zaterdag 20 oktober 2012

Als gij gaat pelgrimeren, wat neemt gij met u mee?



'Als ingekeerden stil door vreemd gebied'


















Vrijdag 19 oktober 2012


Afgelopen zondag woonden we de ochtendkerkdienst bij in De Hege Stins van Stiens.
Dominee Desirée Scholtens ging voor, en in de orde van dienst stond voor de liturgie van deze viering een op het eerste gezicht wat vlakke lijst van alleen maar Psalmen & Gezangen, alle met het Liedboek van de Kerken als bron.
Eén lied – het slotlied - sprong er voor ons uit.

Het is het gezongen gedicht van de Duitse dichter Gerhard Tersteegen (1697-1769),
in de Nederlandse vertaling van de Terschellinger professor dr. K. Heeroma (1909-1972),
die als dichter met name bekend staat met zijn pseudoniem ‘Muus Jacobse’

Durkje en ik keken elkaar zingend even aan, … en zongen verder:

“Wie eens ten hemel schouwde,
van de aarde losgekocht,
zijn hebben en zijn houden bezwaren slechts zijn tocht.
Niets dan het daag’lijks brood is voor een pelgrim nodig.
O draagt niets overbodig: gij draagt uzelve dood!

Uw ziel moet gij stofferen, maar niet uw aardse stee.
Als gij gaat pelgrimeren, wat neemt gij met u mee?
Gemak wordt u tot last.
Een pelgrim moet zich voegen,
met alles vergenoegen,
want hij is slechts te gast.

Kunt gij het soms niet harden en wordt uw weg een kruis,
als dorens u verwarden, ’t is toch de weg naar huis!
’t Is toch uw weg alleen!
Welaan dan, gaan wij verder met onze trouwe Herder door alle diepten heen.

Wij gaan als ingekeerden stil door een vreemd gebied,
verachten voor de wereld, die men niet hoort of ziet.
Maar geeft men op ons acht, dan hoort men hoe wij zingen van onze grote dingen:
wij weten wat ons wacht!

Komt, kindren tot elkander en wandelt hand in hand!
Verblijdt u in elkander in dit onzalig land!
Komt, kinderen, weest wijs!
Gaat onderweg niet strijden!
De eng’len zelf geleiden als broeders onze reis.

Het zal niet lang meer duren,
houdt nog maar even vol!
Het zal niet lang meer duren, dan zijn wij bij ons doel!
Daar wacht ons lafenis,
als wij met alle vromen voor eeuwig mogen wonen waar onze Vader is.

Wij moesten het maar wagen,
’t is wel het wagen waard om niets meer mee te dragen dat onze ziel bezwaart.
De wereld is te klein!
Komt, gaat met Jezus mede in alle eeuwigheden!
Het moet toch Jezus zijn.”

Citaat uit het Liedboek voor de Kerken (1973), van  Gezang 441 de verzen 4 t/m 7, 9, 11 en 12.

Geen opmerkingen: