donderdag 27 januari 2011

Controle en vertrouwen in het nieuwe accreditatiestelsel

Donderdag 27 januari 2011

Het nieuwe accreditatiestelsel dat met ingang van 1 januari 2011 in werking trad, is mede gebouwd op het principe van “vertrouwen”. Beoogd is om op te schuiven van de kwaliteitscontrole naar het vertrouwen dat hogescholen en universiteiten Anno 2011 hun kwaliteitszorgstelsel op orde hebben en dat ze – zoals dat heet – “in control zijn”. Omdat dit vraagstuk van de verschuiving van controle naar vertrouwen de komende jaren centraal zal staan, organiseert het Platform HBO van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement (NNK) vanmiddag in de Hogeschool Utrecht een netwerkbijeenkomst, in samenwerking met Hobéon Certificering en met de NQA, beide al jaren Visiterende en Beoordelende Instanties (VBI) in het hoger onderwijs.

NNK-voorzitter Paul Nieuwenhuis heet de ruim 20 deelnemers welkom en verzoekt de aanwezigen om alvorens de twee presentaties zullen worden verzorgd in tweetallen te formuleren wat de gewenste opbrengsten van deze middagbijeenkomst zouden moeten zijn. Die worden daarna geïnventariseerd, waarna de beide sprekers deze aandachtspunten mee kunnen nemen in hun presentatie over het onderwerp van vanmiddag.

De eerste presentatie wordt verzorgd door de heer Paul Thijssen, directeur van de Netherlands Quality Agency (NQA). Zijn thema is: “Vertrouwen versus controle”. Hij wijst erop dat het nieuwe accreditatiestelsel weliswaar op vertrouwen is gebouwd, maar dat de bodem uit dit stelsel vandaan zal vallen zodra blijkt dat er in de praktijk geen vertrouwen wordt gegeven en/of gekregen. VBI’s zijn geen fraudebestrijders, maar willen graag een opleiding beoordelen op grond van de informatie die de VBI’s door de hoger onderwijsinstellingen in vertrouwen aan hun visitatiepanels zijn voorgelegd.

Vertrouwen op een VBI is gebaseerd op bijvoorbeeld de onafhankelijkheid van het visitatiepanel, op de transparantie van het beoordelingsproces en op de insteek dat de kwaliteit van een opleiding ook terdege wordt gecontroleerd op de inhoud en de behaalde resultaten van een te beoordelen opleiding. Zorgpunt is of de verbeterfunctie van het nieuwe stelsel voldoende uit de verf kan komen, nu vlak voor de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel bleek dat een onvoldoende op één van de drie standaarden ook direct betekent dat de opleiding moet sluiten. Dan sluipt de angst voor een onvoldoende toch direct al weer in het stelsel en is een goed analytisch beoordelingsgesprek over met name verbeteracties op dit punt al bij voorbaat uitgesloten.

Veel passeert vanmiddag de revue:
- Bewaak de negatieve kanten van peer reviews.
- Hoe streng of hoe soepel moeten beoordelaars zijn?
- Geef de verbeterfunctie ruimte.
- Panel, durf te beoordelen!
- Opleiding, wees zelfkritisch!
- Haal instituutspolitiek zoals bijvoorbeeld minimaal te behalen goede en excellente beoordelingen uit de opleidingsbeoordeling.
- Hoe onafhankelijk is de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO); nemen ze wel voldoende gepaste afstand van de politieke wind?
- Verander de spelregels van dit stelsel niet tijdens de geldigheidsduur van dit accreditatiestelsel.
- Zorg er met zijn allen voor dat het vertrouwen in dit stelsel komt en blijft.
- Hoe bewijzen we openheid?
- Het valt op dat de HBO-raad en de VSNU als koepelorganisaties opvallend stil zijn in de discussie omtrent de omgang met dit nieuwe stelsel.

Tweede spreker is vanmiddag de heer Wienke Blomen, directeur van Hobéon Certificering. Zijn thema is: “Evenwicht tussen vertrouwen en controle”. Hij begint met het benoemen van de opbrengsten van de eerste accreditatiecyclus, die dit jaar wordt afgebouwd. Geconstateerd wordt dat we er kennelijk met z’n allen niet in zijn geslaagd om bij het publiek voldoende vertrouwen te verkrijgen op grond van alle positieve accreditatieresultaten. Aan de andere kant is het wel zo dat de nu in het leven geroepen Instellingstoets mag worden beschouwd als een teken van verdiend vertrouwen in de kwaliteit van het hoger onderwijs in het algemeen.

De meeste hogescholen en universiteiten hebben inmiddels een goed werkend kwaliteitszorgstelsel. Aandachtspunt is echter nog wel dat hier en daar de kwaliteitscyclus van de Deming Cycle (Plan>Do>Check>Act) nog wel eens stopt tussen “Do” en “Check” en anders nog wel eens tussen “Check” en “Act”. Zolang over dergelijke onvolkomen situaties nog praktijkvoorbeelden in de publiciteit komen, ligt het eigenlijk ook wel voor de hand dat – zelfs daar waar alle stakeholders in het hoger onderwijs vinden dat we grotere stappen moeten maken van controle naar vertrouwen - de politiek voortdurende controle op de kwaliteit van het hoger onderwijs steeds weer hoog op de politieke agenda zet. Noem het maar “het jojo-effect van controle en vertrouwen”. Bijkans nooit hangt die jojo stil.

Na de pauze ontstaat een interessante discussie. Er wordt gepleit voor een strikte scheiding tussen enerzijds een controlerende organisatie en anderzijds een toezichthoudende organisatie die tot continue verbetering leidt. Welke rol zou in die functiescheiding dan bijvoorbeeld de onderwijsinspectie krijgen en welke rol zou de NVAO in dezen dan krijgen? Geadviseerd wordt om als opleiding vooral te proberen om je visitatiepanel als het ware mee te nemen in de normen die je als opleiding hanteert voor beoogde kwaliteit. Benoem daarbij je overwegingen en je keuzes en toon aan hoe en dat je aan die gestelde kwalitatieve en kwantitatieve normen voldoet of die binnen de geplande termijn gaat bereiken. Een presentatie voor het visitatiepanel op een visitatiedag is daartoe bijvoorbeeld een goede werkvorm.

We zijn vanmiddag met elkaar in staat om heel veel werkvragen met betrekking tot dit nieuwe stelsel op te roepen, en het is mooi om te merken dat die kwesties ons uitnodigen om als kwaliteitszorgmedewerkers daarover een goed leergesprek te voeren, waarin goede ideeën ter tafel komen, waarvan in de uitvoeringspraktijk van de komende maanden en jaren zal blijken of ze zullen leiden tot goede resultaten.

Geen opmerkingen: