woensdag 17 augustus 2022

Pelgrimeren van Puente la Reina de Jaca naar Ruesta

Van Arles richting Santiago de Compostela

Camino Aragonés van Puente la Reina de Jaca naar Ruesta
Donderdag 28 juli 2022 – 30 km  
Dag 40: 870,7 – 900,7 km
 
Het bergdorp Artieda is de laatste plaats die we vandaag passeren

















De eerste van de vier resterende etappes op de Camino Aragonés
Durkje en ik beginnen vandaag aan onze laatste vier etappes van de Spaanse Camino Aragonés. Op 6 augustus 2019 pelgrimeerden we al tot aan Puente la Reina de Jaca, en was er geen tijd meer om de laatste vier dagen naar Puente la Reina te lopen, waar we de aansluiting op de Camino Franchés zouden maken, die we overigens jaren geleden al liepen. Door deze vier ontbrekende etappes nog te lopen, maken we de doorgaande lijn van de Frans-Spaanse pelgrimsroute vanuit het Franse Arles tot en met het Spaanse Santiago de Compostela en uiteindelijk Cabo Finisterre helemaal compleet.
Vandaag gaan Durkje en ik de pelgrims-etappe vanuit Puente la Reina de Jaca naar Ruesta lopen, over een afstand van 30 kilometer. 
Deze dag begint voor ons in de Spaanse Pyreneeën bewolkt, met een aangename ochtendtemperatuur van 16 graden Celsius, en de bewolking trekt in de loop van de wandeldag grotendeels weg, waardoor de temperatuur vandaag oploopt naar 34 graden Celsius. Dat is voor een wandelend pelgrim wel een behoorlijk hoge temperatuur, maar we hebben het geluk dat het af en toe lekker verkoelend waait, maar ja, als de wind even helemaal stil valt, is het behoorlijk warm, vooral als je onbeschermd tegen de zon loopt.

Vertrek uit Puente la Reina de Jaca
We staan om 6:15 uur op. Om 7.15 uur staan we bij de caravan klaar voor vertrek. We wandelen de nog stille camping af, om met de auto om 7:30 uur te vertrekken van onze camping ‘Cantolagua’ in Sangüesa naar het ruïne-dorpje Ruesta. Onderweg is het grootste deel van de autoroute over geasfalteerde wegen, maar onderweg moeten we in het berggebied enkele kilometers over een breed steentjespad, dat onderdeel uitmaakt van de doorgaande verkeersroute tussen deze twee plaatsen. Slechts één tegenligger zien we op dit traject, en verderop ook twee grote herten, die haastig de weg oversteken.
Om 8:00 uur arriveren we bij het plaatsje Ruesta, waarvan nog slechts ruïnes resten, die evenwel langzamerhand weer in gebruik worden genomen. In Ruesta is inmiddels al wel een pelgrimsherberg. Op het terrein ontmoeten we een in Italië wonende Albanese pelgrim, die ons vertelt dat zij hier vannacht met vijf andere pelgrims heeft overnacht in de herberg. Vandaag gaan ze met zijn zessen verder, op weg naar Sangüesa.
Wij hebben gisteren via de VVV afgesproken dat een taxichauffeur ons hier af zou halen om 8:30 uur, maar hij arriveert al om 8:20 uur en rijdt ons in ruim een half uur van Ruesta naar Puente la Reina de Jaca. Hij wijst ons op het café verderop, waar we koffie kunnen drinken. Dit is het café waar we op 6 augustus 2019 onze zomerpelgrimage 2019 beëindigden. We gaan er naar binnen voor een kop koffie, maar direct daarna komt ook de taxi-chauffeur binnen, die me duidelijk maakt dat hij onze koffie afrekent, hetgeen we in dank aanvaarden.

De vallei van de Río Aragón in
Na deze start met koffie gaan we naar buiten om Puente la Reina de Jaca te verlaten. Daartoe steken we via de brug de rivier de Río Aragonés over.
Nadat we een klein eindje op de A132 hebben gelopen, verlaten we die grote weg, om een smallere asfaltweg op te gaan. Vandaag zullen we door de vallei van de rivier Río Aragonés naar het stuwmeer Embalsa de Yesa lopen, om dan in Ruesta te eindigen.
De brede vallei wordt aan de noordzijde begrensd door de hoge Pyreneeën, en aan de zuidzijde eerst de Monte Samitier.
In het noorden zien we aan de noordzijde van de Río Aragón op een gegeven moment de opvallende plaats Berdún, die heel compact op een hoge berg in de vallei is gebouwd.  
Vroeger ging de pelgrimsroute door Berdún, maar sinds de aanleg van het stuwmeer Yesa moest de route worden omgeleid tot de huidige.
We zien nu ook al de eerste sterk geërodeerde hellingen, die het landschap in deze regio karakteriseren.
Op het valleipad is nauwelijks verkeer, maar we worden op een gegeven moment wel ingehaald door een snel rijdende tractor met een aanhangwagen, die is volgeladen met grote stropakken. Een grote stofwolk toont ons waar de tractor langs rijdt door de vallei.
Voordat we het restant van het dorpje Calcones bereiken, moeten we een steenachtige helling op, over een veedrijverspad.
Boven staat de ruïne van een huisje, met erbij een nieuwere open boerenschuur. Vanaf deze hoogte hebben we een prachtig panoramisch uitzicht over de vallei.
Verderop zien we verspreid enkele huizen staan.

Langs Martes en Mianos
Ter hoogte van het dorpje Martes lopen we weer door een uitgestrekte vlakte, de droge vallei van de Río Aragón. Links en rechts van de paden is eigenlijk alleen graan verbouwd, dat al is geoogst. De vlakte is dus nu kaal en dor.
Af en toe stijgen en dalen we, en doordat de zon hier en daar accenten creëert, krijg je prachtige contrasten in het veld.
Voorbij Martes komen we langs een ruïne, van wat vroeger wellicht een boerderijtje is geweest.
Voorbij Martes gaan we ook een vallei in, waarin twee rivieren stromen, die we beide zullen kruisen. De eerste die we kruisen is de Barranco de Sobresechos. De rivierbedding is grotendeels droog, slechts een iel stroompje resteert. 
Op de houten brug over de rivier gaan we zitten voor een eerste broodjespauze. 
Het is nu bijna 12:00 uur.
De tweede rivier die we even later kruisen, is de Barranco de Calcones.
Hier zien we al helemaal geen water meer stromen; de rivier ligt helemaal droog.
Het volgende dorpje dat we naderen, is Mianos. Maar de pelgrimsroute gaat ook niet door dit dorpje, dus we passeren al die dorpjes op behoorlijke afstand.
Een klein bordje wijst ons op de verderop zichtbare bergwaterbron, de Fuente de San Martín. Een klein stroompje natuurlijk bergwater stroomt in een stenen opvangbak langs ons pad. Enkele kikkers springen in de waterbak als Durkje er dichtbij komt.

Via Artieda
De route hier in de vallei wordt bijna perfect bewegwijzerd. Slecht heel af en toe moet je even goed zoeken naar de gele caminopijlen. Maar we passeren ook een betrekkelijk nieuwe stenen wegwijzer, waarop staat aangegeven dat het vanaf hier nog 787,7 kilometer is naar Santiago de Compostela.
Het landschap hier in de vallei wordt vooral getekend door de sterk geërodeerde berghellingen, waarop nagenoeg niets groeit. Het is alsof je hier door de Amerikaanse Badlands gaat, waar wij als gezin in het jaar 2003 doorheen zijn getrokken tijdens onze Canadees-Amerikaanse vakantiereis.
En dan op een gegeven moment zien we voor het eerst het grote stuwmeer ‘Embalse de Yesa’, het stuwmeer waarvoor veel boeren tientallen jaren geleden moesten wijken. Vandaar ook de vele ruïnes hier in deze omgeving.
De laatste plaats die we vandaag passeren, is Artieda. 
Vlak voordat we bij Artieda komen, halen we een pelgrimsstel in. Ze vertellen dat ze uit de regio van Valencia in Spanje komen, en dat ze vandaag van Arrès naar Artieda lopen. Hun pelgrimstocht eindigt over enkele dagen in Puente la Reina. Ze maken een mooie foto van ons beiden, met de hooggelegen plaats Artieda op de achtergrond.
Zij gaan nu naar boven, naar hun overnachtingsplek in Artieda, en wij gaan nog een kleine tien kilometers verder, wederom tussen die sterk geërodeerde berghellingen door. 

Verder langs Embalse de Yeso
We verlaten Jacetania, getuige een naambord.
En direct daarna wandelen we Cinco Villas binnen.
We gaan bergopwaarts en krijgen steeds beter zicht op het stuwmeer. 
Embalse de Yesa ligt op deze kant grotendeels droog, en ook al geruime tijd, want van links naar rechts zien we een steeds groener bodem van het drooggevallen deel van dit stuwmeer.
Heel mooi is dat we op het hellingpad verderop door een ongeveer tien meter brede bomensingel door lopen. 
Zo lopen we heerlijk beschermd tegen de felle en hete zon van vanmiddag. We zien links en rechts de restanten van bermmuurtjes van bergstenen, dus dit zal vast en zeker al een hele oude bergroute zijn langs de helling van de bergrug ten zuiden van het huidige stuwmeer.
Onaangekondigd passeren we op een gegeven moment de Ermita de San Juan de Batista, een oud kerkje, waarvan de helft weer is herbouwd met nieuwe materialen, opdat je oud heel goed kunt onderscheiden van wat nieuw is.

Verkoeling in de oase Ruesta
Na nog een lang traject  over een oude en niet meer in gebruik zijnde asfaltweg, komen we na weer zo’n mooi singelpad door de bergen uiteindelijk uit bij de brede doorgaande weg ter hoogte van de ruïnes van Ruesta.
Op een oude muur worden met teksten in verschillende talen de pelgrims welkom geheten in de pelgrimsherberg van Ruesta.
We lopen het bijzondere plaatsje binnen, en zien tegenover de kerk-ruïne de ingang van de herberg.
Binnen ontmoeten we één van de drie eigenaren van de pelgrimsherberg, die hier het hele jaar door de herberg open houden voor passerende pelgrims, ook al komt er in de winter eigenlijk geen pelgrim voorbij. Ze geeft ons het stempel van haar herberg in onze pelgrimspaspoorten, en daarna vraagt ze of we op haar terras verderop ook nog iets willen drinken, alvorens wij verder gaan. Daar maken we graag gebruik van, dus even later zitten we in de schaduw op het terras aan heerlijk koud drinken. Verderop op het terras zit nog een Hongaarse pelgrim, die hier de komende nacht zal overnachten.
Na deze verkoeling nemen we afscheid en gaan we weer naar buiten. Op het parkeerterrein vóór het plaatsje staat onze auto sinds vanmorgen geparkeerd. We stappen in, en rijden dan langs de noordkant van het stuwmeer weer terug naar onze camping in Sangüesa.

Geen opmerkingen: