mariabeeld staat. Deze devotieplek is gebouwd ter nagedachtenis aan Maria Chossin.
Bij de uitgang van deze openluchtgebedsplaats ligt een grote steen, waarop passanten hun eigen steentje of Dennenappel hebben gelegd, soms ter nagedachtenis van de door hen zo geliefde overledenen, maar ook dikwijls als symbool voor het achterlaten van je persoonlijke zorgen.
Verderop langs de muur van de autosloperij staat een oude roestige kraan te koop en daarachter staat een oude vrachtwagen met een open laadbak, een oldtimer, voor de liefhebber een ware opknapper.

We gaan linksaf verder over de D153 en gaan dan al spoedig rechtsaf over een veldpad. Over dit veldpad komen we voorbij de mooie boerenhoeve Belair.
We steken een asfaltweg over en vervolgen aan de overzijde het pad. Dan komen we bij de Eglise de l’Hôpital Sainte-Christie, een voormalige hospitaalkerk, midden in een klein bosperceel. Hier bevond zich sinds het jaar 1219 een commanderij van de Johannieters, later de Maltezer ridders genoemd.
In een nis van de buitenmuur van deze kerk ligt een gastenboek met twee pennen. Veel passanten hebben hierin iets geschreven. Vooral de stilte hier ter plekke wordt door de voorbijkomende pelgrims geroemd. Velen melden hun spirituele ervaring alhier en schrijven wat dat voor hun eigen toekomst zal betekenen. Net voorbij het ommuurde kerkhof staat een grenspaal. Naast die grenspaal staat een oude boom. Op de stam van de boom vinden we enkele bijzondere zwammen, buitengewoon mooi qua vormen en qua kleuren.

Voorbij deze kerk gaan we het bos in en lopen we verderop over een smal, stijgend veldpad tussen de bosrand en grote maïsvelden.
In een beekdal steken we de beekjes Midouzon en Saint-Aubin over. Aan de overzijde van dit beekdal komen we langs de schitterende boerenhoeve Villeneuve.
Via de daar langslopende asfaltweg gaan we verder naar een kruispunt, waarop een Maltezer kruis staat.
Hogerop, achter het Maltezer kruis, staat een dode boom, die decoratief afsteekt tegen de prachtige wolkenlucht, waaronder we vandaag onze dagtocht wandelen.

Aan de overzijde van de weg op dit kruispunt staat een wegwijzer van de GR65, die ons de richting naar onze bestemming Nogaro wijst.
Als we vanaf dit kruispunt afdalen, zien we vóór ons Nogaro in het dal liggen. De kerk steekt hoog uit boven de rest van de bebouwde kom. Beneden aangekomen, wandelen we langs de D522 via twee bruggen over de Midour. Dan wandelen we Nogaro binnen bij het plaatsnaambord. Een ernaast staand bord heet ons als pelgrims speciaal welkom.

Vanaf 12 augustus tot en met vandaag is het doorlopend feest in Nogaro. We wandelen na de splitsing met de D933 tussen de feestvierende mensen door, die hun feestdagen doorbrengen op de kermis, langs de marktkramen en op de terrassen van de diverse horecagelegenheden. We lopen voortdurend rechtdoor het stadje in en komen zo uit bij de Saint-Nicolas-kerk.
We bezoeken deze opengestelde Romaanse basiliek, die in het jaar 1060 is ingewijd in deze plaats, die omstreeks het jaar 1055 is gesticht. We zijn vooral geïnteresseerd in de 13e-eeuwse Romaanse fresco’s, die in het jaar 1995 zijn ontdekt. Op één van die fresco’s is een vrouw te zien die – zij het onduidelijk, maar toch - als Jacobspelgrim is te herkennen. Ze heeft een Jacobsschelp op haar hoed, een pelgrimstas om haar schouder en ze houdt een pelgrimsstaf in
haar hand.

Op deze eeuwenoude pelgrimsplaats eindigt onze wandelroute van vandaag. We lopen naar de auto, die we verderop vanmorgen hebben geparkeerd. Daarna halen we de beide fietsen weer op uit Eauze en rijden we tenslotte terug naar de camping in Air-sur-l’Adour. In ongeveer viereneenhalf uur hebben we de afstand van 20 kilometer vandaag afgelegd. Op het moment dat we in Nogaro arriveren, is de temperatuur opgelopen tot 27 graden Celsius. Het is uiteindelijk toch nog een zonnige, warme, drukkende dag geworden, en mede daardoor een hele mooie wandeldag.

Geen opmerkingen: