woensdag 29 augustus 2012

Pelgrimeren van Portomarín naar Palas de Rei

Op het erf van een boerderij in Ligonde, op het platteland van Galicië



















Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Camino Santiago > Roncesvalles – Santiago de Compostela

Van Portomarín naar Palas de Rei
Vrijdag 17 augustus 2012 – 23 km.
Dag 149: 3186 - 3209 km


Ochtendgloren op Camping Santa Marina
We verwachten dat het vandaag een warme dag zal worden, dus we staan vroeg op om bij het ochtendgloren onze wandeldag aan te kunnen vangen. Om 6.00 uur gaat de wekker en om exact 7.01 uur staan we bij onze caravan op de camping in Portomarín klaar om vanaf de rivieroever van de Río Miño naar boven te lopen, naar het centrum van Portomarín, om bij de kerk op het kerkplein verder te gaan, waar we gisteren onze pelgrimsdag eindigden.
Het Nederlands wandelend pelgrimsduo uit Venray op onze camping is met hun kampeerbusje iets eerder vertrokken. We nemen afscheid van de twee Nederlandse camino-fietsende meisjes, die in het donker nog hun tentje af breken, om vandaag hun laatste fietsdag naar Santiago de Compostela te volbrengen. Het Oostenrijkse wandelend pelgrimsduo (een jongen en een meisje) zijn zojuist begonnen om hun tentje op te breken.
Durkje en ik verlaten wandelend het kampeerterrein. Om 7.15 uur staan we bij de kerk in het centrum van Portomarín; klaar voor vertrek.

Portomarín
Helaas is ook nu de kerk nog gesloten. We gaan derhalve zonder kerkstempel vandaag op stap. We zullen deze dag van Portomarín naar Palas de Rei lopen, over een afstand van 23 kilometer.
Een lange stoet pelgrims verlaat op dit moment de stad. We zijn gisteren over de grote hoge brug Portomarín binnen gewandeld. Nu verlaten we de stad over de kleinere, oudere brug, die iets verderop ligt. Diep onder ons bevindt zich het stuwmeer Embalsa de Belesar van de Río Miño. Deze voetgangersbrug loopt naar rechts over een smalle baai in het stuwmeer.

Pelgrimeren met een plastic zak
Het thema van deze wandeletappe is ‘Graniet en cruzeiros’, verwijzend naar de bergrug met het graniet, waarover het eerste deel van het wandeltraject van vandaag gaat èn naar de stenen wegkruisen die we hier in het Spaanse Galicië onderweg passeren.
Aan de overzijde van het water nemen we een verhard pad steil naar boven, naar de ruim 200 meter hoger liggende Monte Torros. Als na ongeveer 20 minuten het terrein vlakker wordt, ontmoeten we een pelgrim, die ons gisteren ook al opviel. Het is een wandelende dame in een korte rok met een schoudertasje, een wandelstok en een kleine witte plastic tas in de hand en met een wit zomerhoedje. Toen we haar gisteren voorbij liepen in een bewoond gebied, dachten we dat ze lokaal ergens op visite ging. Maar later op de dag passeerden we haar nogmaals. En ook nu is deze pelgrim op precies dezelfde wijze op pad. Zó eenvoudig kun je dus kennelijk ook pelgrimeren.

C535
Het was vanmorgen vroeg eerst nog wel wat fris, dus Durkje was van start gegaan met de jas aan. Na de eerste klim kan de jas wel uit. De zon komt nu boven de bergtoppen en de temperatuur begint al langzaam op te lopen.
We lopen geruime tijd links en rechts van de C535 en passeren daarbij onder andere een oude steenfabriek en twee hele grote, moderne boerenbedrijven. Voordat we langs het gehucht Toxibo lopen, passeren we de afslag richting Belade.
We komen door een naaldbosperceel met een heerlijke bosgeur en op de grond hele grote dennenappels.
Verderop langs de C535 komen we door het dorpje Gonzar, waar we een plaatselijk café en een pelgrimsherberg passeren.

Castromaior
Over mooie paden lopen we tussen oude muurtjes van natuursteen naar een iets verder van de C535 af gelegen dorpje: Castromaior. Vóór het eerste grote huis van dit dorp staat een hoge hórreo, een Galicische maïsdrooginstallatie.
Het dorpskerkje is helaas gesloten. Naast de kerk staat een oude boerenschuur met een ronde muur, een vorm die we hier in Castromaior - en ook elders - meer zien.

Calamiteiten
Daarna volgt een lange stijging over een brede geasfalteerde weg. We klimmen nu eerst naar een hoogte van 680 meter. De camino loopt hier weer langs de C535. Op het vrij recent aangelegde pad langs deze weg zie ik op een gegeven moment een plasje bloed op een aantal uítstekende stenen liggen. Veel verderop, op een verhoging van de C535, staat een ambulance. Het lijkt erop dat een pelgrim door de ambulance wordt afgehaald. Langzaam en voorzichtig rijdt de ambulance langs ons, keert verderop en gaat dan langzaam rijdend weer aan ons voorbij, nog steeds met draaiend zwaailicht.
Langs dit wegstuk is een groot deel van het bosgebied door een bosbrand verwoest. Op de bodem begint het eerste groen al weer te komen, maar daarboven zien we over een grote afstand alleen maar verbrande bomen en struiken.
Als we bij het plaatsje Hospital de la Cruz komen, besluiten we niet in het verderop gelegen plaatsje, maar hier in Hospital de la Cruz een kop koffie te drinken.

It paad werom
Als we op het terras komen, zien we de Friese pelgrim Marloes in de bar staan wachten op koffie. Wat een verrassing dat je elkaar zo weer ontmoet, want Marloes hebben we in de afgelopen weken al vele malen onderweg ontmoet op het pelgrimspad. Met zijn drieën drinken we koffie op het terras. We kijken vooruit naar de komende dagen. Durkje en ik halen Santiago de Compostela net niet in deze zomervakantie, maar Marloes kan en gaat nog wel door tot aan Santiago de Compostela. Haar aanvankelijke insteek om ook nog enkele dagen door te wandelen naar Finisterre aan de Atlantische Oceaan heeft ze laten varen; het is zo wel goed geweest, vindt ze. Nog enkele dagen en dan zal ook Marloes na vier maanden pelgrimeren weer huiswaarts keren, naar Sneek. Voordat we verder gaan, beluisteren we vanaf de telefoon van Marloes met zijn drieën nog even het lied ‘It paad werom’, gezongen door de Friese troubadour Piter Wilkens. De andere pelgrims op dit terras luisteren op afstand mee naar de Friese klanken, die hier klinken over dit terras in het Spaanse Galicië.

Ventas de Narón
Na de weemoed van dit mooie Friese lied gaan Durkje en ik verder. Marloes volgt straks. Na ongeveer 1,5 kilometer komen we door het volgende plaatsje, genaamd Ventas de Narón. Ook hier is een gezellig terras ingericht op de driesprong, die alle pelgrims hier passeren. Achter de bar is ook nog een picknickplaats, voor de pelgrims die wel willen rusten, maar die niet van de horecavoorziening gebruik willen maken. Voorbij een eenvoudig houten kruis verlaten we Ventas de Narón.

Grote idylle van kleine plaatsen
Voorbij Ventas de Narón gaat het voetpad langs de weg langzaam omhoog. We krijgen een mooi uitzicht over de omgeving. Links van ons ligt de Sierra de Ligonde, met kale granieten heuveltjes uittorenend boven het rijk begroeide landschap. We komen dan in het plaatsje Lameiros.
In Lameiros zien we het eerste Galicische ‘cruceiro’, een stenen wegkruis, met hierop de voorstelling van Maria met in haar armen haar zoontje Jezus.
Daarna komen we door het dorpje Ligonde.
Een boer en een heel klein vrouwtje zijn op het erf van een dorpsboerderij druk aan het werk om een tractor gebruiksklaar te maken.
Als de tractor wegrijdt, zie ik een andere man. Hij is bezig om op een wetsteen een sikkel te slijpen. De erfhond houdt onze verrichtingen van het fotograferend voorbij wandelen waakzaam in de gaten. Een heel mooi tafereel van het Spaans Galicische platteland.

Evangelisatie in Ligonde
In de bocht van de weg, bijna aan het eind van het dorp, staan enkele pelgrims koffie te drinken. We worden welkom geheten door een Spanjaard, die ons uitnodigt om er ook even bij te komen en hij biedt ons ook koffie of thee aan. In de boerenschuur is een expositie ingericht van enige Spaanse boerengereedschappen.
Maar dat is slechts decoratie. Het gaat hier om een evangelisatiepunt van de actieve lokale christelijke gemeenschap. We krijgen een stempel in onze pelgrimspassen.
Ook krijgen we enig Engelstalig evangelisatiemateriaal mee, dat hier in verschillende talen ruimschoots aanwezig is. Naast de ontvangstruimte is een stiltecentrum. Daar hangen onder andere briefjes met voorbeden aan de muur.
Met camino-gele letters op een houtblok wordt de gasten Gods Zegen gewenst (God bless you) en een ‘buen camino’.
Voorbij Ligonde kunnen we via een heel oud en smal veldpaadje tussen bermmuurtjes een stukje van de doorgaande asfaltroute afsteken. Eén voor één gaat de rij pelgrims over dit rotsachtige veldpaadje.
Vrij snel daarna wandelen we het dorpje Airexe binnen.

Galicische eucalyptussen
Voorbij Airexe kruisen we twee wegen en dan volgt een goed voetpad langs een lange rechte asfaltweg. Automobilisten worden door een duidelijk verkeersbord geattendeerd op de in de berm lopende pelgrims.
De camino loopt hier door een mooi heide-achtig landschap.
Verderop zien we een kleurcontrast in het bosperceeltje aan de rechterzijde van de weg. We vermoeden dat daar de eerste Eucalyptussen staan, die we in Galicië allicht meer zullen zien.
Schitterend zilverachtig steken de zonovergoten bladeren van de Eucalyptusbomen af tegen de helderblauwe lucht.

Ketting van gehuchten
We komen nu door het gehucht Portos.
Achter een woning is een groot terras ingericht voor pelgrims, toeristen en andere voorbijgaande gasten.
Het volgende gehucht dat we doorlopen, is Calzada.
Op dit traject ontmoeten we regelmatig een Spaans pelgrimsduo, een man en een vrouw, met twee kinderen. Het ene meisje loopt zelf en heeft een veel te grote rugzak. Het andere meisje zit - vrolijk naar ons zwaaiend - in een buggy, die om de beurt door de man en de vrouw wordt voortgeduwd. Wij arriveren in het gehucht Lestedo.
Spoedig daarna komen we door het gehucht Valos.

Drie Slowaken op de fiets
Voorbij Valos komt de camino bij de drukke verkeersweg van de N547. Op de plaats waar de C535 van de camino en de N547 bij elkaar komen, is een bar-restaurant gevestigd met de naam Méson a Brea. Hier houden we onze lunchpauze. Een kop thee, een flesje koud drinken, ons meegenomen brood en een leuk gesprek vormen de goede ingrediënten van een genoeglijke rustpauze. We spreken hier met een Slowaakse man en twee jongens (waarschijnlijk zijn beide zoontjes). Met zijn drieën zijn zij met hun fietsen vanuit Bratislava naar Saint-Jean-Pied-de-Port met de trein gegaan. Vanaf de Frans-Spaanse grens hebben ze inmiddels tot hier gefietst. Vandaag hopen ze in Santiago de Compostela aan te komen.
Na de lunch lopen we eerst een eindje over een goed voetpad links van de autoweg N547. Bij de Alto de Rosario nemen we een dalend bospad door een eikenbos richting O Rosario. Daar krijgen we tegenover de pelgrimsherberg van de gemeente een stempel in onze pelgrimspaspoorten. Op het moment dat we met een oudere Duitse pelgrimerende vrouw staan te praten, komt ook de Friese pelgrim Marloes aanlopen. Samen met Marloes lopen we naar Palas de Rei.

Palas de Rei
Langs de kerk, een pelgrimsherberg en het gemeentehuis komen we in het lager gelegen stadscentrum van Palas de Rei. Marloes loopt nog een eindje door naar een volgende pelgrimsherberg. We nemen afscheid van Marloes, want wij nemen vanuit Palas de Rei nu een taxi terug naar onze camping in Portomarín.
Het is inmiddels warm geworden. Op het moment dat we in Palas de Rei arriveren om 13.30 uur is het daar 26 graden Celsius. We hebben deze 23 kilometer in ruim 6 uren afgelegd. Alweer een hele mooie pelgrimsdag, door een prachtig landschap. Het is alleszins een feest om met dit prima zomerse weer zo’n mooie route te lopen, te midden van zoveel pelgrims en van alle Spanjaarden die ons daarbij zo goed faciliteren.

Geen opmerkingen: