Vijf Nederlandse pelgrims: Arianne & Klaas en Marloes en Wiep & Durkje |
Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela
Camino Santiago > Roncesvalles – Santiago de Compostela
Van Palas de Rei naar Arzúa
Zaterdag 18 augustus 2012 – 27 km.
Dag 150: 3209 - 3236 km
Dag 150: 3209 - 3236 km
Palas de Rei
In de ochtendschemering verlaten Durkje en ik om 7.10 uur met de huurauto Camping Santa Marina te Portomarín. We rijden van Portomarín naar Palas de Rei, om vandaag van Palas de Rei de 27 kilometer naar Arzúa te wandelen. We parkeren de auto in het centrum van Palas de Rei en staan daar om 7.45 uur klaar bij het standbeeld van de pelgrim.
Het is vanmorgen nog fris; de thermometer geeft 9 graden Celsius aan. We weten van een Spaanse pelgrim dat het vandaag warm zal worden; zij had ons eerder deze week al een warme zaterdag beloofd.
Het thema van deze pelgrimsdag is volgens de ANWB-wandelgids ‘Calzades en corredoires’. In dat thema had ook het woord ‘Hórreos’ niet misstaan, want ook vandaag zien we weer veel van deze maïsopslagplaatsen op de erven van boerderijen en van andere woningen.
Vanuit het centrum gaan we door een nauw straatje naar de N547, om die over te steken. We passeren in dit lager gelegen deel van Palas de Rei een pelgrimsbeeld van twee expressief tegenover elkaar staande pelgrims.
A Lagua
We lopen door het dorpje Carballal, dat we verlaten als we de N547 weer oversteken.
We lopen even langs de N547 en gaan dan heuvelafwaarts, op grotere afstand van de N547. Het mooie pad dat we bewandelen, gaat door het vochtige gebied van A Lagua. Op de laagste plek zijn stapstenen langs het pad gelegd, om bij een hoge waterstand met droge voeten door dit lage deel te kunnen lopen.
Verderop gaan we door een corredoire (hol pad). De eerste zonnestralen vallen nu over de linker aarden wal van het holle pad. Als we over het holle pad lopen, loopt onze schaduw vóór ons uit over die aarden wal.
Dorpjes en gehuchten
In het dorpje San Xiau de Camiño komen we langs enkele mooie hórreos, de kenmerkende Galicische maïsopslagplaatsen van natuursteen, die op een verhoging zijn gebouwd.
Daarna volgen de dorpjes Pallota en Ponte Campaña.We gaan door een eikenbos en door het gehucht Grana, eigenlijk niet veel meer dan de ruïne van een huis met een daar achter staand ogenschijnlijk nog bewoond huis.
Direct daarna volgt het plaatsje Casanova. De herberg aan het eind van het dorp is op dit nog vroege moment van de ochtend al gesloten. De laatste pelgrims zijn vertrokken en vanaf 13.00 uur gaat de refugio weer open voor de komende nacht.
De pelgrimsroute gaat hier wisselend omhoog en omlaag. We besluiten dat we koffie zullen drinken in Furelos of desnoods in Melide. Dan hebben we in elk geval de eerste 10 van de 27 kilometers achter de rug. Eerst passeren we het gehucht Coto. De routegids meldt dat hier bij Casa de la Somoza een bar is met een gezellig terras, dat een populair trefpunt is van pelgrims.
Koffie in Coto
We zijn dus van plan om dit koffiepunt voorbij te wandelen. Maar dan zien we tot onze verrassing het Alkmaarse pelgrimsduo Klaas & Arianne en de Sneker pelgrim Marloes met zijn drieën hier op het terras zitten. Dan kun en dan wil je niet meer verder lopen, want het is een unieke gelegenheid om deze pelgrims - die wij in de afgelopen dagen steeds afzonderlijk ontmoetten - nu eens tegelijk te ontmoeten. We nemen plaats bij hen op het terras en zitten geruime tijd gezellig met zijn vijven te praten over onze pelgrimages, over wat we onderweg allemaal hebben beleefd.
Eerst vertrekken Klaas & Arianne en daarna ook Marloes. We zullen ze vandaag vast later nog wel eens zien, schatten we in.
Tenslotte gaan ook Durkje en ik verder. Voorbij Coto gaan we over een pad, waar voor een deel nog het oude plaveisel ligt van de vroegere calzada, waar de camino al eeuwen over voert.
Leboreiro
We komen in het dorpje Leboreiro. Door de dorpsstraat komt een paardenkar aanrijden. Het paard trekt een kar, waarop drie jongens zitten. De middelste jongen ment het paard.
Links van ons zien we dat tegen de gevel 13 Jacobsschelpen zijn ingemetseld. Ze zijn alle geverfd met een gele camino-verf en ingemetseld in de vorm van een camino-pijl, die ons de juiste richting wijst.
In de kerk van Leboreiro halen we een kerkstempel voor onze pelgrimspaspoorten. Hier ontmoeten we de Friese pelgrim Marloes weer, die hier ook een stempel verkrijgt.
Ook aan de andere zijde van Leboreiro gaan we verder over de restanten van de oude calzada. Grote en kleinere stukken natuursteen vormen hier het wegdek van de calzada. Je moet de oorspronkelijke st(r)aat wel met een korreltje zout nemen, want door het midden van dit pad loopt een rioolstelsel met putten voor een vlotte afvoer van hemelwater.
Ook de brug met spitsbogen die we verderop over steken, herinnert aan de al lang vervlogen tijden van de eeuwenoude camino.
Pelgrimskunstwerken
Verderop is het pad weer met steenslag bedekt. We passeren het gehucht Disicabo.
Als we de stad Melide naderen, lopen we over een breed voetpad langs een bedrijventerrein. Langs het pad staat een metalen pelgrimskunstwerk.
Iets verderop staat een metalen zwaardkruis op een hoge natuurstenen zuil.
Veel pelgrims leggen op alle mogelijke plaatsen grotere of kleinere steentjes neer. Ook hier zie je dat reeds gepasseerde pelgrims gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om kleine steentjes neer te leggen, als symbool van wat hen beweegt of raakt. De natuurstenen zuil onder dit zwaardkruis heeft horizontale groeven. In die inkepingen hebben pelgrims hun steentjes gelegd.
Furelos
Nog voordat we Melide bereiken, komen we eerst door het dorpje Furelos. Vlak voordat we Furelos in wandelen, ontmoeten we de Noordhollandse pelgrims Klaas & Arianne weer.
We lopen met zijn vieren Furelos binnen via de fraaie oude stenen brug over de Río Furelos.
In dit mooie dorpje lopen we eerst naar de dorpskerk, om daar een pelgrimsstempel te vragen. Ook hier zit een jonge Spaanse om alle pelgrims een stempel te geven, met daarbij de datum van vandaag geschreven, zoals dat te doen gebruikelijk is hier op de camino.
Melide
Voorbij Furelos gaan we verder omhoog naar de stad Melide. Op de plaats waar we de hoofdstraat van Melide bereiken, heeft een horecaondernemer een mooi beeld van Sint Jacob tegen de binnenmuur van een portiek laten bevestigen.
Het is buitengewoon druk op dit moment van de zaterdagochtend in de hoofdstraat van Melide. We steken de drukke doorgaande weg over en lopen in de richting van de stadskerk. In de viswinkel - waar we recht op af lopen - wordt door dames vis verkocht en gekocht.
In de winkelstraat worden we in het Duits aangesproken door een oudere Spanjaard, die tijdens zijn werkzame leven 30 jaar heeft gewerkt in Duitsland en in het Duitstalige deel van Zwitserland. Hij geeft ons enkele tips met betrekking tot kerkbezoek en toont ons de beste pelgrimsroute de stad uit.
Kerkbezoek in Melide
We bezoeken de stadskerk van Melide. De rode loper is uitgelegd en die wordt op dit moment gestofzuigd. Het ruikt heerlijk naar de bloemendecoratie. De man en de vrouw die binnen bij de ingang zitten om pelgrims te ontvangen en om hen stempels te geven, vertellen dat hier straks een huwelijk zal worden ingezegend. De aanwezige Duitssprekende priester die ons een pelgrimsstempel geeft, vertelt dat hij vroeger in het Duitse München en in het Oostenrijkse Innsbruck theologie heeft gestudeerd. Hij is nu priester in Madrid, maar helpt hier in de zomer de pelgrims die deze kerk bezoeken.
In deze kerk hangt een oud schilderij van Santiago, ofwel Sint Jacob.
Na dit kerkbezoek, gaan we nog naar binnen in een kapel, die vlakbij de centrale stadskerk staat. In een nis van de kapelmuur zie ik een beeldje van een op één knie geknielde Sint Jacob.
Santa María
We verlaten Melide en lopen naar het nabijgelegen dorp Santa María.
Daar lopen we over de calzada naar de oude dorpskerk. In deze kerk kunnen we zelf een pelgrimsstempel in onze credentials zetten. Aan het Spaanse meisje dat ons als gastvrouw ontvangt, vraag ik of hier in het kerkkoor ook een afbeelding is te vinden van Sint Jacob.
Ze vertelt dat het eerste fresco aan de linkerzijde een afbeelding is van Santiago.
Over het kerkhof van deze dorpskerk verlaten we het kerkpad. Vanaf het kerkhof loopt een voetpad met zwarte steenslag naar het beekdal. Bij het bruggetje dat hier over de beek ligt, staat een oude stenen wasplaats, zoals we die ook veel in Frankrijk hebben gezien.
Río Catasol
Voorbij de wasplaats wordt het bospad breder. Van het ene beekdal gaan we stijgend en dalend naar een volgend beekdal. Over de Río Catasol ligt een bruggetje, dat is gemaakt van naast elkaar en op elkaar gestapelde platte keien. Het is hier vrij druk vóór, op en over deze brug, want er wordt regelmatig gefotografeerd en aan de overzijde staat een fietspelgrim geld in te zamelen voor het goede doel, waarvoor hij naar Santiago de Compostela fietst.
Hierna komen we langs het plaatsje Parabispo, en dan gaat het vanuit het beekdal omhoog naar het gehucht Peroxe. Hier passeren we een herberg met terras.
Boente
Direct daarna wandelen we het dorpje Boente binnen,
In de kerk van Boente kunnen we een stempel halen. Daarna bekijken we het interieur van de kerk.
We vinden in het koor van de kerk een prachtig beeld van Sint Jacob als pelgrim en als apostel.
En boven dat beeld zien we een kleiner beeldje van Sint Jacob als Morendoder, ofwel: Santiago Matamoros.
Buiten Boente volgen we het pad door de velden. We dalen af naar het beekdal van de Río Boente. Door een korte tunnel gaan we onder de N547 door en dan gaan we met een brug over de Río Boente. Aan de overkant van deze beek volgt een behoorlijk steile klim naar het dorp Castañeda. Bij de entree van het dorp is het beschaduwde terras van een café. Hier nemen we een rustmoment voor onze rustpauze. Na deze theepauze lopen we door het dorp Castañeda.
Eucalyptusbossen
Na Castañeda komen we door het dorpje Rio.
Voorbij Rio komen we op een onverharde weg die eerst heuvelopwaarts en daarna heuvelafwaarts door een Eucalyptusbos voert.
Tijdens deze pelgrimsdag loopt de temperatuur op van 9 naar 29 graden Celsius, dus het is een vrij warme dag om te wandelen. Omdat we regelmatig door bospercelen lopen, krijgen we voldoende beschaduwde paden, waardoor het gemakkelijker valt om bij deze temperatuur zo’n eind te lopen. Op het moment dat we door het Eucalyptusbos lopen, zien we ook rechts van ons tegen de verderop gelegen heuvel een behoorlijk groot perceel Eucalyptusbomen tussen de andere bomen staan. De glanzende zilverkleur van de Eucalyptusbomen is zelfs op grote afstand duidelijk te herkennen.
Ribadiso
Via een viaduct steken we de N547 over en na enige tijd wandelen, steken we via een oude brug de Río Iso over.
Direct rechts na deze brug en iets verderop links van de weg passeren we twee refugio’s. In de tweede refugio die we passeren, zien we de groep Spaanse jongeren, die we eerder ontmoetten op de route van Sarria naar Portomarín, op de dag dat zij hun eerste pelgrimsdag ervoeren. Zij overnachten vannacht hier in Ribadiso. Ze nodigen ons uit om hier ook te overnachten, maar wij vertellen hen dat wij nog doorlopen naar de plaats Arzúa.
Na deze herberg gaan we steil naar boven naar de N547, die we kruisen via een tunnel onder deze autoweg door. Aan de overzijde komen we in het hoger gelegen deel van Ribadiso.
Vanuit Ribadiso volgen we dan het pad van de doorgaande weg naar de plaats Arzúa.
Arzúa
Nadat we de bebouwde kom van Arzúa binnen zijn gelopen, volgt nog een lange rechte doorgaande weg in de richting van het oude centrum van Arzúa. Ons doel is om hier onderweg naar het centrum een taxi te vinden, die ons terug kan rijden naar Palas de Rei. Twee taxi’s komen we voorbij; beide zonder chauffeur. Als we vlakbij de dorpskerk in het centrum van Arzúa komen, zien we aan de overzijde van de hoofdstraat een taxichauffeur juist zijn auto afsluiten. We lopen naar de taxi en dan blijkt dat hij beschikbaar is voor een volgende taxirit. We stappen in en worden dan naar Palas de Rei gereden.
Palas de Rei - Arzúa – Palas de Rei
Vanuit Palas de Rei rijden we met onze huurauto weer terug naar onze camping in Portomarín.
We waren om 15.00 uur in het centrum van Arzúa, dus we hebben er uiteindelijk bijna 7 uren over gedaan om de 27 kilometer van Palas de Rei naar Arzúa af te leggen. Het was een flinke afstand met regelmatig kort klimmen en dalen, maar het landschap, de ontmoetingen en alle andere bijzonderheden van deze dag maakten deze dag voor ons weer een pelgrimsdag van bijzondere betekenis.
2 opmerkingen:
Dat ik 57 jaar moest worden om me te realiseren dat Santiago, natuurlijk Saint Jacques oftewel de Heilige Jacobus betekent....
Willem Bakker
Dag Willem,
Zo zie je maar weer dat niemand van ons allen ooit te oud is om te leren; en het is nog leuk ook. Met verwondering als 'de nieuwsgierige mens' - zoals we dat bij Stenden Hogeschool benoemen - open staan voor elke dag weer iets nieuws, draagt ertoe bij dat elke dag weer een belevenis wordt.
Dank voor je reactie over deze openbaring.
vr. gr.
Wiep Koehoorn
sdc5sept12
Een reactie posten