maandag 3 augustus 2015

Pelgrimeren van Tineo naar Pola de Allande

En de boeren van Piedratecha, zij hooiden voort 



















Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela

Camino del Norte & Camino Primitivo > Irún – Santiago de Compostela

Camino Primitivo van Tineo naar Pola de Allande
Vrijdag 10 juli 2015 – 25,7 km.
Dag 28: 573,3 – 599 km

Hoog, ver en heet
Om 6.45 uur gaat de wekker weer, want we willen vanmorgen wederom om 8.00 uur klaar staan om op het moment dat de campingpoort open gaat, vanuit San Pedro de la Ribera naar Tineo te rijden. Enkele minuten vóór 8.00 uur verlaten we de camping. Het is dan al onbewolkt, dus die helderblauwe lucht is de vooraankondiging van een warme dag, die later op de dag zelfs een hete dag blijkt te zijn. De temperatuur loopt tijdens onze vierde wandeldag op van 15 (op de camping) naar nota bene 37 (in het centrum van Pola de Allande) graden Celsius; dus een wel heel hoge temperatuur voor weer zo’n prachtige etappe met veel klimmen en dalen in het onherbergzame en dunbevolkte Asturische bergland. Het is een prachtige wandeldag, maar door de combinatie van hoogteverschillen, lengte en hoge temperatuur geen lichte etappe.


Aandacht voor de Camino Primitivo in Tineo
Iets na 9.00 uur hebben we onze auto geparkeerd in een publieke parkeergarage onder de plaatselijke supermarkt in Tineo. Langs het busstation lopen we naar het gemeentehuis waar we gisteren onze etappe beëindigden.
In de winkelstraat van Tineo passeren we een kledingwinkeltje met een etalage, waarin allerlei artikelen zoals pyama’s en babykleren hangen. Daar tussenin wordt opvallend veel aandacht besteed aan de Camino Primitivo. Er hangt een pelgrimspop met een Jacobsschelp, en ik zie een pelgrimsstaf met een kalebas, en daarbij een collage met foto’s van de Camino del Norte en van de Camino Primitivo.
Aan de overzijde van de straat, waar wij via een opgang Tineo zullen verlaten, hangt een grote keramiek plaquette met daarop allerlei figuren die met de Camino Primitivo te maken hebben. Zo bevat deze plaquette bijvoorbeeld ook een afbeelding van het pelgrimsmonument dat wij gisteren al bij de entree van Tineo passeerden.
We verlaten Tineo via een behoorlijke klim bergopwaarts. Als we al enige tijd over het hellingpad lopen, krijgen we linksachter ons een mooi uitzicht over de dan veel lager liggende stad Tineo.

Hoog over langs het stroomgebied van de Narcea
De zon schijnt al volop, maar we hebben het geluk dat wij voor het overgrote deel van dit hellingpad voornamelijk in de schaduw lopen van de berg en haar begroeiing rechtsachter ons. Wetende dat je in het open veld nu in de volle, warme zon zou lopen, voelt het als een kadootje om hier zo heerlijk in de koele schaduw te kunnen lopen.
We lopen hier overigens over een bijzonder oud hellingpad, want deze weg is eeuwen geleden op bevel van koning Alfonso IX over deze heuvelrug aangelegd ten behoeve van de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. We krijgen ook een prachtig uitzicht over het stroomgebied van de rivier de Narcea. De route die we nu lopen, is onlangs ook al helemaal bewegwijzerd voor een terreinfietstocht, die hier een dezer dagen zal worden gehouden. Op bepaalde plaatsen worden de komende fietsers geattendeerd op het feit dat ze dan fietsen op de camino, waar ze regelmatig wandelende pelgrims zullen ontmoeten. Na een lang stuk bebost gebied komen we in meer open veld. Tegen een heuveltop zien we op een gegeven moment allemaal geel- en paarsbloeiende heide. Dat hadden we hier nog niet gezien in de afgelopen dagen.
Als we een hoog punt hebben bereikt, krijgen we boven op die piek een prachtig panoramisch uitzicht over het Asturische bergland rondom. Zo verstild mooi, om er stil van te worden.

En de boer, hij hooide voort
Tijdens de afdaling over een asfaltweggetje komen we langs een weiland waar een boer met een oude tractor het lange gras maait.
Een andere man loopt achter de tractor aan om het gemaaide gras zoveel mogelijk over het veld te verspreiden, zodat het zo snel en goed mogelijk kan drogen in de volle zon.
Mooi om zo het samenspel van die twee boeren te zien.
Als ze dichterbij ons komen, groeten ze ons vriendelijk. Dan gaan we weer verder.
We komen uit op een groot kruispunt vlak vóór het dorpje Piedratecha.

Gastvrije Asturiërs
We lopen een eindje langs een drukkere verkeersweg, en dan duikt het pad naar links bergafwaarts de beboste berghelling over. Wederom lopen we heerlijk in de koele schaduw van het bos. Direct bij de weg passeren we een in de boom hangende rode handdoek. Er hangt een briefje bij van een refugio, waarop het pelgrimsechtpaar erop wordt gewezen dat zij hun handdoek hebben laten liggen in de herberg. Zoiets tekent nu de gastvrijheid en de vriendelijkheid van de Asturische bevolking. Ook wij ervaren onderweg keer op keer hoe hartelijk en vriendelijk de mensen langs het pelgrimspad zijn. Ze doen echt hun best om ons te helpen waar het maar kan. Iets verderop heeft iemand op een boomstam waar de schors ontbreekt, een pelgrimsgroet achtergelaten voor volgende pelgrims met de woorden: Buen Camino.

Langs het klooster van Obona
Op de boshelling komen we bij een splitsing van paden. Rechts kunnen we even van de route afwijken om naar het oude klooster van Obona te gaan. Als Durkje en ik besluiten om dit al gesloten en vervallen klooster niet te bezoeken, maar om ons doorgaande pad linksaf te vervolgen, komt van rechts een vrouwelijke pelgrim aanlopen. Ze komt net terug van het klooster van Obona, en is enthousiast over haar bezoek aldaar. Ze is afkomstig uit het Amerikaanse California en pelgrimeert in haar eentje van Oviedo naar Santiago de Compostela. We lopen gedrieën verder en maken vanaf de helling een eind verderop van bovenaf nog mooie foto’s van het klooster van Obona.

Naar een dorp met één huis
De Amerikaanse vertelt dat ze opgroeide in Duitsland, en dat ze als vierjarige met haar ouders en broers en zusters vroeger op vaarvakantie in Fryslân is geweest, en dat ze daar hele fijne vakantie-ervaringen aan over heeft gehouden: de kanalen, het vele varen, het overnachten in de Friese dorpen en steden, en het zwemmen in de vaarten en meren.
We komen het hellingbos uit in het dorpje Villaluz.
Als we Villaluz uit lopen, wandelen we Vega de Rey binnen.
Bij een woning op de grens van deze twee dorpen zien we aan een hórreos lange trossen maïskolven hangen.
We wandelen Vega de Rey in.
Daarna wandelen we door Berrugoso.
En daarna volgt Las Tiendas. Een wel heel bijzonder dorp, want dit dorp kent welgeteld slechts één huis.

Supergrote Café Americano in Campiello
Dan richten we onze blik op het volgende dorp, waar we volgens onze pelgrimsgids tenminste twee bars zullen aantreffen, waar we een welverdiende koffiepauze kunnen nemen. Dat is het dorp Campiello.
Met zijn drieën wandelen we naar Casa Herminia in Campielo, waarvan zowel de Amerikaanse als onze Nederlandse wandelgids vermeldt dat je toch echt moet pauzeren bij Herminia, omdat zij het zo goed voor heeft met de passerende pelgrims.
En dat klopt, want bij Casa Herminia ben je van alle gemakken voorzien. Er is een bar met terras, een levensmiddelenwinkel, een restaurant, een hotel, en enkele panden verderop heeft Herminia ook nog een pelgrimsherberg. We worden vriendelijk bediend door de dochter van Herminia, die ons alles keurig in het Engels vertelt wat we graag willen weten.
Na een heerlijke koffiepauze – met hele supergrote koppen Café Americano – nemen
Durkje en ik afscheid van de Amerikaanse pelgrim. Ze blijft hier nog even, omdat ze haar Ipad hier oplaadt, en straks niet verder zal lopen dan naar het nabije Borres.

Borres
Wij gaan het hete asfalt weer op, en komen dan eerst door het dorpje El Fresno.
Daarna volgt het dorpje El Espín.
We verlaten het asfalt en gaan over een mooi landelijk karrenspoor tussen de velden door naar het dorpje Borres. We zien het vóór ons liggen tegen de bergwand.
Vlak vóór de bebouwde kom van Borres komen we ter hoogte van de afslag naar de pelgrimsherberg langs een waterbron. Een passerende pelgrim heeft een mooie cartoon op de witte muur getekend van een Jacobsschelp, met daaronder een caminopijl in de goede richting.
In Borres komen we eerst langs de dorpskerk.
Daarna moeten we de drukke verkeersweg diagonaal oversteken, ter hoogte van een hoger gelegen woning, met een lange rij dikke hortensia’s, die over de hoge bermmuur hangen. In deze streek zien we regelmatig hele grote bossen prachtig veelkleurig bloeiende hortensia’s.

Kies je variant
Voorbij Borres moet de pelgrim kiezen of hij/zij de standaardroute via Pola de Allande loopt, of dat hij/zij ervoor kiest om de variant via Los Hospitales te lopen. Op de plaats waar de beide varianten splitsen, staat een groot informatiebord over deze beide alternatieven.
Daarnaast staat op het gebruikelijke betonnen paaltje met twee Jacobsschelpwegwijzers aangegeven welke route via Los Hospitales (rechtsaf) loopt, en hoe je (eerst links en dan pas rechts) via Pola de Allande loopt.
Durkje en ik nemen de route naar Pola de Allande, en komen dan eerst door de dorpjes Samblismo en La Mortera.

De camino-tunnel naar Colinas de Arriba
Bij een grote verkeersweg moeten we oversteken, om dan met een grote boog over een smal hellingpad naar een betonnen tunnel te lopen, die in de andere richting onder die weg doorgaat. Deze tunnel is speciaal voor de camino-gangers gebouwd, om het lager gelegen smalle pad aan beide zijden van deze verkeersweg met elkaar te blijven verbinden.
We komen dan in en door het dorpje Colinas de Arriba.
Voorbij dit dorp gaan we weer bergafwaarts, nu over een smal en zeer rotsachtig pad. Op dit steile pad moet je voorzichtig stapje voor stapje naar beneden om te voorkomen dat je tijdens de afdaling zou vallen, want vallen zou hier een pijnlijke aangelegenheid worden.

Bergop naar Porciles
Dan gaat het weer bergopwaarts naar de Alto de Porciles, een top op een hoogte van 773 meter.
Langs de weg lopen we door naar Porciles.
Vlak vóór Porciles staat een huisje langs de weg, met daarbij een terrasje met enkele parasols. Twee ons bekende Franse pelgrims en ook een andere pelgrim zijn hier neergestreken voor een verkoelende drank, want deze hoge temperatuur vraagt om regelmatig drinken, en een koud drankje is op zo’n dag een ware traktatie.
De cafébaas-winkelier staat in de deuropening, en vraagt ons of wij ook een stempel van hem in onze pelgrimspaspoorten wensen.
We gaan naar binnen, krijgen zijn stempel in onze pelgrimspassen, en kopen dan twee flesjes koude citrusdrank. Heerlijk!

Spaanse conversatie in het huiskamercafé-winkeltje
In dit huiskamercafé-winkeltje raken we aan de praat met een oudere Spaanse mevrouw. Met onze nodige kennis van de Spaanse taal kunnen we elkaar redelijk goed verstaan en het een en ander vertellen, althans wij begrijpen wat zij bedoelt, en zij laat merken te begrijpen wat wij haar vertellen. Als we haar vertellen dat we verderop een taxi gaan zoeken in Pola de Allande, geeft ze ons het telefoonnummer van de plaatselijke taxicentrale. Dat nummer kunnen we daar bellen, maar zij wil voor ons ook wel bellen. Dat hoeft niet, vertellen we haar. Wij zien straks wel hoe een en ander verloopt als we daar aankomen. We nemen afscheid van elkaar en lopen verder door Porciles.

Casa Boto
Iets verderop komen we langs het beroemde winkeltje van José Manuel Boto, ofwel: Casa Boto.
Hier moet je als passerende pelgrim toch echt even naar binnen, want dat is al een belevenis op zich. De hele winkel is door en door bont versierd met de meest uiteenlopende handelswaar, en Manuel wil je graag te woord staan – in perfect Engels – en je alles vertellen wat je maar wilt weten. Als Manuel van ons hoort dat wij straks een taxi willen nemen in Pola de Allande, duurt het maar even of hij heeft al een geschikte taxichauffeur aan de lijn om dat voor ons te regelen. Als Manuel vertelt dat we dan straks nog wel een half uur in Pola de Allande moeten wachten, zeggen we dat we dat te lang vinden. Direct belt hij een tweede taxichauffeur, en regelt dat die straks voor ons klaar staat in Pola de Allande als wij daar over ongeveer vijf kwartier arriveren. We kopen nog enkele flesjes koud drinken van Manuel, bedanken hem voor zijn hulp en nemen afscheid.

Alto de Lavadoira
Manuel wijst ons nog waar we naast zijn huis de helling af moeten dalen, en dan gaan we verder. Verderop krijgen we een steile klim, maar daar heeft men enkele stapstenen gelegd, zodat we als het ware via een soort trap met stenen treden het grote en steile hoogteverschil kunnen overbruggen.
Langs een verkeersweg lopen we naar Lavadoira.
Hoger en hoger klimmend komen we dan uiteindelijk op het hoogste punt uit, op de Alto de Lavadoira, gelegen op een hoogte van 806 meter.

Feroy
Daarna gaat het nog enkele kilometers lang bergafwaarts. Op een gegeven moment zien we diep vóór ons de pastelgroene huizen van Pola de Allande, en tussen ons en dit stadje ook nog het dorpje Feroy.
Eerst lopen we naar en door Feroy, ook al weer zo’n dorpje met grote hoogteverschillen, zoals dat in deze regio zoveel het geval is.
Vanuit Feroy zetten we in de brandende zon de afdaling verder in naar Pola de Allande.

Vlot terug van Pola de Allande naar Tineo
Manuel had ons al uitgetekend hoe wij via de camino-route door de hoofdstraat van Pola de Allande zouden moeten lopen, om dan ook uit te komen bij de standplaats van de taxi’s in het dorp. We moeten op zoek naar een grote auto, zei Manuel.
Op het centrumkruis van Pola de Allande zien we de grote witte taxibus staan.
Omdat Manuel zojuist al aan de taxichauffeur had uitgelegd dat wij in blauw en in rood gekleed gaan, stapt chauffeur Luis direct vanuit het café naar buiten, als wij in de richting van zijn taxi lopen. Met Luis rijden we terug van Pola de Allande naar Tineo.
Op het moment dat we Casa Boto passeren, staat Manuel ons toe te zwaaien vóór de ingang van zijn winkel. En als we het andere café passeren, vertelt Luis ons dat de Spaanse vrouw van dit huiskamercafé hem óók al had gebeld met de mededeling dat er twee Nederlandse pelgrims onderweg waren naar Pola de Allande, en dat zij daar een taxi nodig zouden hebben. Met zoveel lieve en goede ondersteuning komen wij dus weer vlot terug in Tineo. Het is dan al tegen 18.00 uur, en wij rijden dan direct met onze auto weer terug naar onze camping in San Pedro de la Ribera.
We hebben de eerste vier wandeldagen er nu op zitten. Morgen is een rustdag, en dan willen we de caravan verplaatsen naar A Fonsagrada, dat onze volgende uitvalsbasis is voor volgende week.

Geen opmerkingen: