maandag 3 augustus 2009

Pelgrimeren van Bar-sur-Seine naar Avirey-Lingey

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Bar-sur-Seine naar Avirey-Lingey
Zondag 12 juli 2009 –20,5 km.
Dag 56: 1159,2 – 1179,2 km.


Met de auto brengen Durkje en ik vanuit Dienville de fietsen naar Bagneux-la-Fosse. De auto parkeren we in het dorpscentrum naast de kerk en we fietsen terug naar Bar-sur-Seine. Daar laten we de fietsen staan op de plaats waar onze wandeling van vandaag begint.

Om 10.30 uur starten we in Bar-sur-Seine. Via de laan van Croc-Ferrand lopen we naar de viskwekerij bij de eerste loopbrug over een beekje dat naast de Seine loopt. We vervolgen onze weg dan over de Promenade du Croc-Ferrand die langs de oostoever van de Seine loopt. Bij de tweede loopbrug over de Seine steken we de rivier over.

Aan de zuidzijde van Bar-sur-Seine steken we de N71 over en dan lopen we over het malieveld (kolfbaan) naar de triomfboog bij de oude, zuidelijke entree van Bar-sur-Seine.
De Grande Rue de Résistance heeft voor een groot deel vakwerkhuizen aan beide zijden. Door deze Grande Rue lopen we in de richting van het oude stadscentrum.

We passeren de plaats waar we straks de heuvel op moeten, om een eindje verderop een kop koffie te drinken in Café de Ville, het gezellige stadscafé dat op deze zondagochtend geopend is. In het café zitten verspreid over het café verschillende Fransen aan een tafeltje een krantje te lezen, koffie, wijn of bier te drinken en vlak bij ons zitten twee mannen met twee vrouwen aan een tafeltje, waarbij de caféhoudster een fles Champagne uitschenkt. Een als een zwerver uitziende oude man schuift aan bij de bar, mensen lopen in en uit, hetgeen alles bijelkaar een genoeglijk zondagochtend-koffiekwartierje voor ons maakt.

We lopen iets terug door de Grand Rue de Résistance en gaan dan in westelijke richting bij een steil klimmend pad de heuvelrug op waartegen Bar-sur-Seine is gebouwd. Als we boven op de heuvel arriveren, komen we uit bij de ruïne van een al meer dan 1000 jaar oude burcht. Als we onder de burchttoren staan, luidt de bel van het uurwerk boven op de toren. Het is nu 11.30 uur. Achter de lage kasteelmuur van deze oude burcht van de graven van Bar hebben we een prachtig uitzicht over Bar-sur-Seine en over de Seinevallei.

Achter het kasteel dalen we af naar een asfaltweg. Daarna gaan we door de Voie Creuse, een holle weg. We lopen langs een grote open vlakte boven op de heuvelrug en komen dan over een karrenspoor op een kleinere open ruimte midden in het bos, waar de nogal groot uitgevallen kapel van Notre-Dame-du-Chêne staat op deze kleine open plek in het bos.

Daarna volgt een lang slingerend pad door het bos van La Garenne. De holle bosweg daalt ter hoogte van Villeneuve langzaam het dal in van Le Val Verriére.
We komen beneden uit in een bocht van de Seine. We gaan in zuidelijke richting langs de Seine verder over de bosweg. We passeren een kleine forellenkwekerij.
Een groepje motorcrossers komt ons een eind verder tegemoet en vrij snel daarna een in een vervaarlijk camouflagepak gestoken jongeman, waarvan alleen zijn ogen nog zichtbaar zijn.
Het begint zachtjes te regenen, maar omdat we onder de bomen door lopen, deert de regen ons niet. De paraplu moeten we toch nog even gebruiken als we iets ten noorden van Polisot het bos verlaten en in meer open veld langs de Seine verder lopen.

Net buiten Polisot slaan we - na de eerste 8,5 kilometer - rechtsaf een asfaltweg op. De asfaltweg brengt ons langzaam stijgend het plateau op. Op het eerste stuk hebben we aan onze linkerzijde een groot bosperceel en aan onze rechterzijde zien we tegen de heuvel een lange strook wijngaarden van de Champagne, waar we momenteel door wandelen.

Dan gaat de asfaltweg verder klimmend door het bos, totdat we boven op het plateau uitkomen bij de boerderij La Maison Rouge.
Gedurende de hele klim regende het zachtjes, maar hier stopt de regen.
Op een tweetal betonnen balken pauzeren we onder het overhangende dak van de boerenschuur van La Maison Rouge. We eten en drinken hier even wat in een aangename zondagochtendrust.

Over het plateau lopen we tussen de akkers door naar het Bos van Corroy. Over het mooie bospad bereiken we aan de andere zijde van het Bos van Corroy de vallei van Val Coyot. We lopen hier langs de bosrand naar de D189. De D189 volgen we tot aan de boerderij Boc en Fiel.

Hier gaan we het grote bosdomein van Fiel in. Als we bijna de door het bos lopende D36 bereiken, zien we ver vóór ons een andere wandelaar door het bos voor ons uit lopen. Op de plaats waar dit pad naar links afbuigt, halen we de wandelaar in. Het is de pelgrim uit Saint-Quetin, die we gisteren in Bourguignons ontmoetten. We wandelen gedrieën verder over de dalende antieke steentjesweg van Sèche-Fontaine, op de historische plek waar in de 11e eeuw Sint Bruno zich afzonderde, voordat hij de Grand Chartreuse stichtte.

Maar dan ineens gaat het mis.

Durkje loopt tussen ons in. Ze glijdt uit over de stenen van dit dalende bospad en valt met een hele lelijke smak met haar gezicht voorover op de stenen. We helpen haar langzaam weer overeind en zien dan een aantal heel vervelende wonden in het gezicht. Er komt een dikke bult op het jukbeen, een tand is door de lip gegaan en er zit in haar kin een diepe scheur in de vorm van een labda. Het bloedt behoorlijk, hetgeen we zo goed als mogelijk met een grote hoeveelheid zakdoekjes proberen te stoppen.
Na enige tijd vermindert het bloeden enigszins en kan onze Franse medepelgrim met zijn antiseptische vloeibare gel de wond zo goed als mogelijk ontsmetten.

Het aantal schaafwonden valt gelukkig mee, maar de wond op het kin ziet er vervelend uit. Daar moet iets aan worden gedaan door een dokter, dat is wel duidelijk.
Wij blijven hier in het bos even achter om eerst te bekomen van de schrik en vertellen de Fransman dat hij nu gerust verder kan gaan, hetgeen hij doet. Na een korte pauze gaan Durkje en ik rustig wandelend verder, de wond steeds afdekkend met papieren zakdoekjes.

We verlaten het bos bij de boerderij van Sèche-Fontaine en lopen dan eerst langs de bosrand en daarna door het Bos van Fiel door de Val du Mast in zuidwestelijke richting verder. Een man en een vrouw komen ons met paard en open koets over de bosweg tegemoet. Als we het bos verlaten, gaan we over een lang veldpad verder in de richting van Avirey-Lingey.

We arriveren tegen 15.30 uur in Avirey-Lingey. Het is nu nog 4 kilometer naar Bagneux-la-Fosse, waar onze auto staat.
Omdat het wandelen voor Durkje niet meer zo goed gaat en we zo snel mogelijk naar een arts willen, stoppen we hier na 20,5 kilometer in Avirey-Lingey.
Als we het dorp in wandelen, ontmoeten we een man die net zijn hond gaat uitlaten. We vragen hem of hij ons met zijn auto - die voor de woning staat – naar onze auto in Bagneux-la-Fosse wil brengen. Zijn vrouw verbindt Durkje haar kin-wond nog snel even met een steriel gaasje, waarna de man ons met zijn auto met spoed naar onze auto in Bagneux-la-Fosse rijdt.

In Bar-sur-Seine informeren we bij een benzinestation waar we het beste een ziekenhuis kunnen bezoeken. Daarna rijden we naar Châtillon-sur-Seine waar we op de afdeling Eerste Hulp (Urgence) worden opgevangen door een aantal verpleegsters en een vrouwelijke arts.
Ze hecht de beide snijwonden met respectievelijk 6 en 3 hechtingen en geven een Tetanus-injectie. Daarna worden röntgenfoto's gemaakt van de schedel rondom het linker jukbeen, om er zeker van te zijn dat er geen breuk zit. Met een duidelijk duimen-gebaar en een uitgeroepen “perfect” komt de dienstdoende arts ons melden dat er gelukkig geen schedelbreuk is geconstateerd. Een hele opluchting na en bij zo'n schrikaanjagende gebeurtenis. De arts vertelt ons dat we over een week de hechtingen kunnen laten verwijderen bij een lokale arts, in de regio waar we op dat moment zullen verblijven.

Het is ons vandaag in elk geval duidelijker geworden dat zelfs het ogenschijnlijk veilige wandelen toch ook kan leiden tot heel vervelende verwondingen.

Geen opmerkingen: