'Als ingekeerden stil door vreemd gebied' |
Vrijdag 19 oktober 2012
Afgelopen zondag woonden we de ochtendkerkdienst bij in De Hege Stins van Stiens.
Dominee Desirée Scholtens ging voor, en in de orde van dienst stond voor
de liturgie van deze viering een op het eerste gezicht wat vlakke lijst van
alleen maar Psalmen & Gezangen, alle met het Liedboek van de Kerken als
bron.
Eén lied – het slotlied - sprong er voor ons uit.
Het is het
gezongen gedicht van de Duitse dichter Gerhard Tersteegen (1697-1769),
in de Nederlandse vertaling van de
Terschellinger professor dr. K. Heeroma (1909-1972),
die als dichter met name bekend staat met zijn
pseudoniem ‘Muus Jacobse’
Durkje en ik keken elkaar zingend even aan, … en zongen verder:
“Wie eens ten
hemel schouwde,
van de aarde
losgekocht,
zijn hebben en
zijn houden bezwaren slechts zijn tocht.
Niets dan het
daag’lijks brood is voor een pelgrim nodig.
O draagt niets
overbodig: gij draagt uzelve dood!
Uw ziel moet gij
stofferen, maar niet uw aardse stee.
Als gij gaat
pelgrimeren, wat neemt gij met u mee?
Gemak wordt u
tot last.
Een pelgrim moet
zich voegen,
met alles
vergenoegen,
want hij is
slechts te gast.
Kunt gij het soms
niet harden en wordt uw weg een kruis,
als dorens u
verwarden, ’t is toch de weg naar huis!
’t Is toch uw weg
alleen!
Welaan dan, gaan
wij verder met onze trouwe Herder door alle diepten heen.
Wij gaan als
ingekeerden stil door een vreemd gebied,
verachten voor de
wereld, die men niet hoort of ziet.
Maar geeft men op
ons acht, dan hoort men hoe wij zingen van onze grote dingen:
wij weten wat ons
wacht!
Komt, kindren tot
elkander en wandelt hand in hand!
Verblijdt u in
elkander in dit onzalig land!
Komt, kinderen,
weest wijs!
Gaat onderweg
niet strijden!
De eng’len zelf
geleiden als broeders onze reis.
Het zal niet lang
meer duren,
houdt nog maar
even vol!
Het zal niet lang
meer duren, dan zijn wij bij ons doel!
Daar wacht ons
lafenis,
als wij met alle
vromen voor eeuwig mogen wonen waar onze Vader is.
Wij moesten het
maar wagen,
’t is wel het
wagen waard om niets meer mee te dragen dat onze ziel bezwaart.
De wereld is te
klein!
Komt, gaat met
Jezus mede in alle eeuwigheden!
Het moet toch
Jezus zijn.”
Citaat uit het Liedboek voor de Kerken (1973),
van Gezang 441 de verzen 4 t/m 7, 9, 11
en 12.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten