Vrijdag 2 oktober 2020
Bij het standbeeld van de Friese edelman-pelgrim Evermarus in Belgisch Rutten
Over gaan en komen
Vanaf 2005 hebben Durkje en ik elk jaar enkele malen wandelend gepelgrimeerd naar het Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostela, naar het vermeende graf van Sint Jacobus de Meerdere, één van de heiligverklaarde apostelen van Jezus Christus. Onze eerste pelgrimage begon in Sint-Jacobiparochie, op het Friese Jabikspaad, en eindigde in Santiago de Compostela; dus van Sint Jacob naar Sint Jacob (Sant Iago).
Dat pelgrimeren is al een eeuwenoud verschijnsel. Van de bijbelverhalen kennen we de pelgrimages naar Jeruzalem, en wij kennen ook de pelgrimsliederen, zoals Psalm 121: “Ik sla mijn ogen op naar de bergen, waar komt mijn hulp vandaan. ….. de Heer houdt de wacht over je gaan en je komen …..”
De eerste Friese pelgrim
De oorsprong van het Jabikspaad ligt in de geschiedenis van één van de eerste boetelingen die vanuit Fryslân op pelgrimstocht werden gestuurd. De abt ‘Freark van Hallum’ zond omstreeks 1170 vanuit het Norbertijner Klooster Mariëngaarde heer Asing op boete-pelgrimage. Zijn reisgenote Gertrudis bereikte Santiago de Compostela. Zij is één van de eerste Friese pelgrims naar ‘Sint Jacob’ die wij bij name kennen. De plaats waar klooster Mariëngaarde stond, ligt nu aan het Jabikspaad tussen Oude Bildtzijl en Feinsum, waar Durkje en ik nu een overnachtingsplek voor pelgrims hebben: Refugio Ultreia Feinsum.
Peregrinus
Een pelgrim is op bedevaart naar een heilige plaats. Evenals Rome en Jeruzalem is Santiago de Compostela zo’n heilige plaats. Het woord ‘pelgrim’ is afgeleid van het Latijnse woord ‘peregrinus’, wat ‘reiziger’ betekent. Een peregrinus komt van elders. Deze pelgrim gaat door en over een voor hem of haar vreemd land, en wordt dus gezien als de vreemdeling die over je akker of over jouw erf loopt, of die de nacht in jouw dorp of in je stad verblijft.
Als Durkje en ik ’s zomers bij temperaturen van regelmatig 30-40 graden Celsius pelgrimeren door Frankrijk en Spanje, zijn wij onderweg ook zulke vreemdelingen, die bezweet en met roodgekleurde hoofden onder onze grote pelgrimshoeden en bepakt met een rugzak steden, dorpen en buurtschappen binnenlopen, wellicht even op zoek naar een schaduwrijke plek in of bij een kerk; even iets eten en vooral veel drinken. Als vluchtige vreemdelingen in onbekende streken worden wij bijna altijd heel gastvrij ontvangen en is men doorgaans van harte bereid om ons verder op weg te helpen. Wij voelen ons gedragen op die weg.
Friese edelman-pelgrim Evermarus
In Rutten passeerden wij het standbeeld van Evermarus. Deze Evermarus was een Friese edelman, die naar verluid rond het jaar 700 hier in dit Belgische Rutten werd vermoord toen Evermarus terugkwam van zijn pelgrimage van Fryslân naar Santiago de Compostela. In het naburige dorpje Herstappe – waar we ook doorheen zijn gelopen – kreeg Evermarus voor de nacht onderdak bij de vrouw van de rovershoofdman Hacco. Toen Hacco dat hoorde, ging deze rover de volgende dag de godvruchtige Evermarus achterna, en werd de christelijke Evermarus samen met zijn zeven metgezellen door de heidense Hacco vermoord in Rutten. Zoals zoveel christelijke pelgrims kwam ook deze pelgrim dus niet weer terug in Fryslân. Overleven als vreemdeling in een ander land is dus iets van alle tijden.
Eind goed, al goed
Maar het bleef niet bij deze moord alleen. Onze Friese edelman-pelgrim Evermarus werd namelijk heilig verklaard in het jaar 968. Zijn stoffelijke resten werden overgebracht naar de St-Martinuskerk in Rutten. Op de plek van zijn eerste graf werd in de 10e eeuw door de dienstdoende pastoor Ruzelinus een houten kapel gebouwd, en in de 11e eeuw bouwde de abt van deze parochie hier een stenen kapel, ter nagedachtenis aan de heilig verklaarde Friese pelgrim. Nabij het huidige monument voor Evermarus staat nu een derde kapel, die in 1784 voor de heilige Evermarus is gebouwd. Die kapel bleek gesloten toen wij er afgelopen zomer langs kwamen, maar door een raam zagen we een tweede, ander beeld van Evermarus in die kapel van Rutten, waarin Evermarus als pelgrim is getooid met diverse pelgrimsattributen. En tegenover het veld waarop deze huidige Sint-Evermarus-kapel staat, staat ook nog de St-Evermarus-zaal. De reliekschrijn met zijn schedelkap bevindt zich nu in de abdijschat van St. Johann-Baptist, de abdijkerk van Burtscheid in Aken. De vreemdeling werd dus heilig verklaard, en wordt zeker niet vergeten.
De heilige Fries wordt niet vergeten
Op de naamdag van Sint Evermarus is er nog elk jaar op 1 mei een processie bij de Sint-Evermaruskapel in het Belgische Rutten. Op de heilige weide van Sint Evermarus wordt dan ook elk jaar het zogenaamde Evermarus-spel gespeeld. Dit is een mysteriespel, waar nagenoeg het hele dorp aan meewerkt, waarin de gebeurtenissen van de moord op Evermarus en zijn metgezellen op spectaculaire wijze worden nagespeeld door tientallen ruiters, waarbij één van de spelers als pelgrim – zij het tijdelijk - ontsnapt aan de dood.
Het is in elk geval bijzonder te noemen dat de marteldood van deze Friese christen-vreemdeling, vermoord door een heidense rovershoofdman, zoveel eeuwen later nog wordt herdacht, en dat het leven en sterven van de Friese edelman-pelgrim Evermarus tot op de dag van vandaag levend wordt gehouden in de persoon van deze heiligverklaarde vreemdeling.
Column
Deze (mijn) column werd gepubliceerd in de Twaklank van september 2020.
Twaklank is het informatie- en opinieblad van de Protestantse Gemeente te Stiens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten