zaterdag 16 maart 2019

De Codex Calixtinus: wonderen, heldenverhalen en pelgrimswegen

Woensdag 13 maart 2019
De Codex Calixtinus      (ofwel Liber Sancti Jacobi)


















De belevingswereld van de pelgrim door de eeuwen heen 
Het pelgrimeren heeft door de eeuwen heen sporen nagelaten. Die vertellen over andere tijden, over de pelgrim van toen, over zijn/haar gedachten en beweegreden. Ze vertellen ook over de smaak van weleer: hoe bouwmeesters, schrijnwerkers, schriftstellers en muzikanten naar de geest van hun tijd daar uiting aan gaven. Wie er oog voor heeft, herkent ze in relieken en devotionalia, in manuscripten en reisverslagen, in het landschap en de infrastructuur van wegen en bruggen, in de architectuur en decoratie van kerken, kloosters en hospitalen. Ze vertellen iets over de veranderende beweegredenen van de pelgrim.

Lezingenserie 2019: Sporen in kunst en architectuur 
Evenals in voorgaande jaren organiseert de ‘Werkgroep Geschiedenis en Cultuur’ van ons ‘Nederlands Genootschap van Sint Jacob’ weer een lezingenserie. In vijf lezingen belichten gerenommeerde sprekers - aan de hand van casuïstiek uit verschillende stijlperiodes - de sporen van de pelgrim in beeld en kunst langs de Camino (het pelgrimspad).
Deze avondlezingen vinden in het eerste kwartaal van 2019 plaats in het Institutio Cervantes aan het Domplein te Utrecht. De lezingen zijn toegankelijk voor alle leden van ons nationaal pelgrimsgenootschap, maar ook niet-leden kunnen zich bij het Nederlands Genootschap van Sint Jacob opgeven als deelnemer voor één of meer van deze lezingen.

  • De eerste lezing vond plaats op 30 januari 2019, verzorgd door Franneke Hoeks & Charles van Leeuwen, met als onderwerp: ‘Gestold verlangen en uitgekristalliseerd geloof: de materiële cultuur van het pelgrimeren.;
  • De tweede lezing vond plaats op 13 februari 2019, verzorgd door Irmgard van Koningsbruggen, met als onderwerp: ‘De belevingswereld van de pelgrim: sporen in architectuur en decoratie;
  • De derde lezing vond plaats op 27 februari 2019, verzorgd door Jan Nuchelmans, met als onderwerp: ‘Muziek aan de Melkweg – Jacobus verklankt’.


Wendelien van Welie
Spreekster Wendelien van Welie
De lezing van vanavond wordt verzorgd door Wendelien van Welie. Wendelien van Welie is kunsthistorica en mediëviste; gespecialiseerd in middeleeuwse Christelijke, Byzantijnse en Karolingische kunst. Zij doceert aan de Universiteit van Amsterdam Kunstgeschiedenis van de Middeleeuwen. Miniaturen en codices behoren tot haar favoriete onderwerpen.

Codex Calixtinus
Een belangrijke bron van informatie over de Jacobus-verering en over de middeleeuwse vormen van pelgrimage is te vinden in de ‘Codex Calixtinus’, ook wel het ‘Liber Sancti Jacobi’ genoemd. Deze codex, bewaard in het kathedrale museum in Santiago de Compostela, is een samenstel van vijf boeken. Ze verhalen over de wonderen van Jacobus, maar ook over Karel de Grote, en omvatten voorts een groot aantal do’s & don’ts bij het pelgrimeren naar Santiago de Compostela.

Gestolen en gevonden
Het origineel van de Codex Calixtinus is een 12e-eeuws manuscript. Het mag dan wel vaak een reisgids worden genoemd, en dat is het deels ook wel, maar het is toch ook heel veel meer.
Vanavond gaan we ons ook richten op wat deze Codex Calixtinus voor de middeleeuwse mens betekende. De Codex Calixtinus is al heel lang in het bezit van de kathedraal van Santiago de Compostela. Hij werd vroeger in het archief van de kathedraal bewaard.
In 2011 werd in de kathedraal een aantal boeken gemist, en toen ontdekte men dat deze oudste pelgrimsgids -  de Codex Calixtinus - ook weg was. Dat was wereldwijd schokkend nieuws. Omdat er geen braaksporen waren, en maar drie mensen (de deken en twee archivarissen) met een sleutel toegang hadden tot de Codex Calixtinus, werd eerst nog aan hen als daders gedacht. Maar een klusjesman die voor zijn werkzaamheden ook in het archief kon komen, bleek uiteindelijk de Codex Calixtinus te hebben gestolen. De Codex Calixtinus lag – toen de politie hem vond - gewoon in een plastic boodschappentas in zijn garage. Gelukkig dat hij op korte termijn al weer terug was.

Boek in vijf delen
De Codex Calixtinus gaat over de geschiedenis van de heilige Jacobus, over zijn rol in de bevrijding van Spanje van de Moren, over de wonderen die hij heeft verricht voor de pelgrims, en bevat informatie over de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela.
De echte pelgrimsgids zit pas aan het eind van het boek. De verschillende porties van deze bundel zijn verschenen in afzonderlijke boeken, en bevat de stand van zaken over wat men in de jaren 1130-1140 wist over Jacobus.
De Codex Calixtinus bestaat uit de volgende vijf boeken:

  1. Preken over Jacobus en liturgische teksten, en losse gedichten en pelgrimshymnes (die staan op muziek, twee- of driestemmig, om te zingen). Totaal is dit eerste deel qua omvang al bijna de helft van het hele boek. Uit de meeste 12e-eeuwse illustraties blijkt een grote belangstelling voor initialen. De miniaturen zijn kleurrijk.
  2. Boek twee gaat in 22 hoofdstukken over de wonderen van Jacobus, tijdens en na zijn leven.
  3. Het derde boek gaat over hoe het lichaam van Jacobus is ontdekt, en het vertelt waarom de pelgrims schelpen mee moeten meenemen.
  4. Vierde boek is de geschiedenis van Karel de Grote en Roeland. Dit boek heeft de grootste illustratie van het hele boek.
  5. Het vijfde en laatste boek is de pelgrimsgids. Niet heel groot, en met een appendi.
Deze basis-editie van de Codex Calixtinus is verschillende keren gekopieerd. Sommige kopieën hebben echter (nog) maar vier boeken. De vraag is natuurlijk waarom ze dat ene boek (nummer 4) eruit hebben gehaald.

Wie is de auteur?
Alle verhalen in de Codex Calixtinus hebben een eigen karakter.

  • Men dacht eerst dat Paus Calixtinus (1119-1124) de schrijver was, en dat het was gericht aan de geestelijkheid van de basilica van Cluny, maar dat kan niet, want de Codex Calixtinus is geschreven tussen de jaren 1130-1140.
  • Tweede optie voor de auteur is Turpijn, bisschop van Reims. Iedereen wist wie hij was. Door het vierde boek de ‘Historia Turpini’ te noemen, zou je kunnen suggereren en denken dat Turpijn het vierde boek heeft geschreven. De vraag is echter waarom dit boek in de Codex Calixtinus staat.

Men hechtte grote waarde aan de Codex Calixtinus. Er zijn er al zo’n 159 afschriften van dit boek bekend.

  • De derde optie voor wat betreft de mogelijke auteur is Aimerie Picaud. Hij noemt zichzelf de auteur. Hij zegt dat hij een kopie van zijn boek aan de kathedraal van Santiago de Compostela gaf. Hij was priester in Partehenay. En hij heeft ook gewoond in Ascains, en leefde toen onder de naam Olivier samen met Gerberga uit Vlaanderen. Picaud zou hebben gewerkt in de parochiekerk van Sint-Jacobus. Maar, in de archieven van deze kerk komt zijn naam niet voor. Deze parochie viel onder Vezelay. Aimerie Picaud zat wel in het brandpunt van pelgrims, vlak bij Vezelay. Dat was ook een belangrijke plek voor vertrekkende pelgrims. Hij heeft 24 jaar als ‘vagant’ (bedelende en drinkende reiziger) rondgezworven om gegevens over Jacobus te verzamelen. In de Middeleeuwen was overigens het imago van de vaganten (losbollen) niet best.

De ‘Carmina Burana’ met zijn 228 liederen en gedichten uit de 12e en 13e eeuw, dàt zijn de soort liederen die de vaganten vooral ook zongen. Waarschijnlijk zijn die liederen door later weer gesettelde vaganten (die op den duur vaak weer terugkeerden in een klooster) opgeschreven.
In de 9e eeuw ontstond de verering van Jacobus, en in de 12e eeuw was het op de pelgrimswegen wel druk, maar was die drukte nog niet op het hoogtepunt.
Met zekerheid weten we nog steeds niet wie de schrijver van de Codex Calixtinus was, maar Aimerie Picaud heeft wel heel veel van de liederen uit de Codex geschreven, of hij was daar de editor van. De pelgrimsgids is overigens waarschijnlijk wel van zijn hand. Later zal hij wellicht een kopie naar Santiago de Compostela hebben gebracht, maar we weten niet zeker of/dat dit het origineel is. Het zou dus best zo kunnen zijn geweest dat hij een handschrift-kopie heeft meegenomen, en heeft gebracht naar Santiago de Compostela.
Daarna zijn er veel kopieën van gemaakt. Er zijn ook nog 15e-eeuwse kopieën van de Codex Calixtinus, maar de minitaturen in die kopieën zijn op een geheel andere manier gemaakt dan in de versie die we momenteel beschouwen als origineel. In het Vaticaan en in Salamanca liggen bijvoorbeeld kopieën van de Codex Calixtinus, in verschillende uitvoeringen. Er zijn trouwens geen kopie-exemplaren in Frankrijk (bekend).

Wat is er leuk aan dit handschrift?
De Codex Calixtinus is dus inderdaad wel een pelgrimsgids, schrijvend over de pelgrimswegen naar Santiago de Compostela. De vier ons nu bekende Franse pelgrimsroutes zijn onlosmakelijk verbonden met het pelgrimeren. Voor het eerst wordt over deze vier traditionele pelgrimsroutes geschreven in de Codex Calixtinus. Dit boek beschrijft dat deze vier Franse pelgrimswegen naar de heilige Jacobus bij elkaar komen bij Puente la Reina, en dat ze van daaruit verder voeren door Spanje. Daarna volgt een beschrijving van deze vier middeleeuwse routes.
We starten tegenwoordig in Parijs, maar vroeger begon deze pelgrimsreis in Tours of in Orléans.
De Via Lemovicensis is naar de Loire genoemd. Het portaal van de kerk van Vézelay laat de uit-zending van de apostelen zien. Dat wijkt af van veel andere kerkportalen. In Vézelay symboliseert dit portaal de uitzending van de pelgrims.
De Via Podiensis (podium) is de pelgrimsroute waarvan bekend is dat de oudst bekende pelgrim die naar Santiago de Compostela vertrok, vertrok vanuit Le-Puy-en-Velay, het startpunt van deze pelgrimsroute.
De Via Tolosana is naar Toulouse genoemd, waarschijnlijk omdat die pelgrimsroute daar voorheen begon. De Codex Calixtinus wijst er daarentegen op dat je als pelgrims eerst naar en via de kathedraal van Arles moet gaan. De Codex Calixtinus raadt je overigens aan om verschillende dingen langs de pelgrimsroute te gaan bekijken, maar meldt daarbij niets over kunst, maar wel van alles over relieken. Vanuit de kathedraal van Arles ging je ook eerst de lokale graven van heiligen bekijken, voordat je verder trok. De portaal van de abdij van Saint-Gilles-du-Gard lijkt heel veel op de triomfboog van Constantijn in Rome. Dit abdijportaal is dus eigenlijk een symbool van de triomf van het geloof. Die triomf werd benadrukt, want dergelijke beelden had je als pelgrim in die tijd wel nodig om die lange pelgrimsreis te maken.
De huidige pelgrimswegen zijn van origine veelal oude Romeinse wegen, die gemakkelijk begaanbaar waren voor de Romeinse legioenen. Die konden de pelgrims dus ook heel goed gebruiken. Zo werd de Romeinse infrastructuur dus dankbaar gebruikt door de pelgrims. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de Via Domitiana. Pelgrimswegen zijn dus van oorsprong vaak al oeroude wegen.

Is het wel een reisgids?
Ja, de Codex Calixtinus is toch ook wel een reisgids, want je kon je er goed mee voorbereiden, door de gelezen informatie goed te onthouden. Men was toen nog gewend om veel meer te onthouden, want zo’n zwaar boek kon je onderweg natuurlijk niet meedragen als reisgids.
Waarom werd de Codex gebruikt? Is het – zoals wel eens is beweerd - ook een schoolboek, om grammatica te leren? Nou nee, waarschijnlijk niet. Dat de grammatica in de Codex Calixtinus niet zo goed is, kan heel goed zo zijn omdat de teksten door vaganten is geschreven. Indertijd was lang niet iedereen sterk in grammatica. De toenmalige geschreven komedies in het Latijn konden daar wel voor worden gebruikt. En een psalterboek bijvoorbeeld werd indertijd ook wel gebruikt om ermee te leren lezen, al reciterend en lezend leren tegelijk.
Maar als de Codex Calixtinus geen grammatica-boek is, wat is het dan wel? Waarschijnlijk is de bundel bedoeld geweest om alles over Sint Jacobus bij elkaar te halen en te houden.
De apostel Jacobus is volgens de Bijbel gedood in Jeruzalem in opdracht van Herodes. Een andere lezing is echter dat hij is uitgezonden door Jezus, en dat hij zo in Spanje terecht is gekomen. En wellicht is hij daarna voor een convent tijdelijk teruggegaan naar Jeruzalem, en daar toen gedood, Maar hoe kwam hij dan weer terug in Santiago de Compostela? Het verhaal gaat dat hij in Israël onrustig lag als dode, dus hij werd door vrienden ingescheept in een boot in Jaffa. Een engel stuurde zijn schip aan, en liet het aankomen in Spanje, de rivier op, naar El Pedron. De steen waarop hij toen is gelegd, werd zacht, en voegde zich wonder boven wonder als een sarcofaag om hem heen. Dan komt er een ossenkar aanrijden, en Jacobus wordt op de wagen geladen, en rijdt zo dan …. naar de plek waar nu de kathedraal staat.
Door het samenvoegen van alle vijf boeken over Sint Jacobus wordt de indruk gewekt dat alles wat erin staat ook waar is.

De Codex als propagandaboek
De Codex Calixtinus gaat ook over Jacobus als Morendoder, in de slag tussen de Christenen en de Moren. Een man te paard vocht ineens mee in de Slag om Clavijo. Later zei men: dat was Jacobus. Maar de Slag van Clavijo heeft feitelijk echter nooit plaatsgevonden. Toch had dit Jacobus-verhaal wel impact. Ramiro (9e eeuw) introduceerde Jacobus als krijger, als - Santiago Matamoros’ (de Morendoder). Ook op het timpaan van de kathedraal van Santiago de Compostela zie je Santiago Matamoros. Dat wordt een heel bekend beeld in Spanje. Het beeld van een heilige (Jacobus) werd gebruikt in de strijd tegen de Moren.

Karel de Grote in de Codex Calixtinus
Het verhaal gaat dat Karel de Grote een visioen krijgt. In die droom staat de heilige Jacobus aan zijn bed. Jacobus vertelt Karel de Grote: “Niemand bekommert zich om mijn graf. Maar heiligen moeten worden vereerd. Kijk goed naar en volg de sterren van de Melkweg; dan zul je bij mijn graf aankomen.” Karel de Grote vertrekt daarop naar Spanje en verovert Santiago de Compostela. En daarmee is dan het begin van de pelgrimage naar Santiago de Compostela een feit. In het jaar 813 wordt een herder ‘geleid’ naar het graf van Jacobus. Op die plek werd toen een kerk gebouwd, daar waar nu de kathedraal van Santiago de Compostela staat.
Karel de Grote is dus eigenlijk ‘ingezet’ om het pelgrimeren te promoten. In de Dom van Aken staat de schrijn met daarin het lijk van Karel de Grote. Karel de Grote werd na zijn dood in het jaar 1165 heilig verklaard door keizer Frederik Barbarossa. Daarna komt de schrijn van Karel de Grote te staan in de domkerk van Aken.

Geen opmerkingen: