vrijdag 16 augustus 2019

Pelgrimeren van L’Isle-Arné naar Auch


Van Arles richting Santiago de Compostela

Via Tolosana van L’Isle-Arné naar Auch
Zaterdag 20 juli 2019 – 23,2 km 
Dag 27: 554,1 – 577,3 km

Tussen de imposante koorbanken van de Cathédrale Sainte-Marie in Auch


















Warmte na onweer en regen
Vandaag gaan we de etappe van L’Isle-Arné naar de stad Auch lopen, over een afstand van 23,2 kilometer. Vannacht om 4:00 uur begon het op onze camping in L’Isle-Jordain te onweren en te regenen. Vanmorgen vroeg is het nagenoeg droog. Deze dag begint voor ons met een tamelijk warme ochtendtemperatuur van 21 graden Celsius, en de temperatuur loopt vandaag op tot 34 graden Celsius. Op de momenten dat af en toe even een zachte bries waait, is het toch nog wel aangenaam wandelweer.

Vertrek vanuit L’Isle-Arné
We staan om 6:00 uur op. Met onze auto rijden Durkje en ik om 7:00 uur vanaf camping Municipal du Pont Tourné in L’Isle-Jourdain naar L’Isle-Arné. We parkeren de auto in het dorpscentrum, en lopen dan naar het kruispunt van de wegen die door L’Isle-Arné lopen.
Als we voorbij het oorlogsmonument de twee bruggen achtereenvolgens willen oversteken, komt een jongen aanrijden op een brullende motor. Hij loopt achter ons langs naar het riviertje en dan horen we dat hij de waterpomp aan zet, om daarmee de grote waterton voor de koeien in het weiland bij te vullen met rivierwater.
De koeien horen en zien dit, en lopen van de hooibak naar de waterbak.
Wij wandelen verder het dorp uit, en komen op de driesprong, waar de Chapelle de Paillan staat, met aan de achterzijde het ommuurde kerkhof.

Herberg en kerk
We lopen aanvankelijk over asfaltweggetjes, maar verderop gaat de weg over in veldpaden, al dan niet met bomen en struiken. Verderop moeten we op een kruispunt van asfaltwegen linksaf richting Lussan, op de plek waar op een korenstoppelveld grote stropakken in een dubbele rij hoog zijn opgestapeld.
Als we bijna Lussan binnenwandelen, zien we rechts van ons de hoge aarden muur, die de barrière vormt tussen het stuwmeertje en het lager gelegen land. Dan arriveren we in het dorpje Lussan.
Tegen een woning is een groot afdak gebouwd, waaronder tafeltjes en stoelen staan. Kennelijk hoort dit bij de aanduiding ‘Auberge de Lussan’, die we eerder al passeerden, dus op gestelde tijden kan hier wellicht worden gegeten en gedronken, maar nu in elk geval niet.
Tegenover deze auberge staat een ander soort herberg: de oude dorpskerk.

Akkerpaden
Langs de hoge muur van een oud slot wandelen we Lussan uit. Op een akkerpad wandelen we langs een waterreservoir en tussen aardappelakkers door, die momenteel worden besproeid met water. Bij het landgoed La Ferme du Bosc komen we weer op een asfaltweg. Voorbij een Mariabeeld komen we langs een andere boerderij, waar we rechts omheen lopen over een akkerpad.
Een akkerpad verderop gaat langs een honderden meters lange geploegde en geëgde akker, die hier golvend in het heuvellandschap ligt.
Op een gegeven moment zien we langs het pad in de lage berm beneden ons twee hele oude autowrakken naast elkaar staan. De bomen zijn er in al die jaren omheen opgeschoten, dus deze twee wrakken zullen er zomaar niet meer vandaan gehaald kunnen worden.

De hond van Bédout
Als we heuvelopwaarts lopen in de richting van een boerderij, komt ons een hond blaffend tegemoet. Daarachter komt een tractor heuvelafwaarts in onze richting. Wij lopen hond en tractor tegemoet, en je merkt dat de hond zenuwachtig is, want hij twijfelt om blaffend door te lopen of weer terug te lopen naar de naderende tractor. Het wordt van beide iets, dus blaffend op ons af en dan weer even terug naar de tractor. De boer passeert ons en de hond blijft achter de tractor en vóór ons, want hij durft ons niet te passeren. We gaan in de berm staan, en ondertussen roept de boer zijn hond. Na enig heen en weer rennen en blaffen, rent de hond met een boog om ons heen, heuvelafwaarts naar de tractor. Wij lopen dan langs de boerderij van Bédout, boven aan de heuvel. En direct daarna wandelen we door het dorpje Roquetaillade, dat we ook al weer snel verlaten.

Boom omarmt wegwijzer
Even later komen we op een kruising van paden, waar we rechtdoor moeten. Daar zien we een opmerkelijk natuurfenomeen. Vele jaren geleden hebben routebeheerders hier een ijzeren richtingwijzer aan een boompje bevestigd. In de loop van de jaren is de boom dikker geworden en geheel over en om deze metalen richtingwijzer gegroeid, met als gevolg dat de richtingwijzer aan de linkerkant en ook aan de rechterkant uit de boom steekt, als was hij er zo dwars doorheen geschoten. Een mooie speling van de natuur, die gewoon zijn eigen gang gaat, ongeacht wat de mens doet.

Rotsachtig hoogplateau
We gaan verder over prachtige paden. Het is bewolkt, en af en toe breekt de zon even door de wolken, waarbij het dan wel warm wordt om heuvelopwaarts te klimmen. Op een gegeven moment zetten we een lange klim in, en als we hogerop rechtsaf gaan, zien we dat het landschap geheel anders is. We lopen nu namelijk niet meer tussen akkers door, maar over een rotsachtig hoogplateau, dat door de mens niet in cultuur is gebracht. Het hoogplateau is wel begroeid met bomen en struiken, waar het rotsachtige pad doorheen slingert.
Als we op een open weide komen, zien we links van ons de plaats Montégut liggen, hoog op een heuvel, als was het een balkon met uitzicht over de vallei. We blijven het hoge pad volgen, dat ons steeds dichter bij Montégut brengt.

Montégut
Bij de dorpskerk aan de Chemin Saint Jacques lopen we Montégut binnen.
Een wielrenner zit tegenover de kerk bij een waterpomp te pauzeren. Wij hebben nu bijna 15 kilometer aaneensluitend gelopen, dus we gaan in het dorpje op zoek naar een bankje in de schaduw. Die vinden we niet, maar wel een openbaar toilet, en ook die hadden we net even nodig. Als we weer terug komen bij de kerk is de jongen bij de waterpomp al weg, dus kunnen wij onze lunchpauze hier hebben op dat bankje bij de kerk.
Even na elf uur gaan we dan weer verder.

Private paden
Om het dorp uit te lopen, volgen we de wegwijzers van de pelgrimsroute, die ons over een breed halfverhard pad heuvelafwaarts leiden. Het is een particulier pad; waarschijnlijk nog in eigendom van de chateau-eigenaar van Montégut. Op een heuveletage lager ligt de openbare asfaltweg, die ons particulier pad een eind heuvelafwaarts kruist.
We steken een spoorlijn over, en moeten dan een eindje om lopen, om onder de autoweg N124 door te kunnen gaan.
Daarna gaat het al snel weer heuvelopwaarts over een steil heuvelpad, en hogerop gaan we dan over hellingpaden verder, tot aan het niet toegankelijke Chateau de St.-Gricq. Een eindje verderop – al wéér over een particulier pad – passeren we de Gîte La Croisée de St-Cricq, die bij de entree van het gite-terrein duidelijk maakt dat deze gîte vooral ook is bedoeld voor passerende pelgrims. Wij hoeven hier niet te overnachten, dus lopen we om het erf van de gîte heen.

Zicht op de kathedraal van Auch
Na enige tijd gaan we over grote stenen onder het viaduct door van de N124, en dan komen we op een bedrijventerrein van het Agroparc.
Daarna zetten we de klim weer in, en wandelen we vlak vóór een heuvelkam via een asfaltweg de stad Auch binnen, op een plek die veel sterker agrarisch dan stads van aard is.
Op een gegeven moment zien we heel ver vóór ons de immense kathedraal van Auch in de stad boven alle andere bebouwing uit steken.
We gaan alsmaar verder, en komen daarbij door het plaatsje Le Seilhan.
Nadat we een park doorkruist hebben, komen we op het asfaltpad langs de rivier de Gers, dat we enige tijd volgen, totdat we bij de eerste brug over de Gers weer een prachtig zicht krijgen op de Heilige Maria-kathedraal van Auch.

Cathédrale Sainte-Marie
In het park tussen de tweede en de derde brug pauzeren we nog even in de schaduw, en dan zijn we er klaar voor om via de derde rivierbrug de Gers over te steken, om daarna door de smalle straatjes van Auch naar de zij-ingang van de Cathédrale Sainte-Marie te klimmen.
In de kathedraal worden we door een vrouw direct doorverwezen naar een jongeman, die zitting heeft in het koor van de kerk, waar de bijzondere koorbanken van de kathedraal bezichtigd kunnen worden. Van hem krijgen we het stempel van deze kathedraal in onze pelgrimspaspoorten, en daarna mogen we in het koor het groot aantal koorbanken bekijken, die zijn gemaakt van het eikenhout dat hier uit de regio Gers afkomstig is.
Daarna gaan we de enorme kathedraal verder bezichtigen.


Daarbij ontdekken we ook het glas in lood-raam van de heilige Jacobus, dat hier deel uitmaakt van een groot drieluik van glas in lood-ramen.

Terug naar het begin
Als we de kathedraal grondig hebben bekeken, gaan we weer naar buiten, door de voor-ingang aan de pleinzijde van de kathedraal.
Naast de kathedraal is de VVV, waar de VVV-medewerkster voor ons het vervoer reserveert voor aanstaande maandag, en voor de terugreis per taxi vanuit Auch naar L’Isle-Arné.
We hebben tijd om nog wat te shoppen rond het plein van de kathedraal, waarbij we enkele pelgrimsansichtkaarten kopen voor onze pelgrimsansichtkaartencollectie. Daarna drinken we koffie en ijskoud water op een caféterras, waarna een taxichauffeur ons weer terug rijdt naar onze auto in L’Isle-Arné.
Morgen hebben we na onze eerste zes pelgrimsdagen een rustdag; en tijd om onze caravan te verplaatsen naar onze volgende uitvalsbasis. Overmorgen gaan we weer verder bij de kathedraal van Auch.


Geen opmerkingen: