Van Lissabon naar Santiago de Compostela
Caminho Portugués de Santiago de la Costa van Praia de Foz do Minho (Portugal) naar O Serallo (Spanje)
Donderdag 28 april 2022 – 24,1 km.
Dag VI: 113,4 – 137,5 km
Starten vanuit de trekkershut van Orbitur
Vandaag gaan we de zesde etappe van de Caminho Portugués de la Costa lopen, te beginnen vanaf het Portugese strand Praia de Foz do Minho naar de Spaanse kustplaats O Serallo. Het is de bedoeling dat we deze dag 24,1 kilometer wandelen. Dan bekijken we of we in O Serallo een slaapplaats kunnen vinden in één van de twee ons bekende locaties, en anders lopen we nog enkele kilometers door, totdat we een slaapplek vinden.
Om 6:30 uur gaat de wekker in onze trekkershut op de Orbitur-camping van Praia de Foz do Minho. We maken ons gereed voor vertrek, pakken de rugzakken in, en ontbijten in onze trekkershut van de gisteren op de camping gekochte etenswaren.
De ons bekende twee Weense pelgrim vertrekken vlak vóór ons. Om 7:40 uur verlaten we de camping. Ons is gevraagd om de bungalowsleutel bij vertrek in de brievenbus van de receptie te doen, want die is nu nog gesloten, dus dat doen we nadat we op de camping onze trekkershut hebben afgesloten. Het is (nog) stil op de camping.
Veerboot of boottaxi naar Portugal
Waar we de camping verlaten, kunnen we overstappen op een vlonderpad langs de Río Minho richting Caminha. Op die overstapplek staan enkele pelgrims te wachten om vanaf hier al de oversteek te maken van Portugal naar Spanje, met een boottaxi die vanaf hier naar Spanje de rivier oversteekt. De booteigenaar vraagt ons of we mee willen met de groep, maar wij willen graag de caminho eerst volgen tot in Caminha, en van daaruit dan met de veerboot of met een boottaxi vanuit de haven naar Spanje varen. De taxibooteigenaar roept ons nog na dat de veerboot defect is en dat hij de kortste route naar Spanje maakt.
Wij wandelen – evenals het ons bekende Weense stel pelgrims – langs de rivieroever naar Caminha, daarbij de reguliere caminha volgend.
Onderweg hebben we steeds al goed zicht op Spanje, ten noorden van de rivier.
Als we bij de veerboot arriveren, horen we dat de veerboot niet vaart. We drinken er een kop koffie en raken in gesprek met een taxichauffeur die hier ook staat. Hij vertelt dat de veerboot niet vaart, maar dat hij ons wel naar de taxiboot bij de camping wil brengen. Ondertussen staan we er al met zijn zevenen (twee Oostenrijkers, een Duitse, een Zweedse, een Portugees en wij als twee Nederlanders). We besluiten nu niet door te lopen naar de haven van Caminha, maar ons toch maar over te laten zetten met de boottaxi van Praia de Foz do Minho. De taxichauffeur regelt snel een tweede taxi erbij, en dan rijden we met zijn zevenen in die twee taxi’s naar de boottaxi tegenover de camping.
Daar betalen we zes euro per persoon voor de oversteek, en daarna schepen we in in de taxiboot.
Die boottaxi zet ons in luttele minuten in razende vaart over met deze supersnelle taxiboot.
Dat is nog eens een snelle overzet over de Río Minho, de Portugees-Spaanse landsgrens over.
We zijn in Spanje
Voordat we het weten, staan we in Spanje op het strand, en nemen we afscheid van de boottaxichauffeur.
Op het strand van Playa O Muíño doen we allen onze rugzakken weer op, en gaan op pad.
Als we langs het strand lopen, zien we in de riviermonding op zee weer het fort dat hier in de rivierdelta in zee is gebouwd.
Vervolgens gaan we landinwaarts de heuvel op.
Aansluiting zoeken op de camino
Omdat we niet vanuit Caminha naar een haven in Spanje zijn gebracht, moeten we even improviseren om een aansluiting te vinden vanaf het strand naar de reguliere pelgrimsroute. We maken daarvoor een oversteek hoog over, om verderop af te dalen naar een wandelpad langs de oceaankust. Daartoe vinden we de bewegwijzering van het langeafstandswandelpad E9, het Europese Kustpad. We moeten dan over een smal veldpaadje langs een tuinmuur.
Bovenop die tuinmuur staat een hond onbedaarlijk te blaffen, totdat we onder hem langs zijn gelopen en uit het zicht geraken.
Gek genoeg is het smalle en overwoekerde paadje op enkele plekken afgesloten met schrikdraad, maar dat weerhoudt ons niet om het pad te vervolgen. Een andere keus hebben we hier immers ook niet. Een eind verderop kunnen we langs een paardenweide door een grasveld de doorsteek maken naar het vlonderpad langs de kust. Daartoe moeten we nog wel enig acrobatisch klauterwerk verzetten om dubbel schrikdraad en een rotsmuurtje te trotseren, maar dat gaat ons beiden samenwerkend, elkaar helpend goed af. Dan staan we klaar voor de doorstart op het vlonderpad langs de oceaan.
Een eindje verderop passeren we een vroeger hier gecreëerde zoutpan, waarin zout werd gewonnen uit zeewater.
A Guarda
Om 9:30 uur Portugese tijd, hetgeen 10:30 uur Spaanse tijd is, krijgen we vanaf het kustpad de stad A Guarda in zicht.
In de haven van A Guarda zien we dat de dikke betonblokken van de zeewering op allerhande manieren zijn gedecoreerd met graffity. Dat ziet er fleuriger uit dat het grauwe beton van de blokken die nog niet zijn bespoten.
We arriveren bij de baai van A Guarda.
Daar waar we gisteren in het Portugese Vila Praia de Âncora zagen dat nagenoeg alle huizen tegen de heuvelwand witte muren met rode daken hebben, valt ons nu op hoe divers kleurrijk het patroon van huizen en daken hier in A Guarda is.
Om nu alvast de aansluiting op de reguliere camino te zoeken, gaan we de stad in, en passeren daarbij de kerk aan het kerkplein.
Om op de camino te komen, zouden we in de binnenstad lang en flink moeten klimmen, en bovendien zie je dan nauwelijks iets moois in al die smalle en bochtige woonstraatjes, dus we besluiten direct weer terug te keren naar zeenivo, om daar over de promenade langs de haven en de oceaan door te lopen, om iets verderop aan te sluiten op de camino. We komen dan ook langs het fort van A Guarda.
Fedorento
Aan de rand van A Guarda bij Fedorento staat een hele grote Duitse camper geparkeerd. De eigenaar haalt een witte scooter achter uit de camper, en parkeert dan zijn camper dicht tegen de kustmuur. Waarschijnlijk gaat hij op zijn scooter de omgeving verkennen.
Hier in Fedorento vinden we ook de aansluiting op de doorgaande camino, en vanaf nu wordt de route weer prima bewegwijzerd.
We gaan heuvelopwaarts verder over een rotspad.
Pelgrimeren is een feestje
Zoals zoveel langs camino’s vind je hier op bepaalde plekken ook rotsen, waarop pelgrims op kunstige wijze - en allen met eigen beweegredenen - grote en kleine steentjes hebben opgestapeld.
Als we op een gegeven moment onze truien uittrekken, omdat het al zo warm is geworden, komen ook de ons bekende Weense pelgrims voorbij. Enkele meters verder besluiten zij hun jassen uit te trekken, want het is zo langzamerhand al behoorlijk warm geworden, vooral in geval je moet klimmen op de rotsen.
Hier en daar zien we op de rotsen en op het rotspad hagedissen vluchten tussen het gesteente, als we te dichtbij komen. Ik zie op afstand een bruine leguaan over enkele rotsstenen lopen, en het lukt me het dier met de telelens te fotograferen als de leguaan heel even stilzit.
Het bewandelen van dit schitterende kustpad langs de helderblauwe oceaan met zulk mooi weer en met de gezelligheid van al die andere pelgrims, maakt dat het pelgrimeren hier als een waar feestje wordt ervaren.
Iedereen is ook in opperbeste stemming, immers vandaag hebben de meesten van ons de oversteek vanuit Portugal naar Spanje gemaakt. We gaan dalend en klimmend opgewekt voorwaarts.
Weerzien van pelgrims
Een tijdje later zien we de Duitse pelgrims Bernadette & Wolfgang zitten in het groen op de rand van de rotskust. We hebben enkele dagen geleden samen met hen gedineerd, en hen daarna nog niet weer gezien.
Zij hebben overnacht in de herberg van Caminha, en vertellen dat er toch ook wel een andere taxiboot vanuit de haven van Caminha vaart. Zij hebben die vanmorgen gebruikt, en wij hadden dat dus eigenlijk ook wel kunnen doen, als we toch wel met zijn allen waren doorgelopen naar de haven van Caminha. Maar goed, we zijn uiteindelijk allen over de rivier gezet, en kunnen verder in Spanje, dus eind goed, al goed.
Als we met hen staan te praten en enkele ervaringen van de afgelopen dagen uitwisselen, komt ook het Weense pelgrimsstel voorbij, dat samen met ons vieren eerder al in hetzelfde hostal overnachtte.
Nadat we weer door zijn gelopen, moeten we een fikse klim maken van de kust naar de verkeersweg PO552. Nog even kunnen we op een halfverhard pad onder langs de verkeersweg lopen, maar later kan dat niet meer, en moeten we over de verkeersweg verder. Voor de wandelende pelgrims en voor de fietsers heeft men hier echter naast de verkeersweg een lange camino-gele strook asfalt aangelegd, waarop wij als pelgrims betrekkelijk veilig, en in elk geval ongehinderd onze weg kunnen vervolgen. Even later verlaten we het gele pad, en kunnen we weer verder onderlangs.
Daar staat met uitzicht op de oceaan een tweetal camino-gele stoelen, waarop je plaats kunt nemen voor een korte rustpauze.
Verharde en onverharde paden langs de kust
Een vroege kop koffie hadden we al genoten in Caminha, maar ondertussen hebben we onze hoop wel gevestigd op een koffiepauze in Portecelo. Daar kunnen we een broodje eten op de picknickbanken, met uitzicht op de oceaan.
Ook drinken we op deze pauzeplek in Portecelo een kop koffie op het terras van een soort strandtent boven op de rotskust. Pelgrims maken dankbaar gebruik van deze mooie plek, en bovendien is het er heerlijk warm in de zon. Een gezellig intermezzo van deze dag.
Dat we inmiddels in Galicië zijn gearriveerd, is onmiskenbaar, want met grote regelmaat komen we al de ons van andere camino’s bekende Galicische camino-wegwijzers voorbij, waarop de richting en het resterende kilometrage tot aan Santiago de Compostela staat vermeld.
Wederom moeten we nog een stuk over het gele asfaltpad langs de PO552 lopen. Het pad slingert mooi tussen de verkeersweg en de kust.
Als we weer op een pad onderlangs lopen, valt ook nu weer op hoeveel mooie planten in het voorjaar hier al in bloei staan.
We moeten een beekje oversteken, dat verderop onder ons uitmondt in de oceaan. Over het beekje zijn enkele dikke, langwerpige natuurstenen gelegd, dus deze kleine oversteek is heel comfortabel.
Aanwonenden aan dit kustpad hebben bij hun erfpaden hier en daar ronde spiegels opgehangen, om van het erf af rijdend het verkeer van links en rechts te zien aankomen. Die spiegels zijn mooie plekken om foto’s van ons in zo’n spiegelbeeld te maken.
Oia
Vlak vóór de stad Oia passeren we een kapel.
De deur van de kapel is afgesloten, maar door een kijkgaatje kun je iets van het interieur zien.
Op de deur van de kapel hangt een bordje met daarop een deel van de tekst van het pelgrimslied ‘Ultreia!”.
Hoe verder we komen, hoe mooier ons uitzicht over de stad Oia wordt.
Als we Oia binnenwandelen, zien we direct al een horréo, een ongediertevrije opslagplaats voor producten zoals maïs.
Deze traditionele droog- en opslagplaatsen voor landbouwproducten zijn voor Spanje heel karakteristiek. Iets verderop zien we al weer een horréo, typisch Spaans.
In de stad Oia lopen we om de baai heen.
Rechtsboven ons staat het grote complex van het klooster van de stad, het Real Monasterio de Oia. De kloosterkerk staat in de steigers momenteel.
Koeien langs de kust
Voorbij Oia komen we weer in een landschap dat voor een deel ook agrarisch is ingericht. We zien hier veel kleine veldjes gecreëerd, met veelal rotsstenen als afscheiding tussen de weiden. Hier en daar grazen koeien in deze kleine weiden.
De afwisseling van dit landschap blijft overigens een lust voor het oog.
Even later komen we weer langs zo’n klein veld, waarop koeien grazen.
Veel van de koeien lopen langs de afgrond van de rotsen, alsof het gras daar groener is?
Overnachtingsplek zoeken in O Serallo
Tot slot arriveren we om 15:00 uur Spaanse tijd in O Serallo. Hier willen we een slaapplek zoeken. Als dat niet lukt, lopen we door naar bijvoorbeeld Porto Sanin of Porto Mougas, en dan zien we wel of we daar een plek voor vannacht kunnen vinden.
Eerst gaan we naar de plaatselijke pelgrimsherberg van O Serallo. Daar blijkt dat de slaapkamers inmiddels bezet zijn, en wat nog rest zijn twee stapelbedden in een hele grote slaapzaal. Het ziet er binnen bepaald niet aantrekkelijk uit, dus we bedanken de eigenaar voor zijn aanbod, en gaan weer naar buiten.
Tegenover de herberg is een hotel, dat ook in onze wandelgids was aanbevolen. Die is weliswaar duurder dan een pelgrimsherberg, maar dan krijg je wel meer luxe aangeboden van een eigen kamer met eigen sanitair, en dat is in de uitloop van deze corona-tijd ook wel een comfortabel gevoel. We checken in in dit Hotel Glasgow en krijgen een hotelkamer met een mooi uitzicht naar het noorden over de Atlantische Oceaan.
Na zo’n wandeling van ruim 24 kilometer klimmen en dalen is dit wel heerlijk comfortabel zo, en bovendien kunnen we morgenochtend hier in het hotel de volgende wandeldag beginnen met een goed ontbijt, om goed doorvoed op pad te gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten