Jacobus de Meeerdere met pelgrimsattributen |
Pelgrimsroute van Maaseik naar Saint-Quentin
Via Limburgica van Maaseik naar Dassoulx
Van Maaseik naar As
Maandag 6 juli 2020 – 25,2 km.
Dag 1: 0 – 25,2 km
Pelgrimeren van Nederland naar Spanje
Op 20 februari 2013 zijn Durkje en ik aan een volgende lange pelgrimstocht begonnen, die loopt vanuit de kop van Noord-Holland naar noordwest-Spanje.
- In zes dagen wandelden we in de periode van 20 februari 2013 tot en met 24 oktober 2013 via de pelgrimsroute van ‘Van Wad tot IJ’ vanuit het Noord-Hollandse Den Oever over een afstand van 135 kilometer naar Amsterdam.
- In acht dagen wandelden we daarna in de periode van 14 oktober 2014 tot en met 6 mei 2015 via de pelgrimsroute deel 1 van het ‘Pelgrimspad’ vanuit het Noord-Hollandse Amsterdam over een afstand van 203 kilometer naar het Brabantse ‘s-Hertogenbosch.
- In 8 dagen wandelden we daarna in de periode van 22 oktober 2018 tot en met 18 oktober 2019 via de pelgrimsroute deel 2 van het ‘Pelgrimspad’ vanuit het Brabantse ’s-Hertogenbosch over een afstand van 181,5 kilometer via het Belgische Maaseik (161,5 km) naar het Limburgse Sittard.
Vanuit Visé hebben Durkje en ik tijdens onze eerste pelgrimage van Sint-Jacobiparochie (2005) naar Santiago de Compostela (2012) gepelgrimeerd.
Die laatste 103 Pelgrimspad-kilometers gaan we later nog wel eens lopen, maar omdat de Via Limburgica begint in het Belgische Maaseik, hervatten we iets noordelijker onze pelgrimage van Den Oever via Parijs richting Santiago de Compostela.
Na de eerste 135 + 203 + 161,5 = 499,5 kilometers van deze pelgrimstocht liggen nu de volgende 347,8 kilometers van het volgende deel van onze pelgrimage vóór ons, dat ons vanuit Maaseik over de drie pelgrimsroutes (1) ‘Via Limburgica’ en deels (2) ‘Via Monastica’ (nl. van Dassoulx tot Olloy-sur-Viroin) en (3) ‘Via Thiérache’ (vanuit Olloy-sur-Viroin) achtereenvolgens zal voeren naar de Franse stad Saint-Quentin, waarna we dan 847,3 kilometers verwijderd zijn van ons startpunt Den Oever.
En vandaag gaan we de eerste dag van deze drie weken durende zomerpelgrimage beginnen in het Belgische Maaseik, om aan het eind van deze eerste dag te eindigen bij het voormalige treinstation van As.
Corona-voorzichtig pelgrimeren
De wekker wekt ons om 6:15 uur in onze caravan op Camping Kikmolen in Opgrimbie. Na het ontbijt rijden van vanuit Opgrimbie naar Maaseik, waar we onze auto vlak buiten het stadscentrum parkeren. We gaan vandaag pelgrimeren naar het plaatsje As, waar we eergisteren onze huurauto al hebben geparkeerd.
Vanwege de corona-crisis willen we voor het heen- of weerverkeer van deze zomervakantiepelgrimage veiligheidshalve geen gebruik gaan maken van het openbaar vervoer of van taxidiensten, dus afgelopen zaterdag hebben we in Roermond een Opel Corsa gehuurd, die we in de komende drie weken elke dag voor het heen- of weerverkeer willen gaan gebruiken. Daarmee kunnen we ook voor het dagelijks heen en terug reizen de gewenste minimale anderhalve meter-afstand veilig borgen, en maakt die voor ons ongebruikelijke vervoersconstructie het toch mogelijk dat we in deze zomervakantie optimaal corona-veilig kunnen pelgrimeren. Door gebruik te maken van deze voorzorgsmogelijkheden kunnen we dit buitengewone corona-jaar op de doorgaande pelgrimswegen dus toch heerlijk ‘stappen’, zoals de Vlaamstalige Belgen dat zo mooi noemen.
Maaseik
Als we de camping verlaten, is het 14 graden Celsius. Het is half bewolkt en het ziet er naar uit dat we geschikt wandelweer krijgen vandaag.
Durkje en ik lopen eerst in de richting van de Maas, naar de Pater Sangersbrug, die hier met het kunstwerk van een handdruk de beide Limburgen met elkaar verbindt. Vanaf de westzijde van de brug hebben we een mooi uitzicht over Maaseik.
We wandelen naar de Markt van Maaseik, en ondertussen passeren we op enige afstand de parochiekerk van Maaseik, en enkele mooie gevels van huizen die zijn gebouwd in Maaslandse stijl. Op de Markt kijken we bij het standbeeld van de hoogstwaarschijnlijk in Maaseik geboren vijftiende eeuwse kunstschilders Hubrecht & Jan van Eyk, wereldberoemd om het schilderij van het ‘Lam Gods’.
Aan de overzijde van de Markt lopen we eerst naar de Sint-Jacobskerk, in de hoop dat die open is, opdat we daar de welbekende Jacobalia kunnen bekijken, en er een pelgrimsstempel in onze pelgrimspaspoorten kunnen scoren. Maar niets van dat al, want deze kerk is wegens de corona-crisis in elk geval tot in september gesloten. Wat we nog wel kunnen bekijken, is het chronogram ‘in CrVCe MVnDI saLVs’ dat ons niet alleen vertelt dat in het kruis het heil van de wereld ligt, maar dat met haar Romeinse cijfers ook duidelijk maakt dat deze kerk dateert van 1767.
Onverrichterzake wandelen we vanaf de Jacobsschelp op het trottoir bij de kerkdeur weer terug naar de Markt, vanwaar we dan direct de Markt in zuidelijke richting verlaten, in de richting van Heppeneert.
Bedevaartsoord Heppeneert
Over het smalle klinkerpad langs de dijkmuur lopen we langs de uiterwaarden van de Maas van Maaseik naar het bedevaartsoord Heppeneert.
Bij de Sint-Gertrudiskerk van Heppeneert staat een beeldengroep van de 'Boetelingen'.
Achter de boetelingen betreden we het terrein van de Sint-Gertrudiskerk. In deze kerk ontmoeten we een mevrouw die erop toeziet dat alles conform Corona-protocol goed verzorgd blijft. Als we haar vragen om een parochiestempel, vertelt ze niet te weten of deze kerk überhaupt een eigen stempel heeft, maar ze zal het direct navragen bij de pastoor in het Ontvangsthuis van de kerk. Even later komt meneer pastoor met een tekststempel van de kerk naar ons toe, en drukt dit stempel af in onze pelgrimspaspoorten. Zo hebben we in elk geval een beginstempel in onze Credentials, en al is het dan niet het stempel van de Sint-Jacobskerk van Maaseik, het is wel een kerkstempel van een heus bedevaartsoord aan de Maas. Sint Gertrudis is de patrones van onder andere de reizigers, en daarmee dus ook van ons.
Voordat we vertrekken, bezoeken we eerst nog de kaarsenhal, waar vele kaarsen branden.
In de kaarsenhal van bedevaartsoord Heppeneert |
Voordat we Heppeneert verlaten, passeren we aan de dorpsrand nog het wegkruis van het Sint-Jacobsstokje.
Via Elen naar de Lourdesgrot
Over een mooi pad gaat het verder langs een beekje. Verderop passeren we boerderij Krayenbosch met een boerderijwinkel, waar ze volgens de promotieborden aardappelen en ajuin verkopen. Omdat we niet weten wat ajuin betekent, vragen we dat later vanmorgen ergens in Neeroeteren aan een mevrouw op straat, die ons dan vertelt dat het uien zijn.
Bij het dorpje Elen steken we de N78 over, en daarna volgt een mooi smal en rustig asfaltweggetje, dat voor gemotoriseerd verkeer een verboden verkeersweg is.
Voorbij het vakantiehuis Moskou komen we op de Grotlaan. Daar passeren we een Lourdesgrot, die dateert uit 1932. In de ondiepe stenen grot branden vele kaarsen bij de hier en daar geplaatste beeldjes, waardoor het in deze Lourdesgrot nogal warm is.
Apostelen en profeten in de Sint-Lambertuskerk van Neeroeteren
Even later wandelen we over de Langerenstraat de plaats Neeroeteren binnen. Vlak vóór de kerk lopen we langs de Neermolen.
De deur van de Sint-Lambertuskerk is open, dus we nemen de gelegenheid te baat om deze gerestaureerde kerk te bezichtigen. Binnen valt de plafondschildering op.
Tegen één van de pilaren vind ik een beeld van Jacobus de Meerdere, in vol ornaat met pelgrimsattributen.
De muren van het schip van de kerk zijn gedecoreerd met mooi gerestaureerde fresco’s van profeten, zoals Hosea.
Als we deze kerk verlaten, lopen we in een nieuwbouwwijk achter de kerk naar een bankje, waar we even rusten om iets te eten en te drinken. Deze eerste pauze verlengen we als we in de straat voorbij de kerk een vrije tafel vinden op het buitenterras van het café, waar we een kop koffie drinken. De serveerster en de barman dragen beiden een mondkapje, en verder is het terras en het café Corona-proof ingericht, en hangt er binnen ook een Corona-reglement.
Bij de plaatselijke bakker kopen we nog een grote bol meergranenbrood voor de komende dagen.
Regen langs de vaart en Op Den Berg
We verlaten Neeroeteren door de hoge kanaalbrug van de Zuid-Willemsvaart over te steken. Aan de overzijde volgen we het jaagpad langs dit brede kanaal.
Totdat we bij de brug waren, was het nog steeds mooi wandelweer. Als we echter langs de Zuid-Willemsvaart lopen, begint het te regenen. We hebben echter geluk, want er staan tamelijk dikke platanen langs de vaart, die sterk overhellen over het jaagpad, naar de vaart. Dit betekent dat wij nagenoeg droog over het met een dicht bladerdek overdekt jaagpad kunnen lopen.
Maar als we even later de Bergerstraat op gaan, begint het weer te regenen en zit er voor ons niets anders op dan beschut tegen die regen verder te gaan met behulp van onze paraplu’s.
Ploeteren naar Opoeteren
In het verlengde van de Volmolenstraat passeren we de Volmolen aan de Bosbeek. Een groep kinderen verlaat juist het terrein van de Volmolen als wij er arriveren.
Voorbij de Volmolen moeten we het asfaltpad verlaten, om over paradijselijke bospaden verder te wandelen in de richting van Opoeteren. Maar als we nog maar net in het bos zijn, laten zowel de routebeschrijving als de rode bewegwijzering te wensen over. De beschrijving is te globaal en de rode wegwijzers zijn van de paaltjes onderweg verwijderd. Omdat we nu niet weten wanneer we links, rechtdoor of rechtsaf moeten, maken we even gebruik van de gps op onze smartphone, om tenminste door het bos in de goede richting te lopen. Dat gaat wonderwel goed, want uiteindelijk komen we precies op een rotonde uit, waar een beeldengroep met 177 beeldjes van de plaatselijke schutterij staat, die in ons routeboekje staat beschreven als de plaats waar we in Opoeteren de N771 moeten oversteken.
Twee kilometers lange rechte paden van Opoeteren naar As
We verlaten Opoeteren over de kilometers lange Driepaalweg. Op dit 3,6 kilometer lange traject komen we langs sportvelden, langs het schutterijveld, door een uitgestrekt bosperceel en langs een wegkapel, die hier in de vijftiger jaren is gebouwd door een familie, als dank voor het feit dat deze familie zonder honger en zonder slachtoffers de Tweede Wereldoorlog door is gekomen. Het laatste deel van de Driepaalweg is geplaveid met bol-gelegde kasseien.
Aan het eind van deze Driepaalweg nemen we een smal bospaadje, dat ons voert naar een kilometers lang fietspad, dat op het voormalige spoortracé tussen Maaseik en As is aangelegd.
Onderweg passeren we een heideveldje waarop heideschapen grazen.
Wij moeten nu eens links en dan eens rechts van dit spoorfietspad verder in de richting van eerst Niel-bij-As en even verder tot het plaatsje As.
Bij het voormalige treinstation van As eindigt onze eerste etappe op de Via Limburgica.
De temperatuur is opgelopen naar 21 graden Celsius, en het is nu 15:00 uur, dus we hebben deze etappe van 25,2 kilometer met vier rustpauzes in alle rust afgelegd in zeven uren.
Tot slot lopen we naar onze huurauto, die we afgelopen zaterdag parkeerden tegenover het hotel van As.
Met deze auto rijden we terug naar Maaseik, waar we onze eigen auto afhalen, om vervolgens met beide auto’s door te rijden naar Alden Biesen, waar we de huurauto parkeren, omdat we morgen van As naar Alden Biesen willen pelgrimeren.
Tot slot rijden we met onze eigen auto vanuit Alden Biesen terug naar de camping in Opgrimbie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten