maandag 3 augustus 2015

Pelgrimeren van Pola de Allande naar Berducedo

Tijdens de afdaling van de Puerto del Palo naar Montefurado



















Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela

Camino del Norte & Camino Primitivo > Irún – Santiago de Compostela
Camino Primitivo van Pola de Allande naar Berducedo
Zondag 12 juli 2015 – 15,9 km.
Dag 29: 599 – 614,9 km

Luis haalt ons uit Berducedo
Om 6.45 uur gaat de wekker. We willen vanmorgen weer vroeg uit de veren, om onze vijfde pelgrimsdag van dit jaar op de Camino Primitivo aan te vangen. Tijdens de rustdag van gisteren hebben Durkje en ik onze caravan verplaatst van San Pedro de la Ribera naar de camping van A Fonsagrada. Dit wordt deze week onze nieuwe uitvalsbasis voor de laatste etappes door Asturië en de eerste door Galicië.
Om 7.45 uur verlaten we de camping. Het is dan nog maar 13 graden Celsius, maar die temperatuur loopt gedurende deze wandeldag nog wel op tot 25 graden Celsius. De dag begint met een hele dichte bewolking, maar gedurende de dag breekt de zon volop door.
Nadat we van A Fonsagrada naar Berducedo zijn gereden, parkeren we onze auto in het dorpscentrum. Een ouder echtpaar uit het centrum helpt ons om 8.45 uur om de ons van eergisteren bekende taxichauffeur Luis te bellen, met het verzoek of Luis naar Berducedo wil komen, om ons vanuit Berducedo naar Pola de Allande te rijden. Luis geeft aan dat we een half uur moeten wachten, en dat hij ons dan af zal halen in Berducedo. Inmiddels is het dorpscafé ook open gegaan, dus we bestellen een kop koffie en wachten buiten op het caféterras op onze taxichauffeur Luis.

Taxi en brood in Pola de Allande
Na 40 minuten wachten op het caféterras komt Luis aanrijden met zijn grote taxibus, om ons rond 9.30 uur mee te nemen naar Pola de Allande. Onderweg spreken we met hem af dat hij ons morgen om 9.00 uur zal afhalen uit Lago, om ons dan naar Borres te rijden. Als we om 10.00 uur arriveren in het centrum van Pola de Allande wil Luis niet dat we de taxirit van vandaag betalen, want dat kan morgen wel in één keer als hij ons morgen van Lago naar Borres heeft gebracht, zegt hij. Luis laat hiermee zien dat hij er alle vertrouwen in heeft dat hij morgen zijn geld van ons krijgt. We nemen afscheid en bedanken hem voor de taxirit van vandaag.
Hij vertelt ons nog even waar we in Pola de Allande – tegenover de kerk - een bakkerij kunnen vinden waar we brood kunnen kopen op deze zondagochtend. De bakkerswinkel is gesloten, maar als ik naast de winkel door de openstaande deur van de bakkerij naar binnen ga, blijkt dat het verse brood vanmorgen vanuit de bakkerij wordt verkocht. We kopen een vers, nog warm stokbrood. En dan zijn we klaar voor vertrek.

Hoogste punt als hoogtepunt
Het is onze bedoeling om vandaag de etappe van Pola de Allande naar Berducedo te gaan lopen. Dat is maar 15,9 kilometer, dus dat lijkt een eenvoudige opgave, maar we weten wel beter, want deze etappe gaat over de Puerto del Palo, en dat is met zijn col op een hoogte van 1.146 meter het hoogste punt van de hele Camino Primitivo. Niet alleen het hoogste punt, maar ook een hoogtepunt op deze hele route.

Variatie op het hellingpad langs de Rio Nisón
Als we Pola de Allande uitlopen, groeten we Luis nog, die op dat moment bij de plaatselijke garagehouder met de banden van zijn taxi bezig is.
Het eerste dorpje waar we vlak buiten Pola de Allande door komen, is El Mazo.
Buiten El Mazo verlaten we de doorgaande verkeersweg, om via een smal pad af te dalen naar de helling boven de rivier Rio Nissón. Ruim twee kilometer verder passeren we de afslag die je als pelgrim kunt nemen als je niet in Pola de Allande overnacht, maar als je naar de refugio van Pañaseita wilt gaan. Wij blijven echter het doorgaande pad volgen.
Hier en daar komen kleine watervallen vanaf de hoogopgaande helling. Het water stroomt vanaf de helling via ons wandelpad uiteindelijk diep naar beneden, naar de Rio Nisón.
Hier en daar ligt een eenvoudige, vrij brede houten brug, die boeren hier over de Rio Nisón hebben gelegd om bij hun bergweiden aan de overzijde van de rivier te kunnen komen.
Op de kale plaatsen waar de helling niet bebost is, liggen grote aantallen kleine rotsblokken en rotsstenen, die hier en daar met lichtgroene mossen zijn bedekt.
We komen door het kleine boerendorpje La Reigada, dat langs de rivier tegen de berghelling is gebouwd.
Verderop steken we weer via een houten bruggetje de rivier Rio Nisón over.

Een Zwitserse pelgrim op de terugreis
Vlak voordat we de verkeersweg AS14 moeten kruisen, komt een andere pelgrim van tegengestelde richting aanlopen. Het is een Zwitser, wonende ten noorden van het Meer van Genève, die vertelt dat hij in april van dit jaar vanuit Zwitserland is vertrokken om via de Camino Francés naar Santiago de Compostela te pelgrimeren, en dat hij nu via de Camino Primitivo en de Camino del Norte en in Zuid-Frankrijk via Lourdes weer op de terugreis is naar huis.

Bergpas bergopwaarts
We steken de AS14 over en dan begint de serieuze klim op de bergpas naar de col van Puerto del Palo. Ter hoogte van ons oversteekpunt is een kudde bergkoeien inmiddels van de verkeersweg af gewandeld om in het groen langs de verkeersweg te grazen. Wij zetten de stevige klim in.
Het bergpad valt ons bijzonder mee, want ook waar het tamelijk steil is, is toch nog voldoende begroeiing op het rotsachtige pad om je voeten goed en vertrouwd te plaatsen tijdens de klim. De klim bergopwaarts gaat dan ook voorspoedig.
Naarmate we hoger komen, raken we steeds meer uitzicht - op de hoogte waar we lopen – kwijt, aangezien we te maken krijgen met een dichte bewolking die ook nog op dit uur van de dag rond de bergtop blijft hangen.

Puerto del Palo
Als we na een stevige klim op de col arriveren, zijn we beslist niet alleen. Her en der verspreid zitten zo’n twintig pelgrims uit te rusten, met elkaar te praten en iets te eten en/of te drinken.
Omdat de zon hier niet door de om de berg hangende wolken doordringt, kunnen we niet profiteren van enige aangename zonnewarmte, en helaas óók niet genieten van een wijds uitzicht. Daar komt nog bij dat het stevig en fris waait, dus een trui en een jas dragen, is hier geen overbodige luxe. Een groep pelgrims vertrekt om de afdaling in te zetten aan de andere zijde van de berg.
Wij zijn van plan hier met de anderen nog enige tijd op de col te blijven.
Op de col staat ook een betonnen refugio, waar je bij – plotseling opkomend – slecht weer naar toe kunt lopen om er in te schuilen voor bijvoorbeeld harde wind, regen en onweer.
In deze kleine schuilhut staat een houten bank. De open haard is kapot en op de plaats waar stookhout zo moeten liggen, ligt nu een stapel rotsblokken, dus die haard gaat niet meer werken.
Vlakbij deze refugio nemen we plaats op enkele rotsblokken, om hier tijdens een welverdiende pauze wat te eten en te drinken, alvorens we afdalen.
Na een sanitaire stop maken we ons klaar voor vertrek bergafwaarts.

Bergpas bergafwaarts
Afdalen over het bergpad aan de andere zijde van de col valt beslist niet mee. Het pad is daar erg steil, en het pad ligt bezaaid met grote en kleine stenen, dus één moment van onbedachtzaam afdalen, kan maken dat je uitglijdt en een harde val op de rotsstenen maakt, met alle gevolgen van dien. Stapje voor stapje gaan we dan ook heel voorzichtig bergafwaarts. Een eind bergafwaarts moeten we de verkeersweg oversteken, die hier ook over de col gaat. Aan de andere zijde van de verkeersweg is het bergpad veel beter begaanbaar, dus daar schiet het wat meer op.
Nu kunnen we ook wat meer genieten van de prachtige natuur naast het bergpad, en van het schitterende uitzicht aan deze kant van de berg.
Tijdens onze afdaling ontstaan er grote blauwe lucht-openingen in het dichte wolkendek, en dan krijgt de zon meer invloed op de temperatuur. Naarmate we lager komen, krijgen we hele mooie vergezichten over de bergen en dalen van dit zo onherbergzame en dunbevolkte binnenland van Asturië.
Al snel naderen we over een rotspad van deze bergpas het bergdorpje Montefurado.

Capilla de Santiago de Montefurado
Bij Montefurado mogen we – getuige het prikkeldraad - de verkeersweg niet op.
We worden als het ware via een achterommetje het kleine bergdorpje Montefurado in geleid. Dat is een goed idee, want daardoor kom je Montefurado binnen bij de Sint-Jacobskapel, die is gewijd aan Sint Jacobus, waar uiteindelijk deze hele pelgrimage om draait.
Dit eenzame bergdorpje is van oudsher al de plek waar de pelgrims die de bergpas overstaken zich konden laten verzorgen in het pelgrimshospitium, dat hier vroeger was gevestigd.
Enkele gebouwen zijn zwaar vervallen of zelfs geruïneerd.
We verlaten dit bergdorpje, waarvan de pelgrimsgids meldt dat hier nog slechts één boer met wat vee woont.

Via Lago naar Berducedo
Voorbij Montefurado komen we op een bergkam, waarover we het kampad volgen. Aan beide zijden van het kampad hebben we zo een mooi uitzicht over de bergen en dalen links en rechts.
De zon heeft behoorlijk aan kracht gewonnen, dus als we af en toe een stuk moeten klimmen over de rotsachtige paden, krijgen we het behoorlijk warm van de klim. De temperatuur is inmiddels ook al opgelopen tot rond de 25 graden Celsius.
Het voorlaatste dorpje Lago waar we doorheen komen, komen we aan de achterzijde binnen, bij de ommuurde begraafplaats en bij de heilige Maria-kerk.
Daarna volgt nog ruim drie kilometer ter rechter- en ter linkerzijde van de AS14. Eerst komen we door een schaduwrijk en daardoor aangenaam koel dennenbosperceel. Daarna volgt een nieuw halfverhard breed camino-pad in de hete, volle zon, en daarna volgt nog een traject tussen de weilanden door, en komen we steeds dichter bij onze bestemming Berducedo.

Berducedo
Het vanochtend vroeg nog zo stille caféterras van Berducedo is nu goed gevuld met pelgrims en andere gasten. De eerste pelgrims hebben hun slaapplaats in de refugio aan het begin van het dorp al gevonden, en men geniet op het zonovergoten terras van de rust na alle inspanning van vandaag.
Voordat we naar onze auto wandelen, lopen we nog even langs de woning van het oudere echtpaar dat ons vanmorgen op gang hielp door de taxi voor ons te bellen. We spreken enige tijd met het echtpaar en met de familie die daar op bezoek is. Eén van hen – een jonge dame – spreekt redelijk Engels, dus als het Spaans een struikelblok wordt voor goed begrip, vertaalt zij voor ons allen van Engels naar Spaans en van Spaans naar Engels. Na een gezellig onderhoud nemen we afscheid en rijden we om 16.00 uur terug naar onze camping in A Fonsagrada.

Pelgrimeren van Tineo naar Pola de Allande

En de boeren van Piedratecha, zij hooiden voort 



















Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela

Camino del Norte & Camino Primitivo > Irún – Santiago de Compostela

Camino Primitivo van Tineo naar Pola de Allande
Vrijdag 10 juli 2015 – 25,7 km.
Dag 28: 573,3 – 599 km

Hoog, ver en heet
Om 6.45 uur gaat de wekker weer, want we willen vanmorgen wederom om 8.00 uur klaar staan om op het moment dat de campingpoort open gaat, vanuit San Pedro de la Ribera naar Tineo te rijden. Enkele minuten vóór 8.00 uur verlaten we de camping. Het is dan al onbewolkt, dus die helderblauwe lucht is de vooraankondiging van een warme dag, die later op de dag zelfs een hete dag blijkt te zijn. De temperatuur loopt tijdens onze vierde wandeldag op van 15 (op de camping) naar nota bene 37 (in het centrum van Pola de Allande) graden Celsius; dus een wel heel hoge temperatuur voor weer zo’n prachtige etappe met veel klimmen en dalen in het onherbergzame en dunbevolkte Asturische bergland. Het is een prachtige wandeldag, maar door de combinatie van hoogteverschillen, lengte en hoge temperatuur geen lichte etappe.


Aandacht voor de Camino Primitivo in Tineo
Iets na 9.00 uur hebben we onze auto geparkeerd in een publieke parkeergarage onder de plaatselijke supermarkt in Tineo. Langs het busstation lopen we naar het gemeentehuis waar we gisteren onze etappe beëindigden.
In de winkelstraat van Tineo passeren we een kledingwinkeltje met een etalage, waarin allerlei artikelen zoals pyama’s en babykleren hangen. Daar tussenin wordt opvallend veel aandacht besteed aan de Camino Primitivo. Er hangt een pelgrimspop met een Jacobsschelp, en ik zie een pelgrimsstaf met een kalebas, en daarbij een collage met foto’s van de Camino del Norte en van de Camino Primitivo.
Aan de overzijde van de straat, waar wij via een opgang Tineo zullen verlaten, hangt een grote keramiek plaquette met daarop allerlei figuren die met de Camino Primitivo te maken hebben. Zo bevat deze plaquette bijvoorbeeld ook een afbeelding van het pelgrimsmonument dat wij gisteren al bij de entree van Tineo passeerden.
We verlaten Tineo via een behoorlijke klim bergopwaarts. Als we al enige tijd over het hellingpad lopen, krijgen we linksachter ons een mooi uitzicht over de dan veel lager liggende stad Tineo.

Hoog over langs het stroomgebied van de Narcea
De zon schijnt al volop, maar we hebben het geluk dat wij voor het overgrote deel van dit hellingpad voornamelijk in de schaduw lopen van de berg en haar begroeiing rechtsachter ons. Wetende dat je in het open veld nu in de volle, warme zon zou lopen, voelt het als een kadootje om hier zo heerlijk in de koele schaduw te kunnen lopen.
We lopen hier overigens over een bijzonder oud hellingpad, want deze weg is eeuwen geleden op bevel van koning Alfonso IX over deze heuvelrug aangelegd ten behoeve van de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. We krijgen ook een prachtig uitzicht over het stroomgebied van de rivier de Narcea. De route die we nu lopen, is onlangs ook al helemaal bewegwijzerd voor een terreinfietstocht, die hier een dezer dagen zal worden gehouden. Op bepaalde plaatsen worden de komende fietsers geattendeerd op het feit dat ze dan fietsen op de camino, waar ze regelmatig wandelende pelgrims zullen ontmoeten. Na een lang stuk bebost gebied komen we in meer open veld. Tegen een heuveltop zien we op een gegeven moment allemaal geel- en paarsbloeiende heide. Dat hadden we hier nog niet gezien in de afgelopen dagen.
Als we een hoog punt hebben bereikt, krijgen we boven op die piek een prachtig panoramisch uitzicht over het Asturische bergland rondom. Zo verstild mooi, om er stil van te worden.

En de boer, hij hooide voort
Tijdens de afdaling over een asfaltweggetje komen we langs een weiland waar een boer met een oude tractor het lange gras maait.
Een andere man loopt achter de tractor aan om het gemaaide gras zoveel mogelijk over het veld te verspreiden, zodat het zo snel en goed mogelijk kan drogen in de volle zon.
Mooi om zo het samenspel van die twee boeren te zien.
Als ze dichterbij ons komen, groeten ze ons vriendelijk. Dan gaan we weer verder.
We komen uit op een groot kruispunt vlak vóór het dorpje Piedratecha.

Gastvrije Asturiërs
We lopen een eindje langs een drukkere verkeersweg, en dan duikt het pad naar links bergafwaarts de beboste berghelling over. Wederom lopen we heerlijk in de koele schaduw van het bos. Direct bij de weg passeren we een in de boom hangende rode handdoek. Er hangt een briefje bij van een refugio, waarop het pelgrimsechtpaar erop wordt gewezen dat zij hun handdoek hebben laten liggen in de herberg. Zoiets tekent nu de gastvrijheid en de vriendelijkheid van de Asturische bevolking. Ook wij ervaren onderweg keer op keer hoe hartelijk en vriendelijk de mensen langs het pelgrimspad zijn. Ze doen echt hun best om ons te helpen waar het maar kan. Iets verderop heeft iemand op een boomstam waar de schors ontbreekt, een pelgrimsgroet achtergelaten voor volgende pelgrims met de woorden: Buen Camino.

Langs het klooster van Obona
Op de boshelling komen we bij een splitsing van paden. Rechts kunnen we even van de route afwijken om naar het oude klooster van Obona te gaan. Als Durkje en ik besluiten om dit al gesloten en vervallen klooster niet te bezoeken, maar om ons doorgaande pad linksaf te vervolgen, komt van rechts een vrouwelijke pelgrim aanlopen. Ze komt net terug van het klooster van Obona, en is enthousiast over haar bezoek aldaar. Ze is afkomstig uit het Amerikaanse California en pelgrimeert in haar eentje van Oviedo naar Santiago de Compostela. We lopen gedrieën verder en maken vanaf de helling een eind verderop van bovenaf nog mooie foto’s van het klooster van Obona.

Naar een dorp met één huis
De Amerikaanse vertelt dat ze opgroeide in Duitsland, en dat ze als vierjarige met haar ouders en broers en zusters vroeger op vaarvakantie in Fryslân is geweest, en dat ze daar hele fijne vakantie-ervaringen aan over heeft gehouden: de kanalen, het vele varen, het overnachten in de Friese dorpen en steden, en het zwemmen in de vaarten en meren.
We komen het hellingbos uit in het dorpje Villaluz.
Als we Villaluz uit lopen, wandelen we Vega de Rey binnen.
Bij een woning op de grens van deze twee dorpen zien we aan een hórreos lange trossen maïskolven hangen.
We wandelen Vega de Rey in.
Daarna wandelen we door Berrugoso.
En daarna volgt Las Tiendas. Een wel heel bijzonder dorp, want dit dorp kent welgeteld slechts één huis.

Supergrote Café Americano in Campiello
Dan richten we onze blik op het volgende dorp, waar we volgens onze pelgrimsgids tenminste twee bars zullen aantreffen, waar we een welverdiende koffiepauze kunnen nemen. Dat is het dorp Campiello.
Met zijn drieën wandelen we naar Casa Herminia in Campielo, waarvan zowel de Amerikaanse als onze Nederlandse wandelgids vermeldt dat je toch echt moet pauzeren bij Herminia, omdat zij het zo goed voor heeft met de passerende pelgrims.
En dat klopt, want bij Casa Herminia ben je van alle gemakken voorzien. Er is een bar met terras, een levensmiddelenwinkel, een restaurant, een hotel, en enkele panden verderop heeft Herminia ook nog een pelgrimsherberg. We worden vriendelijk bediend door de dochter van Herminia, die ons alles keurig in het Engels vertelt wat we graag willen weten.
Na een heerlijke koffiepauze – met hele supergrote koppen Café Americano – nemen
Durkje en ik afscheid van de Amerikaanse pelgrim. Ze blijft hier nog even, omdat ze haar Ipad hier oplaadt, en straks niet verder zal lopen dan naar het nabije Borres.

Borres
Wij gaan het hete asfalt weer op, en komen dan eerst door het dorpje El Fresno.
Daarna volgt het dorpje El Espín.
We verlaten het asfalt en gaan over een mooi landelijk karrenspoor tussen de velden door naar het dorpje Borres. We zien het vóór ons liggen tegen de bergwand.
Vlak vóór de bebouwde kom van Borres komen we ter hoogte van de afslag naar de pelgrimsherberg langs een waterbron. Een passerende pelgrim heeft een mooie cartoon op de witte muur getekend van een Jacobsschelp, met daaronder een caminopijl in de goede richting.
In Borres komen we eerst langs de dorpskerk.
Daarna moeten we de drukke verkeersweg diagonaal oversteken, ter hoogte van een hoger gelegen woning, met een lange rij dikke hortensia’s, die over de hoge bermmuur hangen. In deze streek zien we regelmatig hele grote bossen prachtig veelkleurig bloeiende hortensia’s.

Kies je variant
Voorbij Borres moet de pelgrim kiezen of hij/zij de standaardroute via Pola de Allande loopt, of dat hij/zij ervoor kiest om de variant via Los Hospitales te lopen. Op de plaats waar de beide varianten splitsen, staat een groot informatiebord over deze beide alternatieven.
Daarnaast staat op het gebruikelijke betonnen paaltje met twee Jacobsschelpwegwijzers aangegeven welke route via Los Hospitales (rechtsaf) loopt, en hoe je (eerst links en dan pas rechts) via Pola de Allande loopt.
Durkje en ik nemen de route naar Pola de Allande, en komen dan eerst door de dorpjes Samblismo en La Mortera.

De camino-tunnel naar Colinas de Arriba
Bij een grote verkeersweg moeten we oversteken, om dan met een grote boog over een smal hellingpad naar een betonnen tunnel te lopen, die in de andere richting onder die weg doorgaat. Deze tunnel is speciaal voor de camino-gangers gebouwd, om het lager gelegen smalle pad aan beide zijden van deze verkeersweg met elkaar te blijven verbinden.
We komen dan in en door het dorpje Colinas de Arriba.
Voorbij dit dorp gaan we weer bergafwaarts, nu over een smal en zeer rotsachtig pad. Op dit steile pad moet je voorzichtig stapje voor stapje naar beneden om te voorkomen dat je tijdens de afdaling zou vallen, want vallen zou hier een pijnlijke aangelegenheid worden.

Bergop naar Porciles
Dan gaat het weer bergopwaarts naar de Alto de Porciles, een top op een hoogte van 773 meter.
Langs de weg lopen we door naar Porciles.
Vlak vóór Porciles staat een huisje langs de weg, met daarbij een terrasje met enkele parasols. Twee ons bekende Franse pelgrims en ook een andere pelgrim zijn hier neergestreken voor een verkoelende drank, want deze hoge temperatuur vraagt om regelmatig drinken, en een koud drankje is op zo’n dag een ware traktatie.
De cafébaas-winkelier staat in de deuropening, en vraagt ons of wij ook een stempel van hem in onze pelgrimspaspoorten wensen.
We gaan naar binnen, krijgen zijn stempel in onze pelgrimspassen, en kopen dan twee flesjes koude citrusdrank. Heerlijk!

Spaanse conversatie in het huiskamercafé-winkeltje
In dit huiskamercafé-winkeltje raken we aan de praat met een oudere Spaanse mevrouw. Met onze nodige kennis van de Spaanse taal kunnen we elkaar redelijk goed verstaan en het een en ander vertellen, althans wij begrijpen wat zij bedoelt, en zij laat merken te begrijpen wat wij haar vertellen. Als we haar vertellen dat we verderop een taxi gaan zoeken in Pola de Allande, geeft ze ons het telefoonnummer van de plaatselijke taxicentrale. Dat nummer kunnen we daar bellen, maar zij wil voor ons ook wel bellen. Dat hoeft niet, vertellen we haar. Wij zien straks wel hoe een en ander verloopt als we daar aankomen. We nemen afscheid van elkaar en lopen verder door Porciles.

Casa Boto
Iets verderop komen we langs het beroemde winkeltje van José Manuel Boto, ofwel: Casa Boto.
Hier moet je als passerende pelgrim toch echt even naar binnen, want dat is al een belevenis op zich. De hele winkel is door en door bont versierd met de meest uiteenlopende handelswaar, en Manuel wil je graag te woord staan – in perfect Engels – en je alles vertellen wat je maar wilt weten. Als Manuel van ons hoort dat wij straks een taxi willen nemen in Pola de Allande, duurt het maar even of hij heeft al een geschikte taxichauffeur aan de lijn om dat voor ons te regelen. Als Manuel vertelt dat we dan straks nog wel een half uur in Pola de Allande moeten wachten, zeggen we dat we dat te lang vinden. Direct belt hij een tweede taxichauffeur, en regelt dat die straks voor ons klaar staat in Pola de Allande als wij daar over ongeveer vijf kwartier arriveren. We kopen nog enkele flesjes koud drinken van Manuel, bedanken hem voor zijn hulp en nemen afscheid.

Alto de Lavadoira
Manuel wijst ons nog waar we naast zijn huis de helling af moeten dalen, en dan gaan we verder. Verderop krijgen we een steile klim, maar daar heeft men enkele stapstenen gelegd, zodat we als het ware via een soort trap met stenen treden het grote en steile hoogteverschil kunnen overbruggen.
Langs een verkeersweg lopen we naar Lavadoira.
Hoger en hoger klimmend komen we dan uiteindelijk op het hoogste punt uit, op de Alto de Lavadoira, gelegen op een hoogte van 806 meter.

Feroy
Daarna gaat het nog enkele kilometers lang bergafwaarts. Op een gegeven moment zien we diep vóór ons de pastelgroene huizen van Pola de Allande, en tussen ons en dit stadje ook nog het dorpje Feroy.
Eerst lopen we naar en door Feroy, ook al weer zo’n dorpje met grote hoogteverschillen, zoals dat in deze regio zoveel het geval is.
Vanuit Feroy zetten we in de brandende zon de afdaling verder in naar Pola de Allande.

Vlot terug van Pola de Allande naar Tineo
Manuel had ons al uitgetekend hoe wij via de camino-route door de hoofdstraat van Pola de Allande zouden moeten lopen, om dan ook uit te komen bij de standplaats van de taxi’s in het dorp. We moeten op zoek naar een grote auto, zei Manuel.
Op het centrumkruis van Pola de Allande zien we de grote witte taxibus staan.
Omdat Manuel zojuist al aan de taxichauffeur had uitgelegd dat wij in blauw en in rood gekleed gaan, stapt chauffeur Luis direct vanuit het café naar buiten, als wij in de richting van zijn taxi lopen. Met Luis rijden we terug van Pola de Allande naar Tineo.
Op het moment dat we Casa Boto passeren, staat Manuel ons toe te zwaaien vóór de ingang van zijn winkel. En als we het andere café passeren, vertelt Luis ons dat de Spaanse vrouw van dit huiskamercafé hem óók al had gebeld met de mededeling dat er twee Nederlandse pelgrims onderweg waren naar Pola de Allande, en dat zij daar een taxi nodig zouden hebben. Met zoveel lieve en goede ondersteuning komen wij dus weer vlot terug in Tineo. Het is dan al tegen 18.00 uur, en wij rijden dan direct met onze auto weer terug naar onze camping in San Pedro de la Ribera.
We hebben de eerste vier wandeldagen er nu op zitten. Morgen is een rustdag, en dan willen we de caravan verplaatsen naar A Fonsagrada, dat onze volgende uitvalsbasis is voor volgende week.

Pelgrimeren van Salas naar Tineo

Prachtig vergezicht op weg naar El Pedegral



















Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela

Camino del Norte & Camino Primitivo > Irún – Santiago de Compostela

Camino Primitivo van Salas naar Tineo
Donderdag 9 juli 2015 – 19,1 km.
Dag 27: 554,2 – 573,3 km


Mooie wandeling over de hoogvlakte van Asturië
Om 6.45 uur gaat de wekker weer, want we willen ook vanmorgen om 8.00 uur klaar staan om op het moment dat de campingpoort open gaat, vanuit San Pedro de la Ribera naar Salas te rijden. Enkele minuten vóór 8.00 uur verlaten we de camping. Het is dan halfbewolkt, maar dat verandert later deze dag, want de bewolking verdwijnt langzamerhand, en dan resteert een helderblauwe lucht. De temperatuur loopt tijdens onze derde wandeldag op van 17 naar 27 graden Celsius. Een prima temperatuur voor een hele mooie etappe over de hoogvlakte van het Asturische bergland, en vandaag zeker ook aangenaam vanwege de heerlijk verkoelende wind en daarbij ook de prachtige vergezichten over Asturië. Niet alleen vanwege dat mooie uitzicht, maar ook vanwege de schitterende paden die we vandaag bewandelen, en het mooie landschap waar we doorheen gaan, kunnen Durkje en ik ons goed voorstellen waarom onze wandelgids beweert dat deze etappe één van de mooiste van de Camino Primitivo is. We genieten volop, want de optelsom van de route, het landschap en het mooie weer, zorgen voor een hele mooie pelgrimsdag.

Salas
We rijden vanmorgen vroeg naar Salas, omdat we vandaag de pelgrimsetappe van Salas naar Tineo willen lopen, over een afstand van 19,1 kilometer.
Onze etappe begint vanmorgen op het stadsplein van Salas. Bij de stadspoort zit een Spaanse pelgrim zijn ontbijt te nuttigen. We lopen door de stadspoort en kijken eerst nog even achter de pleinbebouwing, vanwaar je een mooi uitzicht hebt over het laaggelegen riviertje dat daar door het stadje stroomt. 
Bij de pelgrimsherberg zien we twee pelgrimerende dames uit de refugio komen. Zij nemen plaats op een terras van één van de pleincafé’s; waarschijnlijk om eerst te ontbijten alvorens ook zij op stap gaan richting Tineo.
Om 8.45 uur wandelen we het plein over om onze etappe van Salas naar Tineo te beginnen.

De pas van La Espina
Als we Salas verlaten, lopen we over de middeleeuwse weg de beboste helling op. Dit bospad voert ons alsmaar hoger. Onderweg heeft iemand een caminopijl van stenen op het bospad gelegd, wijzend in de goede richting.
Een lang traject van ongeveer 8 kilometer stijgende paden en wegen ligt voor ons. In die acht kilometers van Salas naar La Espina zullen we - door voordurend naar boven te lopen - uiteindelijk bijna 450 meter stijgen, want Espina ligt veel hoger dan Salas, op één van de hoogvlaktes van Asturië.
Naarmate we alsmaar hoger en hoger komen, verkrijgen we prachtige vergezichten over de toppen en dalen om ons heen.
Aan de rand van het dorpje Bodenaya passeren we de kerk van de heilige Maria.
In Bodenaya komen we langs de plaatselijke refugio, die op ingenieuze wijze is gebouwd onder de verdiepingsvloer van een hórreos.
Verschillende camino-wegwijzers met daarop Jacobsschelpen staan bij deze pelgrimsherberg.
Een plakkaat aan de refugio-gevel vertelt ons dat het vanaf hier nog 256 kilometer gaans is naar Santiago de Compostela. Nog even volhouden en doorlopen dus.

Irpeltaart met’n stikky stokbôl bij de koffie in La Espina
Na deze lange maar niet al te zware klim van ongeveer twee uren komen we aan in La Espina. Onderweg hebben we al enkele andere pelgrims ontmoet, waarvan we een aantal al kennen van de afgelopen twee dagen. Juist op het moment dat we het plaatselijke café binnen willen gaan voor een koffiepauze, verlaten vier jonge Spaanse pelgrims het café om weer verder te trekken.
Wij kennen deze vier nog niet, en ook het pelgrimsstel dat binnen zit, kennen we nog niet. We zijn dus zeker niet alleen tijdens deze pelgrimstocht, want er lopen voortdurend pelgrims vóór en achter ons. Totaal hebben we vandaag ongeveer 20 andere pelgrims ontmoet. We genieten van de koffie, en nemen er ook een heerlijke portie Spaanse ‘irpeltaart met’n stikky stokbôl’ bij. Zo’n voedzame Spaanse tortilla is voor de pelgrim elke keer weer een ware traktatie, waar ook wij af en toe heerlijk van genieten onderweg.

La Pereda
Als we La Espina uit lopen, passeren we een huis dat kunstig is gedecoreerd.
Op verschillende plekken aan de gevel zien we allerlei motieven, die zijn samengesteld uit schelpen, waaronder ook een groot aantal Jacobsschelpen.
Ter hoogte van het dorpje La Pereda lopen we over een schitterend hellingpad, vanwaar we mooie uitzichten hebben over de vallei links van ons.
De hoge bergtoppen om ons heen worden veelal ook gebruikt voor windenergie. Boven op de omliggende bergkammen staan veel windmolens, die op zo’n dag als vandaag veel wind vangen, en daarmee de nodige groene energie leveren.

El Pedegral
Ook verder lopend in de richting van El Pedegral blijven de prachtige vergezichten ons verbazen. Volop zon, een verkoelende wind en een prachtige blauwe lucht maakt het wandelen op deze grote hoogte tot een weldaad voor lijf en ziel.
Nabij El Pedegral passeren we een waterbron, met daarnaast een met glas afgesloten vitrine, waarin een beeldje staat van Santiago (Sint Jacobus).
In de hoofdstraat van El Pedegral passeren we de kerk. Een Spaanse jongedame – ook een pelgrim – zit op de trap van deze dorpskerk uit de wind en in de zon te mediteren.

Middeleeuwse karrensporen
Voorbij El Pedegral nemen we vanaf de doorgaande asfaltweg een opgaand onverhard pad, dat ons bij een ‘verborgen’ karrenspoor brengt. Dit middeleeuwse hellingpad kent vele gedaanten. Hier eens droog met een zachte ondergrond, daar dan weer rotsachtig en met bergwater gevulde diepe karrensporen. Soms lopen we in de volle zon omdat daar alleen lage struiken langs het pad staan, en even later lopen we in het duister tussen dichte bermbomen door en soms ook over holle paden met hoogopgaande dichtbegroeide bermen.
Aan variatie dus geen gebrek. Overigens valt ons al drie dagen op hoe goed deze camino is bewegwijzerd. Op nagenoeg alle relevante plekken staan betonnen caminowegwijzerspalen met daarop de richtingwijzende Jacobsschelpen. Sommige pelgrims hebben - naar oud gebruik - kleine steentjes op deze caminopaaltjes gelegd. En overal vind je ook de welbekende gele caminopijlen.

Ermita de San Roque
Op dit kilometers lange hellingpadentraject van El Pedegral naar Tineo nemen we een pauze op een driesprong van paden, waar drie houten picknickbanken zijn geplaatst. De twee Spaanse pelgrims – oudere heren – die we in de afgelopen twee dagen ook af en toe ontmoetten, zitten hier al te pauzeren bij één van die drie picknickbanken.
Om 14.16 uur komen we langs de kapel ‘Ermita de San Roque’.

Tineo
Hier begint het lange lichtdalende voetpad naar Tineo. Langs dit trottoir staat ook het monument van de pelgrim van Tineo.
Diep links van ons ligt Tineo. Aan het eind van het voetpad begint een steile afdaling door de oude smalle straatjes van Tineo. Deze afdaling brengt ons in het oude stadscentrum van Tineo, ter hoogte van het gemeentehuis.
De warenmarkt van vandaag wordt op dit moment opgeruimd. Een politieagent helpt het alsmaar doorgaande verkeer om de marktbusjes heen, waarmee de marktlui straks hun marktwaar zullen afvoeren.
We gaan het gemeentehuis binnen om te vragen of we daar een stempel van Tineo kunnen krijgen voor onze pelgrimspaspoorten en om te vragen waar we een taxi kunnen vinden. Van achter een loket wenkt een administrateur mij om het kantoor maar even binnen te komen. Hij geeft ons het gevraagde stempel, en loopt dan behulpzaam met ons mee naar buiten op het bordes van het gemeentehuis, om aan te wijzen waar we een taxi kunnen vinden.
Bij het busstation staan twee taxibusjes, maar zonder chauffeur, dus dat schiet niet op. Even later komt er een taxi voorbijrijden, die ik aanhoud. De chauffeur vertelt me dat we maar even tien minuten in de wachtruimte van het busstation moeten wachten, omdat hij eerst nog een andere klant moet wegbrengen.

Snel terug naar Salas
Ongeveer een kwartier later rijdt de taxi weer voor, kunnen we instappen, en rijdt de chauffeur ons met gezwinde spoed over de oude verkeersweg terug naar Salas. Hij kent kennelijk in Salas de weg ook goed, want op een onbetekende afslag slaat hij ineens linksaf, om dan door een lange sliert van steil aflopende smalle stadsstraatjes in hoog tempo naar beneden te rijden, naar het stadsplein bij de pelgrimsherberg van Salas.
Daarna lopen we terug naar onze auto, en rijden we naar onze camping in San Pedro de la Ribera.
We zien terug op een uitermate geslaagde pelgrimsdag, met zo’n zes uren wandelplezier. We hebben vandaag ruim de tijd genomen om te genieten van elke mooie kilometer die deze etappe de pelgrims biedt.

Pelgrimeren van Grado naar Salas

Aankomst bij het kloostercomplex van San Salvador in Cornellana



















Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela

Camino del Norte & Camino Primitivo > Irún – Santiago de Compostela

Camino Primitivo van Grado naar Salas
Woensdag 8 juli 2015 – 21,4 km.
Dag 26: 532,8 – 554,2 km


Mooi wandelweer in Asturië
Om 6.45 uur gaat de wekker weer, want we willen vanmorgen om 8.00 uur klaar staan om op het moment dat de campingpoort open gaat, vanuit San Pedro de la Ribera naar Grado te rijden. Enkele minuten vóór 8.00 uur verlaten we de camping. Het motregent licht, en dat blijft het eerste deel van de ochtend zo. De temperatuur loopt tijdens onze tweede wandeldag op van 17 naar 23 graden Celsius; een mooie temperatuur voor een stevige etappe door het Asturische bergland. Het is de hele dag zwaar bewolkt, en halverwege de ochtend wordt het droog. Pas tijdens de middag volgt nog een hele korte en lichte bui, op het moment dat we door een dichtbebost hellingbos lopen. Van de regen hebben we in het geheel geen last, dus uiteindelijk prima weer voor deze tweede pelgrimsdag.

Grado
Nadat we onze auto hebben geparkeerd op een veel lager gelegen groot parkeerterrein in het centrum van Grado, wandelen we naar de hoofdstraat van Grado om daar onze pelgrimage verder voort te zetten op de plaats waar we gisteren onze dagetappe beëindigden. Durkje en ik lopen door de winkelpromenade, waar nu om 8.45 uur de warenmarkt wordt opgebouwd over de volle lengte van dit langgerekte winkelgebied.
Aan het eind van de bebouwde kom van Grado nemen we een smal straatje omhoog richting Acebedo. Als we over dit smalle pad stijgen, krijgen we een mooi uitzicht over de stad Grado achter ons.

Buurtschappen langs de A63
Nadat we de toegangsweg naar de A63 met een viaduct over zijn gestoken, komen we in La Barrera. Daar moeten we even stilstaan bij een boerderij, waar de boerin een aantal pas gemolken koeien vanaf het boerenerf over laat steken naar het weiland.
Het volgende buurtschap dat we doorkruisen, is El Cascayal.
Daarna komen we door El Valle.
En vervolgens – nog steeds parallel aan de A63 lopend – komen we door El Pelone.

Middeleeuwse pelgrimsroute over de bergpas van Freisnu
Inmiddels hebben we een stevige klim ingezet over de smalle asfaltweg over de bergpas van El Freisnu. Deze bergrug vormt de waterscheiding tussen de rivieren de Nalón (in het dal achter ons) en de Narcea (in het dal vóór ons).
Een vrachtauto met laadbak met daarin twee werklui rijdt over dit asfaltweggetje om hier en daar de gaten in het asfalt te dichten met het asfalt uit de laadbak, dat ze in de gaten van het wegdek gooien, om daarmee de weg te repareren.
Boven op de bergpas passeren we de Hermitage van de Virgen del Fresno, die werd gebouwd op de plaats waar vroeger al een onderkomen was van de hospitaalridders van Sint Jan van Jeruzalem. In de Middeleeuwen liep de Camino Primitivo hier ook al over de bergpas van Freisnu.
Een houten informatiebord op de pas vertelt ons dat de camino aan de andere zijde van de bergtop weer bergafwaarts gaat.

Samarciellu
We komen door het mooie dorpje Samarciellu. Twee Franse pelgrims vergapen zich hier ook aan al het moois van dit dorpje. In een nagenoeg lege boerenschuur zien we een hele oude houten boerenkar staan.
De twee Franse dames wijken even van de doorgaande route af om de kleine dorpskapel te bezoeken. We passeren een oude houten hórreos langs de dorpsweg.
Net voorbij de bebouwde kom van Samarciellu nemen we een smal veldpad.
Langs het veldpad dat afdaalt naar een riviertje zien we een mooie variant op de altijd rechtlijnige gele caminopijl. Deze caminopijl is vormgegeven met enkele zwierige krullen, gelijkend op een krakeling. Ook verderop zien we deze alternatieve gele caminopijl regelmatig. 
In het buurtschap La Reaz komen we langs een waterbron, zoals we die op de camino regelmatig aantreffen in buurtschappen en dorpen, op pleinen en bij kerken.

Cá Pacita in Doriga
Tegen 11.00 uur arriveren we in het dorpje Doriga. Daar zien we dat het grote voorportaal van de kerk van Santa Eulalia de Dóriga helemaal in de steigers staat. Twee mannen zijn op het dak bezig met het leggen van dakpannen. Ze roepen ons toe dat het akkoord is dat we de kerk betreden. Tussen de steigers door komen we in het voorportaal, en dan in de kerk van de heilige Eulalia. Het is binnen erg donker, maar als je aan het duister bent gewend, kun je toch goed zien waaruit het kerkinterieur bestaat.
We steken even later de weg over naast de kerk en komen dan bij Cá Pacita, het café-restaurant en tevens de pelgrimsherberg van dit dorpje. We bestellen twee grote mokken Café Americano, en genieten dan op het overdekte buitenterras van onze koffiepauze. Even later komen er ook nog twee Spaanse pelgrimsechtparen bij, die gevieren met elkaar op stap zijn. We hadden hen onderweg ook al ontmoet.
Na de koffiepauze gaan we verder over een mooie heuvelweg naast en achter het café. Als we achterom kijken, zien we het dorpje met de beroemde kerk in de vallei liggen.

Hellingpad naar La Rodriga
Verderop slaan we vlak vóór de steengroeve linksaf, en dan komen we op een smal hellingpad over de flank van een beboste bergwand. Een prachtig natuurpad ligt vóór ons.
Bij een boerderij komen we weer uit het hellingbos, en dan lopen we over het erf van deze boerderij naar de drukke doorgaande weg van de N634, ter hoogte van La Ponte – Casas del Puente.
Over een lager liggend parallelpad lopen we naar en door La Rodriga. Daarbij passeren we een educatief informatiecentrum over deze rivier-regio.

Klooster van San Salvador de Cornellana
Vlak buiten La Rodriga wandelen we het stadje Cornellana binnen. Eerst moeten we via een lange en hoge brug de rivier de Narcena oversteken.
Aan de overzijde van de rivier gaan we direct linksaf langs de rivieroever, in de richting van het grote kloostercomplex van San Salvador de Cornellana.
De kloosterkerk - die vroeger ook nog eigendom is geweest van het invloedrijke klooster van het Franse Cluny - is erg vervallen, maar er staat op het terrein van het klooster wel een hele grote bouwkraan. Als we om het klooster heen lopen, en verderop over een asfaltweg omhoog klimmen, zien we dat het grote gebouw naast de kloosterkerk momenteel grondig wordt verbouwd. Dikke, witte betonnen pijlers steken hoog boven het kloostergebouw uit. Daar zal wellicht een nieuwe verdiepingsvloer op worden gelegd, en in elk geval ook een nieuw dak. Daardoor hoeven de buitenmuren van het oude kloostergebouw waarschijnlijk geen dragende muren te worden van de nieuw opbouw.

De pijlers en de tunnel van Suburriba
Wij klimmen over de weg verder door naar het dorpje Suburriba.
Links van het dorp rijzen tientallen meters hoge viaductpijlers op. Van enige wegenbouwactiviteiten is hier echter geen sprake, dus we vragen ons af of hier ooit nog een grote verkeersweg hoog over deze vallei zal worden gebouwd. Hier in Suburriba is bovengronds ook al een betonnen tunnel gebouwd, waar de beoogde verkeersweg waarschijnlijk over heen zal moeten gaan. Aan beide open zijden groeien struiken metershoog op, dus ook van deze tunnel is het maar zeer de vraag of hier ooit verkeer doorheen en over heen zal gaan.
We verlaten de doorgaande asfaltweg om over een boerenerf naar een oud hellingpad te gaan.

Door de vallei van de rivier Nonaya
Dan volgt weer een prachtig hellingpad over een beboste berghelling.
Vooral de dikke heldergroene mossen op rotsen, bodem en boomstronken zorgen voor schilderachtige taferelen.
Dit pad komt uit bij een grote zandgroeve.
Voorbij het buurtschap Llamas komen we op een heel lang en recht halfverhard breed pad, dat in de lengterichting door de bergvallei loopt. Links en rechts liggen graslanden en akkers waarop onder andere maïs groeit.
Aan het eind van dit lange valleipad passeren we ter hoogte van een ommuurde begraafplaats het hoger gelegen kerkdorpje Quintana, waar we overigens niet doorheen komen.
In een buurtschap waar we doorheen wandelen, zien we een hoge hórreos, waar nog een behoorlijke voorraad gedroogde maïskolven onder hangt. Oogst van vorig jaar, of misschien nog wel ouder.
Voor ons heel onverwacht – want de wandelgids schrijft er niet over – komen we over een hele oude stenen boogbrug over een ondiep, maar snelstromend riviertje. Een mooie locatie om enkele prachtige foto’s te maken vanaf de rivieroever en vanaf enkele grote stenen in de rivierbedding.

Santiago Apostol Peregrino in La Devesa
Verderop komen we langs de plaats Casazorrina, maar we komen er niet doorheen.
Wel gaan we door het buurtschap La Devesa, waar we bij een tuinmuur van een huis een stenen bankje vinden, dat we gebruiken voor een pauze, om wat te eten en te drinken.
In het portaal bij de voordeur van dit huis is tegen de muur aan de straatzijde een grote geel-blauw beschilderde wandtegel bevestigd met daarop de apostel Jacobus als pelgrim.
Buiten La Devesa is aan beide zijden van een doorgaande verkeersweg een uitsparing gemaakt in de vangrails. Daarbij staat een bordje, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat de passerende pelgrims hier ter plekke de verkeersweg diagonaal moeten oversteken.
.
Door Mallecín naar Salas
Langzamerhand naderen we onze bestemming voor vandaag. Maar voordat we Salas binnenwandelen, moeten we eerst nog door het dorpje Mallecín.
Snel daarna arriveren we in Salas. Dat blijkt een verrassend mooi stadje te zijn. We lopen langs de schitterende kloosterkerk Collegiate de Santa María la Mayor.
Deze kerk is op dit moment helaas gesloten, dus we lopen direct door naar de toegangspoort en de toren van het vroegere kasteel van Salas.
Op het binnenterrein van het voormalige kasteel is het gezellig. Op enkele terrasjes zitten de gasten iets te eten en te drinken. Een enkele auto doorkruist het oude stadscentrum. Achter de woningen aan onze rechterzijde ligt een laaggelegen riviertje, met aan beide zijden een smal wandelpad. Alleszins een aangename plaats om te vertoeven. En het weer werkt ook nog prima mee.

Het paleis van Salas
Naast de stadspoort en de kasteeltoren gaan we het voormalige paleis van de familie Valdés-Salas binnen, omdat we bij het inpandige toeristenkantoor willen vragen om een pelgrimsstempel van Salas, en om hier een taxi voor onze terugreis te arrangeren.
Het toeristenkantoor is vandaag helaas dicht, dus we lopen in het oude paleis door naar de receptie van het hotel, dat ook in dit grote stadspand is gehuisvest. Daar krijgen we wel een stempel in onze pelgrimspaspoorten, en de hotelreceptioniste belt voor ons een plaatselijke taxi, waarmee we enkele minuten later al terugrijden van Salas naar onze auto in Grado.
Om 15.00 uur arriveren we in Salas, dus we hebben de prachtige etappe van vandaag afgelegd in ruim zes mooie uren.

Pelgrimeren van Oviedo naar Grado

Uitzicht vanaf de bergpas naar Escamplero



















Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela

Camino del Norte & Camino Primitivo > Irún – Santiago de Compostela
Camino Primitivo van Oviedo naar Grado
Dinsdag 7 juli 2015 – 26,5 km.
Dag 25: 506,3 – 532,8 km

Pelgrimeren in de voetsporen van koning Alfonso II de Kuise
Na een jaar wachten, en de drie reisdagen van afgelopen vrijdag, zaterdag en zondag, met aansluitend nog de rustdag van gisteren, is het dan eindelijk weer zover dat we onze tweede pelgrimage naar Santiago de Compostela kunnen vervolgen. We hebben een prachtige kampeerplaats gevonden in de Noord-Spaanse kustplaats San Pedro de la Ribera, en die camping willen we voor de eerstvolgende wandeldagen gebruiken als uitvalsbasis.
Vorig jaar hebben we de Camino del Norte gelopen van Irún naar Oviedo. Vandaag gaan we in Oviedo starten met de Camino Primitivo. Dat is het klassieke pelgrimspad van Oviedo naar Santiago de Compostela, en feitelijk de allereerste pelgrimsroute naar Santiago de Compostela, die door Alfonso II de Kuise, de koning van Asturië, in de 9e eeuw voor het eerst werd ondernomen, ook van Oviedo, en naar Santiago de Compostela, waar deze koning van Asturië het in het jaar 820 door de Galicische priester Pelayo ontdekte graf van de apostel Jacobus wilde bezoeken. Met deze tocht van Alfonso II de Kuise was de eerste Spaanse pelgrimstocht (de Camino Primitivo) geboren.
Nu, in 2015 – eeuwen later – gaan Durkje en ik in de voetsporen van koning Alfonso II volgens dezelfde route van Oviedo via A Fonsagrada en Lugo door de binnenlanden van Asturië en Galicië ook op bedevaart naar het graf van Sint Jacobus, in de kathedraal van Santiago de Compostela.

Buen Camino Peregrino
Om 6.45 uur gaat de wekker, want we willen vanmorgen om 8.00 uur klaar staan om op het moment dat de campingpoort open gaat, vanuit San Pedro de la Ribera naar Grado te rijden. Om 9.00 uur nemen we een in Grado gereedstaande taxi, die ons in een half uurtje naar treinstation Noord in Oviedo brengt. Hier begint om 9.30 uur het vervolg van onze pelgrimage, op de plek waar we vorig jaar de tocht van Irún naar Oviedo beëindigden.
In de buurt van het station drinken we in een café eerst een kop koffie, en dan wandelen we - na enig padzoeken en padvinden - de stad Oviedo uit. Bij de rand van de bebouwde kom passeren we een standbeeld van Sint Jacobus, dat hier in 2009 is geplaatst door de Spaanse ‘Vrienden van de Camino van Santiago’. Onze Spaanse pelgrimsvrienden groeten ons op de plaquette met de Spaanse pelgrimsgroet ‘Buen Camino Peregrino’.

Begin van onze pelgrimage 2015
Aan de overzijde van de weg komen we in het ‘Park van de Camino van Santiago’, waar een informatiepaneel en een wegwijzer ons de weg wijzen, de stad Oviedo uit.
We zijn weer op pad. Onze pelgrimage in 2015 op deze Spaanse camino is nu begonnen. Op naar Santiago de Compostela; maar vandaag eerst naar de stad Grado, dat op een afstand van 26,5 kilometer van Oviedo ligt.
De dag begint met mooi zomers weer, bij een temperatuur van 21 graden Celsius. De maximumtemperatuur ligt deze pelgrimsdag zo ongeveer tussen de 25 en 30 graden, met bijna de hele wandeldag volop zon, en aan het eind van de middag een opkomende bewolking, die vanavond voor enige motregen zorgt, maar daar hebben wij vandaag tijdens onze wandeldag geen last van. Wij krijgen vandaag een warme dag, waarop we regelmatig de vele meters schaduwrijk pad met grote dank aanvaarden.

Van San Lazáro de Paniceres via Las Campas naar Llampaxuga
Het eerste dorpje waar we doorheen komen, is San Lazáro de Paniceres, waarvan de naam verwijst naar het ziekenhuis voor melaatsen dat hier al in het jaar 1331 bestond. Bij de entree van het dorp staat een hórreos, een oude graanopslagplaats, zoals die hier in deze Spaanse streek vroeger in allerlei maten en uitvoering is gebouwd en gebruikt.
Verderop komen we door het dorpje Las Campas.
Binnen de kortste keren zijn Durkje en ik weer helemaal gewend aan alle vormen van bewegwijzering, die hier langs de camino zijn geplaatst om de pelgrims goed de weg te wijzen. Vanaf de hoog gelegen paden over de flank van de berg Naranco krijgen we prachtige vergezichten over het bergachtige landschap van Asturië.
Vlak vóór het dorpje Llampaxuga komen we langs de kapel van El Carmen.
Er is een kastje waarin we het kapelstempel zouden moeten vinden, om onze pelgrimspassen daarmee te stempelen, maar het kastje is leeg, en ernaast hangt een mededeling dat dit stempel van El Carmen door een of andere vandaal is gestolen, zodat wij nu geen stempel in ons pelgrimspaspoort kunnen plaatsen. Op de witte muren van het voorportaal van de kapel staat het stempel veelvuldig afgedrukt, dus we kunnen in elk geval even bekijken hoe het pelgrimsstempel van El Carmen er uitziet.

Loriana
Achter de kapel van El Carmen gaat het pelgrimspad verder. We dalen een korte, steile helling af. Daar passeren we een plek, waar een bermbrand heeft gewoed. Hier en daar zie je dat de afgebrande boomstronken van Eucalyptusbomen toch al weer voor nieuwe uitlopers hebben gezorgd.
Vlak vóór Loriana passeren we de traditionele wasplaats.
In Loriana komen we langs de Santa María-kerk.
Naast deze kerk is een waterbron, waar voortdurend koel stromend water uit komt. Een mooie plek om je even op te frissen tijdens deze toch wel behoorlijk warme dag.

De gele camino-hand van de pelgrims Simon & Ytje gevonden
En nu moeten we opletten, want van onze Friese pelgrimsvrienden Simon & Ytje weten we dat zij op hun doortocht door het dorpje La Bolguina een klein pelgrimshandje-sleutelhanger voor ons hebben achtergelaten tussen enkele grote stenen, die zijn opgemetseld in een muur aan de dorpsgrens van La Bolguina.
We passeren eerst het informatiebord, waarop staat dat het vanaf hier nog 296 kilometer is naar Santiago de Compostela. We weten dat we nu op de plaats waar het halfverharde pad bij de doorgaande asfaltweg komt, moeten opletten om het gele caminohandje te vinden.
Met de hulp van de beschrijving van Simon & Ytje hebben we het caminohandje snel gevonden. Tot onze verrassing ligt het nog op de plaats waar zij het indertijd voor ons als pelgrimsgroet hebben achtergelaten.
Na deze korte zoek- en vind-actie wandelen we La Bolguina binnen, om aan de rand van de bebouwde kom een lunchpauze te nemen op het terras van het plaatselijke dorpscafé. Een heerlijke kop hete thee erbij doet ons goed.

Fabarin en Gallegos
Na deze pauze lopen we door het dorpje Fabarin.
Het pad voert ons verderop naar de middeleeuwse brug van Gallegos.  
Het autoverkeer steekt de rivier de Nora over via een nieuwe brug, maar wij mogen als wandelaars de rivier oversteken over de parallelle oude stenen boogbrug. Al in de 13e eeuw was dit de oversteekplek over de rivier, vanuit Oviedo naar de Spaanse provincie Galicië.
Aan de overzijde van de Nora lopen we het dorpje Gallegos binnen.

De bergpas van Escamplero
Dan ligt de eerste bergpas van de Camino Primitivo vóór ons. Voorbij Gallegos nemen we eerst enkele meters een aanloop over de doorgaande asfaltweg, maar al spoedig verlaten we de asfaltweg om over de flank van de berg steeds hoger en hoger te klimmen. Het eerste deel gaat over een bergpad over de beboste berghelling. Een prachtig pad om te bewandelen.
Hoe hoger we komen, hoe mooier ook de vergezichten over bergen en dalen worden vanaf de bergflank.
De bergpas voert ons naar Escamplero. In een woonwijk staat grof vuil langs de weg, om op afzienbare termijn te worden afgevoerd. Daar ligt ook een hele grote spiegel bij, die schuin tegen een stenen muurtje staat. Die spiegel biedt ons een gelegenheid bij uitstek om een mooi fotoportret van ons samen te maken, met op de achtergrond de lichtbewolkte, helderblauwe zomerlucht.
De woonstraat komt uit op de brede doorgaande verkeersweg. Een stop-signaal op het wegdek maant ook ons als wandelende pelgrims om eerst halt te houden, goed uit te kijken, om dan veilig de weg over te steken.
We lopen dan Escamplero binnen.
Boven op de bergpas van Escamplero staat een café-restaurant, waar we een pelgrimsstempel in onze pelgrimspaspoorten krijgen, en waar we onszelf verwennen met een fles ijskoud sprankelend bronwater. Op zo’n warme zomerse dag is dat een ware traktatie, waarvan we vinden dat we die bij zo’n hoge temperatuur en bij deze fysiek inspannende bergwandeling ook ten volle verdienen.

Schilderachtig Asturië
Na deze koele drinkpauze passeren we verderop de kapel van Fátima. In de kapel staat een beeldje van de heilige Fátima.
Daarna gaan we verder over goed bewegwijzerde asfaltweggetjes door agrarisch gebied. Langs de weg groeien veel prachtig roodbloeiende klaprozen, en we passeren zowaar ook een kleine kudde zwartbonte koeien.
Daarna volgt een heel mooi traject over een middeleeuws karrenspoor, tussen met dik mos begroeide muurtjes, door een schitterend bosachtig bergterrein. Dit pad biedt alle gelegenheid om te genieten van het prachtige Spaanse landschap van Asturië.
We lopen ook door een rotsachtig bergweidegebied. De met gras begroeide berghellingen liggen bezaaid met dikke rotsblokken, stenen en uit de grond oprijzende rotspartijen. Een schilderachtig gezicht met veel wit van de rotsen en groen van het gras.

Allerlei Asturische dorpjes
Vervolgens doorkruisen we een aantal kleine dorpjes. Eerst komen we door Premoño.
Daarna door La Fuente.
In La Fuente passeren we een hele oude Asturische boerderij, gebouwd van grote rotsstenen, die waarschijnlijk afkomstig zijn uit deze streek.
Het volgende dorpje dat we doorkruisen, is Paladin.
En dan komen we in en door Puerma.
Over een brede doorgaande verkeersweg passeren we het dorpje L’Arache.

Peñaflor
Als we Peñaflor in wandelen, is het inmiddels 16.15 uur.
We zijn dan al ruim zes uren onderweg, en we merken dat we ook weer even iets moeten eten en drinken. Daarom nemen we een behoorlijke rustpauze op het terras van een café-restaurant bij de brug over de rivier de Nalón.
Na deze pauze steken we via de imposante stenen boogbrug de rivier de Nalón over.
Aan de overzijde van de rivier gaan we door een achterafgelegen woonstraat door de oudere wijk van Peñaflor, langs de spoorlijn in de richting van Grado.

Grado
Buiten Peñaflor volgt dan een lang slingerend grindpad richting Grado. Verderop zien we al de bebouwde kom van Grado. We lopen in de richting van een bontgekleurd fabriekscomplex.
Inmiddels hebben we ook al enkele andere pelgrims ontmoet, die in tweetallen of solo dezelfde pelgrimsroute volgen. Vóór ons lopen twee mannen met zware bepakking, die zich met zichtbare moeite nog voortbewegen in de richting van Grado.
Vlak vóór Grado halen we hen in, en dan wandelen we ter hoogte van het treinstation van Grado deze plaats van bestemming binnen.
Door de hoofdstraat van Grado lopen we naar het stadscentrum, waar we vanmorgen onze auto hebben geparkeerd. Daar arriveren we om ongeveer 17.15 uur, dus we hebben de eerste 26,5 kilometers van deze zomerpelgrimage afgelegd in ongeveer zeven uren.
We zien terug op een schitterende wandeldag, met prachtig weer, met een gevarieerde route, en door een schilderachtig mooi landschap. Als dit het beeld wordt voor de komende pelgrimsdagen op de Camino Primitivo, gaan we een hele mooie zomerpelgrimage tegemoet.
Met onze auto rijden we terug naar onze caravan op de camping van San Pedro de la Ribera. Onderweg begint de motregen, die de rest van de middag en avond regelmatig terugkomt.

woensdag 1 juli 2015

Jij die mij ik maakt

Woensdag 1 juli 2015 
Cover van 'Jij die mij ik maakt'

Mijn betere ik
In de maand november van het jaar 2008 organiseerden Uitgeverij Ten Have, het dagblad Trouw en de KRO voor de tweede keer de zogenoemde 'Maand van de Spiritualiteit'. Het thema van deze tweede editie was ‘Mijn betere ik'.
Deze initiatiefnemers hebben gekozen voor het thema ‘Mijn betere ik', omdat het aansluit bij de individuele mens en bij de individuele zoektocht van mensen in spiritualiteit en religie. 
Net als de eerste keer - in het voorgaande jaar - werd er voor 2008 een essay geschreven, dat tijdens de novembermaand verkrijgbaar was tegen de geringe prijs van € 2,50. 

Beschouwingen om de liefde te verwerven
De Nederlandse theoloog-dichter Huub Oosterhuis schreef deze speciale uitgave voor de Maand van de Spiritualiteit van het jaar 2008. Dit boek kreeg als titel 'Jij die mij ik maakt'. 
In dertig korte teksten - voor elke dag van november één artikel - laat Oosterhuis zien hoe jij en ik elkaar kunnen inspireren om de wereld een beetje beter te maken. De bundel spreekt dan ook over dertig 'Beschouwingen om de liefde te verwerven'. 
De 30 bijdragen in dit essay zijn geen vrijblijvende reflecties. Oosterhuis heeft namelijk een concrete wens: hij streeft naar tien plaatsen in Nederland waar zonder gêne naar de zin van het leven kan worden gevraagd. Hij is op zoek naar huizen voor een 'bezield verband', waar de Bijbel zó wordt gelezen en uitgelegd dat hij als groot zingevingsverhaal kan worden doorverteld.

Vertrouwen vandaag de dag
De bundel begint met de volgende dichtregels, die Huub Oosterhuis indertijd schreef toen zijn dochter Trijntje werd geboren:
Ken je mij? Wie ken je dan? 
Weet je mij beter dan ik? 
Ken je mij? Wie ben ik dan? 
Weet je mij beter dan?
In zijn bundel laat Oosterhuis een persoonlijke kant van zichzelf zien. Zijn vragen 'Hoe sta ik in de wereld' en 'Waarom ben ik hier' en Wat wordt er van mij verwacht?' zijn enkele existentiële vragen die hij zichzelf stelt. En wat is de rol van een god daarin? Door de teksten heen klinkt zijn vaste vertrouwen, gesteund door de Bijbel, met name het Oude Testament. Immers, in het Oude Testament staat de bijbelse boodschap voor de nu levenden, voor jou en mij, voor hier en nu.

In de aanvaarding van de ander wórd ik mijzelf,
en wordt de ander 'jij die mij ik maakt'.

Huub Oosterhuis:
  • Je hoopt dat er ooit iemand zal zijn die voor je gaat zoals je bent.
  • De één is beter voor dit leven toegerust dan de ander.
  • Gelukkig ben je als je een beetje met alle tegenstellingen in jezelf kunt leven, en vooral als er een paar mensen zijn die je goed vinden, zoals je bent.
  • Vandaag is voor velen het zicht op de eigen context en geschiedenis verdwenen.
  • Als iedereen voor zichzelf opkomt, wie komt er dan voor ons allen op?
  • Als ik vanavond dood ga, waar ben ik dan morgenochtend?
  • Mijn ziel, dat is waarmee ik kijk en zing en begrijp en twijfel en niet weet en toch.
  • Andere, eerdere mensen maken je 'ik', door je aan te kijken, aan te raken, aan te spreken.
  • Oneindig veel varianten van communicatie vormen tezamen het proces van menswording.
  • Taal maakt ons ik en jij - wij mensen. Taal is 'bezield verband'.
  • Ik heb geleerd het bijbelse scheppingsverhaal te lezen als een hymnisch lied waarin de bestemming van de mens op deze wereld wordt bezongen.
  • Wij zijn allen elkaars ongelijke gelijken, dat willen we bevestigd zien en horen.
  • De psalmen - die oerteksten van alle joodse en christelijke liturgie - moeten steeds opnieuw ontdekt worden.
  • God zal er zijn voor jou, als jij er bent voor een ander mens.
  • Oorlog is chaos.
  • Psalm 8 bezingt de gelukservaring (godservaring) van het huiverend weten dat er een onbegrijpelijk groot 'bezield verband' is waarin je bent opgenomen en waarin je wordt gekend.
  • De kern van het christelijk geloof: reikhalzend uitzien naar de volheid van het eeuwige leven.
  • Vrijwel overal in het Oude Testament stoot ik op iets dat geldt voor mijzelf (Elia Canetti).
  • Rechtvaardig betekent: gericht op de lotsverbetering van de armsten in de wereld.
  • Er zijn er die zich hebben losgemaakt uit de eeuwenlang gegroeide kerkelijkheid, juist om dichter te komen bij de bron van hun traditie: het grote bijbelse verhaal.
  • Het moet mogelijk zijn voor mensen die zich niet meer thuis voelen in kerken, om buitenkerkelijke plaatsen te maken waar de Bijbel wordt gelezen en uitgelegd, zó dat hij zijn eigen levensleer en oproep tot individuele en sociale vernieuwing kan voortzetten.
  • De aanklager van het cynische systeem en de advocaat van de slachtoffers in de Bijbel is God Zelf.
  • De Bijbel is ook een leerschool voor utopische verbeelding.
  • Ik heb met mezelf afgesproken te vertrouwen op het goede dat overal gedaan wordt.
  • Kerken zijn van oudsher de plaatsen waar het Bijbelse Grote Verhaal in een onverstaanbare taal gezegd en gezongen werd, omspeeld door plechtig verslavend ritueel en orgelklank.
  • De kerken als bolwerken van georganiseerde religie zijn doorgaans autoritair en ongenuanceerd en laten weinig ruimte aan individuele beleving en de verwoording daarvan.
  • Velen zijn spiritueel armlastig opgegroeid, atheïstisch bijvoorbeeld. Nu zoeken zij 'events', aanrakingen, en ontdekken verlangens en ontroeringen die ze nooit in hun ziel hebben vermoed.
  • Geloven betekent oorspronkelijk: vertrouwen schenken, krediet geven en goede hoop hebben.
  • Alles kan; niets valt buiten de grote liefde die volbracht moet worden, niets is onmogelijk voor wie gelooft.
  • Ik wil het Nieuwe Liefde Netwerk in heel Europa zien bloeien.
Omdat God 'Ik' zegt,
kun je Hem roepen: 'Jij die mij kent' 
en 'Jij die mij ik maakt.