dinsdag 19 februari 2019

De belevingswereld van de pelgrim: sporen in architectuur en decoratie


Woensdag 13 februari 2019
Achtergrond en betekenis van pelgrimskerken uit 1000-1200 na Chr.




















De belevingswereld van de pelgrim door de eeuwen heen
Het pelgrimeren heeft door de eeuwen heen sporen nagelaten. Die vertellen over andere tijden, over de pelgrim van toen, over zijn/haar gedachten en beweegreden. Ze vertellen ook over de smaak van weleer: hoe bouwmeesters, schrijnwerkers, schriftstellers en muzikanten naar de geest van hun tijd daar uiting aan gaven. Wie er oog voor heeft, herkent ze in relieken en devotionalia, in manuscripten en reisverslagen, in het landschap en de infrastructuur van wegen en bruggen, in de architectuur en decoratie van kerken, kloosters en hospitalen. Ze vertellen iets over de veranderende beweegredenen van de pelgrim.

Lezingenserie 2019: Sporen in kunst en architectuur
Evenals in voorgaande jaren organiseert de ‘Werkgroep Geschiedenis en Cultuur’ van ons ‘Nederlands Genootschap van Sint Jacob’ weer een lezingenserie. In vijf lezingen belichten gerenommeerde sprekers - aan de hand van casuïstiek uit verschillende stijlperiodes - de sporen van de pelgrim in beeld en kunst langs de Camino (het pelgrimspad).
Deze avondlezingen vinden in het eerste kwartaal van 2019 plaats in het Institutio Cervantes aan het Domplein te Utrecht. De lezingen zijn toegankelijk voor alle leden van ons nationaal pelgrimsgenootschap, maar ook niet-leden kunnen zich bij het Nederlands Genootschap van Sint Jacob opgeven als deelnemer voor één of meer van deze lezingen.
  • De eerste lezing vond plaats op 30 januari 2019, verzorgd door Franneke Hoeks & Charles van Leeuwen, met als onderwerp: ‘Gestold verlangen en uitgekristalliseerd geloof: de materiële cultuur van het pelgrimeren.

Spreekster Irmgard van Koningsbruggen
Spreekster vanavond is Irmgard van Koningsbruggen. Ze is architectuurhistorica en erfgoeddeskundige. Zij heeft ruime ervaring in het universitaire onderwijs, met name op het gebied van middeleeuwse architectuur en de geschiedenis van het erfgoed. Haar passie voor onderwijs combineert ze met advies- en bestuurstaken op de terreinen monumenten, welstand en ruimtelijk erfgoed.

Irmgard van Koningsbruggen
Gebouwen als verbinding
Kerkgebouwen en kloosters vormen de letterlijke en figuurlijke hoogtepunten op de routes naar het Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostela, in de Middeleeuwen, en ook nu nog steeds. Vele werden er in 11e en 12e eeuw vormgegeven als een afspiegeling van het hemels Jeruzalem. In de lezing gaat Irmgard van Koningsbruggen in op de rijke en betekenisvolle vormentaal van deze gebouwen. Vanaf de 19de eeuw werden ze veelal als monument aangemerkt, gerestaureerd en wettelijk beschermd. Sommige kregen het predicaat UNESCO-werelderfgoed. Daarmee vormen ze een fysieke verbinding tussen heden, verleden en toekomst.
Wat de hedendaagse pelgrim ervan ziet, is beslist een ander gebouw dan wat de middeleeuwse mens aanschouwde. Het tweede deel van haar lezing gaat daarom in op bedevaartarchitectuur als eigentijds erfgoed.

Pelgrimskerken van 1000-1200: achtergrond en betekenis
De wereldgedachte van de middeleeuwse mens bestond zeker al ook wel in de Middeleeuwen, want in de Middeleeuwen werd al ver gereisd.
In de tachtiger jaren heeft Irmgard van Koningsbruggen naar Santiago de Compostela gereisd in een gammele ‘Eend’, en afgelopen zomer was ze er nog weer eens terug, om daar nog eens te kijken, om daar dan te constateren dat er ook in die tientallen jaren al weer veel is veranderd.
Vanavond zoomt ze in haar lezing in op de architectuur van (pelgrims)kerken, over waarom die qua exterieur en interieur indertijd zo zijn gebouwd, en over wat de zogenoemde ‘betekenisdragers’ in die gebouwen zijn.
Pelgrims gaan tegenwoordig niet (meer) op weg naar de kathedraal van Santiago de Compostela om ‘de waarheid’ te vinden, immers wij kennen ‘het verhaal van Jacobus’ als een ‘legende’. 
De belangrijke kerken langs deze pelgrimsroute zijn oorspronkelijk abdijen. Met (kerk)gebouwen maak je plekken van betekenis. De bouwmeesters van de kerkgebouwen langs de pelgrimsroute hadden bij het ontwerpen van die kerken wel degelijk bepaalde concepten (met een bepaalde betekenis) in gedachten.

Als een hemels Jeruzalem
In de nieuwe Sint-Pieterkerk van Rome vind je nog verschillende hergebruikte materialen uit de oude Sint-Pieterkerk. Daaruit maken we op dat de oude St. Pieter een veelkleurige kerk was. Daarmee werd deze veelkleurige St. Pieter vroeger gezien als een afspiegeling van het hemels Jeruzalem, geheel conform de beschrijving daarvan in de Bijbel. Met veel kleuren, met glanzende materialen en met schitterend licht werd de St. Pieter en werden dergelijke andere kerken heel betekenisvol. Pelgrims beschrijven dat ook in hun dagboeken.
Deze kerken kennen een dichte opeen-zetting van de vele zuilen. In de oude kerken (de basilica) werd vroeger onder andere recht gesproken, en ook de warenmarkten werden erin gehouden. De dwarse ruimte (het dwarsschip) in de kerk in combinatie met een (halfronde) absis betekende een verbijzondering van het kerkgebouw. Je liep dan in het schip van de kerk onder de boog door naar het dwarsschip, en die ronde boog staat daarbij symbool voor (het betreden van) de hemel.
Bij het bekijken van oude gerestaureerde (kerk)gebouwen moeten we ons ervan bewust zijn dat doorgaans is gerestaureerd naar een nieuw gecreëerd ideaal beeld van vroeger, waarbij in veel gevallen (een deel van de werkelijke) geschiedenis (on)bewust weg is gelaten.
Er moest in oude kerken een relatie zijn tussen de reliek(en) en het altaar. Onder het altaar werd daartoe een crypte gemaakt, waar de relieken werden bewaard. Waar dat niet kon (omdat de ondergrond het bijvoorbeeld niet toeliet), werd het altaar op een hoger liggende vloer geplaatst, om vervolgens in de nieuw gebouwde ruimte onder het altaar de crypte op de vloer van de begane grond te plaatsen. Als er later scheuren in de kerkgebouwen ontstonden, verklaarde men dat de relieken - die in de kerk lagen - verplaatst wilden worden. Relieken werden vroeger overigens vaak ook uit kerken geroofd en meegenomen naar een andere plek (kerk).

Symboliek van begraven
Bonifatius is aanvankelijk begraven in Fulda aan de oostzijde in de kerk. Een latere abt vond dat niet gepast, en stelde voor om Bonifatius op een meer gedenkwaardige plek – zoals Petrus in Rome – te begraven. Daarom is aan de kerk een nieuwe absis gebouwd aan de westkant van de kerk, en toen werd Bonifatius aan die zijde in die nieuwe absis herbegraven. Kennelijk was in die tijd een westelijk absis van grotere betekenis, en werd Bonifatius daarmee meer recht gedaan.
De kerken die zijn gebouwd in de vorm van een Grieks kruis, hebben vijf koepels, en onder elke koepel lag dan de reliek van ‘een stukje apostel’. De middeleeuwse pelgrims zagen overigens die koepels pas als ze al in de kerk waren. De nadruk van de kerken in die tijd lag indertijd namelijk op het interieur. Het exterieur van die oudste kerken was aanvankelijk van ondergeschikt belang.
Als je het heilige graf in de Heilige Grafkerk in Jeruzalem wilde bezoeken, kwam je eerst door twee atriums en vervolgens door een voorhof in een zogenoemde ‘centraalbouw’. In de ronde vorm van die centraalbouw herkennen we de eeuwigheidsbetekenis, van de cirkel. De vorm van deze Heilige Grafkerk is elders in Europa op verschillende plekken gekopieerd. Een graf wordt in christelijke kringen overigens ook beschouwd als een rustplaats, totdat je in de hemel verder gaat.

Mozarabische invloeden
Een ander soort koepel - met platte ribben - is rechtstreeks herleidbaar tot de Mezquita van Cordoba. Onze cultuur heeft veel te danken aan de invloeden van de Arabische overheersing van het Europese vasteland (bijvoorbeeld in Spanje; ook in het noorden langs de Spaanse pelgrimsroute). Zo kom je talloze Arabische symbolen tegen in bijvoorbeeld 10e, 11e, en 12e eeuwse kerken in Frankrijk en Spanje. De zogenoemde Mozarabische invloeden zie je op veel plaatsen in Spanje.
De 12e eeuwse Santa Maria van het Spaanse Eunate is wellicht ook een kopie van de Heilige Grafkerk. De omgang is overigens niet middeleeuws, maar een latere toevoeging. Het metselwerk vertoont Franse invloeden, zichtbaar aan de regelmaat van gelijkvormige gevelstenen. Spanjaarden bouwden toen namelijk met de stenen in de vorm die ze lokaal beschikbaar hadden.
In Santiago de Penalba settelde zich een kluizenaar. ‘Kluizenaar zijn’ betekende dat je een beetje dicht bij God was. Wegens het succes kwamen er steeds meer kluizenaars bij wonen, met als gevolg dat uiteindelijk de oorspronkelijke functie van de kerk verloren raakte, en het weer een gewone parochiekerk werd.

De kathedraal van Santiago de Compostela
In het jaar 1078 werd de eerste steen gelegd voor een nieuw kerkgebouw in Santiago de Compostela. Deze kerk heeft een oosters eindstuk, dat met haar halve centraalbouw verwijst naar het Heilige Graf. Verder heeft het een enorm dwarsschip, en heeft de kerk heel veel pijlers. Daarmee lijkt de kathedraal van Santiago de Compostela op de Sint-Pieterkerk van Rome. De twee galerijen boven de zijbeuken verwijzen naar de Heilige Grafkerk van Jeruzalem. Deze kerk heeft een tongewelf, en al die bogen in de kerk hebben de betekenis dat je – in deze kerk – als het ware bijna in de hemel bent.
In 1122 wordt het eerste altaar van de kathedraal van Santiago de Compostela gewijd, met onder het altaar het graf van Jacobus. Dit altaar werd ingewijd door Urbanus, die bekend is van het klooster van Cluny (alwaar overigens schoonheid een onderdeel was van de religie). Urbanus was goed bekend met alle gewoontes omtrent en de betekenis van relieken.

Cluny
Cluny had lang veel krachtige abten. De oude regel van Benedictus werd hier opgepoetst en doet in Cluny intrede, een belangrijke orderegel is dat je als monnik blijft op de plaats waar je ingetreden bent (stabilitas loci). Een dergelijke rust heeft de 10e eeuwse mens heel hard nodig, want de mens is in die jaren doodsbang voor bijvoorbeeld het jaar 1000 of het jaar 1033: het duizendste sterfjaar van de gekruisigde Jezus Christus. Alom heerst angst voor het einde van de wereld, angst voor het ‘laatste oordeel’.
Cluny bepaalt ook dat we ‘in ons klooster’ niet luisteren (gehoorzamen) naar wereldse leiders. Ze aanvaarden alleen het gezag van Petrus, ofwel van de Paus. Ze stellen zichzelf dus onder het gezag van de Paus, en niet van de bisschoppen. Dat wordt als heilzaam ervaren in de middeleeuwse wereld, want die bisschoppen waren in die tijd veel teveel verbonden aan de wereldlijke leiders, en daarmee ook aan hun onderlinge strijd. Cluny kondigt daarmee de ‘godsvrede’ af. Door de relieken en door kloostergebouwen te vestigen en die zo mooi mogelijk te maken, lukt het dit klooster van Cluny om mensen te laten denken dat ze hier al in de hemel zijn; immers het ziet er super mooi uit in de gebouwen. De kloosterlingen van Cluny zingen veel en mooi. De getijden rijgen zich aaneen, zodat er van zonsopgang tot zonsondergang voortdurend wordt gezonden. Men ziet dat als ware als een leger van engelen.
De relieken kun je – zo werd toen verondersteld - tevreden stellen door prachtige kerken te bouwen. Cluny bouwt en krijgt ook veel kerken en kloosters, waardoor een grote Cluniacenser congregatie ontstaat. In heel Europa voelen velen zich verbonden met deze orde van Cluny. De inkomsten stromen binnen, de dorpen waar deze orde is gevestigd, bloeien op en groeien.

Autun
De kathedraal Saint-Lazare van Autun laat iets zien van hoe de kerk in Cluny er oorspronkelijk uit moet hebben gezien.
De sculpturen aan de buitenkant van kerken, vond men in de vroegchristelijk periode nog een heidense zaak, want die verwezen namelijk naar de Romeinen. Maar in 1170 werd volop ingezet op beelden van het laatste oordeel, aan de buitenkant van de kerk.
In de kerk wordt de hemel verbeeld met bogen. Die bogen riepen derhalve het gevoel op dat je in deze kerk in zeker opzicht al in de hemel was.

Vézelay
Een Cluniacenser abdij is ook de basiliek van Vézelay, de Sainte-Marie-Madeleine. De daar liggende relieken zijn vroeger gestolen uit Marseille. De heilige Maria Magdalena doet hier – als de relieken hier liggen - dan al heel snel wonderen, zo wordt gesteld. Het geld stroomt dan binnen, en dan kan men al heel snel een nieuwe grote kerk gaan bouwen.
Het maken van grote stenen gebouwen heeft Europa vroeger ontbost, vanwege de toepassing van houten steigers bij de bouw. Die waren overigens brandgevaarlijk, waardoor er in deze grote stenen gebouwen wel eens brand uitbrak.
Deze kerk van Vézelay heeft aan de buitenkant luchtbogen als steunconstructie, opdat je de binnenkant mooier kunt maken. Men had toen kennelijk al veel kennis van bouwtechniek en was in staat om dergelijke bouwzaken goed op te lossen.

Monumentale kerken
De kerkverwoestingen maakten ook duidelijk dat de kunstwerken moesten worden beschermd. Daaruit ontstond een organisatie zoals we die momenteel ‘monumentenzorg’ noemen. Ter plekke in de huid van de vroegere bouwmeester kruipend, kon je in de geest van de kerk-bouwmeester iets nieuws bouwen, dat veelal mooier werd, dan dat het vroeger ooit was geweest.
Belangrijke bedevaartskerken op de Frans-Spaanse pelgrimsroute zijn te vinden in bijvoorbeeld: Tours, Conques, Toulouse en Santiago de Compostela. Het zijn cluniacenser kerken, die alle voor een deel op elkaar lijken. Op elke Franse pelgrimsroute vind je wel zo’n sterk gelijkende kerk. De ene kerk is groter dan de andere, om maar zoveel mogelijk op te vallen, en om daarmee zoveel mogelijk pelgrims aan te trekken.

Conques
De abdijkerk van Sainte-Foy in Conques kent alle kenmerken van zo’n bedevaartskerk, geheel in de traditie van Cluny. In de preken werden de onderdelen van het kerkgebouw vroeger gebruikt om duidelijk te maken dat je in de kerk al in een soort hemels Jeruzalem was. De boodschap van de voorganger was daarmee duidelijk: wees gewaarschuwd en schenk aan de kerk, om deze kerk in stand te houden.

Kleurrijke kerken
Veel van de tegenwoordige kerken zien we nu in het wit, maar zo heeft de middeleeuwse mens die kerken doorgaans niet gezien. Veel kerken waren namelijk kleurrijk, om ook daarmee het hemels Jeruzalem te simuleren. Middeleeuwers hielden van schittering en kleur, ook in de kerk. 
Irmgard van Koningsbruggen geeft ons tot slot van haar avondlezing nog mee dat we deze oude bedevaartskerken voortaan maar eens met middeleeuwse ogen moeten bekijken, want ze waren in die tijd (al) oogverblindend mooi.

Geen opmerkingen: