Jan Nuchelmans & Ingrid Smit Duyzenkunst |
De belevingswereld van de pelgrim door de eeuwen heen
Het pelgrimeren heeft door de eeuwen heen sporen nagelaten. Die vertellen over andere tijden, over de pelgrim van toen, over zijn/haar gedachten en beweegreden. Ze vertellen ook over de smaak van weleer: hoe bouwmeesters, schrijnwerkers, schriftstellers en muzikanten naar de geest van hun tijd daar uiting aan gaven. Wie er oog voor heeft, herkent ze in relieken en devotionalia, in manuscripten en reisverslagen, in het landschap en de infrastructuur van wegen en bruggen, in de architectuur en decoratie van kerken, kloosters en hospitalen. Ze vertellen iets over de veranderende beweegredenen van de pelgrim.
Lezingenserie 2019: Sporen in kunst en architectuur
Evenals in voorgaande jaren organiseert de ‘Werkgroep Geschiedenis en Cultuur’ van ons ‘Nederlands Genootschap van Sint Jacob’ weer een lezingenserie. In vijf lezingen belichten gerenommeerde sprekers - aan de hand van casuïstiek uit verschillende stijlperiodes - de sporen van de pelgrim in beeld en kunst langs de Camino (het pelgrimspad).
Deze avondlezingen vinden in het eerste kwartaal van 2019 plaats in het Institutio Cervantes aan het Domplein te Utrecht. De lezingen zijn toegankelijk voor alle leden van ons nationaal pelgrimsgenootschap, maar ook niet-leden kunnen zich bij het Nederlands Genootschap van Sint Jacob opgeven als deelnemer voor één of meer van deze lezingen.
- De eerste lezing vond plaats op 30 januari 2019, verzorgd door Franneke Hoeks & Charles van Leeuwen, met als onderwerp: ‘Gestold verlangen en uitgekristalliseerd geloof: de materiële cultuur van het pelgrimeren;
- De tweede
lezing vond plaats op 13
februari 2019, verzorgd door Irmgard van Koningsbruggen, met als
onderwerp: ‘De belevingswereld van de pelgrim: sporen in architectuur en
decoratie.
Spreker Jan
Nuchelmans & Ingrid Smit Duyzentkunst
Spreker vanavond is Jan Nuchelmans. Nuchelmans was tijdens
zijn studie Muziekwetenschap actief in de ensembles ‘Camerata Trajectina’ en ‘Música
Iberica’. In 1974 en 1976 bezocht hij per fiets onder andere Santiago de Compostela.
Hij werkte als docent Muziek- en cultuurgeschiedenis aan diverse Nederlandse
conservatoria en gaf colleges aan de universiteiten van Utrecht en Nijmegen.
Hij was één van de oprichters van het ‘Festival Oude Muziek’ in Utrecht en
tekende jarenlang voor de inhoudelijke koers ervan. Van 1995-2002 werkte hij
als hoofd van de afdeling Oude Muziek van het ‘Conservatoire National Supérieur
de Musique et de Danse’ in Parijs.
Jan Nuchelmans wordt vanavond bijgestaan door zijn
echtgenote Ingrid Smit Duyzenkunst. Daar waar Jan vertelt, zorgt duo-presentator
Ingrid ervoor dat de presentatie wordt verlevendigd met illustraties in beeld,
tekst en muziek. Zo ontstaat een goed gecomponeerde presentatie van in elkaar overlopende
delen.
Muziek aan de Melkweg
- Jacobus verklankt
De Latijnse gezangen in de 12e-eeuwse Codex Calixtinus hebben in de loop der eeuwen gezelschap gekregen van liederen in een waaier van volkstalen. Veel getuigenissen van die muzikale activiteiten rond en langs de Melkweg zijn verloren gegaan, maar er is gelukkig ook veel bewaard gebleven, waaronder de ‘Galicische Cantigas’ van Alfons de Wijze, koning van Castilië en Leon. In deze Cantigas ontmoeten de Jacobus- en de Mariaverering elkaar. Behalve op deze Cantigas gaat Jan Nuchelmans in zijn lezing ook in op de meerstemmige muziek uit de Codex Calixtinus, op de instrumenten afgebeeld in het Pórtico de la Gloria van de kathedraal van Santiago de Compostela, èn op een aantal Nederlandse pelgrimsliederen.Zongen de pelgrims onderweg?
Met een fascinatie voor de eenhandsfluit ging Jan Nuchelmans jaren geleden al pelgrimeren, per fiets vanuit Utrecht, over de Pyreneeën, en aan de overzijde langs de voet van dit gebergte richting Irún.
Nuchelmans vertelt dat hij zijn presentatie vanavond verzorgt om hier zijn liefde voor de oude muziek en voor Sint Jacob met ons te delen.
Het is overigens maar zeer de vraag of de huidige populariteit van deze oude muziek die van vroeger weerspiegelt.
Aanvankelijk was het voor Jan Nuchelmans ook nog de vraag of de pelgrims van eeuwen geleden daadwerkelijk hebben gezongen onderweg, maar één van de verhalen over Don Quichot en Sancho Panza illustreert dat dat wel het geval was; want daar is op zeker moment sprake van pelgrims die zingen om een aalmoes te krijgen.
De chanson van de
pelgrim
De ‘Codex Calixtinus’
is eigenlijk een verzameling boeken, met onder andere preken en liturgie met
gezangen, met 22 Latijnse mirakelverhalen met muzieknotatie, met het verhaal
over de overbrenging van het lichaam van Jacobus en over zijn verheerlijking (overigens
zonder muziek), met een boek over Karel de Grote met daarin het Roelandslied (ook
zonder muziek), en boek 5 is de (waarschijnlijk 12e eeuwse)
pelgrimsgids, met in het aanhangsel de zogenoemde polyfonen, voornamelijk
tweestemmig. Boek 1 en 5 zijn qua muziekwaarde voor het thema van vanavond het
meest relevant.
Het presenterende echtpaar laat tijdens de lezing ter
illustratie diverse geluidsfragmenten horen. Zo luisteren wij bijvoorbeeld naar
‘La Grande Chanson’, een 18e eeuws Frans lied voor de
pelgrims. De vraag daarbij is of de pelgrims dit lied ook daadwerkelijk hebben
gezongen. Als dat wel het geval zou zijn, zullen ze dat vast niet gedurende de
hele dag onderweg hebben gedaan. Wel zongen ze – zo veronderstellen we - om een
dagelijkse aalmoes te krijgen. De pelgrims van weleer zullen namelijk vast niet
(allemaal) met een grote (zware) hoeveelheid geld hebben gelopen, dus om
onderweg toch in het onderhoud te voorzien (bijvoorbeeld om te eten en te
drinken) zullen ze vast iets voor de kost gedaan moeten hebben, zoals werken of
om een aalmoes bedelen. En zingen zou dan een inkomstenbron kunnen zijn
geweest.
Mirakels en muziek
We luisteren vanavond niet alleen naar muziek, maar krijgen
ook foto’s te zien van muzikanten. Zo bekijken we bijvoorbeeld een fragment van
het timpaan van de kerk van Carrión de los Condes, waarop je de 24 Bijbelse wijzen ziet
afgebeeld, met snaarinstrumenten.
Vervolgens luisteren we naar het lied ‘Bienheureuse’ (Di Jacopo si canti), indertijd al een populaire
melodie, en ook tegenwoordig in een bewerking in onze Nederlandse kerken nog steeds graag
gezongen. De kans bestaat dat de pelgrimstochten van weleer ertoe hebben
bijgedragen dat dergelijke melodieën werden uitgewisseld.
Vervolgens wordt aandacht besteed aan het ‘Sint-Jakobsliedeken’,
en vertelt Nuchelmans het bijbehorende mirakelverhaal van de gehangene van
Santo Domingo. Daarna leest hij het 17e mirakelverhaal voor uit het
boek van Mireille Madou, over de stelling dat je thuis eerst boete moest doen,
om daarna pas op pelgrimstocht te gaan.
In de Portico de
Gloria
En dan komen we als pelgrims aan in Santiago de Compostela.
Vraag is of ik dan al mijn pelgrimsattributen kon verkopen, of juist niet,
omdat je wellicht ook nog weer terug moest naar huis. De bij de kathedraal in
Santiago de Compostela arriverende pelgrims staan voor de ‘Portico de Gloria’.
Daar luisteren wij vanavond naar het lied ‘Urbani Loth’: O Beate Dei atlhleta Jacobe.
En vervolgens bekijken we foto’s van beelden van muzikanten,
met vooral snaarinstrumenten zoals de harp, vedel, en ook quatre mains op de
grote draailier. Snaarinstrumenten waren nog wel geaccepteerd in de kerk in die
tijd. Het lijkt zo te zijn dat er ook nog wel enkele blaasinstrumenten werden
gebruikt, maar zeker is dat niet.
Codex Calixtinus en
muziek
In de Codex Calixtinus staan gezangen zoals die indertijd ook
in de mis voorkwamen, die derhalve in principe niet door het volk, maar door de
schola in de kerk, werd gezongen.
We luisteren dan naar het ‘Ad Sepulcrum beati Jacobi’.
Veel polyfonen in de Codex Calixtinus zijn aanvankelijk
bedoeld om te laten zingen door jongens(koren); en/of ook door studenten (onder
andere om de naamvallen te leren kennen). Aan de kathedraal van Santiago de
Compostela, bijvoorbeeld, waren zes zingende jongens verbonden.
Vervolgens luisteren we naar ‘Exultet celi curia’ (fol. 130v).
Muziekvariaties
In Santiago de Compostela werd ook een bijdrage geleverd aan
de ontwikkeling van de (kerk)muziek. Ondanks de regel dat gezangen overal op
gelijke wijze zouden moeten worden gezongen, werd als vorm van zachte weerstand
toch voorzichtig stiekem naar mogelijkheden gezocht, om teksten en melodieën
ter variatie enigszins aan te passen. Zo werden bijvoorbeeld korte teksten
ingevoegd en werd de muziek ingekleurd met variatie van meerstemmigheid.
We luisteren naar ‘Dus
esset’ (fol 187v).
Het dag in dag uit, jaar in jaar uit langzaam plechtig (Gregoriaans)
zingen nodigde uit om aan die basismuziek meer vrolijker bovenstemmen toe te
voegen, waardoor het geheel toch wel een feestelijke sfeer kreeg. Het zal naar
omstandigheden hier en daar en af en toe best wel een vrolijke ‘boel’ zijn
geweest.
Bij wijze van voorbeeld luisteren we naar zo’n bewerkt ‘Congaudeant catholici’ (fol 185).
Luistermuziek en gezangen
voor onderweg
Tot slot: we moeten ons realiseren dat de moeilijker Gregoriaanse
liederen vooral waren bedoeld voor de pelgrims om ernaar te luisteren, in
bijvoorbeeld kerken langs de pelgrimsroutes.
De gewone pelgrims onderweg zullen
daarentegen de meer eenvoudige pelgrimsliederen hebben gezongen, zoals
bijvoorbeeld de hierboven al eerder genoemde ‘La Grande Chanson’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten