zondag 15 mei 2022

Pelgrimeren van Caldas de Reis naar Padrón

Van Lissabon naar Santiago de Compostela

Caminho Portugués de Santiago van Caldas de Reis naar Padrón
Dinsdag 3 mei 2022 – 18,5 km.
Dag 26: 572,5 – 591 km
 
Tekenles voor kinderen op het pelgrimspad in Pontecesures



















Voorlaatste pelgrimsdag
Vandaag gaan we de 26e etappe van de Caminho Portugués lopen volgens de binnenlandse route (Interior), te beginnen vanuit de Spaanse stad Caldas de Reis aan de Rió Umia naar het Spaanse Padrón aan de Río Ulla. Nu nog twee wandeldagen, en dan kunnen we in Santiago de Compostela zijn. Het is de bedoeling dat we deze dag 18,5 kilometer wandelen. We hebben gistermiddag al een overnachtingsplek gereserveerd in Padrón, vlakbij Iria Flavia. 
Om 7:00 uur gaat de wekker in onze slaapkamer van Pensión Umia in Caldas de Reis. We maken ons gereed voor vertrek, pakken de rugzakken in, en ontbijten in de keuken van ons pension. Daarna laten we de kamersleutel achter in onze pensionkamer, en gaan we om 8:00 uur naar buiten, klaar voor de volgende etappe; onze elfde en voorlaatste pelgrimswandeldag van 2022 op rij.

Pelgrimsstoet de stad uit
Als we vanuit ons pension door het stadscentrum van Caldas de Reis lopen, merken we op dat de putdeksels van de stad de afbeelding van een Jacobsschelp bevatten.
Ook heeft men hier en daar mooie pelgrimspresentaties gecreëerd in de winkelstraten.
Bij heel veel winkels hangen ook grote aantallen Jacobsschelpen.
Behalve driedimensionale presentaties zien we op enkele plekken ook bijpassende muurschilderingen.
De route door het centrum is enigszins omgeleid, omdat men in één van de hoofdstraten druk bezig is met de aanleg van een nieuwe diepriolering; hetgeen in zo’n stadscentrum een fikse klus is.
In het oude deel van het stadscentrum komen we bij de oude Romeinse stenen boogbrug.
Aan de overzijde van het water, staat naast de boogbrug een waterfontein.
Vanaf de eeuwenoude stenen brug heb je een mooi uitzicht over de stad aan weerszijden van het water.
Naast de brug staat ook één van de vele pelgrimsherbergen, die Caldas de Reis rijk is.
Door de smalle straten wandelt een lange stoet van pelgrims naar de rand van de stad. Vóór ons zien we onder andere Hugo, de Braziliaanse pelgrim lopen, die we gisteren ook al ontmoetten, toen hij met de Nederlands-Limburgse pelgrim opliep.
Bij de kapel van Sint Rochus zien we een beeld van deze beschermheilige van de pelgrims, en naast de kapel is een waterfontein, versierd met Jacobsschelpen.
 
Van Caldas de Reis naar Casanderique 
We laten Caldas de Reis achter ons. Voorbij het stadje komen we in een agrarisch gebied, waarin onder andere kleine wijngaarden. We lopen daar onder het hoge viaduct van de N550 door.
Daar ontmoeten we drie jonge pelgrims, een Deense jongeman, de in Ierland wonende Roemeen Florin en Monica, een Duits meisje. We lopen een eind samen op met de Duitse Monica, die gisteren pas laat besloot naar een andere pelgrimsherberg te gaan, omdat het er naar uitzag dat ze de enige gast zou zijn in die herberg waar ze aanvankelijk naar binnen ging. Die verhuizing bleek voor haar een gouden greep, want ze ontmoette toen haar beide metgezellen van vanmorgen, die haar vrolijk en met goede zorg opmonterden. 
Op de pijler van het hoge N550-viaduct staat als graffity-afbeelding de pelgrimsgroet ‘Ultreya’.
Het eerste dorpje waar we binnenwandelen, is O Cruceiro. Daar lopen we langs een wegkruis, met daarop de afbeelding van Sint Jacobus.
In een tuin links van de straat staat een oude houten hórreo.
Direct daarna wandelen we het dorpje As Cortinas binnen.
De plaatselijke barokke kerk – de Iglesia de Santa Mariña de Carracedo’ - is 18e eeuws, en men vermoed dat hier voorheen een klooster heeft gestaan. Naast de kerk staat ook een wegkruis.
Aan de overzijde van de N550 lopen we het dorpje Casanderique binnen. Ons valt op dat we bij binnenkomst in dit dorp eindelijk weer eens een officieel plaatsnaambord zien staan, want die hebben we in de afgelopen anderhalve week nog nauwelijks gezien onderweg in Portugal en Spanje. Dat komt ook omdat we veelal via ‘achterdeurtjes’ een plaats binnenwandelen. Maar hier staat er dus wel één, alhoewel nauwelijks nog leesbaar.
In Casanderique komen we langs een terrein waarop een groot aantal oude landbouwwerktuigen tentoongesteld staat.
Op dat terrein staat ook het beeld van een bepakte pelgrim, in steen op een hoge stenen paal.

Je hoeft niet bang te zijn
Als we de kerk van het dorpje As Cernadas in het zicht krijgen, zien we aan de voet van de heuvel waartegen het dorp is gebouwd twee boeren met tractoren akkers ploegen.
Op het voetpad waarop we lopen, komen twee vrouwen ons tegemoet met schapen en lammeren, die zij verweiden.
Ter hoogte van As Cernadas steken we de autosnelweg A9 over, en direct daarna gaat de route verder parallel aan de snelweg. Toch lopen we even van de snelweg af, want verderop zien we een café met terras, waar pelgrims zitten. We zoeken een luw plekje op het terras en bestellen koffie met tortilla patates, maar op dat laatste moeten we wachten, want de aardappeltaart is bijna klaar. Ondertussen komen de jonge Braziliaanse jurist Hugo en de Ierse ICT-er Florin en de Duitse designer Monica uit Nürnberg bij ons aan tafel zitten op het terras, en zo hebben we een gezellige koffiepauze op het behoorlijk volle terras. De warme aardappeltaart laten we ons goed smaken. Als ik de Duitse Moni(ca) vraag waarom ze op pelgrimage is gegaan, vertelt ze dat ze – eenmaal afgestudeerd en aan het werk – haar angst om alleen te zijn wil overwinnen, en bovendien had ze ook nog nooit gevlogen, dus dat was voor haar een tweede, bijkomende uitdaging. Het is heel mooi om van haar hier te horen welk een positief effect deze pelgrimsreis nu al heeft gehad op haar welzijn. Ze heeft in anderhalve week nu al zoveel bijzondere mensen ontmoet, en daar veel van geleerd voor de rest van haar leven, zo ervaart en vertelt ze. Mooi is het om dat van zo’n jongvolwassen pelgrim te horen. Onze koffiepauze is voorbij. De jonge pelgrims laten we achter, en we gaan verder. 
Als we nog maar net het terras hebben verlaten, komt de Deense jongeman ons tegemoet. Hij heeft onderweg gehoord dat wij zoveel pelgrimservaring hebben, en vraagt wat te doen aan de pijn boven zijn knie. We geven hem enkele adviezen voor nu en later, en verwijzen hem voor een rustpauze en voor de zalf van de Braziliaan naar de jongeren op het terras verderop. Een knie-brace zal hij verderop bij de eerstvolgende apotheek gaan kopen.

Sint Jacobus en stenen kruisen in San Miguel
Nu volgt een prachtig stuk van de route in de nabijheid van O Pino. 
We lopen nu over die prachtig groene hellingpaden, die de camino’s van de regio Galicië rijk zijn. Hier en daar stroomt of valt een stroompje water als kleine waterval langs en over het hellingpad. 
De wind is vandaag nog wel een beetje fris, maar de zon schijnt weldadig lekker, en bovendien zorgt het zonlicht voor hele mooie kleuren in dit hellingbos.
En ook als we dit mooie bosgebied hebben verlaten, en we weer in het open veld komen, blijft het rondom ons prachtig, maar wel anders. Her en der liggen akkers en weiden en op sommige plekken groeien de druivenranken over loofgangen, en daar vormen zich zo langzamerhand de uitlopers en de bloesems van de druivenplanten. Vóór ons zien we al de kerk van San Miguel. 
Links van ons is verderop in het veld een boer bezig om het pasgemaaide gras bijeen te harken, om het straks mee te nemen op de wagen achter de tractor.
Als we San Miguel binnenwandelen, worden we met een bord van een pelgrimscafé begroet met een ‘Buen Camino’.
Naast de kerk staat een beeldje van Sint Jacobus, dat rijk is versierd met onder andere pelgrimsarmbandjes en Jacobsschelpen.
Achter de kerk staan een aantal grote en zichtbaar oude stenen kruisen, voor ons tegen een achtergrond van het mooie heuvelachtige Galicië. 
Naast de kerk is een heel groot kerkhof.
Op het kerkhof zijn twee vrouwen met een trap bezig om de bloemen in een hoger gelegen grafnis water te geven. Een oude vrouw met een loopkruk ondersteunt de trap, en een jonge vrouw staat op de trap met een plastic fles om de planten water te geven.

Kinderen tekenen in Pontecesures
Vlak vóór de bebouwde kom van Pedreira verlaten we de asfaltweg, om op een halfverhard camino-pad verder te lopen. 
Naast het plaatsnaambord van Pedreira staat een vetplant uitbundig in bloei.
In het dorpje Valga lopen we langs een erf, waarop een aantal kippen lopen.
Deze kippen hebben een partij loof van onder andere kool gekregen, waar ze gretig van eten.
Even later passeren we het dorpje Cedelo.
De eerste grote plaats waar we in arriveren, is Pontecesures, aan de zuidkant van de rivier Río Ulla. 
In Pontecesures lunchen we op een betonnen bank in een parkje. Op enkele andere bankjes zitten ook pelgrims te rusten, te eten en te praten; en onderwijl passeren andere pelgrims.
In Pontecesures komen we op de splitsing, waar een routevariant begint van de Caminho Portugués. Wie dat wil, kan hier voor nu en/of morgen een omweg van enkele kilometers maken om een bezoek te brengen (ook voor overnachting) aan het Franciscaner Convent, het klooster van Herbón.
Durkje en ik volgen de reguliere route, die verder gaat door Pontecesures in de richting van de Río Ulla. We lopen dan achter een groep schoolkinderen, met twee begeleidende juffen.
Bij de afslag voor pelgrims wijst één van de juffen erop dat de kinderen moeten gaan zitten bij het tunneltje voor de pelgrims.
Dan wijst ze het pelgrims-verkeersbord aan bij deze afslag, en geeft de opdracht aan de kinderen om dat bord te gaan tekenen. De kinderen gaan zitten, pakken hun schetsboek en potloden, en gaan aan de slag. Een aantal van hen kijkt oplettend naar ons passeren. De juf vraagt ons uit welk land we komen. Zo zullen er gedurende de tekenopdracht veel pelgrims passeren uit allerlei landen, van over de hele wereld, want ook de pelgrims op deze Portugees-Spaanse camino komen van dichtbij en veraf.

Van Pontecesures over de Río Ulla naar Padrón
Vlak vóór we de rivier bereiken, zien we op een klein pleintje een standbeeld van Sint Jacobus, als pelgrim (met bijbehorende attributen) en als apostel (met Bijbel).
Pontecesures eindigt aan het begin van de rivierbrug.
We zullen nu de Río Ulla oversteken via deze lange brug, op weg naar Padrón.
Aan de overzijde van de rivier gaan we eerst nog een café aan het water binnen, om er een kop koffie te drinken, alvorens we naar Padrón zullen wandelen. 
Na deze tweede koffiepauze komen we langs een bord, waarop enkele tientallen mini-pelgrims bevestigd zijn, die zijn gemaakt van met name vilt. Ze zijn voor drie euro per stuk te koop. Grappige poppetjes als pelgrim met herkenbare pelgrimsattributen.
Bij de afslag die we moeten nemen richting Padrón, zien we een grote bloembak in de vorm van een Jacobsschelp, en iets verderop is een pelgrimscafé.
We zien daar overigens geen enkele pelgrim binnen of buiten zitten.
Op de gevel is een muurschildering aangebracht van onder andere een gele camino-pijl en een pelgrim met rugzak.
Wij nemen de afslag en komen dan weer in een open landschap, tussen akkers en velden. Een boer met een aanhangwagen vol vers gras komt ons tegemoet.

Padrón
Binnen de bebouwde kom van Padrón zien we aan een paal een aanplakbiljet van het pension, waar we de komende nacht zullen overnachten. Nog anderhalve kilometer gaans door Padrón tot aan het pension.
Vooraan in het centrum van Padrón komen we langs de overdekte markthal. Hier en daar staan nog enkele markthandelaren met hun koopwaar.
Door een lange en brede laan van platanen lopen we parallel aan een riviertje naar het centrum van Padrón, en krijgen we het zicht op het hooggelegen Convent van Padrón.
Het zou mooi zijn dat het Convent geopend is, om het te bezoeken en te bezichtigen.
Bij de Porta Santiago gaan we derhalve de lange rivierbrug over, op stap naar het Convent.
Hoog boven bij het Convent aangekomen, blijkt het dicht te zijn, dus naar binnen gaan, zal niet lukken. Wel hebben we vanaf deze hoogte een mooi uitzicht over het stadje.
We gaan weer naar beneden, en steken de brug wederom over.
Aan de overzijde van de rivier staat de grote kerk van Padrón, in het centrum van het stadje.
Maar ook deze is helaas gesloten, dus we kunnen de kerk niet bezoeken en bekijken. Daarom wandelen we op de camino door, verder door de stad, op zoek naar ons Pensión O Grilo.
We checken hier in, en krijgen een kamer met een mooi uitzicht over de heuvels van Galicië.
We draaien de hotelkamerramen open, en kunnen onze wandelkleding heerlijk luchten in de raamopening, in de zon en in de frisse wind.
Dan is het tijd om te douchen, boodschappen te halen, dagverslagen te schrijven, onze laatste wandeldag van morgen naar Santiago de Compostela voor te bereiden, en vanaf acht uur vanavond kunnen we ergens in een restaurant aanschuiven voor een warme maaltijd.
Als wij bijna klaar zijn met ons avondeten, ontmoeten we onze medepelgrims Hugo, Florin en Monica nogmaals. Als wij afrekenen en vertrekken, krijgen zij ons tafeltje binnen in het restaurant, omdat het buiten zo langzamerhand donker en te koud wordt om daar te dineren.  
Morgen hopen we in goeden doen te arriveren bij de kathedraal van Santiago de Compostela. Morgen nog maar 25 kilometers te gaan.

Geen opmerkingen: