vrijdag 1 maart 2019

Muziek aan de Melkweg - Jacobus verklankt

Woensdag 27 februari 2019 
Jan Nuchelmans & Ingrid Smit Duyzenkunst














De belevingswereld van de pelgrim door de eeuwen heen
Het pelgrimeren heeft door de eeuwen heen sporen nagelaten. Die vertellen over andere tijden, over de pelgrim van toen, over zijn/haar gedachten en beweegreden. Ze vertellen ook over de smaak van weleer: hoe bouwmeesters, schrijnwerkers, schriftstellers en muzikanten naar de geest van hun tijd daar uiting aan gaven. Wie er oog voor heeft, herkent ze in relieken en devotionalia, in manuscripten en reisverslagen, in het landschap en de infrastructuur van wegen en bruggen, in de architectuur en decoratie van kerken, kloosters en hospitalen. Ze vertellen iets over de veranderende beweegredenen van de pelgrim.

Lezingenserie 2019: Sporen in kunst en architectuur
Evenals in voorgaande jaren organiseert de ‘Werkgroep Geschiedenis en Cultuur’ van ons ‘Nederlands Genootschap van Sint Jacob’ weer een lezingenserie. In vijf lezingen belichten gerenommeerde sprekers - aan de hand van casuïstiek uit verschillende stijlperiodes - de sporen van de pelgrim in beeld en kunst langs de Camino (het pelgrimspad).
Deze avondlezingen vinden in het eerste kwartaal van 2019 plaats in het Institutio Cervantes aan het Domplein te Utrecht. De lezingen zijn toegankelijk voor alle leden van ons nationaal pelgrimsgenootschap, maar ook niet-leden kunnen zich bij het Nederlands Genootschap van Sint Jacob opgeven als deelnemer voor één of meer van deze lezingen.


  • De eerste lezing vond plaats op 30 januari 2019, verzorgd door Franneke Hoeks & Charles van Leeuwen, met als onderwerp: ‘Gestold verlangen en uitgekristalliseerd geloof: de materiële cultuur van het pelgrimeren;
  • De tweede lezing vond plaats op 13 februari 2019, verzorgd door Irmgard van Koningsbruggen, met als onderwerp: ‘De belevingswereld van de pelgrim: sporen in architectuur en decoratie.

Spreker Jan Nuchelmans & Ingrid Smit Duyzentkunst
Spreker vanavond is Jan Nuchelmans. Nuchelmans was tijdens zijn studie Muziekwetenschap actief in de ensembles ‘Camerata Trajectina’ en ‘Música Iberica’. In 1974 en 1976 bezocht hij per fiets onder andere Santiago de Compostela. Hij werkte als docent Muziek- en cultuurgeschiedenis aan diverse Nederlandse conservatoria en gaf colleges aan de universiteiten van Utrecht en Nijmegen. Hij was één van de oprichters van het ‘Festival Oude Muziek’ in Utrecht en tekende jarenlang voor de inhoudelijke koers ervan. Van 1995-2002 werkte hij als hoofd van de afdeling Oude Muziek van het ‘Conservatoire National Supérieur de Musique et de Danse’ in Parijs.
Jan Nuchelmans wordt vanavond bijgestaan door zijn echtgenote Ingrid Smit Duyzenkunst. Daar waar Jan vertelt, zorgt duo-presentator Ingrid ervoor dat de presentatie wordt verlevendigd met illustraties in beeld, tekst en muziek. Zo ontstaat een goed gecomponeerde presentatie van in elkaar overlopende delen.

Muziek aan de Melkweg - Jacobus verklankt
De Latijnse gezangen in de 12e-eeuwse Codex Calixtinus hebben in de loop der eeuwen gezelschap gekregen van liederen in een waaier van volkstalen. Veel getuigenissen van die muzikale activiteiten rond en langs de Melkweg zijn verloren gegaan, maar er is gelukkig ook veel bewaard gebleven, waaronder de ‘Galicische Cantigas’ van Alfons de Wijze, koning van Castilië en Leon. In deze Cantigas ontmoeten de Jacobus- en de Mariaverering elkaar. Behalve op deze Cantigas gaat Jan Nuchelmans in zijn lezing ook in op de meerstemmige muziek uit de Codex Calixtinus, op de instrumenten afgebeeld in het Pórtico de la Gloria van de kathedraal van Santiago de Compostela, èn op een aantal Nederlandse pelgrimsliederen.

Zongen de pelgrims onderweg?
Met een fascinatie voor de eenhandsfluit ging Jan Nuchelmans jaren geleden al pelgrimeren, per fiets vanuit Utrecht, over de Pyreneeën, en aan de overzijde langs de voet van dit gebergte richting Irún.
Nuchelmans vertelt dat hij zijn presentatie vanavond verzorgt om hier zijn liefde voor de oude muziek en voor Sint Jacob met ons te delen.
Het is overigens maar zeer de vraag of de huidige populariteit van deze oude muziek die van vroeger weerspiegelt.
Aanvankelijk was het voor Jan Nuchelmans ook nog de vraag of de pelgrims van eeuwen geleden daadwerkelijk hebben gezongen onderweg, maar één van de verhalen over Don Quichot en Sancho Panza illustreert dat dat wel het geval was; want daar is op zeker moment sprake van pelgrims die zingen om een aalmoes te krijgen.


De chanson van de pelgrim
De ‘Codex Calixtinus’ is eigenlijk een verzameling boeken, met onder andere preken en liturgie met gezangen, met 22 Latijnse mirakelverhalen met muzieknotatie, met het verhaal over de overbrenging van het lichaam van Jacobus en over zijn verheerlijking (overigens zonder muziek), met een boek over Karel de Grote met daarin het Roelandslied (ook zonder muziek), en boek 5 is de (waarschijnlijk 12e eeuwse) pelgrimsgids, met in het aanhangsel de zogenoemde polyfonen, voornamelijk tweestemmig. Boek 1 en 5 zijn qua muziekwaarde voor het thema van vanavond het meest relevant.
Het presenterende echtpaar laat tijdens de lezing ter illustratie diverse geluidsfragmenten horen. Zo luisteren wij bijvoorbeeld naar La Grande Chanson’, een 18e eeuws Frans lied voor de pelgrims. De vraag daarbij is of de pelgrims dit lied ook daadwerkelijk hebben gezongen. Als dat wel het geval zou zijn, zullen ze dat vast niet gedurende de hele dag onderweg hebben gedaan. Wel zongen ze – zo veronderstellen we - om een dagelijkse aalmoes te krijgen. De pelgrims van weleer zullen namelijk vast niet (allemaal) met een grote (zware) hoeveelheid geld hebben gelopen, dus om onderweg toch in het onderhoud te voorzien (bijvoorbeeld om te eten en te drinken) zullen ze vast iets voor de kost gedaan moeten hebben, zoals werken of om een aalmoes bedelen. En zingen zou dan een inkomstenbron kunnen zijn geweest.

Mirakels en muziek
We luisteren vanavond niet alleen naar muziek, maar krijgen ook foto’s te zien van muzikanten. Zo bekijken we bijvoorbeeld een fragment van het timpaan van de kerk van Carrión de los Condes, waarop je de 24 Bijbelse wijzen ziet afgebeeld, met snaarinstrumenten.
Vervolgens luisteren we naar het lied ‘Bienheureuse’ (Di Jacopo si canti), indertijd al een populaire melodie, en ook tegenwoordig in een bewerking in onze Nederlandse kerken nog steeds graag gezongen. De kans bestaat dat de pelgrimstochten van weleer ertoe hebben bijgedragen dat dergelijke melodieën werden uitgewisseld.
Vervolgens wordt aandacht besteed aan het Sint-Jakobsliedeken’, en vertelt Nuchelmans het bijbehorende mirakelverhaal van de gehangene van Santo Domingo. Daarna leest hij het 17e mirakelverhaal voor uit het boek van Mireille Madou, over de stelling dat je thuis eerst boete moest doen, om daarna pas op pelgrimstocht te gaan.

In de Portico de Gloria
En dan komen we als pelgrims aan in Santiago de Compostela. Vraag is of ik dan al mijn pelgrimsattributen kon verkopen, of juist niet, omdat je wellicht ook nog weer terug moest naar huis. De bij de kathedraal in Santiago de Compostela arriverende pelgrims staan voor de ‘Portico de Gloria’. Daar luisteren wij vanavond naar het lied Urbani Loth’: O Beate Dei atlhleta Jacobe.
En vervolgens bekijken we foto’s van beelden van muzikanten, met vooral snaarinstrumenten zoals de harp, vedel, en ook quatre mains op de grote draailier. Snaarinstrumenten waren nog wel geaccepteerd in de kerk in die tijd. Het lijkt zo te zijn dat er ook nog wel enkele blaasinstrumenten werden gebruikt, maar zeker is dat niet.

Codex Calixtinus en muziek
In de Codex Calixtinus staan gezangen zoals die indertijd ook in de mis voorkwamen, die derhalve in principe niet door het volk, maar door de schola in de kerk, werd gezongen.
We luisteren dan naar het Ad Sepulcrum beati Jacobi’.
Veel polyfonen in de Codex Calixtinus zijn aanvankelijk bedoeld om te laten zingen door jongens(koren); en/of ook door studenten (onder andere om de naamvallen te leren kennen). Aan de kathedraal van Santiago de Compostela, bijvoorbeeld, waren zes zingende jongens verbonden.
Vervolgens luisteren we naar Exultet celi curia’ (fol. 130v).

Muziekvariaties
In Santiago de Compostela werd ook een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de (kerk)muziek. Ondanks de regel dat gezangen overal op gelijke wijze zouden moeten worden gezongen, werd als vorm van zachte weerstand toch voorzichtig stiekem naar mogelijkheden gezocht, om teksten en melodieën ter variatie enigszins aan te passen. Zo werden bijvoorbeeld korte teksten ingevoegd en werd de muziek ingekleurd met variatie van meerstemmigheid.
We luisteren naar ‘Dus esset’ (fol 187v).
Het dag in dag uit, jaar in jaar uit langzaam plechtig (Gregoriaans) zingen nodigde uit om aan die basismuziek meer vrolijker bovenstemmen toe te voegen, waardoor het geheel toch wel een feestelijke sfeer kreeg. Het zal naar omstandigheden hier en daar en af en toe best wel een vrolijke ‘boel’ zijn geweest.
Bij wijze van voorbeeld luisteren we naar zo’n bewerkt ‘Congaudeant catholici’ (fol 185).

Luistermuziek en gezangen voor onderweg
Tot slot: we moeten ons realiseren dat de moeilijker Gregoriaanse liederen vooral waren bedoeld voor de pelgrims om ernaar te luisteren, in bijvoorbeeld kerken langs de pelgrimsroutes. 
De gewone pelgrims onderweg zullen daarentegen de meer eenvoudige pelgrimsliederen hebben gezongen, zoals bijvoorbeeld de hierboven al eerder genoemde La Grande Chanson’.


Geen opmerkingen: