zaterdag 15 december 2018

Een nieuwe Friese Bijbelvertaling - In nije Fryske Bibeloersetting

Maandag 10 december 2018 
Cover van de Nederlandstalige editie, en fan de Fryske ferzje




















Skiednis fan de Fryske Bibel
In mijn serie boekbesprekingen over het ontstaan van de Friese Bijbel ga ik nu in op de Nederlandstalige (tevens Friestalige) publicatie ‘Een nieuwe Friese Bijbelvertaling’ ('In nije Fryske Bibeloersetting'), die is uitgegeven door de Friese Pers Boekerij bv. ter gelegenheid van het in 1978 gereedkomen van de nieuwe Friese bijbelvertaling. 
Dit boek werd geschreven door M.J. de Haan, met medewerking van ds. B. Smilde.

Searje fan boekbesprekken oer de Fryske Bibel
Mijn voorgaande boekbesprekingen over het ontstaan van de Friese Bijbel gingen nader in op de publicaties:
  1. De Friesche Bijbel - W. Hielkema - 6 juni 2016;
  2. Bijbelfriesch – Dr. G.A. Wumkes - 16 juni 2016.
  3. By de Fryske Bibel - E.B. Folkertsma & S.E. Wendelaar Bonga - 22 augustus 2016
Toelichting op bijbelvertaling
In het jaar 1978 publiceerde de Fryske Akademy haar cahier-nummer 535 met als titel 'In nije Fryske Bibeloersetting', als een uitgave van bv Friese Pers.
Drie jaar later - in 1981 - publiceerde de Fryske Akademy de Nederlandstalige versie van dit cahier met nummer 535N, met als titel 'Een nieuwe Friese Bijbelvertaling', als een uitgave van de Friese Pers Boekerij bv.
Deze publicatie bevat een beknopte geschiedenis van 'De Nije Fryske Bibeloersetting' (1978), en van voorgaande vertalingen, met daarbij ook beschrijvingen van enkele problemen die zich bij het bijbel vertalen voordoen.
Deze 'Toelichting' werd in opdracht van de 'Interkerkelijke Kommissie voor de Nieuwe Friese Bijbelvertaling' geschreven door Marten Jan de Haan, met medewerking van dominee Bernard Smilde. Het boek bevat een slotwoord van dominee Ype Schaaf.

Toelichtingen van 1943 en 1978
Toen het 'Kristlik Frysk Selskip' in het jaar 1943 de eerste volledige Friese bijbelvertaling uitgaf, verscheen daarbij ook een boekje met als titel 'By de Fryske Bibel', waarin S.E. Wendelaar Bonga een overzicht gaf van hetgeen er in de loop van de tijden toen al aan Bijbelvertaling was gedaan. Als je die Toelichting van 1943 als basisdocument beschouwt, zou je deze daarop volgende publicatie van 1978 kunnen beschouwen als een aanhangsel daarvan, die met name bedoeld was om het nieuwe van de eerste interkerkelijke bijbelvertaling van 1978 te benadrukken.

Een stukje voorgeschiedenis
Friezen zijn vanuit Engeland tot het christendom bekeerd.
Het enige tastbare bewijs dat we uit de Middeleeuwen hebben van het Fries als kerktaal, is een manuscript uit het jaar 1445.
Over het Fries als taal voor kerkelijk en godsdienstig leven in de eeuwen vóór de Reformatie valt niet veel met zekerheid te zeggen. In de Friese taal is er bijna niets terecht gekomen van een rijke geestelijke literatuur rondom de kerk.
Tijdens en vlak na de Reformatie - als de nationale talen een belangrijke plaats krijgen als kerktaal - komt het Fries als kerktaal er niet meer (of nog niet) aan te pas. Het Fries verdween ook hoe langer hoe meer uit het openbare leven. In die tijd is het Fries een zaak van de particuliere sector.
In de 17e eeuw kreeg de Friese taal onder invloed van het werk van dichter Gysbert Japiks meer glans dan ooit tevoren.
In de 19e eeuw komt het Friestalige volk met zijn taal weer naar voren, als taalbeweging, en ook in het godsdienstig leven, om vanuit een evangelische behoefte de Friestalige mens beter te benaderen.
Het hielp ook niet dat Fryslân nooit een politieke eenheid heeft gevormd, en ook op geestelijk terrein heeft het individualisme en de scherpe grenzen in dorpen en steden de boventoon gevoerd.
Toch duurde het lang voordat de kerk oog kreeg voor het Fries als kerktaal. De 'Nije Fryske Bibeloersetting' is een eerste gezamenlijk bijbelvertaal-initiatief van de Friese kerken.

Hoe hearre wy har yn ús eigen tael Gods greate wurken forkundigjen
Uit de 19e eeuwse vertalingen wordt duidelijk dat men de Friese taal ging zien als middel om het evangelie dichter bij de Friese mensen te brengen, in bijvoorbeeld kerkdiensten en in het godsdienstonderwijs.
In 1915 (6 jaar na de start van het bijbelvertaalwerk) stelde het Kristlik Frysk Selskip zichzelf verantwoordelijk voor de eerste volledige Friese bijbelvertaling, en twee jaar later kwam na een toespraak van dr. G.A. Wumkes ook het Nederlands Bijbelgenootschap met medewerking over de brug.
Het eerste Friestalige Nieuwe Testament verscheen in 1932/1933, en elf/tien jaar later was ook het Friestalige Oude Testament klaar, dus in 1943 verscheen de eerste volledige Friese bijbelvertaling.
In het begin van de zestiger jaren was de Friese Bijbel bijna uitverkocht, en in 1966 werd dan ook besloten om aan te sturen op een nieuwe Friestalige interkerkelijke bijbelvertaling. De voorbereidingscommissie werd geïnstalleerd met als naam 'Kommisje foar de Nije Fryske Bibeloersetting'. Toen ook het provinciaal bestuur van Fryslân een forse subsidie verleende, werd het bijbelvertaalwerk een oecumenische (= uniek) zaak van de 'Kerk in Friesland", waaraan ook de Friese overheid (met haar ongeveer 14%) een essentiële (= bijzonder) bijdrage leverde. [Ter vergelijking: Friese kerken 71%, Nederlands Bijbelgenootschap 12%, Katholieke Bijbelstichting 3%].

Waarom een nieuwe vertaling?
Op de eerste vertaling van het Nieuwe Testament (1932/1933) kwam als grootste bezwaar van criticasters dat het veel te veel een 'woord-voor-woord'-vertaling was geworden. De vertaling zou te letterlijk en te slaafs zijn, en daardoor de eigenlijke gedachte - waar het toch feitelijk om begonnen is - mist.
De toegenomen kennis van het Nieuwe Testament moest - vonden die critici - worden verwerkt in een alternatieve Friese vertaling, om de gereviseerde bijbeltekst in overeenstemming te brengen met moderne inzichten. De concordantie moest nader worden bestudeerd, en de vertaling moest worden gecontroleerd op ouderwets en foutief taalgebruik. Die revisie werd aldus gepositioneerd als het stellen van een geloofsdaad in Fryslân.
Deze kritieken golden niet alleen het Friese bijbelvertaalwerk, want wereldwijd voelde men de behoefte om nieuwe bijbelvertalingen in wetenschappelijk opzicht 'up to date' te laten zijn, in een taal en stijl die mensen van vandaag zou aanspreken.

Inzet en opzet
Toen in 1967 werd begonnen met 'De Nije Fryske Bibeloersetting' werd al vanaf de installatie van de vertaalcommissie gesproken over de beste wijze van vertalen. Voor de vertalers moesten de uitkomsten van de bijbelwetenschap zwaarder wegen dan de traditie. De Bijbel moest in gangbaar Fries worden vertaald (hedendaags taaleigen), maar/en zo dicht mogelijk bij de grondtekst blijven. Vanaf het begin was duidelijk dat men de nieuwe vertaling ook moest toetsen op literaire kwaliteiten en dat ook over eventuele taalkundige bezwaren zou moeten worden gesproken.
De gebezigde taal zou enerzijds niet-kerkelijken moeten aanspreken, en ook geschikt moeten zijn voor liturgisch gebruik.

Aan de slag
Omdat werd voorzien dat zich tijdens het vertaalwerk heel wat theologische en taalkundige problemen zouden voordoen, werden theologische conferenties georganiseerd. De eerste theologenconferentie van de vertalers vond plaats in het jaar 1968.
De eis van gangbare taal zou op de bijbellezers moeten over komen als vertrouwd en eigen, maar daarnaast moest ook de literaire traditie zich doen gelden, en moest er aandacht zijn voor de gevoelswaarde van woordgebruik.
Er kwam ook een advies- en leescommissie van gewone gemeenteleden en randkerkelijken, want - zo werd gesteld - de vertaling zou ook missionair moeten zijn.

Publicaties en contacten
Gedurende het vertaalproces is er veel werk van gemaakt om het publiek goed op de hoogte te stellen van het het vertaalwerk.
Naast de Kristlik Fryske Folksbibleteek (KFFB) hebben ook de Friese kranten veel aandacht besteed aan het vertaalwerk. In de Friese Kerkbode werd de eerste Lucas-vertaling 'een veelbelovend begin' genoemd.

De laatste hand
Aanvankelijk was het de bedoeling om het vertaalwerk in vijf jaar klaar te laten zijn, maar die deadline werd niet gehaald. Het vertaalteam liep vertraging op door allerlei stagnaties, zoals ziekte, overlijden, en de definitieve afwerking van de tekst bleek meer tijd te kosten dan waar op was gerekend.
Toen de Provinciale Staten van Fryslân in 1976 besloot tot een beperkte spellingwijziging, moest de geheel vertaalde Bijbeltekst daarop nog eens weer helemaal worden gecheckt en daarop aangepast.
Automatisering kun je als een zegen beschouwen, maar het riep hier een nieuw probleem op, namelijk die van het gek afbreken van tekstregels over de twee kolommen per bladzijde.
Maar na ruim tien jaar hard werken, kon in 1978 de oogst worden binnengehaald, en mocht met recht worden gesteld dat het in een periode van zo'n tien jaar vertalen van een volledige Bijbel - met het daarbij ook leveren van inleidingen en voetnoten - een knappe prestatie was.

Het boek dat open moet blijven
Als bijbelvertaler neem je eerst de grondtekst zo goed mogelijk in je op. Je leest dan wat er staat. Door studie en samenwerking kunnen de vertalers duidelijker dan voorheen het verband en de betekenis van de bijbelwoorden ontdekken.
De vertaler heeft de opdracht om wat hij/zij in de grondtekst leest, zo duidelijk mogelijk weer te geven voor de bijbellezer die geen Hebreeuws of Grieks kent.
Woorden en uitdrukkingen in de vertaalde tekst moeten overkomen als natuurlijk.
De Bijbel is een oosters boek. De vertaler dient er voor zorg te dragen dat niets van de bijbelse tekst-inhouden verloren raakt, en dat de moderne bijbellezer in zijn eigen(tijdse) taal kan voelen wat de oorspronkelijke bijbeltekst hem of haar te zeggen heeft.

It boek fan Heit yn de taal fan mem
De Nije Fryske Bibeloersetting is niet een letterlijke vertaling geworden, maar hield bij publicatie meer het midden aan tussen liturgische taal en eigentijds toegankelijke taal.
Het bijbelvertaalteam heeft geprobeerde om de Bijbel van 1978 zo dicht mogelijk bij de moderne Friese lezer te brengen, met de bedoeling die lezer zo dicht mogelijk bij de Bijbel te brengen.
Het bijbelvertaalteam sprak in 1978 de wens uit dat dat bij een volgende nieuwe vertaling weer zou worden gedaan.
In zijn nawoord vraagt Ype Schaaf zich in 1978 af wat de kerken (christenen) met deze Nije Fryske Bibeloersetting zullen doen; met dit boek van de Vader in de moedertaal. Nu - veertig jaar na dato - kun je daar wel iets zinnigs over zeggen.

Geen opmerkingen: