donderdag 16 juni 2016

Bijbelfriesch

Vrijdag 16 juni 2016 
Cover van de toespraak van dr. G.A. Wumkes

Geruchtmakende Friese preek
Dr. G.A. Wumkes - de alom bekende vertaler van de Friese Bijbelvertaling - bracht de Friezen, de kerk, Fryslân en de rest van Nederland flink in beroering toen hij in 1915 tijdens een zogenoemde 'liefdebeurt' (elders voorgaan zonder preekvergoeding) zijn preek tijdens de 'godsdienstoefening' geheel in het Fries hield.
Dat gebeurde op 3 januari 1915 in het Friese dorp Tzum (Tsjom), waar dominee Wumkes vlak voorafgaand aan de kerkdienst aan de dienstdoende kerkenraadsleden op een niet meer te keren moment meldde dat hij de preek in het Fries zou verzorgen, hetgeen in die tijd in het geheel niet gebruikelijk was.
Het was gedurfd, en kennelijk was de tijd er rijp voor, want tegen alle verdrukking in - overigens ook vanuit Friese kerkelijke gemeenten - begon er iets moois te bloeien in Fryslân. Na jaren Hollandse taalpressie leefde het Fries in de kerkelijke bijeenkomst weer op.

Toespraak voor NBG over Bijbelfriesch
Eén van de gevolgen was dat dr. Wumkes te Amsterdam in 1915 tijdens de Jaarvergadering van het 'Nederlandsch Bijbelgenootschap' (NBG) een toespraak hield over het zogenoemde 'Bijbelfriesch'. Die toespraak werd nadien gepubliceerd in het Jaarverslag van het NBG over het jaar 1916. En in het jaar daarna (in 1917) werd dr. Wumkes' speech van 1916 overgedrukt vanuit dat NBG-Jaarverslag in een nieuwe publicatie, getiteld 'Bijbelfriesch', uitgegeven door A.J. Osinga te Sneek.

Wumkes over de Friezen
Dr. Wumkes vraagt in de NBG-Jaarvergadering van 1916 aandacht voor de worsteling van een klein, vrijheidslievend volk, voor het levend organisme van het Friese volk, dat ondanks de invallen van allerlei vijandige volken, door alle eeuwen heen als door een wonder van God toch zijn eigen geest, een eigen karakter en de eigen Friese taal heeft gered. Het mag duidelijk zijn dat dit koel-evenredige volk van Friezen een sterk gevoel van eigenwaarde heeft, en dat het zich niet door een ander laat ringeloren.
In deze mobilisatietijd (1916) van de Eerste Wereldoorlog komen de inbandige kracht en de bijzondere kwaliteiten van de Friezen naar boven. En nergens in Nederland wonen meer idealisten dan onder de Friezen, aldus Wumkes.
Het is de tijd waarin de Friezen een bezielde strijd voeren tegen kapitalisme, tegen alcoholisme en tegen militarisme. De Friese geest keert zich dan tegen machtsmisbruik, tegen doodsheid en tegen koud materialisme. Daarentegen strekt de Fries zijn handen uit naar het rijzende licht.
Onder de vermeende stugheid van het Friese volk schuilt een fijn besnaarde ziel met een innig gevoelsleven.

Fries als voertuig van de geest
Het ijdele Friese gevoel van nationalisme verklaart de Friese taalbeweging, en in dit verband ook het verlangen naar een Friese Bijbel. Wumkes ziet deze taalbeweging ook als een middel om de Friese geest te redden, om geloof en trouw te houden aan het eigen Friese karakter, om ook eerlijk zichzelf te kunnen zijn als Fries, om schijnbeschaving van buitenaf of van binnenuit te weren, en om te beantwoorden aan de eigen roeping als volk. Dit volk van Friezen - aldus Wumkes - moet een eigen taal hebben, en voor de rechten van de eigen taal opkomen. De taal is volgens hem het vervoermiddel van de geest.
Na deze inleiding - waarin hij de Friese taal roemt om haar rijkdom, van bijvoorbeeld de vele synoniemen - komt Wumkes in zijn toespraak  tot de zaak die het NBG in 1916 aan de orde stelde, namelijk: Leent de Friese taal zich wel als voertuig van het hoogste, van het goddelijke?

Het Hollands in de taalmuziek
haalt het niet 
bij de Friese klankenweelde
van onze Friese dichter Gysbert Japicx
(Wumkes, 1916)

Ervaar het zelf
Voor Wumkes zijn talen gedachten in klank, en voor gedachten aan het hoogste en aan het goddelijke moeten er eigen woorden zijn, overal waar een mens aanbidding heeft, waar hij zich losmaakt van het stoffelijke en van het eindige.
Hij verwijst met de Pinkstergedachte ook naar de eenheid in verscheidenheid, en naar de verscheidenheid in de eenheid van de volken die de grote werken van God verkondigen. De Pinkstergeest spreekt in alle talen, baant zich een weg over bergen van schijnbare onmogelijkheid, en de Liefde uit God weet zich intuïtief in elke volkstaal - dus ook in het Fries - toegang te verschaffen tot het hart van alle volken. Dan heb je ook het Fries nodig, dat zich eveneens leent voor de openbaring van de Heilige Geest. Wumkes nodig de aanwezigen van deze ledenvergadering uit om eens bij één van zijn Friestalige kerkdiensten te komen, om zelf te ervaren dat de Friese taal zich goed leent voor de godsdienstoefening.

Geschiedenislesje bijbelfries
Tot de 16e eeuw was het Fries dé taal in het land van de Friezen. Door de Reformatie verdween officieel het Fries van de kansel, en daarmee uit de kerk.
De Fries J.H. Halbertsma (1857), die in opdracht van prins Louis Lucien Bonaparte aan een Friese bijbelvertaling werkte, vond dat in een woordelijke Friestalige overzetting van de Statenvertaling (hetgeen zijn opdracht was) de ziel van de Friese zegswijzen verloren zouden gaan, en dat de vele Germanismen in de Statenvertaling teveel taalvervuiling zouden opleveren in een Friese bijbelvertaling. Daarom koos hij ervoor om de Friese vertaling vanuit het Grieks te maken. Hij schreef in het alledaagse Fries, maar koos er wel voor om daarvan af te wijken als dat er toe bijdroeg om een meer bijbels taalgebruik te bezigen. Halbertsma's Friese bijbelvertaling werd een geheel van grote waarde, ja zelfs een meesterstuk van kunst. Het was het Britse Bijbelgenootschap dat in 1884 zijn Friese Bijbel (her)drukte, en er voor zorgde dat die overal voor een 'kwartje' verkrijgbaar was.
Ondanks het feit dat ook anderen pleitten voor het bijbelfries - onder andere omdat de Friezen zich beter thuis voelden in hun moedertaal dan in de officiële rijkstaal Nederlands - was het nodig om de orthodoxe Friezen wakker te maken voor de taalbeweging, want de orthodoxie hield zich nog steeds op een afstand van het Fries als voertaal voor de geest. Vreemd genoeg waren deze rechtzinnige Friezen voor hun eigen zaak (hun eigen taal) niet warm te krijgen.
In 1897 ontstond een nieuwe bijbelvertaling (van S.H. Feitsma), die voortkwam uit de drang van het hart om het Friese volk bekend te maken met het evangelie in de eigen moedertaal. En in 1908 kreeg door de oprichting van het Christlik Frysk Selskip het Fries dat in dienst stond van het Hoogste een machtige versterking. Het doel van dit 'Selskip' was de Friese taal tot voertuig te maken van het Heilige, om de taal weer in ere te brengen op alle terreinen van het leven, en aan te sturen op de Friese vertaling van de Bijbel. De invloed hiervan was groot.
Wumkes:
"Ook hier bleek welk een rijke vrucht te oogsten is, 
door de bezieling van de volkstaal met den Geest van God."

Onder de diepste stilte en met Frieschen ernst
En dan benoemt dr. Wumkes in de NBG-Jaarvergadering zijn eigen aandeel in de serie van taalacties op religeus-kerkelijk gebied. Dan komt hij namelijk op de proppen met zijn eigen eerste Friese preek van januari 1915 in Tzum. Daar was ook wel moed voor nodig, want geen kerkenraad en geen mede-predikant haalde het tot januari 1915 in zijn hoofd om het Fries in de kerkdienst enige gelegenheid te geven. Wumkes had zijn moedige actie in het geheim voorbereid, en hij gaf de kerkenraad van Tzum ook geen tijd om bezwaren tegen zijn vooraankonding van de Friese preek in te brengen. Slechts één kerkgangster liep de kerk uit tijdens de preek, maar de andere kerkgangers hebben zijn Friese preek (over de betekenis van de dood van Mozes) 'onder de diepste stilte en met Frieschen ernst' aangehoord.
Aan kritiek van bezorgde broeders en zusters en van de pers ontbrak het daarna niet, in Fryslân en ook in de rest van Nederland, maar de opkomende generatie in de kerk juichte zijn heldendaad toe. Van zijn preekboekje werden binnen twee maanden nota bene 2.000 stuks verkocht.
Wumkes ging verder, want hij preekte daarna niet alleen in het Fries; hij liet ook de psalmen in het Fries zingen. Daartoe lagen dan strooibriefjes met Friestalige Psalmen op de kerkbanken. Toen Wumkes in het Friese Deersum voorging, konden enkele honderden kerkgangers niet eens een zit- of sta-plaats in het dorpskerkje veroveren; men kwam van urenver gaans vanuit de wijde omtrek naar zijn Friese kerkdienst. Een jaar later - in januari 1916 - had Wumkes in een Leeuwarder kerk alle voormannen van de Friese taalbeweging en de voornaamste schrijvers en dichters onder zijn gehoor.
Het pleit was gewonnen, want vanaf nu kon dominee Wumkes aan alle aanvragen om in het Fries voor te gaan niet meer voldoen. De Friese preek kreeg wat het verdiende: het 'burgerrecht' in de kerk.
En toen was het ook meer dan ooit tijd dat de Friese bijbelvertaling 'met ernst en kracht' werd opgepakt.

De hoogste tijd voor een Friese Bijbel
Tenslotte sluit dr. Wumkes zijn toespraak in de NBG-Jaarvergadering af met zijn verzoek aan het NBG om medewerking, want het was immers meer dan de de hoogste tijd dat het Friese volk over een goedkope uitgave van de Friese Bijbel zou gaan beschikken.
De Katholieke Kerk zag toen al welk een groot veld hier voor haar open lag.
De protestantse kerken hadden tot op dat moment qua Friese bijbelvertaling alles nog opengelaten aan het particulier initiatief en aan de Friese 'Selskippen'. Ook de overheid en andere officiële instanties waren onder de heersende Hollandse invloed niet genegen om de Friezen te helpen aan een Friese Bijbel.

De hand reiken met een Bijbel
Die Friese Bijbel kwam er uiteindelijk wel, ook met hulp van het NBG, maar dat wist Wumkes toen in 1916 nog niet, vandaar dat hij in zijn slotwoord het NBG opriep met de woorden:
"Wanneer het Nederlandsch Bijbelgenootschap ons de hand reikt, 
kan het verzekerd zijn van den dank der Friezen, 
die strijden voor de geestelijke vrijheid van hun volk".

Geen opmerkingen: