zaterdag 8 augustus 2009

Pelgrimeren van Lac Sauvin/La Jarrie naar Vézelay & Saint-Père

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Lac Sauvin/La Jarrie naar Vézelay & Saint-Père
Woensdag 22 juli 2009 – 14,3 km.
Dag 63: 1309,2 – 1323,5 km.


Vandaag wordt het een bijzondere dag, want op deze 63e pelgrimsdag gaan Durkje en ik Vézelay bereiken. Vézelay is in meerdere opzichten een belangrijke passageplaats, omdat het enerzijds aangeeft welke pelgrimsroute je door Frankrijk hebt gekozen en anderzijds omdat het de plaats is waar het noordelijke traject over gaat in het zuidelijke traject van de Grand Randonnée nummer 654 (afgekort als GR654). Vandaag wisselen we niet alleen van noord naar zuid, maar daarmee ook van wandelgids deel I naar deel II.

Omdat het maar 11 kilometer is van Lac Sauvin/La Jarrie naar Vézelay en omdat Vézelay uittorent boven het landschap (wat voor het fietsen minder geschikt is), kiezen we ervoor vandaag eerst naar Vézelay te lopen, daar ruim de tijd te nemen om Vézelay te bezichtigen, om daarna nog even drie kilometer door te lopen naar het lager gelegen Saint-Père, het eerstvolgende dorp op de zuidelijke pelgrimsroute.
De auto brengen we vanuit Auxerre eerst naar Saint-Père en daarna fietsen we vanuit St.-Père naar Lac Sauvin/La Jarrie.

Op het moment dat we onze fietsen aan een boom vastzetten op het dorpsplein van Lac Sauvin/La Jarrie, komt de Nederlandse pelgrim Astrid met haar hondje het dorpsplein op wandelen. Toch wel héél toevallig dat we elkaar al een aantal dagen op heel verschillende plaatsen steeds weer ontmoeten. Ze is zojuist vanuit Saint-Moré gekomen en wil vandaag ook in Vézelay arriveren. We adviseren haar om daarna - evenals wij - nog even door te lopen, omdat er in St.-Père ook een camping is. Zij loopt nu verder en wij wachten nog even om wat te eten en te drinken alvorens we op pad gaan.

Om 10.30 uur verlaten we Lac Sauvin/La Jarrie. We lopen om het Bos van de Mardelle heen en gaan dan over veldwegen in de richting van de D208. Vanuit het veld zien we nog net Astrid het Bos van Rochignard in wandelen. Een kwartier later zijn wij daar ook.
In het bos passeren we het kruis Saint-Hubert en een asfaltweg en dan wandelen we het Bos van de Mondry in. Bij een jachthut zit er een knik in ons pad.
Op het moment dat we het bos verlaten en langs de bosrand verder lopen, is Astrid met haar hondje Foxy vlak vóór ons.

Met z'n vieren lopen we naar het gehucht Les Hérodats, dat als een oase in een open veld ligt, omringd door bos. Er staan slechts enkele gebouwen in Les Hérodats.
In de deuropening midden in Les Hérodats staat een vrouw ons op te wachten. Ze vraagt ons of we iets nodig hebben alvorens we verder gaan. Astrid blijft met haar hondje nog even in Les Hérodats en Durkje en ik wandelen samen door.
We hebben hier de eerste 4,5 kilometer achter de rug.

We klimmen nu sterk door het Bos van Porot, maar vanaf La Métairie gaat het anderhalve kilometer langzaam dalend door de vallei verder naar het dorp Vaudonjon.
Aan de overzijde van de D21 ten zuiden van Vaudonjon gaan we klimmend het Bos van de Champs Gringaut in. Ten noorden van Beaucharme lopen we de open vlakte in die in dit bosgebied ligt.

Zodra we hier het bos uit komen, zien we recht voor ons in de verte voor het eerst Vézelay hoog op de heuvel liggen. Een prachtig gezicht om de enorme basiliek zo pontificaal boven op die heuvel te zien staan, zo hoog boven de beboste heuvelhelling uit stekend. Het is duidelijk: we zullen spoedig in Vézelay arriveren.
Maar eerst moeten we nog via het stadje Asquins. Door een lange vallei lopen we langs de bosrand naar de D123. Die volgen we enkele honderden meters tot aan de splitsing waar het rood-houten kruis “La Croix Rouge” staat. Asquins is inmiddels in zicht.
Over een begroeide veldweg gaat het verder naar het 5 kilometer van Les Hérodats af liggende Asquins. Ten noordwesten van Asquins komen we uit bij het wit-houten kruis “La Croix Blanche” .

De route gaat hier rechtdoor, maar wij willen eerst nog even de Middeleeuwse kerk van Asquins bezoeken, de zogenoemde Sint Jacobus de Meerdere-kerk, gewijd in de tweede helft van de 11e eeuw en opnieuw ingewijd in 1132, waarbij ze toen al werd aangemerkt als “Ecclesia peregrinorum”, ofwel: pelgrimskerk. Deze kerk is in de 16e en in de 18e eeuw verbouwd en staat momenteel op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.
Omdat we voor een gesloten kerkdeur komen, kunnen we helaas de in deze kerk staande buste van Sint Jacob niet bekijken. Aan de noordzijde van het koor op het kerkhof staat een bankje, waarop we voor een etenspauze plaatsnemen. We hebben nu vanaf deze hoogte een prachtig uitzicht over het dal van de rivier La Gravière.

Hier in Asquins verzamelden zich vroeger de pelgrims voor hun bijna 2000 kilometer lange pelgrimage naar Santiago de Compostela. Er wordt beweerd dat Aymery Picaud in de jaren 1135 tot 1140 hier zijn “Liber Sancti Jacobi” heeft geschreven, de eerste wandelgids voor de pelgrims, die momenteel in Santiago de Compostela wordt bewaard.
Op een stapsteen bij de entree van deze kerk van Asquins wijst een grote metalen, opgelegde Jacobsschelp in de richting van Vézelay en Santiago de Compostela.
Ter hoogte van de kerktoren van Asquins heb je - over de huizen van dit dorp heen - een prachtig uitzicht op Vézelay.
Door de smalle straten van Asquins lopen we weer terug naar de pelgrimsroute. Bij La Croix Blanche gaan we in zuidelijke richting verder.

We komen door het gehucht La Bouillère, langs de wasplaats en dan volgt de stijgende steentjesweg van La Cordelle, recht op Vézelay af. Hoog boven ons horen we het luiden van de kerkklokken van de basiliek van Vézelay. Het is 12.00 uur.
We passeren de Kapel van La Cordelle. Het is maar anderhalve kilometer van Asquins naar Vézelay, maar de steile helling maakt dat het een stevige klim is.
Verder naar boven lopend, komen we langs het grote, houten heilige kruis. Bij het kruis voegen zich enkele padvinders bij ons. Ze trekken vóór ons uit, verder en steil naar boven.
De temperatuur is tot tegen de 30 graden Celcius gestegen, dus deze warme klim wordt een ware beproeving. We gaan nu via de Poort van het Heilige Kruis de stad Vézelay in. Tussen de bebouwing door lopen we klimmend naar de imposante basiliek Sainte-Marie-Madeleine.

We zijn in Vézelay!
Al sinds de 11e eeuw is dit pelgrimsoord een belangrijk centrum voor heel Europa. Vézelay was ook het vertrekpunt van de 2e en van de 3e Kruistocht. Vézelay is al eeuwen start- en doorgangsplaats voor grote aantallen pelgrims naar Santiago de Compostela. Het is dan ook niet voor niets dat zo'n kleine plaats met maar amper 500 inwoners zo'n kolossale basiliek heeft.
Wij willen graag eerst even een kop koffie drinken op het terras aan het kerkplein, alvorens we de basiliek gaan bezichtigen, maar door de grote drukte op het terras komt het er niet eens van om überhaupt een bestelling te plaatsen.
Op het terras ontmoeten we een Nederlandse man en vrouw, die enkele dagen geleden bij ons op de camping stonden in Auxerre. Zij vertellen ons dat zojuist een belangrijke mis eindigde. Een Franse bisschop droeg hier vanmiddag de mis op, omdat het – voor ons toevallig – vandaag de naamdag is van de heilige Magdalena. Zij is de vrouw die zo dicht bij Jezus leefde en waarvan wordt beweerd dat de abdij van Vézelay rond het jaar 1050 haar stoffelijke resten verkreeg en dat die resten rusten onder de 12e eeuwse basiliek. die is genoemd naar deze Sainte-Marie-Madeleine. Rond deze Naamdag wordt hier 's avonds een lichtspel uitgevoerd op het kerkplein. Vanaf een hoge tribune kunnen bezoekers dit schouwspel bekijken. We vragen een Fransman of hij van ons beiden een aantal foto's wil maken vanaf de tribune, met de kerkgevel op de achtergrond.

We gaan de basiliek in, door het voorportaal van de kerk. Vanuit het portaal krijgen we een mooi zicht op de immense lengte van het schip van de kerk.
In de basiliek - vlak vóór het liturgisch centrum - staan vandaag de relikwieën van de heilige Magdalena. De relieken – bewaard in een prachtige heilige ark - zijn speciaal voor deze naamdag uit de crypte gehaald. Ze staan staan nu bij uitzondering in de kerk ten behoeve van de twee feestelijke missen die vandaag worden gehouden en ze worden voortdurend bewaakt door een padvinder, waarvan er overigens vandaag velen zijn in Vézelay.
We bezoeken ook de crypte van de kerk en passeren beneden de nis waarin de relikwieën van Sainte-Marie-Madeleine normaal gesproken worden bewaard. In de crypte is een kapel met een Jezusbeeld, waarbij nu in gebedsstilte door velen wordt gebeden.

Bij een expositie over onder andere Calvijn in een kloostergang van de basiliek vragen we een non waar wij een stempel van deze basiliek kunnen krijgen in ons pelgrimspaspoort. Ze neemt ons mee naar een kamer aan het eind van de kloostergang, haalt uit een lade het stempel en plaatst in onze pelgrimspaspoorten een prachtig stempel van Ste.-Madeleine.
De kerk heeft over de volle lengte nissen, waarin aandacht wordt geschonken aan de vele heiligen die de Kerk kent. Wij richten onze aandacht vooral op de nis van Sint Jacobus.
In deze nis wordt enige informatie gegeven over Saint-Jacques, er staat een houten buste aan de rechterzijde en achter in de nis hangt een beeltenis van Sint Jacob.

In een souvenirwinkel kopen we ansichtkaarten om daarmee onze familie en vrienden te melden dat wij inmiddels Vézelay hebben bereikt. Hier - en later op de dag ook in enkele andere winkeltjes – kan ik mijn verzameling pelgrimskaarten verder uitbreiden met ansichtkaarten met daarop Sint Jacobus en/of daarop de Jacobsschelp en/of de pelgrimsroute of welke andere pelgrimage-visualisatie dan ook. Eén van de meest exclusieve winkeltjes heeft een prachtige verzameling van allerlei boeken over bijvoorbeeld pelgrimeren, over Sint Jacob en over Santiago de Compostela.

We lopen om de basiliek heen. Achter de basiliek zitten de genodigden van de naamdag van Sainte-Marie-Madeleine gezellig bij elkaar te eten onder de bomen van het achterterrein van de basiliek, Vanaf de stadsmuren achter de basiliek hebben we een mooi uitzicht over de omgeving van Vézelay.
Op het kerkplein ontmoeten we een Nederlands student van de Hogeschool Utrecht. We vragen hem of hij enkele foto's van ons beiden wil maken bij het timpaan van het portaal van de basiliek, met in die beeltenis van het timpaan de verwijzing naar het Pinksterfeest.

We doen een tweede poging om koffie te drinken op het terras aan het kerkplein. Nu lukt het wel. We hebben een mooi uitzicht op de drukte om de basiliek heen. De kerkklokken beginnen weer te luiden, want de tweede mis gaat beginnen. Het kerkvolk dat zojuist op het uitzichtterras achter de kerk heeft gegeten, gaat onder klokgelui de kerk (weer) binnen.

Voor ons is het tijd om verder te gaan. We laten de basiliek achter ons en gaan de hoofdstraat af, tussen alle winkels en horeca door. Eén van de neringdoenden heeft tussen een tweetal gebouwen een terras met daarop allerlei souvenir-achtige koopwaar. Over de koopwaar heen heb je een mooi uitzicht over het dal van de rivier de Gravière.
We verlaten Vézelay bij de stadspoort aan de zuidwestzijde.

Na een stukje asfaltweg gaan we verder over een overharde weg tussen de velden door. Hier begint ook weer de markering van de GR654 richting Santiago de Compostela. De route over de veldweg van Les Arpents gaat onder Vézelay door. Links zien we hoog boven ons Vézelay liggen, totdat het in een bocht naar rechts voor ons achter de bomen verdwijnt.
Het valt ons op hoe stil het hier weer is. Vanuit de stilte van het bos en het veld waren we even na twaalf uur het gezellige Vézelay binnen gelopen. Daar word je onwillekeurig meegenomen in alle beweging en rumoer. En nu, hier op dit veldpad, is het weer stil. De stilte van de natuur en de rust van het wandelen.

Na 3 kilometer lopen we Saint-Père binnen. Vóór ons zien we de opvallende kerktoren van de 12e-15e eeuwse kerk Notre Dame van het dorp.
We hebben nu de eerste 3 kilometer van het zuidelijke traject van de GR654 alvast achter de rug.
Vandaag hebben we totaal ruim 14 kilometer gelopen bij heel mooi zomers weer. Nu ligt een lang traject vóór ons: de route van Vézelay via la Charité-sur-Loire, via Nevers, via Limoges en via Périgueux naar Montréal-du-Gers; het einde van de GR654.

Als we met de auto door de hoofdstraat van St.-Père rijden, zien we ineens Astrid met haar hondje weer. Ze is zojuist ook in St.-Père gearriveerd vanuit Vézelay en is van plan om nog wat boodschappen in de hoofdstraat te halen alvorens ze naar de camping van St.-Père loopt. Wederom een heel toevallige ontmoeting met Astrid en haar hondje Foxy, voor wie ook deze dag naar en in Vézelay – evenals voor ons beiden - toch wel een bijzondere dag van ons aller pelgrimage is.

Pelgrimeren van Accolay naar Lac Sauvin/La Jarrie

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Accolay naar Lac Sauvin/La Jarrie
Dinsdag 21 juli 2009 – 18 km.
Dag 62: 1291,2 – 1309,2 km.


Het is nog zo'n 30 kilometer naar Vézelay. Omdat we op het traject van Accolay naar Vézelay op de terugreis geen gebruik kunnen maken van openbaar vervoer, moeten we het traject - zoals bij ons te doen gebruikelijk – fietsen èn lopen. Dan is 30 kilometer per dag aan de stevige kant, want het is en blijft vakantiebesteding, dus het is geen heilig moeten. Durkje en ik kiezen er dan ook voor om dit traject in twee dagen te lopen en op de tweede dag niet in Vézelay te stoppen, maar op diezelfde dag nog door te lopen naar het volgende dorp. Daarom brengen we vandaag de auto naar Lac Sauvin/La Jarrie, waar we de auto op het halfverharde dorpsplein parkeren.
We fietsen daarna van Lac Sauvin/La Jarrie naar Accolay en zetten onze fietsen nabij het treinstation, waar we gisteren stopten. Over het spoor - aan de rand van de bebouwde kom - nog even een vetercheck en dan gaat de tocht van vandaag beginnen.

Voorbij het kruis in het veld gaan we recht het bos in. Na enkele honderden meters zien we de ons reeds bekend zijnde Franse pelgrim voor ons uit lopen. Het is de jongeman, die wij eergisteren bij Gimois ontmoetten op ons traject van Chablis naar Auxerre. Op dit bospad passeren we hem.
We moeten op dit pad blijven, omdat we nu door een privébos lopen. Het bospad voert ons boven langs de rivier La Cure. Eerst gaan we door het Bos van Regny en daarna door Grands Bois. We passeren ook de resten van de abdij van Regny, die aan de overzijde van de rivier staat.
De Franse pelgrim met volle bepakking heeft de vaart er behoorlijk in. Hij gebruikt ons als gangmaker en loopt op enige afstand met ons mee.

Twee kilometer door de vallei van de Cure komen we na onze eerste 5 kilometers aan in het dorpje Bessy-sur-Cure. Dit dorp viel al in 1149 onder de abdij van Vézelay; had voorheen ook een Sint Jacobskapel, die eerst school en later gemeentehuis werd. We passeren in Bessy-sur-Cure de brug over de Cure.
Naast de brug gaat het pelgrimspad naar beneden om over een afstand van een halve kilometer stroomopwaarts langs de westoever van de Cure te gaan. Dan steken we de hoofdstraat over en lopen we langs de kerk en het aanliggende kerkhof.

Als we Bessy-sur-Cure willen verlaten, valt het niet mee om het doorgaande pad te vinden. Durkje en ik lopen een eindje tussen twee bospercelen door naar boven, maar verderop zien we het pad afbuigen naar het westen, terwijl wij toch echt in zuidelijke richting verder moeten. We missen hier ook de wit-rode markering, dus we gaan voor de zekerheid terug. Vlak vóór de splitsing ontmoeten we de Franse pelgrim, die dit pad óók had gekozen. Hij is van mening dat we dit pad wèl moeten hebben. Desalniettemin lopen Durkje en ik terug. De Fransman begint dan toch te twijfelen en bestudeert zijn wandelkaart nog eens goed. Op de splitsing zoeken Durkje en ik aan beide zijden naar aanwijzingen, totdat ik een eind verderop een officiële GR654-markering vind achter een woning. Die geeft de goede richting aan en vertelt ons ook dat we nog 2024 kilometer moeten lopen om in Santiago de Compostela te arriveren. Maar goed dat we even twijfelden, want nu hebben we toch nog het juiste pad gevonden. We roepen de Fransman terug en gaan gedrieën verder over de begroeide weg het Bois Franc in.

Het bospad stijgt en daalt herhaaldelijk nogal behoorlijk. Vooral de afdalingen zijn gevaarlijk vanwege de vele grote en kleine stenen waaruit het pad voornamelijk bestaat. In het bos zijn die stenen nat en glad. Als we in een holle vallei voorzichtig afdalen, passeert de Franse pelgrim ons met gezwinde spoed met zijn wandelstokken. Wij gaan in lager tempo voorzichtig verder.

Als we over de D227 bij het kerkhof het dorp Arcy-sur-Cure binnenwandelen, zien we dat de Franse pelgrim - in afwijking van de reguliere route - rechtdoor het dorp in gaat. Wij volgen de officiële route, die vóór het dorp rechtsaf slaat om op een hoger liggende veldweg tussen bos en veld boven langs Arcy-sur-Cure te gaan. Tegen de bosrand nemen we een etenspauze na de eerste 8 kilometers. Heerlijk in de schaduw en een prachtig uitzicht over velden en beboste heuvels.

Daarna lopen we verder en na een afdaling komen we uit bij het kasteel van Arcy-sur-Cure. Een Nederlands gezin met twee kinderen - dat ons op de D227 op de fiets reeds passeerde – zit nabij de ingang van dit kasteel te picknicken. We gaan het dorp niet in, maar lopen verder langs de muur van het kasteelterrein. Even later zien we achter ons nog enkele oude delen van het 18e eeuwse kasteel van Arcy-sur-Cure.
Nu dalen we af naar het volgende dorpje: Val-Sainte-Marie. We gaan door de hoofstraat en passeren daar de fortboerderij van Castenay.

Vervolgens klimmen we weer door veld en bos. We lopen boven langs de grotten van Arcy, die langs de Cure liggen. Wij blijven steeds in het Bos van de Vieux Taillis hoog boven langs de rivier de Cure lopen.
Over een open veld tussen bospercelen door zien we ineens de grotten van Saint-Moré. In de hoogopgaande rotswand boven de Cure zitten een twintigtal grotten, uitgehold in de kalksteenrotsen. Archeologisch onderzoek in de 19e en 20e eeuw van de priester Parat en in de 20e eeuw van professor Leroi-Gourham toonde aan dat deze grotten al sinds het begin van het Paleolithicum door mensen zijn gemaakt en gebruikt. Op het moment dat we de spoortunnel onder de grotten van St.-Moré zien, kunnen we de rotswoningen in nagenoeg volle breedte aanschouwen.

Nadat we een eindje langs de spoorlijn lopen, gaan we onder de spoorbrug door, waar de spoorbrug eerst over de Cure heen gaat en waar het spoor dan verdwijnt in de spoortunnel onder de grotten van St.-Moré door. Op deze plek nemen we een rustpauze op een beschaduwd bankje aan de oever van de rivier. Uit vondsten van potresten, gereedschappen en juwelen concluderen archeologen dat op deze plek duizenden jaren geleden mensen woonden en leefden in de prehistorie. Vanwege de zonnige ligging van deze rotswoningen in de helling van Char, trof men hier ook bijzondere planten aan die elders zo noordelijk niet of nauwelijks worden aangetroffen. We bevinden ons hier op een bijzondere plek, dat is wel duidelijk.

Na onze pauze lopen we langs de Cure-oever naar het volgende dorp: Saint-Moré. Als we het centrum van St.-Moré binnenwandelen, hebben we er weer 5,5 kilometer op zitten.
Tegenover de kerk genieten we op het terras van het dorpscafé van een heerlijke kop koffie met een fles ijskoud bronwater erbij. Temidden van de Franse terrasgasten genieten we van deze eenvoudige, doch bijzonder aangename dranken.

Daarna verlaten we St.-Moré langs de spoorlijn door het veld. We lopen langs informatieborden van de Vereniging Cora, de beschermers van het natuurlijk en archeologisch erfgoed van deze plaats en streek. We klimmen stevig het Bos van Vosbille in.
De eerste markante plek in dit bos is de kruisplaats, vanwaar je een breed uitzicht hebt over de vallei van de rivier de Cure. We zien vanaf hier ook de voorheen Romeinse weg, de Via Agrippina, die Lyon voor de Romeinen verbond met Boulogne-sur-Mer.
Iets verderop valt ons de buitengewoon mooie vegetatie op waar de zon op open plekken de hellingen van de heuvels mooi beschijnt en verwarmt. Het lijkt wel een hortus botanicus, zo prachtig door alle vorm en kleur. Maar we zijn er nog niet, want het bospad brengt ons nog hoger.
We komen uit op een open plek in het bos, het Camp de Cora genoemd. De heuvel die we hier links van ons zien, is een natuurlijk fort; al gebruikt in het Neolithicum, in de Bronstijd, de IJzertijd en ook door de Gallo-Romeinen. De muur - met hier en daar enkele overblijfselen van de zes halve torens - valt op tussen de weelderige begroeiing.

Nu volgt een lange afdaling. Ook hier zien we nog uitgeholde kalksteenrotsen in het bos.
We volgen een klein stukje de D950 en treden dan het Bos van de Mardelle in. Een lang bospad volgt. Het is hier en daar een hol pad met aan beide zijden zwaar bemoste bomen, bosbodem èn wegrottende boomdelen. Het hier en daar dóórschijnende zonlicht maakt er een prachtig gekleurd geheel van.

Als we het bos verlaten, volgen we de asfaltweg in zuidwestelijke richting, totdat we arriveren op onze dagbestemming: het tweelingdorp Lac Sauvin/La Jarrie.
Na ongeveer 18 kilometer lopen in 5 uren tijd zijn we blij dat we even kunnen genieten van de airco in onze auto, want de temperatuur is vanmiddag opgelopen tot 35 graden Celcius. Erg warm om te lopen, zeker als je zo ontzettend veel moet klimmen als vandaag. Maar aan de andere kant viel het ook wel weer wat mee, want veel klimwerk deden we in dichtbegroeide bosgebieden, waar het tamelijk donker en koel is. Het was alleszins een prachtige dag.

Als we met de auto door St.-Moré rijden om onze fietsen in Accolay te gaan halen, ontmoeten we bij toeval – hoe is het toch mogelijk – de Nederlandse pelgrim Astrid weer met haar hondje. Ze is vandaag van Accolay naar St.-Moré gelopen en heeft daar op de camping haar tentje gezet voor de komende nacht. Wie weet zien we haar morgen weer?

Pelgrimeren van Auxerre naar Accolay

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Auxerre naar Accolay
Maandag 20 juli 2009 – 24,5 km.
Dag 61: 1266,7 – 1291,7 km.

Durkje en ik vertrekken vanmorgen om 9.30 uur wandelend vanaf de camping in Auxerre. We lopen naar de voetgangersbrug vlakbij de camping, waar we gisteren onze wandeltocht beëindigden. Op de hoger gelegen promenade gaan we in zuidwestelijke richting tot aan het informatiepaneel, waar informatie wordt gegeven over de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Volgens dit bord is het nog 2054 kilometer tot aan onze Spaanse bestemming.

Hier gaan we door een nieuwe woonwijk van Auxerre verder, een eindje over de oude Romeinse weg, die nu de D239 is. We lopen dan om de nieuwbouwwijk van Auxerre heen en verlaten na 2,5 kilometer de bebouwde kom bij een speelterrein ten zuiden van Auxerre.
Op de splitsing enkele honderden meters verder waar we het veld in gaan, staat een richtingwijzer met daarop enkele wandelafstanden in tijden genoemd van de plaatsen die we na Auxerre zullen bezoeken.

Tussen de akkers en wijngaarden door stijgen we eerst en daarna gaan we sterk dalend naar het dorpje Vaux, dat vóór ons in de vallei van de rivier de Yonne ligt. In Vaux passeren we na 2,5 kilometer de Saint-Loup kerk, met haar bijzondere, 12e eeuwse Romaanse, open voorportaal met zuilen.
Bij het gemeentehuis willen we linksaf via de brug de Yonne oversteken, maar borden geven aan dat de brug is afgesloten wegens werkzaamheden. Tòch even doorlopend zien we dat men met een kraanwagen bezig is met het werk aan de onderzijde van de brug. Wij kunnen gemakkelijk tussen de brugleuning en de kraanwagen door, dus dat doen we ook. Vanaf de brug hebben we een mooi uitzicht over de Yonne en haar rivieroevers.

Aan het eind van de brug ligt het dorpje Champs-sur-Yonne. Hier ontbreekt enige markering van de doorgaande wandelroute. Als we de wandelgids bestuderen komt een Fransman vanaf zijn grasmaaier naar ons toe en vertelt ons dat het pelgrimspad tussen de bomen door verder gaat langs de oever van de Yonne, in zuidelijke richting. Wij gaan verder over deze voormalige vissersweg langs de rivier.

Als we verderop, voorbij het gehucht Toussac, na 3 kilometer de dorpskern van Champs-sur-Yonne in gaan, komen we langs een perifeer gelegen dubbel winkelcentrum. We treffen hier helaas geen café aan om er een kop koffie te drinken, dus we gaan verder naar het dorpsplein, waar we wel een café aantreffen.
Het is een nieuw café met een kelder onder het café met daarin de toiletten, die geheel in oude bouwstijl zijn gebouwd. Je waant je er in een echte oude kelder. Het is hier op deze warme dag in elk geval lekker koel en boven smaakt de koffie in het goed bezochte café met terras prima.
We verlaten Champs-sur-Yonne over de spoorweg en over de N6.

We gaan klimmend door de velden van Les Vaux Marquis. We steken de asfaltweg naar St.-Bris-le-Vineux over en vervolgen onze weg tussen wijngaarden en kersenboomgaarden door. De kersen zijn rijp. Sommige zijn dat stadium al lang voorbij en daar resteert aan de boom niet meer van dan alleen een soort zwarte krent. Lang niet alle kersenbomen worden hier (dus) geoogst.
We lopen boven om de 238 meter hoge heuvel Le Gaudier heen en steken de asfaltweg tussen Bailly en St.-Bris-le-Vineux over. En dan gaan we over landbouwwegen weer omhoog, om hóóg over de 254 meter hoge heuvel te lopen waarop het gehucht Couzein ligt. Vanaf de Col de Cremant dalen we naar een veelsprong van asfaltwegen. In de Vallée de Chanoy houden we bij een veelsprong onze eerste etenspauze.

Daarna gaan we nogmaals omhoog tussen de wijngaarden door, nu over de flank van de 277 meter hoge Vaupiarry. We hebben elke keer vanaf de flank van de gepasseerde heuvels een prachtig uitzicht over het omliggende landschap. Door de Vallei van de Paradis dalen we tussen de wijngaarden door tot in het dorp Irancy, dat 9 kilometer voorbij Champs-sur-Yonne ligt.
Bij de plaats waar we via de Promenade van Irancy het dorp weer uit zullen wandelen, zit de Nederlandse pelgrim Astrid met haar hondje Foxy, die wij gisteren tussen Chablis en Milly ontmoetten. We wisselen nog even ervaringen uit over de tocht van gisteren en vandaag. Astrid vertelt dat ze de Golden Retriever gisteren ook had zien lopen en dat de Herdershond haar en haar hondje ook kilometers had gevolgd. Ze had de Herdershond opgesloten achter een hek op het plein van een gemeentehuis, zodat ze niet langer door deze zwerfhond gevolgd zou worden. Ze vraagt of we nog een Belgische pelgrim hebben ontmoet, want die zou ook ergens in deze buurt moeten rondlopen, omdat ze haar eerder vandaag ontmoette. Wij hebben haar niet gezien. Astrid blijft nog even met haar hond in de schaduw en wij gaan door.

Vlak buiten Irancy zit een vrouwelijke pelgrim hoog boven de weg onder een boom aan de rand van het veld. Waarschijnljk is dit de Belgische pelgrim. We groeten elkaar, maar zijn te ver van elkaar af om elkaar te spreken. Als we een eindje verder de heuvel op zijn gegaan, zien we haar in onze richting komen.
Na een stevige klim komen we bij de rand van het hooggelegen plateau La Belle Vue, dat de vorm heeft van een halve ellips. Vanaf hier is het “vue” inderdaad ook “belle”. Het rondtrekkende plateaupad is smal en bestaat op veel plaatsen uit een dikke laag witte steentjes. Het panoramisch uitzicht dat wij wandelend verkrijgen, is voortdurend schitterend om te zien vanaf dit unieke wandelpad.
Nu zetten we een lange en steile afdaling in tussen de wijngaarden door, totdat we een asfaltweg bereiken. Die asfaltweg brengt ons in de richting van het dorp Cravant.

Na zo'n 2 kilometer asfaltweg komen we – 3 kilometer voorbij Irancy - voorin het dorp Cravant. We lopen door het mooie oude dorpscentrum en komen bij een klein plein, waaraan het – helaas - gesloten café ligt. Bij de fontein van dit dorpspleintje nemen we een etenspauze. Even later passeert de vrouwelijke pelgrim, die ons vanaf Irancy volgde.
Verderop in Cravant lopen we langs de oude stadsmuren en de imposante forttoren. We nemen ook even een kijkje in de oude wasplaats van Cravant. Dan laten we deze voormalig versterkte plaats met zijn vestingwerken achter ons.

Buiten Cravant gaan we over een smal bospad stevig klimmend de heuvel op over de dicht beboste helling. Als we boven zijn, gaan we langs de bosrand verder. Beneden het bos gaan we verder tussen de akkers door, totdat we bij de N6 komen, die we oversteken.

Dan arriveren we in het dorp Accolay, onze bestemming voor vandaag. In Accolay steken we eerst de rivier La Cure over. Direct daarna steken we het parallel gelegen kanaal over. We gaan verder over het pad langs het kanaal en komen langs een Brits schip. We spreken even met de man en de vrouw die op het schip de Firefly zitten. Ze hebben deze bijzondere boot vorig jaar op een trailer met de boot vanuit hun thuisland Groot-Brittannië naar Terneuzen laten brengen en zijn vanaf daar het Europese continent in gevaren. Afgelopen winter brachten ze door in Brussel en inmiddels zijn ze dus varend tot in midden-Frankrijk doorgedrongen.

Wij lopen door het dorp naar het treinstation van Accolay. We hebben eergisteren in Auxerre gehoord dat we vanuit Accolay om 17.31 uur met de trein naar Auxerre kunnen reizen. Tickets hebben toen alvast gekocht. We zijn hier nu ruim op tijd, want we moeten nog een uurtje wachten totdat de trein arriveert. We rusten en wachten in de schaduw op een bankje in het parkje naast het station. Achter het station zijn mannen bezig met grondwerk ten behoeve van het leggen van kabels. Een puberjongen met enkele diabolo’s zit en ligt verveeld in het wachthokje naast ons. Naast ons bankje staat een pruimenboom vol met rijpe pruimen.

De trein arriveert precies op tijd. Even na 18.00 uur arriveren we op het treinstation van Auxerre, vanwaar we via de supermarkt - voor onze dagelijkse boodschappen - weer terugwandelen naar onze camping in Auxerre.
We hebben vandaag een behoorlijke afstand van 25 kilometer gewandeld. Het maakt qua fysieke inspanning wel degelijk verschil dat je 's morgens - voordat je gaat wandelen - niet eerst het traject in omgekeerde volgorde hoeft te fietsen, zoals we dat gisteren en vandaag bij uitzondering eens niet hoefden te doen.

Pelgrimeren van Chablis naar Auxerre

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Chablis naar Auxerre
Zondag 19 juli 2009 – 22 km.
Dag 60: 1244,7 – 1266,7 km.

Op deze zondagmorgen arriveren Durkje en ik met de auto vanuit Auxerre om ongeveer 8.45 uur in Chablis. We zullen vandaag wandelen van Chablis naar onze camping in Auxerre. De auto parkeren we aan de oever van de rivier de Serein.
We lopen langs de Serein naar de brug over de Serein. We steken deze brug over in de richting van het centrum van Chablis en direct daarna ook de tweede brug. In de hoofdstraat van Chablis is de zondagochtend-warenmarkt. Die bezoeken we niet.

Wel gaan we aan de kop van de hoofdstraat in café Chablis eerst een kop koffie drinken. We nemen plaats in het goed gevulde café. Naast ons zit een man te ontbijten. Hij groet ons en vraagt ons of wij vandaag óók gaan wandelen. De man is een Belgische pelgrim, die vannacht heeft overnacht op de camping van Chablis. Hij loopt vandaag óók naar Auxerre, om daar waarschijnlijk te overnachten in La Maison de la Randonnée, een onderkomen voor de nacht voor passerende pelgrims. Als wij de koffie op hebben, is hij nog niet klaar met ontbijten, dus wij nemen afscheid van deze Belgische pelgrim.

Wij lopen eerst langs de oude wasplaats aan de Quai Voltaire. Een eindje verderop passeren we bij Place Lafayette de oude Porte Noël met haar twee burchttorens. Aan de rand van de bebouwde kom gaat bij het bureau van de Gendarmerie de weg over in een onverharde veldweg. We lopen in de richting van het dorp Milly.

Dan zien we een eind vóór ons een vrouwelijke pelgrim lopen met een klein hondje. Inschattend dat het een Nederlandse vrouw is, groeten we haar in het Nederlands. Ze is zichtbaar blij verrast hier en nu ook Nederlandse pelgrims te ontmoeten en we lopen een eind met haar mee. Het is Astrid van Dort uit Amsterdam. Het blijkt dat we elkaar al eens op grote afstand hebben gezien. Dat was op 15 juli 2009 toen zij in Avirey-Lingey de verkeerde weg had genomen en weer terug liep naar het punt waar wij wel goed de weg overstaken om de bebouwde kom te verlaten via een asfaltweg en veldpad. Wij hadden haar in de verte gezien. Zij ons óók, maar ze dacht op die afstand gezien te hebben dat wij de twee Britse pelgrims waren, die zij eerder al had ontmoet.
Astrid loopt net als wij óók elk jaar een stuk pelgrimspad en is onlangs begonnen in Reims, waar ze vorig jaar stopte. Ze is alléén op pad met haar hond Foxy en slaapt onderweg op campings, in refugio’s of kampeert bij nood vrij in de natuur. Vandaag gaat ze óók naar Auxerre. Wij bevelen haar onze camping in Auxerre aan, die nagenoeg aan de pelgrimsroute ligt.

We wandelen samen naar, door èn voorbij het 2,5 kilometer verder liggende dorpje Milly. Dan volgt een zware klim over een veldpad tussen de wijngaarden door.
Ons wandeltempo is vanwege onze minder zware bepakking veel hoger, dus we nemen hier afscheid.

We gaan boven op de heuvel langs èn door het Bos van Lechet. Als we aan de andere zijde dalen, zien we in het dal vóór ons de Vijver van Beine al liggen.
Aan de voet van de heuvel van Vaucharmot steken we de D965 over en lopen we om de Vijver van Beine heen. Deze vijver is aangelegd om de wijngaarden van Beine in de winter te besproeien, zodat de zich dan vormende ijsdruppels de knoppen van de druivenranken beschermen.
Donkere wolken schuiven voor de zon en het wordt kouder, zodat we de trui weer aan moeten doen. Aan de oevers van deze vijver zit een aantal mannen te vissen.

Als we Beine in wandelen, wijken we even van de route af om de bijzondere toegangspoort/-kapel van de begraafplaats van Beine beter te kunnen bekijken. Daarna wandelen we over de bovenste hoofdstraat door Beine. In het geopende kruidenierswinkeltje proberen we bij de broodafdeling nog een croissant te kopen, maar die zijn helaas al uitverkocht. We pauzeren aan de westzijde van het dorp. Via een steentjesweg lopen we het dorp uit en de wijngaarden in. Ook hier hangen al veel druiventrossen aan de ranken.

Iets voorbij een wateropvangbekken voegen zich ineens twee grote honden bij ons. Een Golden Retriever en een Herdershond komen tussen de druivenranken vandaan en lopen vanaf nu voortdurend met ons mee. Aan de verzorging te zien, zijn het zwervershonden. Agressief zijn ze beslist niet, maar we raken ze voorlopig niet kwijt.

Bij Matte (op 216 meter hoogte) steken we de D524 over. We passeren Le Vau Brou aan de noordzijde. Dan gaan we langs de bosrand van het Bos van Bel-Air en komen we bij Friches de Montpierreux.
De beide honden blijven ons getrouw vergezellen, maar vlak voordat we bij de D965 komen, verdwijnt de Golden Retriever na zo'n 4 kilometer in een graanveld. Die zijn we in elk geval kwijt. De grote zwarte herdershond wordt er wel wat zenuwachtig van, kijkt vaak achterom waar de andere hond blijft, maar hij blijft met ons meelopen.

We lopen ongeveer 2 kilometer parallel aan de D965 en passeren een eind verder de afslag naar het 18e eeuwse kasteel – en nu ook logiesverblijf - van Sint Anne. Dan moet je onwillekeurig toch ook even denken aan het nabij ons Stiens gelegen Sint Annaparochie, dat we in de volksmond ook Sint Anne noemen.
Dan komen we bij de entree van het dorp Hautes Soleines, dat we niet binnengaan, maar rechts laten liggen.
We nemen nu de begroeide weg omlaag en steken de beek van Sinotte over via een smalle betonnen plaat. De herdershond twijfelt zichtbaar even, maar volgt ons toch.
Als we weer op een asfaltweg komen, passeren we een Franse pelgrim met een zware bepakking en wandelstokken. We leggen hem het dilemma van de volgzame herdershond uit en passeren hem dan in de hoop dat de herdershond bij hem zal blijven. Dat gebeurt zo ook. Even verder jaagt de Franse pelgrim de herdershond weg met de wandelstokken en na tweemaal enig protesterend geblaf, verdwijnt de herdershond. Die zijn we nu ook kwijt.

Voorbij het gehucht Gimois nemen we een sterk stijgend veldpad naar het dorp Venoy. We komen Venoy binnen aan de kant waar de kerk en de school bij elkaar staan. Zojuist sluit hier ook de baguette-kiosk aan de rand van het dorp.
We gaan naar het bovendeel van Venoy en steken daar de autosnelweg A6 over.

We lopen over een aantal hooggelegen veldwegen en zien in de verte in het dal vóór ons de stad Auxerre al liggen.
In het gehucht Egriselles pauzeren we. Bij de bushalte is echter geen bankje, dus we nemen achter de bushalte plaats op een betonnen richel en hebben vanaf daar mooi zicht op het doorgaande verkeer op de centrale kruising van dit dorpje.
Daarna lopen we buiten Egriselles voorbij een groot electriciteitsstation.

Als we de D124 bij Pied de Bouquin zijn overgestoken, gaan we over een brede verharde veldweg dalend verder in de richting van Auxerre. We gaan onder de N6 door.
Dan lopen we het bedrijventerrein aan de oostzijde van Auxerre binnen. Op dat moment belt onze dochter Baukje ons over haar vakantiebelevenissen.

Voorbij een silo en langs de spoorlijn arriveren we aan de achterzijde van het treinstation van Auxerre. Het is behoorlijk zonnig geworden en de temperatuur is behoorlijk gestegen, dus de trui kan weer uit om in een wandelshirt verder te lopen. Via een hoge loopbrug gaan we over de sporen heen.
Aan de overzijde wandelen we over een pad langs het oude spoor van Auxerre naar Gien, dat nu een wandelpad is geworden. Het verlengde van dit pad gaat op behoorlijke hoogte door de stad heen. Eerst gaan we over de rivier de Yonne. Daarbij krijgen we een mooi uitzicht over beide zijden van Auxerre langs de Yonne. Daarna steken we het kanaal over.

En hoog boven de stad vervolgen we ons voetgangerspad, ook langs het festivalterrein in het stadspark waar afgelopen vrijdag, zaterdag en vandaag het meerdaagse muziek-Festival des Zarb (Les Arbres) wordt georganiseerd. Vlakbij de camping verlaten we dit hooggelegen voetpad via een trap naar de doorgaande weg naar onze Municipal Camping in Auxerre.

We hebben vandaag 22 kilometer gelopen bij mooi wandelweer. Mooi is ook dat we precies bij de camping uit komen.
Nu wil het toeval dat mijn zuster Rennie met haar man Anne gistermiddag als verrassing op de terugweg vanuit de Provence naar Nederland bij ons op de camping zijn gekomen voor een tweedaagse tussenstop. In meerdere opzichten is dat aangenaam zo halverwege onze pelgrimstocht van dit jaar. Daarmee hebben we nu ook even twee auto's ter beschikking, waardoor Durkje en ik vanochtend eerst niet hoefden te fietsen vanuit Auxerre naar Chablis. Met de auto van Anne en Rennie halen we aan het eind van de middag onze auto weer op uit Chablis. Dat scheelde ons vanmorgen mooi zo'n 24 kilometer fietsen. Zo'n luxe is een aangename onderbreking van onze pelgrimage.

Pelgrimeren van Epineuil naar Chablis

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Epineuil naar Chablis
Vrijdag 17 juli 2009 – 22,5 km.
Dag 59: 1222,2 – 1244,7 km.

Het warme weer van gisteren werd gisteravond genadeloos afgestraft met regen en langdurig onweer. Daardoor is de temperatuur vandaag behoorlijk lager dan gisteren. Waar we gisteren de 32 graden nog haalden, wordt dat vandaag niet veel hoger dan 19 graden Celcius.

Durkje en ik rijden vanmorgen eerst naar Chablis, waar we de auto bij de rivier de Serein parkeren. Dan fietsen we van Chablis naar Epineuil. We parkeren daar de fietsen op de plaats waar we gisteren onze wandeling beëindigden.
We laten Epeneuil verder links liggen en lopen langs de gebouwen van Le Petit-Quincy. Daarna gaan we in westelijke richting verder totdat we bij de D905 komen, die we oversteken.
Iets noordelijker steken we het kanaal over via een in onbruik geraakte, versperde brug. Er missen een aantal brugplanken, maar we kunnen er nog prima over heen.

We volgen het kanaal in de richting van Tonnerre via het westelijk gelegen jaagpad, totdat we in Tonnerre arriveren bij de sluis in het kanaal. Bij de sluis gaan we Tonnerre in. Eerst steken we een al lang geleden drooggevallen rivier over. De brede rivierbedding is al begroeid. Daarna steken we de rivier de Armaçon over.

Verderop gaan we nog onder de spoorweg door en dan lopen we in de richting van het treinstation van Tonnerre. Halverwege passeren we in het park eerst het monument ter herinnering aan de 1e Wereldoorlog en daarna komen we bij het monument ter nagedachtenis aan de gevallen soldaten in de 2e Wereldoorlog. Als we in Tonnerre het Plein van de Republiek over steken, zien we hoog voor ons de Saint-Pierre-kerk.

We lopen door naar de Rue de la Fosse-Dionne en komen dan uit bij de oude wasplaats La Fosse-Dionne, die gelegen is boven een Vauclusische bron. Het is nog steeds een mysterie hoe het kan dat uit deze bijna 60 meter diepe bron altijd turkoois-blauw water stroomt door een zo diep gelegen watergangenstelsel met een lengte van zo'n 360 meter.

We klimmen het steile trappenpad op naar de hooggelegen Sint Pieterkerk, gebouwd in Renaissancestijl en na de brand van 1556 weer herbouwd. Het bijzondere aan de voorgevel zijn de twee grote stenen Jacobsschelpen aan de linker en rechter zijde van de grote kerkdeur in de gevel. Ook boven de kleinere zijdeur aan de linkerzijde van de kerkgevel zitten twee kleinere stenen Jacobsschelpen.
Over de stadsmuur heen hebben we vanaf het voorplein van deze kerk een mooi uitzicht over de stad Tonnerre. Opvallend zijn de Bourgondische rode dakpannen, de smalle huizen en steegjes en verderop de rivier en op de achtergrond de vele wijngaarden van Bourgondië.
We lopen nu de kerk voorbij en gaan bij het nabijgelegen kerkhof via een asfaltweg naar boven.

De weg voert ons langs een telecommast steeds verder naar boven, totdat we in het hooggelegen veld uitkomen bij de boerderij van Les Boussemis.
Achter de boerderij gaan we door het veld verder omhoog over een iets meer dan 1,5 kilometer lange veldweg, eerst tussen de akkers door en later langs het Bos van de Garenne.
We lopen nu in de Vallei van Coquard. De zon begint door de wolken te breken en daarmee wordt het zó warm dat we de trui uit kunnen doen. Toch zijn de luchten voor ons nogal dreigend. Er is zeker regen op komst, maar tot nader order genieten we van dit prachtige veldpad in de zon.

Als we in zuidelijke richting de vallei afdalen, komen we langs de ruïne van de boerderij Chavant. Achter het hekwerk in het bos meen ik een varken of een wild zwijn te horen, maar ik kan hem niet zien. Iets verder lopend, zien we aan de andere zijde van de veldweg iets lager gelegen een drinkplaats voor vee. Daar loopt een groep wilde zwijnen met jongen. Als ze ons zien, lopen ze verder van ons af en blijven bij het water staan om ons goed in de gaten te houden.

Wij dalen over de veldweg totdat we uitkomen bij de kleine spoortunnel onder de spoorlijn van de TGV (Tres Grande Vitesse) door. Ik maak hier een foto van de onderdoorgang en op dat moment horen we de TGV aankomen. Het lukt nu gelukkig om de razendsnel voorbijgaande TGV op de foto te krijgen.
Als we door het spoortunneltje gaan, hebben we vóór ons een prachtig uitzicht over het heuvelachtig gebied waar we straks doorheen zullen wandelen.

We lopen een eindje over de D35 en arriveren dan in het dorpje Tissey. Bij het gemeentehuis vinden we een aantal bankjes, dus hier houden we onze etenspauze. We hebben nu inmiddels 12,5 kilometer zonder rustpauzes gelopen.
Achter Tissey gaat de helling op naar het bosperceel van Les Brúlis. Vlak buiten Tissey worden we nageblaft door een groot aantal jachthonden, die hier in een kennel buiten staan. Ongeveer vijftig meter verder is hoogstwaarschijnlijk onbedoeld een grote strorol uit een hoger gelegen graanveld weggerold, is daarbij over de veldweg gerold naar een lager gelegen graanveld. De strorol is over het graan heen verder gerold met een grote bocht naar links en is een eind verder in het graanveld stil komen te liggen. Een breed spoor van geplet graan heeft de strorol achter zich gelaten.

Wij steken verderop de Vallei van Chamblais over en zien dan in het dal het dorp Collan liggen. Het begint eerst zacht te regenen, en al spoedig neemt de intensiteit toe. We wandelen snel door naar Collan en als we bij de rand van het dorp arriveren, regent het al behoorlijk, vooral ook door de straffe wind die opstak. We schuilen aan de rand van Collan in een boomwal bij een opslagplaats van brandhout en gedumpte voertuigen.
Als de regen stopt, wandelen we door Collan. Als we achterom kijken, zien we haar hooggelegen dorpskerk.

Voorbij Collan gaan we eerst over een asfaltweg en verderop over onverharde landbouwwegen tussen de akkers door. Een oude boer komt ons in zijn auto langzaam tegemoet als we bijna boven op het plateau zijn. We lopen onder een dubbel stel stroomdraden door, die hier ogenschijnlijk eindeloos boven het veld links en rechts verder gaan.
Vlakbij het gehucht Rameau zien we een hert door het graanveld rennen, waarna hij een eindje vóór ons de veldweg oversteekt en snel verdwijnt in het struikgewas tussen de bomen, die hier ten zuiden van ons wandelpad staan.
Hier begint het óók weer te regenen, dus we schuilen even onder een paar bomen, die iets van de veldweg af staan.

Voorbij de boerderij van Carrières volgt over het plateau een kilometers lange onverharde veldweg in de richting van Chablis. We hebben voortdurend een fantastisch vergezicht over landbouwvelden, bospercelen, wegen en wijngaarden. Door de Vallei van Vauvilien wandelen we tussen het bos en de Chablis-wijngaarden door. Als we het bos verlaten, hebben we een schitterend uitzicht over de wijngaarden rond het stadje Chablis.

Als we bijna bij de laatste wijngaard komen, begint het wéér te regenen. We schuilen in een openstaande schuilhut van een wijnboer, aan de rand van de wijngaard. Deze droge plek biedt ons ook de gelegenheid om nog even wat te eten en te drinken.
Het laatste stukje door de wijngaarden gaat via het Chablis-wandelpad dat hier en daar tussen de wijngaarden door loopt.

Daarna steken we de D965 over om over de asfaltweg door te lopen naar de camping van Chablis. Deze camping ligt aan de rivier de Serein.
Wij volgen hier de rivier, die op een gegeven moment ook een aftakking naar het zuiden heeft. We blijven de rivier de Serein volgen, totdat we 10 kilometer verder bij onze auto arriveren.

We hebben nu vandaag 22,5 kilometer gewandeld. Met de auto halen we onze fietsen weer op uit Epineuil.
Het weer is vandaag erg wisselvallig geweest met een stevige wind. Toch hebben de drie regenbuien de pret niet gedrukt, want het was al met al geschikt wandelweer en een mooie landelijke route.

Pelgrimeren van Etourvy naar Epineuil

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Etourvy naar Epineuil
Donderdag 16 juli 2009 – 18,5 km.
Dag 58: 1203,7 – 1222,2 km.

Een stralende dag. Bijna geen wolkje aan de lucht te zien. Het is duidelijk dat het vandaag warm gaat worden.
Met de auto rijden Durkje en ik in de richting van Tonnerre. Omdat we weten dat de Tour de France vandaag Tonnerre passeert, gaan we via binnenwegen naar Epineuil, dat achter Tonnerre ligt. Welwillende Fransen en Franse agenten geven ons aanwijzingen en toegang door de wegversperringen heen, zodat we uiteindelijk rond 9.30 uur met de auto en de fietsen in Epineuil arriveren.

We fietsen dan van Epineuil naar Etourvy, waar we vandaag om 11.00 uur starten op het dorpsplein. We gaan over de brug van de beek de Landion en komen dan al snel in het arboretum van Etourvy. Een door kinderen gemaakt bord maakt duidelijk dat we het – nog schaars beplante en helaas armetierig groeiende - arboretum binnenwandelen.
We lopen eerst langs de Landion en gaan daarna klimmend over een steile veldweg een heuvel op, de velden in.

Als we links de flank van de Vallei Mallade aanhouden, passeren we een combine die hier koolzaad oogst. Dat wordt in deze regio momenteel volop gedaan. Verderop volgen we de D82 een eindje linksaf tot aan een bocht, waar een wegwerkersschuilhutje staat. Hier gaan we het veld weer in, in de Vallei van de Melonnière. Ook hier wordt koolzaad geoogst met combines. Lange stoppels van zo'n 40 centimeter blijven staan als de combine voorbij is.

Na enkele bochten tussen verschillende velden door gaan we verder over de weg van de herbebossing, die hier de grens vormt tussen de departementen Aube en Yonne. Dan volgt een bijna 2 kilometer lange landbouwweg door een golvend landschap. Na een afslag en een haakse bocht in de volgende veldweg dalen we langzaam door de Vallei van Perret, tussen twee bospercelen van het Bos van La Chapelle door.

Het veldpad komt uit op de D202, die we volgen totdat we na 8,5 kilometer arriveren bij het dorp Mélisey. Tussen de bomen door zien we de hooggelegen Sint Aventin-kerk staan; een prachtig gezicht.
Vrij snel daarna lopen we de bebouwde kom van Mélisey in. We klimmen flink naar het dorpsplein vóór de kerk. Daar is een klein parkje, waarin we in de schaduw van een boom op een stenen picknickbank een etenspauze houden. Heerlijk om hier even in de schaduw te kunnen zitten, want is het warm vandaag: 32 graden Celcius, de warmste dag tot nu toe.

Na de rustpauze lopen we langs het met bloemstukken gedecoreerde oorlogsmonument op het dorpsplein en dan gaan we over de smalle Rue du Pâtis verder, rekening houdend met de agrarische colonne die ons in dit smalle straatje met signaalauto, tractor met combine-deel en tenslotte een grote combine tegemoet komt. We gaan weer stevig klimmend het dorp uit over een begroeide weg.

Tussen akkers door en langs een klein bosperceel komen we uit in het gehucht Chamelard. Over een boven het dorp liggend bospad verlaten we Chamelard al spoedig.
We slaan daarna linksaf om in zuidwestelijke richting door het langwerpige Bos van Chamelard stevig over een brede bosweg te klimmen naar de veel hoger gelegen boerderij van Casse-Bouteilles. Op deze bosweg passeert ons een jongen in een fourwheeldrive, die wij bij de boerderij weer ontmoeten, waar hij een grote brede eg achter een tractor plaatst. Daarna passeert hij ons op het boerderij-erf met deze combinatie.
Een jongetje speelt op het erf met een speelgoed-combine; zo te zien een echte boerenzoon en boer in dop.

Wij steken verderop een asfaltweg over en gaan via de daarop haaks staande asfaltweg verder, waarbij we de struisvogelboerderij en wijnkelder van Le Petit-Virey passeren.
Verderop nemen we een zandweg, waarmee we dalen door het Bos van Boutot. Na een klein stukje D944 gaan we door het bos van Les Fauconniers. Dit brede bospad eindigt op de plaats waar wijngaarden beginnen. We hebben hier over de wijngaarden heen een prachtig zicht over het vóór ons liggende dal en de daarachter liggende heuvelrug, waartegen Epineuil en Tonnerre zijn gebouwd.
Bij de D944 zien we een zogenoemde “caillebotte”, een klein schuurtje dat door wijnboeren wordt gemaakt van de stenen die ze uit de wijngaarden halen.

Aan de overzijde van de D944 vervolgen we onze weg over een betonweg tussen de wijngaarden door. Aan het eind van de betonweg gaan we - na 10 kilometer in zuidwestelijke richting - dalend naar de bovenweg van Epineuil, waar onze auto staat.
We halen de fietsen weer uit Etourvy en kunnen terugzien op een hele mooie wandeldag van 18,5 kilometer.

Pelgrimeren van Avirey-Lingey naar Etourvy

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Avirey-Lingey naar Etourvy
Woensdag 15 juli 2009 – 24,5 km.
Dag 57: 1179,2 – 1203,7 km.


Met de auto brengen Durkje en ik de fietsen naar Etourvy. Daarna fietsen we van Etourvy naar Avirey-Lingey. Een hele zware fietstocht is dat, vanwege het vele klimmen.
Het is de derde dag nadat Durkje zo akelig is gevallen in het bos, vlak voordat we Avirey-Lingey bereikten. Omdat het voor Durkje weer mogelijk is om te fietsen en te wandelen, gaan we verder op de plaats waar we afgelopen zondag voortijdig eindigden.

Rond 11.30 uur verlaten we Lingey en lopen dan enige minuten later het tweelingdorp Avirey-Lingey binnen. Ten zuidwesten van Avirey-Lingey nemen we de sterk klimmende asfaltweg tussen de wijngaarden van de Vallei van Moucheron door.
Op grote afstand zien we op de D32 links van ons iemand met een rugzak en een hondje lopen. Waarschijnlijk is dat een mede-pelgrim, die de weg even kwijt was, want hij/zij loopt nu in de richting van het pad dat wij volgen. Wij lopen door. Al snel ligt Avirey-Lingey ver beneden achter ons in het dal.

De weg buigt naar rechts en wij lopen langs de voet van een electriciteitsmast. Vervolgens gaan we verder over het plateau van La Bochaille. Daarna dalen we weer tussen de wijngaarden door, waarbij we Bagneux-la-Fosse al in het dal zien liggen. Via de D32 en de hoofdstraat komen we langs de kerk op het dorpsplein van Bagneux-la-Fosse. De eerste 4 kilometers hebben we nu gehad. We verlaten Bagneux-la-Fosse ook weer via de D32, maar nu aan de zuidkant van het dorp.

Over een onverharde weg klimmen we naar 273 meter hoogte, tot op de plaats van La Chapelle, waar vroeger een feodaal kasteel stond, dat in 1414 door de Hertog van Bourgondië werd verwoest. Alleen de grachten resteren nog van dit kasteel. Wij klimmen dan door naar 313 meter hoogte, waar we een reservoir passeren. Als we afdalen, vinden we de eerste rijpe bramen van dit jaar.

Dalend door Les Grandes Vignes (de grote wijngaarden) komen we bij een smalle asfaltweg, die ons 3,5 kilometer verder naar het dorp Bragelogne leidt. Voorbij het gemeentehuis (Mairie) pauzeren we in de schaduw van een grote boom op een blok beton langs een onverharde weg aan de rand van de bebouwde kom.
Het is lekker warm weer, lichtbewolkt met een temperatuur van 25 graden Celcius.

Na de etenspauze klimmen we over een veldpad naar het bos van Le Grand Mont. Het bos waar we nu doorheen lopen, heeft voor een groot deel een extreem zwaar bemoste bodem. Voorbij het bos gaan we verder langs wijngaarden. Er wordt hier op Châtre (333 meter hoogte) druk gewerkt door wijnboeren en hun personeel. De bekende witte bestelbusjes staan her en der tussen de percelen en hier en daar wordt ook bespoten. We hebben hier boven een mooi uitzicht over het dorp Channes en de omliggende wijngaarden.
We volgen de onverharde weg over Le Grant Mont tot we voorbij Châtre op een splitsing komen waar vroeger de molen van Montgeal stond.

Vanaf hier dalen we over een brede veldweg naar de oude boerderij van Carron. Een aantal honden op het boerderijerf verwelkomt ons enthousiast. We volgen nu de D82, deels over het parallelle veldpad gaand, totdat we na 9 kilometer arriveren in het dorp Villiers-le-Bois. We pauzeren op het dorpsplein.

Buiten Villiers-le-Bois gaan we verder in zuidelijke richting tussen de akkers door. Het graan en stro heeft in de zon een schitterend gouden glans. Een eindje verder gaan we rechtsaf anderhalve kilometer over een veldweg door het Bos van Quincerot heen, totdat we arriveren bij de eerste woning van het dorpje Quincerot.

We laten het dorpje links liggen en gaan over een driehoek van wegen een onverhard veldpad op, dat ons in noordelijke richting stijgend tot in het Bos van Quincerot brengt. Zodra we het bos in komen, klimt het bospad behoorlijk steil. In het bos gaan we over het toppad dat ons dalend naar een kruisende dalweg brengt, die wij oversteken.
We gaan wéér stevig verder klimmend omhoog. Daarbij passeren we een tweetal betonnen grenspalen op de plaats van een hol bospad, dat hier de grens vormt van de Franse departementen Yonne en Aube.

Ten noorden van het bos volgen we eerst een tijdje een asfaltweg over het plateau, totdat we over een bospad dalend linksaf gaan. Dit bospad versmalt zich op een gegeven moment, waarbij het boven de D27 langs loopt, totdat we bij de eerste huizen van Etourvy komen. We volgen hier een woonstraat en gaan Etourvy in.
Daarbij komen we langs de bron van de rivier de Landion. Langs de rivier verder gaand, komen we uiteindelijk na 5 kilometer uit op het dorpsplein van Etourvy, waar onze auto staat.

We hebben vandaag 24,5 kilometer gelopen met tot nu toe het mooiste weer van de zeven wandeldagen die we deze zomervakantie achter de rug hebben.

maandag 3 augustus 2009

Pelgrimeren van Bar-sur-Seine naar Avirey-Lingey

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Bar-sur-Seine naar Avirey-Lingey
Zondag 12 juli 2009 –20,5 km.
Dag 56: 1159,2 – 1179,2 km.


Met de auto brengen Durkje en ik vanuit Dienville de fietsen naar Bagneux-la-Fosse. De auto parkeren we in het dorpscentrum naast de kerk en we fietsen terug naar Bar-sur-Seine. Daar laten we de fietsen staan op de plaats waar onze wandeling van vandaag begint.

Om 10.30 uur starten we in Bar-sur-Seine. Via de laan van Croc-Ferrand lopen we naar de viskwekerij bij de eerste loopbrug over een beekje dat naast de Seine loopt. We vervolgen onze weg dan over de Promenade du Croc-Ferrand die langs de oostoever van de Seine loopt. Bij de tweede loopbrug over de Seine steken we de rivier over.

Aan de zuidzijde van Bar-sur-Seine steken we de N71 over en dan lopen we over het malieveld (kolfbaan) naar de triomfboog bij de oude, zuidelijke entree van Bar-sur-Seine.
De Grande Rue de Résistance heeft voor een groot deel vakwerkhuizen aan beide zijden. Door deze Grande Rue lopen we in de richting van het oude stadscentrum.

We passeren de plaats waar we straks de heuvel op moeten, om een eindje verderop een kop koffie te drinken in Café de Ville, het gezellige stadscafé dat op deze zondagochtend geopend is. In het café zitten verspreid over het café verschillende Fransen aan een tafeltje een krantje te lezen, koffie, wijn of bier te drinken en vlak bij ons zitten twee mannen met twee vrouwen aan een tafeltje, waarbij de caféhoudster een fles Champagne uitschenkt. Een als een zwerver uitziende oude man schuift aan bij de bar, mensen lopen in en uit, hetgeen alles bijelkaar een genoeglijk zondagochtend-koffiekwartierje voor ons maakt.

We lopen iets terug door de Grand Rue de Résistance en gaan dan in westelijke richting bij een steil klimmend pad de heuvelrug op waartegen Bar-sur-Seine is gebouwd. Als we boven op de heuvel arriveren, komen we uit bij de ruïne van een al meer dan 1000 jaar oude burcht. Als we onder de burchttoren staan, luidt de bel van het uurwerk boven op de toren. Het is nu 11.30 uur. Achter de lage kasteelmuur van deze oude burcht van de graven van Bar hebben we een prachtig uitzicht over Bar-sur-Seine en over de Seinevallei.

Achter het kasteel dalen we af naar een asfaltweg. Daarna gaan we door de Voie Creuse, een holle weg. We lopen langs een grote open vlakte boven op de heuvelrug en komen dan over een karrenspoor op een kleinere open ruimte midden in het bos, waar de nogal groot uitgevallen kapel van Notre-Dame-du-Chêne staat op deze kleine open plek in het bos.

Daarna volgt een lang slingerend pad door het bos van La Garenne. De holle bosweg daalt ter hoogte van Villeneuve langzaam het dal in van Le Val Verriére.
We komen beneden uit in een bocht van de Seine. We gaan in zuidelijke richting langs de Seine verder over de bosweg. We passeren een kleine forellenkwekerij.
Een groepje motorcrossers komt ons een eind verder tegemoet en vrij snel daarna een in een vervaarlijk camouflagepak gestoken jongeman, waarvan alleen zijn ogen nog zichtbaar zijn.
Het begint zachtjes te regenen, maar omdat we onder de bomen door lopen, deert de regen ons niet. De paraplu moeten we toch nog even gebruiken als we iets ten noorden van Polisot het bos verlaten en in meer open veld langs de Seine verder lopen.

Net buiten Polisot slaan we - na de eerste 8,5 kilometer - rechtsaf een asfaltweg op. De asfaltweg brengt ons langzaam stijgend het plateau op. Op het eerste stuk hebben we aan onze linkerzijde een groot bosperceel en aan onze rechterzijde zien we tegen de heuvel een lange strook wijngaarden van de Champagne, waar we momenteel door wandelen.

Dan gaat de asfaltweg verder klimmend door het bos, totdat we boven op het plateau uitkomen bij de boerderij La Maison Rouge.
Gedurende de hele klim regende het zachtjes, maar hier stopt de regen.
Op een tweetal betonnen balken pauzeren we onder het overhangende dak van de boerenschuur van La Maison Rouge. We eten en drinken hier even wat in een aangename zondagochtendrust.

Over het plateau lopen we tussen de akkers door naar het Bos van Corroy. Over het mooie bospad bereiken we aan de andere zijde van het Bos van Corroy de vallei van Val Coyot. We lopen hier langs de bosrand naar de D189. De D189 volgen we tot aan de boerderij Boc en Fiel.

Hier gaan we het grote bosdomein van Fiel in. Als we bijna de door het bos lopende D36 bereiken, zien we ver vóór ons een andere wandelaar door het bos voor ons uit lopen. Op de plaats waar dit pad naar links afbuigt, halen we de wandelaar in. Het is de pelgrim uit Saint-Quetin, die we gisteren in Bourguignons ontmoetten. We wandelen gedrieën verder over de dalende antieke steentjesweg van Sèche-Fontaine, op de historische plek waar in de 11e eeuw Sint Bruno zich afzonderde, voordat hij de Grand Chartreuse stichtte.

Maar dan ineens gaat het mis.

Durkje loopt tussen ons in. Ze glijdt uit over de stenen van dit dalende bospad en valt met een hele lelijke smak met haar gezicht voorover op de stenen. We helpen haar langzaam weer overeind en zien dan een aantal heel vervelende wonden in het gezicht. Er komt een dikke bult op het jukbeen, een tand is door de lip gegaan en er zit in haar kin een diepe scheur in de vorm van een labda. Het bloedt behoorlijk, hetgeen we zo goed als mogelijk met een grote hoeveelheid zakdoekjes proberen te stoppen.
Na enige tijd vermindert het bloeden enigszins en kan onze Franse medepelgrim met zijn antiseptische vloeibare gel de wond zo goed als mogelijk ontsmetten.

Het aantal schaafwonden valt gelukkig mee, maar de wond op het kin ziet er vervelend uit. Daar moet iets aan worden gedaan door een dokter, dat is wel duidelijk.
Wij blijven hier in het bos even achter om eerst te bekomen van de schrik en vertellen de Fransman dat hij nu gerust verder kan gaan, hetgeen hij doet. Na een korte pauze gaan Durkje en ik rustig wandelend verder, de wond steeds afdekkend met papieren zakdoekjes.

We verlaten het bos bij de boerderij van Sèche-Fontaine en lopen dan eerst langs de bosrand en daarna door het Bos van Fiel door de Val du Mast in zuidwestelijke richting verder. Een man en een vrouw komen ons met paard en open koets over de bosweg tegemoet. Als we het bos verlaten, gaan we over een lang veldpad verder in de richting van Avirey-Lingey.

We arriveren tegen 15.30 uur in Avirey-Lingey. Het is nu nog 4 kilometer naar Bagneux-la-Fosse, waar onze auto staat.
Omdat het wandelen voor Durkje niet meer zo goed gaat en we zo snel mogelijk naar een arts willen, stoppen we hier na 20,5 kilometer in Avirey-Lingey.
Als we het dorp in wandelen, ontmoeten we een man die net zijn hond gaat uitlaten. We vragen hem of hij ons met zijn auto - die voor de woning staat – naar onze auto in Bagneux-la-Fosse wil brengen. Zijn vrouw verbindt Durkje haar kin-wond nog snel even met een steriel gaasje, waarna de man ons met zijn auto met spoed naar onze auto in Bagneux-la-Fosse rijdt.

In Bar-sur-Seine informeren we bij een benzinestation waar we het beste een ziekenhuis kunnen bezoeken. Daarna rijden we naar Châtillon-sur-Seine waar we op de afdeling Eerste Hulp (Urgence) worden opgevangen door een aantal verpleegsters en een vrouwelijke arts.
Ze hecht de beide snijwonden met respectievelijk 6 en 3 hechtingen en geven een Tetanus-injectie. Daarna worden röntgenfoto's gemaakt van de schedel rondom het linker jukbeen, om er zeker van te zijn dat er geen breuk zit. Met een duidelijk duimen-gebaar en een uitgeroepen “perfect” komt de dienstdoende arts ons melden dat er gelukkig geen schedelbreuk is geconstateerd. Een hele opluchting na en bij zo'n schrikaanjagende gebeurtenis. De arts vertelt ons dat we over een week de hechtingen kunnen laten verwijderen bij een lokale arts, in de regio waar we op dat moment zullen verblijven.

Het is ons vandaag in elk geval duidelijker geworden dat zelfs het ogenschijnlijk veilige wandelen toch ook kan leiden tot heel vervelende verwondingen.

zondag 2 augustus 2009

Pelgrimeren van La Villeneuve-au-Chêne naar Bar-sur-Seine

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van La Villeneuve-au-Chêne naar Bar-sur-Seine
Zaterdag 11 juli 2009 – 24 km.
Dag 55: 1135,2 – 1159,2 km.

Eerst brengen Durkje en ik de auto met de fietsen van Dienville naar Bar-sur-Seine. Dan fietsen we van Bar-sur-Seine naar La Villeneuve-au-Chêne. Even na 10.00 uur vertrekken we voor onze wandeltocht vanuit La Villeneuve-au-Chêne.

Vlak buiten de bebouwde kom zien we op enkele tientallen meters een grote schildpad de smalle asfaltweg langzaam oversteken. Als we bij hem zijn, is hij bijna bij de wegberm, maar hij blijft staan en trekt zijn kop een klein stukje naar binnen in zijn schild. Zo blijft hij roerloos stilstaan, ons goed in de gaten houdend.

Wij steken dan de N19 over en lopen over de D28B – een smal asfaltweggetje – in de richting van de spoorlijn, met links een keramiekfabriek en rechts vóór ons een gebouw aan het spoor. We gaan onder de spoorlijn Parijs-Bazel door.
Over de onverharde landweg lopen we in westelijke richting langs het spoor, waarbij we het voormalige stationsgebouw van La Villeneuve-au-Chêne passeren.

Een heel eind verderop zien we nog een stel wandelaars. Ze lopen zeker op zo'n 15 minuten loopafstand vóór ons uit. Als we bij de D28 komen, gaan we ruim anderhalve kilometer naar het zuidwesten.
Vanuit de andere kant zien we drie andere wandelaars ons tegemoet komen. Nog voordat wij de rivier de Barse over steken, ontmoeten we elkaar. Het zijn een man en een vrouw van onze leeftijd met achter hen aan een meisje van rond de 18 jaar. Toen wij vanmorgen naar ons beginpunt van vandaag fietsten, hebben we dit drietal in de berm zien zitten op de plaats waar een veldpad bij de asfaltweg komt.
Het stel dat ver vóór ons loopt, gaat verderop het bos in, waardoor we hen uit het zicht verliezen.

Bij de boerderij van Les Tores gaan wij ook het bos in. Het is een mooi veldpad tussen enkele velden en de bospercelen van La Bécassière door. Bij een boerenschuur gaan we rechtsaf verder over een heel smal veldpad, dat bijna niet te zien is, omdat de toegang overwoekerd is met overhangende struiken. We steken de D63 over en dan volgt een mooi bospad door een langwerpig bosperceel. Eerst is het nog een vrij brede bosweg, maar naarmate we dieper het bos in komen, wordt het een smal bospaadje. Een mooi stuk van de route van vandaag.

Na de eerste 10 kilometer komen we dan via de D43 aan in het dorpje Marolles-lès-Bailly. Het klokgelui van 12.00 uur heet ons welkom.
In het dorp zoeken we een rustplaats voor een etenspauze. Tussen de kerk en de school staat een behoorlijk bushokje, dat een prima rustplek lijkt te zijn. Als we er arriveren, blijkt dat drie meisjes uit het dorp dit bushokje ook hadden gekozen, om erin met hun poppen en knuffels in een kinderwagen en een wandelwagen een picknick te gaan spelen. Wij kunnen er nog gemakkelijk bij, dus wij starten onze etenspauze, terwijl zij hun speelgoed-picknicktassen openen en de pop en knuffel-egel steentjes voeren.
Als we hen met onze camera de foto van het schildpad op de weg laten zien, roepen ze uit: “Oh, une torture” en verrast kijken ze ons aan. Ja, het is echt waar, hij liep zo over de weg in La Villeneuve-au-Chêne. Na hun speel-picknick verdwijnen de meisjes achter de kerk.

Wij wandelen over de D43 het dorp uit. Als we het dorp verlaten, huppelen de drie meisjes luid naar ons roepend en zwaaiend door de grote tuin van het voorlaatste huis binnen de bebouwde kom. “Au revoir”, roepen ze ons na. We groeten hartelijk terug.

Daarna arriveren we via de D43 al spoedig in het dorpje Poligny.
Vlak daarna steken we de autosnelweg A5 over.
Daarna lopen we een eind over de D57A langs de snelweg A5. Deze asfaltweg gaat langzaam omhoog de velden in.

Na nog een klein stukje D57 en een onverharde weg arriveren we na 4,5 kilometer in het dorpje Fralignes.
Daar zien we een eindje verderop een andere wandelaar staan bij een oude en een jonge vrouw. Wij maken daar een foto van de dorpskerk van Fralignes.

Ten zuiden van Fralignes dalen we via een veldpad af in de Vallei van Lignel, in de richting van het beekje de Ray. Door een bosperceel en over een pad tussen de Koolzaad-velden door klimmen we langzaam naar de heuvelrug aan de overzijde van de Vallei van Lignel.
Over de heuvelrug van Champs d'Amont gaan we tussen de akkers door naar de D57.

Via het bosperceel van de Grand Val dalen we in de richting van Bourguignons. We verlaten het bospad hier. Dan volgt een zeer steile afdaling naar de D49 die door Bourguignons loopt.
Over het spoor komen we een eindje verderop aan bij de rivier de Seine. Een ideale plek in een open parkje aan de rivier om na deze 5,5 kilometer even uit te rusten en te genieten van het uitzicht van de dam in de rivier en op de achtergrond de brug over de Seine.

Als we verder gaan, komt de wandelende jongeman ons tegemoet, die wij eerder al zagen in Fralignes. Hij vertelt ons dat hij uit het Franse Saint-Quetin afkomstig is en dat hij ervoor heeft gekozen om ook in delen het pelgrimspad van Namen tot aan Santiago de Compostella te bewandelen. Vandaag loopt hij naar Bar-sur-Seine om daar te overnachten. Hij neemt nu even plaats op het bankje aan de Seine en wij gaan alvast verder in de richting van Bar-sur-Seine.

We komen vrij snel al bij de brug over de Seine. Wij steken hier de Seine echter niet over, omdat we nu het steentjespad moeten volgen dat ligt tussen de Seine aan onze rechterzijde en de oude spoorlijn aan onze linkerzijde.
Een eindje verderop in het veld zien we onder een boomwal een stel in het gras liggen. Dat zou wel eens het wandelend stel kunnen zijn dat vanmorgen een eind voor ons uit liep. Omdat ze zover in het veld liggen te rusten tegen de bosrand, passeren we hen op te grote afstand om hen te spreken.

Halverwege ons laatste stuk van 4 kilometer komen we voor het spoor te staan. De grote losliggende spoorstenen langs het spoor maakt het lopen over deze stenen bijkans onmogelijk, in elk geval te wankel om normaal te kunnen lopen. Een ander pad is er niet, dus we zijn genoodzaakt om hier een kleine honderd meter over de stenen en spoorbielzen ons pad te vervolgen.
Vrij snel kunnen we weer over een steentjespad langs de eerste huizen van Bar-sur-Seine verder.

We passeren tegen 15.15 uur het voormalige stationsgebouw van Bar-sur-Seine.
Een klein eindje verder staat onze auto; het eindpunt voor vandaag.
We zijn in Bar-sur-Seine gearriveerd na een wandeltocht vandaag van 24 kilometer.

We halen de fietsen uit La Villeneuve-au-Chêne en gaan daarna weer naar de camping in Dienville.
Het weer werkte vandaag prima mee. Een meestal bewolkte lucht, waarin af en toe de zon even doorbrak. Een prima temperatuur van even boven de 20 graden Celsius en af en toe een aangenaam warme wind.

Pelgrimeren van Dienville naar La Villeneuve-au-Chêne

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Dienville naar La Villeneuve-au-Chêne
Vrijdag 10 juli 2009 – 22,5 km.
Dag 54: 1112,7 – 1135,2 km.


Vanaf de camping in Dienville rijden we met auto en de fietsen naar La Villeneuve-au-Chêne. De auto laten we daar staan en Durkje en ik fietsen vanaf hier terug naar Dienville. Op de camping zetten we de fietsen bij onze tent en dan drinken we eerst even een kop koffie op het terras van de campingkantine.

Om 10.00 uur wandelen we vanaf de camping langs de Kapel van Tertre naar de brug over de Aube tegenover de prominente kerk van Dienville. Achter de kerk passeren we de overdekte markthal van Dienville.
Als we in Dienville de D11 verlaten, stopt een grote vrachtwagen uit Letland vóór ons. De chauffeur vraagt ons in het Duits de weg naar een groot bedrijf in Dienville, maar we kunnen hem hier helaas niet de weg wijzen. Als we verderop grote graansilo's passeren, haalt de vrachtwagen ons in en draait daar het bedrijfsterrein op.

Wij nemen vanaf de rand van de bebouwde kom de onverharde landbouwweg, die ons na zo'n 2,5 kilometer naar de oever van de Aube leidt. We komen tussen de velden door langs prachtig gekleurde akkers. Tussen het blauwbloeiende gewas bloeien hier in La Côte Sereine vuurrode klaprozen. Een eindje verder langs de boomwal tussen ons veldpad en de Aube zien we bij Côte Blanche allerlei soorten gekleurde vlinders en ook een groot aantal hele mooie, donkerblauwe libelles.

Aan het eind van dit mooie veldpad nemen we de D210 richting Unienville. Voordat we het dorpje bereiken, gaan we met een brug over de rivier de Aube, die hier met een klein verval toch nog behoorlijk sterk stroomt. Aan de overzijde van de Aube wandelen we na de eerste 5 kilometer Unienville binnen.

We verlaten Unienville over de D210 en gaan dan al vrij snel over een steentjesweg tussen de akkers door in de richting van het Kanaal van Amance. Dit Kanaal van Amence voert het water van de Aube door Les Grands Prés heen naar het reservoir van Amance, waaraan onze camping in Dienville ook ligt.
Aan de overzijde van het kanaal wandelen we het Bos van Pierrotes in.
Iets ten noorden van het dorpje Amance verlaten we het bos weer. Grote stapels kaphout liggen aan beide zijden van het bospad hoog opgestapeld.

We dalen eerst via een smalle asfaltweg naar Amance. Als we hier de D443 bereiken, zien we op de bovenverdieping van een halfopen boerenschuur twee oldtimer-auto's staan, waarschijnlijk van een verzamelaar, die ze hier hoog en droog bewaart.

In Amance – 4,5 kilometer voorbij Unienville - pauzeren we eerst even naast het gemeentehuis, waar we wat eten en drinken. Daarna gaan we het dorpscafé aan de overzijde van de D443 in om daar een kop koffie te drinken. Aan een tafeltje zitten twee mannen in werkkleding, een jongen zit aan de bar, even later komt er nog een vrachtwagenchauffeur bij aan de bar en op het moment dat wij vertrekken, komen er ook nog een man en een vrouw binnen. Geen van hen drinkt koffie. Kennelijk is het hier – gezien de genuttigde drankjes - gewoon om al vroeg op de dag met alcoholische dranken de dag te beginnen.

Als we Amance via de stijgende D112 verlaten, passeren we een ander wandelend stel. Zij gaan linksaf en wij gaan rechtdoor de heuvel op, in de richting van het Foret d' Orient. Bij de bosrand buigen we af naar het zuiden in de richting van het gehucht La Ville-aux-Bois. Vlak vóór dit gehucht zien we voorbij een afslag het ander wandelend duo weer lopen. Zij wandelen de geel-rode route; wij de wit-rode. We passeren hen weer bij de kerk van La Ville-aux-Bois.

Daarna begint een meer dan 5 kilometer lang bospad vanaf de watertoren van La Ville-aux-Bois. Op de eerst nog brede bosweg passeren we een bosarbeider, die kaphout uit het bos haalt en op een open aanhangwagen laadt.
Deze bosweg – genaamd “Weg van Troyes” - wordt in het Bos van Cornées steeds smaller. De eerste versmalling begint op een plaats waar links en rechts langs de bosweg veel kaphout ligt.
Enkele kilometers verder – diep in het Forêt du Temple – wordt de bosweg een smal bospad, dat slingerend, licht stijgend en dalend en hier en daar wat glibberig ons een flink eind in westelijke richting via een hele mooie bosroute door het grote bos leidt, tot aan de D79.

We volgen de D79 bijna een kilometer en komen dan over de D28 na 10 kilometer het dorpje La Loge-aux-Chêvres binnen. Een man en een vrouw zijn bij de rand van de bebouwde kom bezig om een oude met klimop begroeide boom met een kettingzaag om te zagen.
Wij wandelen door de stille hoofdstraat van het dorp. We passeren een pittoresk huisje met veel bloemen rondom.

Op een stapel hout bij een timmerwerkplaats pauzeren we om ons laatste brood op te eten en weer wat te drinken.
Het is vandaag prachtig weer: dikke witte wolken met af ten toe een stukje blauwe lucht, waardoor de zon ons dan even beschijnt. Heerlijk wandelweer met een frisse, zachte wind.

We nemen een onverharde landweg tussen de velden van Bruyères door en langs enkele kleine bospercelen.
We lopen dan tussen twee bosvijvers door: Etang de la Renouillères en Etang du Parc au Pourceaux. Twee statige zwanen dobberen in de laatstgenoemde vijver. Beide vijvers zijn voor ongeveer de helft van het oppervlakte bedekt met net nog niet bloeiende waterlelies.

We volgen dan de halfverharde landweg door het boerderijgehucht Les Sablons totdat we 4 kilometer verder arriveren in ons eindpunt van vandaag: La Villeneuve-au-Chêne. Door de hoofdstraat van de D179 doorkruisen we dit dorp, tot we aan het eind van het dorp bij onze auto arriveren.
Vandaag hebben we 22,5 kilometer gewandeld bij ideaal wandelweer en door een mooi gevarieerd landschap. Een prachtige wandeldag.

Pelgrimeren van Bétignicourt naar Dienville

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Bétignicourt naar Dienville
Woensdag 8 juli 2009 – 24 km.
Dag 53: 1088,7 – 1112,7 km.


Vanmorgen rijden Durkje en ik met de fietsen vanaf onze camping in Dienville naar ons beginpunt van vandaag: Bétignicourt. Het is weer kouder dan gisteren en de lucht is dreigend. Het is duidelijk te zien dat er vandaag regen op komst is. Om 9.30 uur parkeren we de fietsen in Bétignicourt en gaan we aan de wandel.

Eerst lopen we over de D75, de enige doorgaande straat van Bétignicourt, met aan beide zijden veelal vakwerkhuizen met boerenschuren ernaast.
Bijna buiten Bétignicourt nemen we een onverharde landweg, die behoorlijk stijgt tot boven op de heuvelrug. Als we bijna boven op de heuvel zijn, begint het fors te regenen. We schuilen even onder een aantal bomen, wandelen daarna verder met de paraplu, maar nóg een eindje verder - op een onbeschutte plaats boven op de kamweg - trekken we toch maar de regenponcho's aan daarna om door de stromende regen verder te wandelen.

Na bijna 4 kilometer komen we na een afdaling weer op de D75, die we tot aan het dorpje Chalette-sur-Voire volgen. We verlaten Charlette-sur-Voire via de D35 en steken vlak buiten de bebouwde kom over een brug de rivier La Voire over.

De regen is gestopt. De regenponcho's gaan nu uit. Iets verder nemen we links een onverharde landweg met rechts landbouwvelden en links La Voire tussen een brede bomenrij. We passeren een oude man – gehuld in een vuilniszak tegen de regen – die met een klein kind waarschijnlijk bramen zoekt, hier in Le Prieure. Daarna steken we de D35 over, passeren enkele oude grind-afgravingen en steken daarna ook de D960 over.

Via de D130 komen we dan 6 kilometer na Chalette-sur-Voire aan in het dorpje Précy-Saint-Martin. We vinden in Précy-Saint-Martin helaas geen dorpscafé voor een kop koffie, dus we pauzeren maar even in een diep metalen bushokje aan de doorgaande dorpsstraat.
Daarna volgt een onverharde landweg tussen akkers en kleine bospercelen door. Net als we Précy-Saint-Martin verlaten, begint het weer fiks te regenen. Met de poncho's weer aan kunnen we redelijk goed verder lopen. De landweg heeft echter een dunne bovenlaag van een kleiachtige substantie, die – als het nat wordt – met dikke klompen klei aan onze wandelschoenen kleeft. We lopen over dit pad alsof we op klompen door de sneeuw lopen: dikke bulten eronder en alle kanten uit glibberend.

Halverwege de kilometerslange landweg door Buisson Berthon en tussen het Bos van Neuville en het Bos van Pommereux door, is het gelukkig weer droog geworden en na deze 5 kilometer lange landweg arriveren we in Saint-Léger-sous-Brienne. Hier begint het weer te regenen. We schuilen onder een boom, die tegen een uitstekende dakgoot van een garage staat. Vanaf hier hebben we het zicht op de 16e-18e eeuwse dorpskerk.
Ter hoogte van het oorlogsmonument verlaten we de doorgaande dorpsstraat. Voorbij de basisschool van St.-Léger-sous-Brienne verlaten we de bebouwde kom, waar ons een behoorlijke klim heuvelopwaarts wacht, tot aan de telecommast boven op de heuvel.

Iets voorbij deze telecommast is een Arboretum, waar we pauzeren op een bankje in de zon om iets te eten en te drinken. Via een aantal bospaden door Champ Simon komen we 2 kilometer verder uit op de weg van Terme-Fontaine, ter hoogte van zijkant van het kasteel van Brienne-le-Château (gebouwd tussen 1770 en 1778). In deze plaats volgde Napoleon in de jaren 1779-1784 onderwijs aan de militaire academie. We lopen om het kasteelpark heen en komen dan aan het begin van een lange, brede laan, met uitzicht op het kasteel van Brienne-le-Château.

De routesignalen leiden ons eerst rechts langs de statige laan. Een smal, slingerend paadje tussen de bomen door, voert ons naar de Fontaine de l’Orme. Daarna komen we toch nog op het achterste deel van de brede laan achter het kasteel.

Aan het eind van de laan moeten we volgens de wandelgids de brede bosweg volgen. Die brengt ons echter bij de oude abdij van Basse-Fontaine, die nog resten heeft van een Romaanse kloostergang. Een Fransman die hier ook rondloopt, vertelt ons dat we niet meer op de goede route wandelen. We moeten een eindje terug, gaan vervolgens over een smal verbindingspaadje door het bos, parallel aan de rivier de Aube en dan komen we weer bij het bewegwijzerde pelgrimspad uit, midden in het Bos van Défaut.

Langs de oostoever van de Aube gaan we eerst over een spoorlijn en daarna langs een bosperceel tot aan Brienne-la-Vieille. Bij de entree van Brienne-la-Vieille horen we het geluid van een waterval. Als we door de bomen naar de rivier lopen, vinden we een brede overloop van de Aube, waarbij een bouwval staat van wat waarschijnlijk vroeger een waterkrachtcentrale was.

Daarna volgen we buiten Brienne-la-Vieille een kilometer lang de D11B in de richting van Lac Amance, het grote waterreservoir voor de Aube, ten zuiden van Radonvilliers, het meer waaraan ook onze camping in Dienville ligt.

Parallel aan de hier nogal slingerende Aube gaan we over drassige bospaden en over brede veldpaden langs de bosrand in de richting van Dienville. We wandelen hier door Prairie aux Brebis, het natuurreservaat waar de zeldzame Hommelorchis nog groeit.
Als we na zo'n 3 kilometer het bos uit komen, staan we op een hoek van een weiland met koeien. Hoog achter dit weiland zien we onze camping.

Wij moeten echter nog afdalen naar de Aube, om die tot aan de brug over de Aube nabij de grote dorpskerk te volgen. Bij de brug over de Aube verlaten we de pelgrimsroute, om rechtsaf naar onze Camping Du Tertre te wandelen. Hier arriveren we om 15.45 uur.
Onze wandelbroeken, wandelsokken en wandelschoenen zijn doornat en besmeurd met modder. Tijd voor een wasbeurt dus.

Vanaf onze camping rijden we met de auto naar Bétignicourt, om daar onze fietsen weer af te halen. We wandelden vandaag in ruim zes uren ongeveer 24 kilometer.

Pelgrimeren van Bailly-le-Franc naar Bétignicourt

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Bailly-le-Franc naar Bétignicourt
Dinsdag 7 juli 2009 – 24,5 km.
Dag 52: 1064,2 – 1088,7 km.

Durkje en ik brengen vanmorgen eerst de auto vanuit Dienville naar Bétignicourt, om vervolgens vanuit dit dorpje naar Bailly-le-Franc te fietsen. We parkeren de fietsen bij de 18e eeuwse vakwerk-kerk van Bailly-le-Franc. De temperatuur is 16 graden Celcius, bij een zwaar bewolkte lucht.

Vanuit Bailly-le-Franc lopen we 2,5 kilometer langs de D56, eerst door het Bos van Bailly en daarna door het Bos van Lentiles, totdat we rechtsaf een pad in westelijke richting nemen. Vrij spoedig komen we aan de bosrand van het Bos van Lentilles, met een mooi uitzicht over de vóór ons liggende velden.

De zon breekt door, het wordt warm, dus de trui kan uit. We nemen een naar het zuiden lopend pad, en dan passeren we de Fontaine de la Vierge en Les Grands Lendriers aan onze linkerhand en aan onze rechterhand de Pré Lacaille. Dit pad voert ons weer naar de D56, die we nogmaals volgen, maar nu slechts een kleine 100 meter. We gaan hier vervolgens tussen enkele kleine bospercelen door en verderop lopen we parallel aan het riviertje de Chavanges. Zoals we dat zoveel zien in Frankrijk, hebben de boeren ook hier hun grote bulten koemest aan de kant van hun akkers liggen, langs de doorgaande veldwegen. Het zwarte vocht dat er door het gewicht van de mest uitgeperst wordt, ligt in plassen rondom de mestbulten.

Almaar verder lopend, komen we na onze eerste 7,5 kilometer aan in het dorpje Lentilles. Lentilles heeft een opmerkelijke 16e eeuwse vakwerk-kerk. Ook het interieur van deze kerk wordt gedomineerd door het vakwerk. Boven het houten voorportaal van de kerk, staat een beeld van Sint Jacob. De kerk van Lentilles is in deze regio de meest beroemde vakwerk-kerk. Het voorportaal van deze bijzondere kerk doet denken aan het exterieur van de dorpskerken in Noorwegen. In één van de ramen in het koor van de kerk vinden we ook nog een glas-in-lood-raam met daarop de beeltenis van Sint Jacob.
We passeren deze mooie kerk van Lentilles en lopen het dorp uit over de D2. Net voorbij een brug gaan we rechtsaf een veldpad op.

Langs het bosperceel van Tourne-Queue, over de spoorlijn en ten noorden van het dorpje Villeret, lopen we een eind tussen bospercelen en velden door naar Montmorency-Beaufort, dat we bij La Maison Blanche binnenkomen. Bij de rand van de bebouwde kom pauzeren we op een picknickbank langs de D6.

Daarna verlaten we Montmorency-Beaufort over een sterk stijgend pad, dat ons door het bos leidt naar de top van een heuvel. Tussen enkele graanvelden door zigzaggend, komen we op een kruising met een loodrechte kamweg over een heuvelrug. We volgen deze kamweg over de heuvelrug totdat we bij de D62 komen, die we hier over moeten steken. Omdat we even een flinke regenbui over ons krijgen, schuilen we hier onder een goed beschuttende boomwal. Voorbij een motorcrossterrein daalt de kamweg.

We passeren nabij Côte Chevalier nog een oude steengroeve.
We komen dan uit bij de D193, die we ongeveer een kilometer in zuidwestelijke richting volgen. Voorbij Ferme de Presles nemen we een veldpad in zuidoostelijke richting. Dat pad leidt ons tot op een afstand van 7 kilometer van Lentilles uiteindelijk naar de noordzijde van Rosnay-l’Hôpital.

We komen het dorp binnen bij een kasteeltoren, die is gebouwd op een aantal hele grote, gestapelde rotsblokken.
Bij de 12e-16e eeuwse kerk rusten we op een bankje vlakbij de kerk, om weer even wat te eten en te drinken.
Dan lopen we om de kerk heen, gaan door een Platanenlaan en komen daarna in het centrum van Rosnay-l’Hôpital. We hebben de hele dag nog geen café gezien, waardoor onze dagelijkse kop koffie in gevaar dreigt te komen. Hier is wel een café, maar het is helaas dicht, dus ook hier geen koffie voor ons. We verlaten Rosnay-l’Hôpital via de D396.

Buiten het dorp steken we de D396 over om een stevige klim aan te vangen over een onverharde weg, die ons tot boven op de heuvelrug tot op de kamweg leidt. Wij lopen heerlijk in de zon, die af en toe behoorlijk warm is. Maar ten noordwesten van ons zien we – als we zo ongeveer ter hoogte van Ferme de la Garenne zijn - in de verte donkere luchten, waaruit zichtbaar veel regen valt. Net op het moment dat wij bij onze auto in Bétignicourt arriveren, begint het te regenen.
We hebben vandaag 24,5 kilometer gelopen. Met de auto halen we de fietsen weer uit Bailly-le-Franc.

Pelgrimeren van Blaise-sous-Arzillières naar Bailly-le-Franc

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Blaise-sous-Arzillières naar Bailly-le-Franc
Maandag 6 juli 2009 – 23,5 km.
Dag 51: 1040,7 – 1064,2 km.


Dit is de eerste wandeldag van de zomervakantie van Durkje en mij in 2009. Vanaf onze camping Le Tertre in Dienville rijden we met de auto en de beide fietsen naar het eindpunt van vandaag: Bailly-le-Franc. Vanaf hier fietsen we naar ons beginpunt van vandaag: Blaise-sous-Arzillières, de plaats waar onze wandelvakantie – tevens pelgrimstocht - van 2008 eindigde.

We weten dat dit dorp een café heeft, maar helaas is dat café gesloten, waardoor we zonder koffie op pad moeten.
Vanuit Blaise-sous-Arzillières steken we de oude spoorlijn over, om dan over een onverharde weg parallel aan de spoorlijn door de bosachtige vallei van de rivieren de Blaise en de Marne naar het zuidoostelijk gelegen Neuville-sous-Arzillières te lopen. Vlak buiten Blaise-sous-Arzillières zien we de eerste Jacobsschelp al aan een boom bevestigd, bij een wit-rode markering van de GR654 (Grande Randonnée), die we volgen.

Het is aangenaam zonnig weer met een heerlijk frisse wind, maar als we na de eerste 4 kilometers in Neuville-sous-Arzillières arriveren, vallen er enkele regendruppels. We volgen de D357 tot aan het kruis van Neuville-sous-Arzillières iets buiten de bebouwde kom.
Bij dat kruis nemen we een onverharde weg, die evenwijdig aan het riviertje de Isson loopt.
In Le Pré Pierre Navarré zien we een hert de landweg oversteken en/om daarna snel tussen de bomen te verdwijnen.

Langs het plaatselijke dorpskerkhof bereiken we 4 kilometer verder Saint-Remy-en-Bouzemont.
In het dorpscafé rusten we en drinken we een kop koffie. De caféhouder zit met de rug naar ons toe aan de bar. Er zijn geen ander gasten. Het is aangenaam koel in het café en de koffie is prima.
Buiten St.-Remy-en-Bouzemont steken we een onopvallende vallei over en dan gaan we over een verharde weg de velden in, door La Haie des Inchères, over de Mont Tibe en langs de Vijver van Norrois.

Daarna gaan we door het Bos van Usages en het Bos van Les Landres, tot we tussen de twee vijvers van de Pichot door arriveren bij de verlaten uitziende boerderij Les Hautes Landres. Voorbij deze boerderij komen we 600 meter verder bij de bosrand van het Bos van de Menonvilles.
We gaan eerst langs de bosrand en buigen dan linksaf naar het monument van Sint Petrus. Dit kruis staat in het gehucht La Pierre, wat niet veel meer is dan een grote schuur en een tussen de bomen staande boerenbehuizing, waar je volgens een bordje ook zou kunnen overnachten.

Twee kilometer oostelijk ligt het Lac du Der-Chantecoq, het grootste kunstmatige waterbekken van Europa, waar wij in 1988 al eens met onze oudste zoon Jan Wijbe bij kampeerden.
Over een veldweg lopen we in de richting van La Haute Rue. Nabij La Haute Rue lopen we recht op een zonnebloemenveld af, waarachter we het plaatsje Outines zien liggen, waarnaar wij onze weg vervolgen, langs het Kruis van de Chamois.

In Outines komen we – weer 10 kilometer verder dan St.-Remy-en-Bouzemont - in het centrum van het dorp aan bij de dorpskerk, die evenals veel woningen in dit dorp, gebouwd is in vakwerkstijl. Ik bekijk het interieur van de openstaande dorpskerk. Eenvoudige, maar mooie glas-in-lood-ramen en een mooi koor heeft deze – verder sobere – kerk.
Vlak vóór de kerk vinden we bij toeval ook een pelgrimsbord, waarop staat dat het vanaf hier nog 2264 kilometer is naar Santiago de Compostela.

Het is al behoorlijk warm geworden, dus we pauzeren hier even op een picknick-bank, in de schaduw, bij de sportvelden van het dorp. Als we verder wandelen, passeren we een richtingwijzer voor pelgrims, waarop we zien dat het nog vijf kwartier uur lopen is naar Bailly-le-Franc.

Buiten Outines gaan we een stijgende veldweg op, door Côte des Landres. Hier begint het te regenen, dus we zijn genoodzaakt om in regenponcho's onze weg te vervolgen. Boven op een heuvel gaan we rechtsaf, onder de stroomdraden door, langs de Beek van Pré Darras, tot we over een boomstammen-bruggetje deze beek over kunnen steken.
Daarna gaan we in zuidelijke richting verder, waar we ook de grens van de departementen Marne en Aube passeren. Inmiddels is het weer droog geworden. Na ongeveer 5,5 kilometer voorbij Outines arriveren we in ons einddoel voor vandaag: Bailly-le-Franc.

We hebben vandaag 23,5 kilometer gewandeld. Met de auto rijden we vanuit Bailly-le-Franc naar Blaise-sous-Arzillières, waar we onze beide fietsen weer afhalen. Deze dag is een mooie start van onze wandel-meerdaagse.

vrijdag 3 juli 2009

Bêste Bildtse Borgers

Vrijdag 3 juli 2009

Ze zijn er weer: de bêste Bildtse Borgers, het door Bildtkers en andere Friezen zo geliefde aardappelras. Voor hen geen Bintje, zandaardappel of enig buitenlands ras. Nee, gewoon de Friese, eigen aardappel van de Friese klei: de Borger.

Elk jaar was het vroeger ook bij ons thuis feest als de "nije Borgers" dampend op tafel kwamen te staan. Daar werd over gesproken, daar werd van gesmuld. Vooral nieuwe aardappelen bevatten veel vitamine C. Hoe langer de aardappelen in opslag bewaard worden, hoe minder de hoeveelheid vitamine C wordt.

Vandaag passeer ik tussen Stiens en Vrouwbuurt (Onze Lieve Vrouwenparochie) aan de Stienzer Hegedyk een in onze regio zo welbekend aardappelverkoopbord, veelal - zoals ook hier - met de wapperende Friese vlag erbij.

donderdag 2 juli 2009

Expositie na werkweek Creatieve Therapie Beeldend

Donderdag 2 juli 2009

Tijdens de vierde moduulperiode zijn de tweedejaars studenten van de opleiding Creatieve Therapie Beeldend van Stenden hogeschool naar het Italiaanse Toscane geweest om daar een hele week te beeldhouwen in marmer.

Tijdens het beeldhouwen was het belangrijk om stil te staan bij vragen, zoals:
* Wat doet het met je als je lang met één werkstuk bezig bent?
* Zou je het materiaal "steen" kunnen inzetten in je creatieve therapie?

Na eerst het zelf uit de rivier halen van de stenen en vervolgens na het schoonbeitelen van de steen (het zogenoemde "schillen"), was het de bedoeling om de vormen die in de stenen zaten te accentueren en naar voren te brengen.

Een aantal van die bewerkte stenen worden momenteel geëxposeerd in de vitrine van Creatieve Therapie aan de Kennisboulevard van Stenden hogeschool te Leeuwarden.

woensdag 1 juli 2009

Startbijeenkomst Project Jabikspaad

Woensdag 1 juli 2009

De eigenaar van De Groate Kerk in Sint Jacobiparochie - Stichting Alde Fryske Tsjerken - is van plan De Groate Kerk in 2010 te restaureren. In elk geval het dak, de toren en de vloer worden gerestaureerd. Dat biedt op dit moment de gelegenheid om gelijktijdig ook de actuele functie en de mogelijke functieveranderingen van De Groate Kerk onder de loep te nemen. Daartoe zijn we vanavond met een aantal belanghebbende organisaties bijeen in het Jabikshuus achter De Groate Kerk, op uitnodiging van de Stichting Alde Fryske Tsjerken en de gemeente Het Bildt.

Als respectievelijk bestuurslid en voorzitter van de Stichting Jabikspaad Fryslân wonen Peet Luehof en ik de Startbijeenkomst van het Project Jabikspaad bij. De leiding is in handen van burgemeester Aucke van der Werff van Het Bildt en directeur Gerhard Bakker van de Stichting Alde Fryske Tsjerken. Daarnaast zijn diverse andere vertegenwoordigers aanwezig van bijvoorbeeld Stichting De Groate Kerk, Uytland Recreatie Ondernemers, Provincie Fryslân, Stichting Plattelandsprojecten en beroepskrachten, zoals bijvoorbeeld ambtenaren, een consultant en een architect.

Reeds bij aanvang van deze startbijeenkomst blijkt bij de aanwezigen een grote betrokkenheid bij dit majeure project betreffende de mogelijke functieveranderingen van De Groate Kerk. Voor onze Stichting Jabikspaad Fryslân biedt dit project hoogstwaarschijnk eindelijk de mogelijkheid om in De Groate Kerk een permanent Informatiepunt over "pelgrimeren over het Jabikspaad naar Santiago de Compostella" te realiseren. Vanavond pleit ik er voor om bij aanvang van het project te inventariseren welke landelijke, provinciale en locale belangengroepen vergelijkbare belangen hebben, opdat we niet hoeven te volstaan met alleen een Informatiepunt, maar dat het op termijn mogelijk uit kan groeien tot een incidenteel en/of regelmatig geopend bezoekerscentrum.

Aan het eind van deze startbijeenkomst wordt een Stuurgroep geformeerd, waarin ook een vertegenwoordiger van onze Stichting Jabikspaad Fryslân zitting zal nemen. De initiërende partijen hebben reeds een projectmedewerker aangesteld, die voor optimale voortgang en resultaatbereik zorg zal dragen. Inmiddels heb ik ook de toezegging van de opleiding Vrijetijdsmanagement van Stenden hogeschool dat we per aanvang september 2009 tenminste twee projectstudenten in dit project zullen laten deelnemen. Een uitdagend onderwijsproject voor onze studenten en tegelijk een flinke formatieve en inhoudelijke impuls voor dit mooie Friese project met landelijke en wellicht ooit ook internationale uitstraling.

Ultieme doel is dat het vanzelfsprekend is dat pelgrims, die vanuit bijvoorbeeld Nederland willen wandelen naar het Spaanse Santiago (St. Jacob) de Compostela, hun pelgrimstocht zullen starten in De Groate Kerk van Sint Jacobiparochie, om dan via de Friese waddenkust bij Zwarte Haan naar Santiage de Compostela te wandelen (en wellicht nog even door te lopen naar Cap Finisterre aan de Spaanse westkust). Je loopt dan eigenlijk van St. Jacob naar St. Jacob; van het begin van de wereld naar het eind van de wereld; immers, van kust naar kust.

De Stuurgroep is geïnstalleerd, het project is begonnen, de deelnemende partijen zijn betrokken en enthousiast, we hebben meerdere mooie subdoelen voor ogen en de restauratie en functieverandering van De Groate Kerk zal volgens verwachting volgend voorjaar kunnen starten. Als volgend jaar - in 2010 - het Jabikspaad officieel 10 jaar bestaat, is er alle reden om het werk van Stichting Jabikspaad Fryslân enthousiast voort te zetten.