dinsdag 28 augustus 2012

Pelgrimeren van Castrojeriz naar Frómista

Op de rand van de meseta ten westen van Castrojeriz



















Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Camino Santiago > Roncesvalles – Santiago de Compostela

Van Castrojeriz naar Frómista
Maandag 30 juli 2012 – 25 km.
Dag 133: 2824 – 2849 km


Castrojeriz
‘Mesetas en hermitages’, is het thema van de wandeling die Durkje en ik vandaag maken. We lopen van Castrojeriz naar Frómista, over een afstand van 25 kilometer. Tegen 7.30 uur is het vanmorgen 13 graden Celsius, als we de camping verlaten om met onze auto naar Castrojeriz te rijden. In Castrojeriz parkeren we onze auto aan de westrand van het dorp, op de plaats waar we gisteren onze dagtocht stopten.
Vanuit Castrojeriz lopen we over een onverharde weg naar het westen, in de richting van de hoog vóór ons opdoemende hoogvlakte, de meseta.

Romeins fundament
Iets verderop splitst het pad zich in een breed pad en een smal pad. Het smalle voetpad is een vrij hoog liggend pad. Aan beide zijden is een diepe greppel. We lopen hier over een oude dam, zo blijkt ons. Aan beide zijden van het pad zie je een damwand van opgestapelde stenen. Deze dam - en ook de fundamenten van de aan het eind van de dam liggende brug - zijn nog restanten uit de Romeinse tijd. De dam en de brugfundamenten zijn nog niet zo lang geleden blootgelegd. Mooi om te zien hoe zo iets ouds weer in het zicht komt en zijn oude functie weer vervult.
We steken via de brug de rivier de Rio Odrilla over en wandelen dan naar de voet van de vlak vóór ons liggende hoogvlakte.

Alto de Mostelares
Wandelende en fietsende pelgrims beginnen vóór en achter ons aan een stevige klim (van 12%) naar de ruim 100 meter hoger liggende rand van de meseta van de Alto de Mostelares (910 meter hoog).
Hoe hoger we komen, hoe mooier het uitzicht wordt. Het dal achter ons ligt nog in een lichte mist, maar de bergwand die wij beklimmen, ligt volop in de achter ons opgaande zon.
Alleen de hele sterke mountain bikers lukt het om – zij het met enige rustpauzes tussendoor - helemaal naar boven te fietsen. De minder sterke fietsers en de wandelaars lopen langzaam bergopwaarts, tot ook zij de rand van het plateau bereiken.

Meseta
Op de plateaurand raak ik in gesprek met een Portugese pelgrim, die wij ook eergisterenmorgen en gistermorgen ontmoetten. De man vertelt dat hij vroeger ‘Community Law’ heeft gestudeerd in het Belgische Brugge. Aanvankelijk wilde hij in België blijven werken, maar het mooie weer en de sfeer van Portugal won het van het weer in België. Inmiddels werkt hij in Lissabon en probeert hij in deze zomervakantie de hele camino tot aan Santiago de Compostela te volbrengen. Hij biedt aan om van Durkje en mij een foto te maken hier boven op de meseta, met het achter ons liggende dal als achtergrond. Van dat aanbod maken we graag gebruik. Met twee mooie foto’s op onze camera beginnen we aan de overtocht over de meseta.
De meseta is niet zo breed, dus al vrij spoedig zijn we aangekomen aan de rand aan de overzijde van deze hoogvlakte. Vanaf hier hebben we prachtig uitzicht over het veel dieper liggende uitgestrekte dal aan de westzijde van de hoogvlakte.
Dan volgt een steile afdaling van 18%; eerst over een ruw betonwegdek, daarna over een breed steenachtig pad.

Fuente del Piojo
Beneden volgt een wandeling van ongeveer een uur over een tamelijk breed pad tussen uitgestrekte graan(stoppel)velden door.
Verderop stijgt het pad weer en komen we na een korte stijging bij de Fuente del Piojo. Bij deze bron is een picknickplaats ingericht, waar een man onder andere fruit, koeken en koffie verkoopt.
Omdat voor ons een pauze nog te vroeg is, wandelen wij over de verderop liggende asfaltweg verder.
We komen dan langs de Ermitage de San Nicolás.

Ermitage de San Nicolás
Deze middeleeuwse hermitage is geheel gerestaureerd door een Italiaans lekenbroederschap. Daarbij heeft deze voormalige kerk van een voormalig hospitium tevens de herbergfunctie als nieuwe bestemming gekregen. Deze refugio wordt beheerd door het Italiaanse pelgrimsgenootschap van Perugia.
Bij de ingang van deze refugio staat een bakkersauto. Voor ons een mooie gelegenheid om hier voor morgen alvast drie verse broden te kopen. De Italiaanse hospitalero’s nodigen Durkje en mij uit om binnen een kop koffie te drinken. We krijgen een stempel van deze hermitage in onze pelgrimspassen. Daarmee zijn onze pelgrimspassen vol en zullen we overstappen op een tweede pelgrimspas voor de volgende dagstempels onderweg.
We kijken even rond naar de vele pelgrimssymbolen in de refugio. Ook Sint Jacob is hier ruimschoots vertegenwoordigd.

Van zee naar zee
We krijgen koffie van onze Italiaanse gastdames. Ze willen graag dat ik vertel over het Fries-Overijsselse Jabikspaad, waarvan Durkje en ik het logo en het stempel meedragen op onze rugzakken, op de pelgrimshoed en in onze stempelkaarten. Vooral het feit dat we al ruim 2800 kilometer onderweg zijn van Sint Jacob naar Sint Jacob en van Zee naar Zee en van Wulk naar Jacobsschelp spreekt hen bijzonder aan.

Welkome en niet-welkome gasten
Ondertussen komen voortdurend andere pelgrims binnen om de hermitage te bezichtigen. Zij krijgen ook een stempel en gaan dan weer verder. Een Engelssprekende pelgrim vraagt om een middeltje tegen bedwantsen, waardoor ze eergisternacht akelig is gestoken in een refugio. De hospitalero’s verzoeken haar vriendelijk doch beslist om de refugio te verlaten en adviseren haar erbij om een apotheek in Frómista te bezoeken, om daar middeltjes te kopen om te voorzien in de jeuk van de dikke bulten op haar huid en om haar bagage geheel te ontsmetten. Een Spaanse pelgrim komt bij ons aan tafel zitten en dan krijgen we nog een tweede kopje koffie. Het wordt een gezellig rustpunt van deze pelgrimsdag.
Als we vertrekken, mogen we voor de koffie niet betalen, maar een gebruikelijke ‘donativo’ in de grote schatkist deponeren, wordt bijzonder op prijs gesteld. We nemen afscheid van onze gastvrije Italiaanse hospitalero’s en geven hen onze adresgegevens, want die willen ze doorzenden aan Paulo, een lid van hun Italiaans pelgrimsgenootschap, die bezig is om alle Europese pelgrimswegen voor Italianen te beschrijven. Hij zou allicht ook meer willen weten over het Jabikspaad.
Net voorbij de hermitage steken we via een degelijke stenen brug de brede rivier de Río Pisuerga over.

Itero de la Vega
We lopen dan eerst over asfalt en daarna over een onverhard pad naar het dorpje Itero de la Vega. We zouden hier koffiedrinken, maar omdat we daarin al ruimschoots zijn voorzien door  de Italiaanse gastdames in de hermitage, wandelen we het dorpje Itero de la Vega rustig door en vervolgen we onze weg aan de andere zijde van het dorp.

Naar de pas van Otero Largo
Na een traject over asfalt gaat de camino verder over een breed steenachtig pad. Heel langzaam gaat het omhoog, eenzaam, door de stilte van de uitgestrekte akkers. Veel graan en  graanstoppels, regelmatig zonnebloemen en hier en daar een stukje grasland tekenen en kleuren dit landschap. We passeren op enige afstand een gehucht, dat niet eens op onze routekaarten staat aangegeven.
Dan passeren we het irrigatiekanaal Canal del Pisuerga.
Na een bocht in het pad komen we bij de pas van Otero Largo.
Als je zo’n doorgang over een heuvel of een pas nadert, is het elke keer weer een verrassing wat je aan de achterzijde van zo’n pas qua uitzicht zult verkrijgen.

Boadilla del Camino
Vóór ons zien we op een gegeven moment de eerste bebouwing van het dorpje Boadilla del Camino.
We wandelen het dorp binnen. Van de andere zijde komt een oudere man met een kleine jongen. De jongen stottert buitengewoon ernstig. Tijdens het praten van de jongen blijven de man en de jongen stilstaan, zodat de jongen zich volledig kan concentreren op zijn praten.
We wandelen in het dorp naar de dorpskerk. Op het pleintje bij de kerk staat een hele hoge, ronde, stenen zuil. Het is de gerechtszuil El Rollo de Boadilla, die nog stamt uit de Middeleeuwen. Op het bovenste gedeelte van dit laat-gotische monument zijn taferelen uit het leven van de apostel Jacobus afgebeeld.

Refugio
Aan het kerkplein ligt ook de plaatselijke refugio. We wandelen het binnenterrein van deze pelgrimsherberg op en zien daar een beeld van twee pelgrims in de grote tuin.
In de tuin is ook een terras ingericht, waar we plaatsnemen tussen de andere pelgrims, die hier pauzeren of die hier vannacht de nacht zullen doorbrengen.
Ik koop hier vier pelgrimsansichtkaarten voor onze kaartenverzameling en op bestelling wordt ons twee grote koppen thee geserveerd. We hebben op het terras last van een groot aantal vliegen, maar het zit hier lekker koel, de thee smaakt prima en het is hier gezellig tussen al die andere pelgrims.

Ooievaar op watertoren
Via de hoofdstraat verlaten we na onze theepauze Boadilla del Camino aan de noordzijde. Boeren zijn hier druk bezit op hun erven en op de openbare weg. Aan de rand van het dorp staat een watertoren met boven op die watertoren een hoog ooievaarsnest, waarop op het nest in de top een ooievaar prijkt. Naast de watertoren staat een oude, vervallen boerenschuur, die vroeger voor een groot deel van leem en stro is gemaakt.

Canal de Castilla
De weg buiten de bebouwde kom buigt af naar het westen. Bijna een half uur later lopen we bij een kleine helling op naar een hoger gelegen pad. Vanaf dat punt lopen we over een pad boven op een wal van het Canal de Castilla.
Drie kwartier lopen we over dit pad langs het kanaal. Dit is het grootste irrigatiekanaal van dit deel van Castilië. Langs het kanaal ligt ook een belangrijk rust- en broedgebied voor vogels. We passeren een barok onderhoudsgebouwtje, dat aan dit kanaalpad ligt. Na drie kwartier komen we uit bij een sluis in het kanaal.
We steken via de sluisdeuren de sluiskolk over. Er is een hoogteverschil van wel enkele meters tussen de ene en de andere kant van de sluis.
Dit 18e eeuwse kanaal is nooit geheel gereed gekomen. Het noordelijke deel bleek bij nader inzien niet haalbaar te zijn. Toch is het wèl gereedgekomen deel een technisch hoogstandje van 18e eeuws waterbouwkundig werk.

Frómista
Aan de overzijde van de sluis gaan we naar beneden. Dan arriveren we daar in het dorp Frómista, dat voor vandaag onze bestemming is.
Als we op het dorpsplein Plaza San Martín bij de kerk San Martín arriveren, doet de beheerder zojuist de deur van de kerk op slot. Wij zijn dus net te laat om de kerk nog te bezichtigen. Wellicht lukt dat morgen wel.
Voorbij de kerk wandelen we langs de gemeentelijke refugio van Frómista, genaamd: El Peregrino: de pelgrim.

Een mooie zomerse dag
Iets verderop staat onze huurauto geparkeerd. We rijden met de huurauto van Frómista naar Castrojeriz, om daar onze auto af te halen. Dan brengen we de huurauto alvast naar Carrión de los Condes, waarna we met onze auto terugrijden naar de caravan op de camping ten zuiden van Burgos.
De 25 kilometer lange wandeling hebben we vandaag afgelegd in ruim vijf uren. De temperatuur is vandaag opgelopen van 13 naar 32 graden Celsius. Een mooie zomerse dag met een helderblauwe lucht en een verkoelend briesje uit westelijke richting. En bovenal een mooie en gevarieerde route om te wandelen.

Geen opmerkingen: