woensdag 17 augustus 2022

Pelgrimeren van Saint-Lézer naar Ibos

Van Arles richting Santiago de Compostela

Via Tolosana – Lourdes Variant - van Saint-Lézer naar Ibos 
Donderdag 21 juli 2022 – 21,6 km  
Dag II: 20,6 – 42,2 km
 
Kerkraam van Sint Jacobus in de kerk van Ibos

Wederom pelgrimeren tussen 19 en 34 graden Celsius
Na de eerste warme dag van onze zomerpelgrimage 2022 van gisteren gaan we vandaag de tweede zomerpelgrimage-etappe van 2022 lopen, van Saint-Lézer naar Ibos, de tweede etappe van de Lourdes-variant van de Via Tolosana, over een afstand van 21,6 kilometer. Deze dag begint voor ons – evenals gisteren - met een tamelijk warme ochtendtemperatuur van 19 graden Celsius, en de temperatuur loopt vandaag op tot in elk geval 34 graden Celsius (gemeten rond 14:00 uur in Ibos). Het is dus – net als gisteren - een warme wandeldag te noemen.

Twee vliegen in één klap
Om 6:15 uur worden we gewekt door de wekker. Wassen, aankleden en ontbijten, en dan verlaten we onze camping ‘Le Saillet’ vlak vóór 7:30 uur. We zijn dan mooi op tijd weg uit Lestelle-Bétharram, want tussen 11:00-15:00 uur wordt de weg door Lestelle-Bétharram afgesloten voor het doorgaande verkeer, omdat vandaag eerst de tourkaravaan en daarna de wielrenners van de Tour de France vanuit Lourdes door dit dorp zullen komen. Maar daar hebben wij zo vroeg in de ochtend geen last van, dus we kunnen van de camping af, en nog ruim op tijd door het dorp rijden.
Met onze auto rijden we naar het afgesproken afhaalpunt bij de dorpskerk in Ibos, waar we ongeveer twintig minuten vóór de afgesproken tijd arriveren. Dat geeft ons mooi de gelegenheid om bij de plaatselijke warme bakker bij het kerkplein twee broden voor morgen te kopen, en die in onze hier geparkeerde auto achter te laten.
Via de taxi-chauffeuse van Taxi Caza uit Tarasteix hebben we gisteren Taxi Caza al gereserveerd, dus we worden vanmorgen van ons eindpunt naar ons beginpunt van vandaag gebracht. We hoeven overigens niet lang te wachten op de taxi, want al vrij vlot daarna arriveert Taxi Caza. De chauffeuse rijdt ons dan om 8:30 uur van Ibos naar ons beginpunt in Saint-Lézer. Dezelfde chauffeuse vraagt of we ook morgen van haar taxidienst gebruik willen maken, om van Lourdes naar Ibos te rijden, maar omdat we dat morgenochtend waarschijnlijk zelf heel eenvoudig kunnen regelen in Lourdes maken we van dat aanbod geen gebruik.

Oud en nieuw Saint-Lézer
We worden op de startlocatie gebracht, bij het dorpshuis van Saint-Lézer, naast de school en het gemeentehuis. Het zou mooi zijn om hier van start te kunnen gaan met het gemeentestempel van Saint-Lézer in onze pelgrimspaspoorten, maar die vlieger gaat niet op. De Mairie is namelijk gesloten, dus we gaan zonder startstempel van start tegenover het gemeentehuis van Saint-Lézer.
Door de nieuwbouwwijk van Cami de la Peyruca lopen we Saint-Lézer uit. Hier hangt nog steeds de sfeer van de oorspronkelijk agrarische bestemming van dit deel van het dorp. Rechts bij een nieuwbouwwoning liggen bijvoorbeeld twee koeien onder een afdak in de schaduw op een stuk weiland, en het laatste huis van het dorp is een oude boerderij, die vroeger een eindje buiten de bebouwde kom stond, en nu het laatste huis is van deze nieuwbouwwijk.

Door bos en open veld
Vlak voordat we het bospad buiten het dorp op gaan, worden we op het veldpad ingehaald door drie mountainbikers die ook het bos in gaan. Over mooie bospaden maken we in het bos de klim heuvelopwaarts. Nadat we ongeveer drie kwartier in het langgerekte bosgebied hebben gelopen, passeren we een wegwijzer van de GR101 – die we nu vandaag ook volgen – waarop staat dat het nog ongeveer vier uren gaans is naar Ibos.
Boven het bospad en rondom ons zwermen continue tientallen vliegjes, dus af en toe moet ik even wapperen met de rode zakdoek om enkele seconden zonder dat zwermende gezelschap voor mijn ogen weer enkele meters verder te lopen. Waar we even later tijdelijk het bosperceel verlaten om over een veldpad door een open weidegebied te gaan, is er geen vliegje meer te bekennen. Die blijven achter in het bos. De zon wint al aan kracht, dus het wordt warm om te lopen, maar hier op het open veldpad voelt het briesje van de wind nog wel aangenaam aan.

Abbaye Notre Dame de l’Espérance
Een eind verderop duiken we het bos weer in, om aan het eind van dat bosperceel te arriveren bij de oprijlaan van de abdij van Tarasteix. 
Deze Abbaye Notre Dame de l’Espérance is pas vanaf 14:00 uur vanmiddag geopend, maar daar willen wij niet op wachten. We gaan dus de oprijlaan op en betreden het abdijterrein. Het parkachtig abdijterrein is eigenlijk een botanische tuin, met hier en daar beelden(groepen). 
Vlak voordat we bij de abdijkerk arriveren, passeren we een oude tractor, die wellicht af en toe nog eens wordt gebruikt bij de werkzaamheden in het park.
De toegangsdeuren van de abdij zijn gesloten, maar een klein deurtje aan de achterkant staat open. Die geeft ons toegang tot de binnen-kloostergang. Bij een beeld van een non in de kloosterrondgang staat een geopende gereedschapskist, die als combinatie mooi iets laat zien van het feit dat bidden en werken ook in een klooster hand in hand gaan.
De kloostergang is rondom verlaten, en ook in de abdij-tuin op het binnenterrein is niemand te zien. 
In de buiten-kloostergang staat een ratjetoe aan buiten gebruik gestelde spullen, zoals gehavende beelden, stoelen, rollators & rolstoelen, en in een hoek staat een op de kop geplaatste houten preekstoel, met daarop de houtsnijwerken van de vier apostelen. Al met al dus meer een opslagplaats van oud goed, dan een nog in gebruik zijnde kloosterrondgang.
Ook de niet al te best onderhouden binnentuin van de abdij ligt er wat rommelig bij. 
Op een lange tafel in de refter liggen tientallen oude enveloppen gesorteerd, en het lijkt er niet op dat deze eetkamer nog als zodanig in gebruik is.
Het ziet er naar uit dat hier geen actieve kloostergemeenschap (meer) woont en werkt.

Priester met passie en ambitie
Weer teruggekomen bij de achteringang van de abdij ontmoeten we buiten een man, die we vragen of wij een abdijstempel kunnen krijgen in onze pelgrimspaspoorten. De man is waarschijnlijk één van de tuinvrijwilligers, en meldt ons dat hij de priester voor ons gaat zoeken en halen. Even later komen ze met zijn tweeën terug, en vraagt de priester ons een en ander over onze pelgrimstocht. Hij heeft deze abdij 42 jaar geleden gekocht, en vertelt dat hij hier al meer dan 40 jaar in de abdij woont. Eén van zijn missies is om de botanische tuin zo goed mogelijk te (laten) onderhouden en verder te verfraaien. Plaatselijke vrijwilligers verrichten veel werkzaamheden, en daarnaast probeert hij door restauraties de abdij in zo goed mogelijke staat te houden. Het is wel duidelijk dat dit de levensmissie is van deze priester. In de abdijkerk worden overigens elke week nog wel kerkelijke vieringen georganiseerd. 
Hij neemt ons mee naar zijn kantoor, dat overvol staat met allerlei spullen, waaronder veel beeldjes, boeken en kaarten. Hij geeft ons een folder met daarop de geschiedenis van de abdij, en zoekt en vindt nota bene ook nog een Nederlandstalig bidprentje van deze abdij. Die krijgen we mee, en daarnaast zet hij een mooi stempel van zijn abdij in onze pelgrimspaspoorten. 
Nadat hij ons ook een uitgebreide fotomap heeft laten zien van veel van wat groeit en uitbundig bloeit in zijn abdijtuin, nemen we afscheid van deze vriendelijke en bevlogen priester. In de tuin vinden we een mooi schaduwrijk plekje op een ijzeren bank, waar we een broodje eten. 
Even later rijdt de priester in een auto voorbij, en als we even later over de oprijlaan het abdijterrein verlaten, zien we de priester een instructie geven aan de tuinvrijwilliger aangaande het snoeien van palmboompjes.

Wandelen met een ezel en twee honden
We verlaten het abdijterrein, en gaan het bos in van Bois Brouhéna. Na dit bosperceel komen we op een veldpad langs weiden en akkers. Bij een boerderijschuur staat een meters lange drooginstallatie voor maïs, in Spanje ook wel een ‘hórreo’ genoemd.
Daar gaan we het bos weer in. Over mooie bospaadjes gaat het dan verder, heuvel op en heuvel af, maar over het algemeen veel over betrekkelijk horizontale brede hellingpaden.
Bij een doorgang naar een akker zie ik een ezel staan aan een lang touw. Als ik even om het hoekje van een bomenrij kijk, zie ik een jonge vrouw met twee honden, en een stapel bagage. We raken met haar in gesprek. Ze vertelt dat ze uit de buurt van Maubourguet komt, en met haar ezel – bepakt met 40 kilo bagage – en met haar twee honden de GR101 bewandelt naar de Col de Cize in de Pyreneeën. Ze wandelt graag, vaak en lang, en heeft ook al wandelervaringen opgedaan op Spaanse Camino’s. Ze rust nu even met haar ezel en honden, om straks weer verder te gaan. Zo wandelt ze dagelijks tussen de 20 en 40 kilometer.

Door Bois Brouhéna
Even later gaan we weer verder door Bois Brouhéna, over prachtige klimmende en dalende bospaden. Als we nog ongeveer een uur moeten lopen tot aan Ibos, vinden we langs het bospad enkele rechtop geplaatste boomstronken, waarvan we er twee heel goed kunnen gebruiken als zitplaats voor onze lunchpauze. Hier zitten we heerlijk in de schaduw van de bomen, langs het bospad. 
Na enkele steile afdalingen komen we op vlak terrein, en verderop steken we de D817 over. Dan lopen we de bebouwde kom van Ibos binnen, ter hoogte van het bedrijventerrein.
Over een oud landweggetje gaat het dan verder in de richting van het dorpscentrum van Ibos. Links van de sportvelden zien we de nog recent aangelegde fietsbaan, waarop twee jongens snel fietsen, omhoog en omlaag, met veel bochtenwerk, en af ten toe een sprong makend vanaf een verhoging.
Langs het sportveld met een groepsaccommodatie met basisschoolkinderen van – waarschijnlijk – een vakantiekamp wandelen we het centrum van Ibos binnen.
In de Mairie krijgen we een gemeentestempel in onze pelgrimspaspoorten, en tegenover het gemeentehuis bezoeken we de grote dorpskerk van Ibos. 
In de kerk zie ik twee kerkramen met daarop de afbeelding van de heilige Jacobus, de  beschermheilige van de pelgrims
Het ene kerkraam zit hoog in de kerkmuur, en het andere kerkraam is één van de ramen van de 12 discipelen in het hoge koor van de kerk.
In de koele kerkzaal zijn twee dames bezig om de kerkstoelen een schoonmaakbeurt te geven.

Tour de France
Buiten gekomen, zoeken we naast onze auto een schaduwrijke zitplaats op een stenen muurtje, waar het bovendien ook verkoelend waait. Hier eten we nog een broodje en drinken we nog iets alvorens we terugkeren naar onze caravan op de camping in Lestelle-Bétharram.
We rijden terug via Lourdes, waar aan het eind van de ochtend de Tour de France van start is gegaan. Het is behoorlijk druk op de weg. Veel auto’s komen uit de richting van Lourdes, en ook in en voorbij Lourdes zien we veel auto’s – vooral campers - op en ook nog naast de weg, veelal toeschouwers van de populaire Tour de France. Ook als we arriveren in Lestelle-Bétharram zien we hier en daar ook nog campers en dagjestoeristen langs de kant van de weg, die vandaag de passage van de populaire Tour de France hebben meegemaakt.


Geen opmerkingen: