zaterdag 17 augustus 2019

Pelgrimeren van Jaca naar Santa Cilia de Jaca


Van Arles richting Santiago de Compostela

Camino Aragonés van Jaca naar Santa Cilia de Jaca
Zondag 4 augustus 2019 – 21,5 km 
Dag 38: 828,7 – 850,2 km

Stapje voor stapje voorzichtig over de rotspaden van de Spaanse Pyreneeën


















Vervolg door de Pyreneeën
Vandaag gaan Durkje en ik de pelgrims-etappe vanaf de brug over de Rio Gas (ten westen van Jaca) via het Monasterio San Juan de la Peña naar Santa Cilia de Jaca lopen, over een afstand van 21,5 kilometer.
Deze dag begint voor ons in de Spaanse Pyreneeën met een aangename ochtendtemperatuur, en die loopt vandaag op naar boven de dertig graden Celsius, kortom weer een warme wandeldag op de Camino Aragonés.

Vertrek bij de Rio Gas
We staan om 6:00 uur op. Om 7.00 uur willen we met onze auto de Camping Victoria Jaca verlaten, om naar Santa Cilia de Jaca te rijden, waar we een afspraak met het taxibedrijf van Santa Cilia/Jaca hebben om 7:45 uur voor een rit terug naar ons beginpunt bij de brug over de Rio Gas. Maar wat we ook proberen, onze auto start niet. We hebben hem al niet meer gebruikt sinds onze komst op de camping, en de boardcomputer geeft van beide autosleutels aan dat hij de sleutels niet herkent, en dan start hij niet, en vallen alle functies bij herhaalde pogingen uit.
Dan zit er niets anders op dan het taxibedrijf te bellen met het nummer dat we van de centrale hebben gekregen. Maar ook hiermee hebben we een probleem, want contact krijgen, lukt ons niet. Dan maar bij de campingreceptie proberen, maar die blijkt nog gesloten te zijn, dus ook dat lost niets op. Ondertussen loopt de tijd maar door.

Guardia Civil tot uw dienst
Als we aan de openbare weg staan om te bekijken of er op dit vroege uur van deze zondagmorgen wellicht een Spanjaard voorbij komt die ons verder kan helpen, zie ik een auto van de Guardi Civil aankomen. Die houd ik staande, en leg de situatie uit aan de agenten. Zij proberen eerst ook ons taxibedrijf te bellen, maar geven aan dat ook zij geen contact kunnen krijgen met dit nummer; het schijnt vervallen te zijn, alhoewel dit nummer nog steeds op hun website staat als centraal nummer. Wel vervelend dat we hen helemaal niet kunnen bereiken, maar hier houdt het nu wel op volgens de Guardia Civil.
De agent vraagt of het goed is dat zij een andere taxicentrale bellen, en omdat dat prima is, hebben we direct daarna al de bevestiging van hen dat er een taxi onderweg is vanuit Jaca om ons over zo’n tien minuten af te halen vanaf de camping.
We bedanken de beide hulpvaardige agenten, nemen afscheid, en wachten de taxi af.

Splitsing voorbij de brug over de Rio Gas
Inderdaad ongeveer tien minuten later arriveert de door de Guardia Civil gebelde taxi, en brengt de chauffeur ons net voorbij de brug waar wij onze etappe willen aanvangen. Maar nu moeten we op zoek naar de exacte locatie waar de camino-variant via Monasterio San Juan de Jaca zich afsplitst van de doorgaande camino van Jaca naar Puente la Reina de Jaca. We denken dat de splitsing ten westen van ons ligt, maar na een eindje die kant op gelopen te hebben, zijn we er nagenoeg zeker van dat dat niet klopt. We lopen dat stuk terug in oostelijke richting om de aansluiting ten oosten van ons taxi-oriëntatiepunt te zoeken.
Twee pelgrims komen ons tegemoet. Het is een stel Nieuw-Zeelanders, dat in Groot-Brittannië woont. Zij lopen de rechtstreekse route naar Puente la Reina de Jaca en de vrouw kan ons vertellen waar dat afsplitsingspunt is, want zij heeft dat zojuist gezien toen ze daaraan voorbijliepen. Wij lopen naar de plek die ze ons aanwees, en daar zien we aan de overzijde van de weg inderdaad de bewegwijzering van de camino-variant die langs het klooster in de bergen loopt. Hier begint onze camino-variant-etappe van vandaag.

De Monte Guaso op
Langzaam stijgt het pad bergop. We komen voorbij een grote stal waaruit gemekker klinkt. Als ik naar binnen kijk, zie ik een groot aantal witte geiten in de loopstal rondlopen.
Op een splitsing van twee onverharde wegen en een pad is qua bewegwijzering onduidelijk of we het pad haaks rechtsaf naar beneden moeten nemen of de rechter onverharde weg omhoog. De routebeschrijving noemt dat we naar een beek naar beneden moeten lopen, en die zien we verderop onderaan het pad. Maar voorbij die beek is geen sprake meer van een pad. Dus maar weer omhoog naar de splitsing, en dan blijkt uit een caminopijl een eind verderop dat het toch de onverharde weg moet zijn, dus we zitten nu weer op de goede route.
Dan volgt een lange route bergopwaarts, want we moeten nu de Monte Guaso beklimmen. Ondertussen krijgen we een steeds mooier vergezicht over de vallei van de Rio Aragón, waarin ook Jaca ligt. We moeten fors klimmen, omdat we over een betrekkelijk korte afstand ruim 400 meter moeten stijgen. Daar komt nog bij dat het grotendeels gaat over steile paden, die nogal rotsachtig zijn, dus elke stap bergop moet weloverwogen worden gemaakt tijdens deze klim. Een ongeluk zit immers in een klein steentje.
Aan elke berg komt bovenin altijd weer een eind, en zo ook hier. Als we over de top heen zijn, moeten we weer naar beneden, naar de vallei van de rivier de Baranco de Atarés, omdat we nu op weg gaan naar het dorpje Atarés in die vallei.


Ook nu weer steile paden, met veel grote en losliggende kleine rotsstenen. Voorzichtigheid geboden dus, en het gaan dan ook niet snel naar beneden. Klimmen en dalen op dergelijke bergpaden – ook hier in de Pyreneeën – vraagt concentratie, voorzichtigheid en tijd.

Atarés
Na een lange afdaling krijgen we het dorpje Atarés in zicht, dat zo’n 230 meter onder de top van de Monte Guaso ligt.
We wandelen het kleine kerkdorpje binnen, in de hoop dat we hier in een café een kop koffie kunnen drinken. Maar dat feest gaat niet door, want er is geen café, en we moeten het in dit bergdorpje doen met een overdekt dorpsplein aan de achterzijde van de gesloten dorpskerk. Daar staan enkele bankjes in de schaduw tegen de muur van een woning, en naast de kerk is een watertappunt. Hier pauzeren we om even iets te eten, te drinken en te rusten.

Sierra de San Juan de la Peña
Voorbij Atarés verlaten we de vallei door weer bergopwaarts verder te gaan. We lopen nu door de Sierra de San Juan de la Peña, een onherbergzaam ruig berggebied met een aantal doorkruisende halfverharde en onverharde bergpaden. Het is een gebied met hier en daar lage en ook hoge grillige rotsformaties.
Verderop zien we een groot deel van het berghellingbos dat lang geleden is verbrand bij een hellingbosbrand.
Even later lopen we door een deel van dit verbrande bos. De verbrande bomen staan nog triest overeind, en de natuur begint van onderop weer de berghelling met nieuwe planten op te bouwen. Met name de grassen overheersen nu nog.

San Vincente
We zijn vanuit Atarés bezig met een lange klim, want we moeten vanaf de hoogte van 800 meter van Atarés opklimmen naar bijna de hoogte van de San Vincente, die een top heeft van 1296 meter. Ook nu weer dus zo’n 400 meter klimmen, en ook nu over meestal moeilijk begaanbare rotspaden naar boven.
Het mooie van deze beklimming is natuurlijk wel dat we ondertussen kunnen genieten van de prachtige vergezichten rondom over het hooggebergte van de Pyreneeën waarin we ons nu bevinden.
En als je dan bijna boven bent, is dat het moment bij uitstek om te genieten.
Even al die inspanning van de zware beklimming achter je laten en vergeten, en genieten van het prachtige uitzicht dat je vanaf deze hoogte welverdiend hebt gekregen over de hoge Pyreneeën.

Monasterio San Juan de la Peña
Ten zuiden van de top van de San Vincente volgt nu een opeenvolging van korte stukken asfalt en rotspaadjes, waarmee we naar het Monasterio San Juan de la Peña lopen. Vanuit een bosperceel lopen we door een lange laan recht op dit immense kloostercomplex af.
Dit is de nieuwe, eigentijdse versie van het voormalige oude Monasterio.
Opvallend is het grote moderne gebouw dat in een U-vorm om het kloostergebouw heen is gebouwd. Dat gebouw geeft toegang tot het klooster. Daar vragen we in de kloosterwinkel een stempel van dit klooster voor onze pelgrimspaspoorten. Het is het eerste stempel in deze pas, want ons eerste pelgrimspaspoort is tijdens de vorige dag geheel volgestempeld, sinds ons vertrek vorig jaar uit het Franse Arles.
We gaan naar het café-restaurant van het klooster, waar we in de koelte iets lekkers eten en drinken. Verder kunnen we rondkijken in de rondgang van het klooster. Door de grote ramen zien we op de uitgestrekte binnenplaats een rond bouwwerk, dat wel een oude waterput lijkt.
Opvallend is ook de wijze waarop ze de decoratieve binnenmuren van deze kloosterrondgang hebben gemaakt in een combinatie van voorgevormde metselstenen en rotsstenen.

400 meter bergrotsafwaarts
Buiten gekomen vragen we een medewerker van het klooster langs welke kant we in de richting van Santa Cruz de la Serós kunnen lopen. Dat kan via de asfaltweg linksom, en over het reguliere bergpad van de camino. We kiezen voor het originele bergpad, dat ook langs de voormalige kloostervestiging zou lopen. Onderweg blijkt echter uit de schaarse bewegwijzering, dat we daarvoor na een afdaling weer terug omhoog zouden moeten lopen over een ander pad, maar dat gaat ons voor vandaag te ver, dus we besluiten om dan die oude kloostervestiging letterlijk maar links te laten liggen, en verder te gaan over het bergpad van de camino.
Ook tijdens deze afdaling krijgen we weer prachtige vergezichten over de Pyreneeën.
We moeten ook nu weer steil de berg af, want over een betrekkelijk korte afstand moeten we zo’n 400 meter dalen. Dat gaat wederom over hele steile, en bovenal rotsachtige paden, die bij elke stap het gevaar opleveren dat je weg rolt of weg glijdt over de al dan niet losliggende rotsstenen. Het gaat heel langzaam, stapje voor stapje voorzichtig naar beneden.

Santa Cruz de la Serós
Op zeker moment zien we diep in het dal de plaats Santa Cruz de la Serós al liggen.
Als we dichter bij het dorp komen, worden we achtereenvolgens gepasseerd door vijf snellere bergwandelaars, waarvan de voorste zelfs met een huppeldraf (maar zonder bagage) naar beneden gaat.
Santa Cruz de la Serós is op deze zomerse zondagmiddag een gezellige plaats, zo blijkt. We lopen naar het dorpsplein naast de 11e eeuwse romaanse kloosterkerk. Die is helaas nog gesloten.
Daarom zoeken we een schaduwrijke plek op een terras van een hotel-restaurant, waar we in de koelte van een briesje heerlijk genieten van ijskoude cola en bronwater.

De bus halen?
We zien op het dienstrooster van de streekbus dat er over ruim anderhalf uur een bus door Santa Cilia de Jaca rijdt, die naar Jaca gaat. Als we snel lopen, kunnen we het traject van 7 kwartieren wellicht in zes kwartieren lopen, om dan de bus te halen, waarmee we terug kunnen rijden naar Jaca.
We gaan dan ook met rappe stappen Santa Cruz de la Serós uit. Volgens de routegids zouden we in het komende tracé nog zo’n 150 meter moeten afdalen. Het lijkt er op dat we geleidelijk de vallei in gaan. Maar niets is minder waar, want we zijn nog maar net Santa Cruz de la Serós uit of we moeten al weer flink stijgen. Eerst over een gravelpad, en verderop ook maar weer over rotsachtige paden bergop en bergaf. Weer dus heel voorzichtig lopen, met kracht naar boven, en met tegenkracht naar beneden. Wel is het traject iets beter begaanbaar dan de paden van eerder vandaag, dus het tempo ligt wel hoger, en dat moet ook wel om die bus te halen. Overigens is het wel zo dat als we de bus niet halen, we sowieso wel met een taxi weer terug kunnen naar de camping; ook dat zal wel goed komen.
Met de nodige routine komen we mooi op schema aan in het plaatsje Binacúa. Het vraagt nog wel de beklimming van een steile helling om in het dorpje te komen.
Aan de andere zijde van het hooggelegen dorp staat de oude dorpskerk. Daar verlaten we Bianacúa.

Op tijd in Santa Cilia de Jaca
Vanaf nu gaat het alleen maar naar beneden, vooreerst over asfalt de diepe vallei in. Op een gegeven moment zien we in de verte de oude dorpskerk van Santa Cilia de Jaca staan, en een eind verderop het eerste deel van de autosnelweg A21, die net een maand geleden gereed is tussen Jaca en Santa Cilia de Jaca. Op de klok kijkend, schatten we in dat we de bus net wel of net niet halen. Snel door dus.
Een tegenvaller is dat we een tussendoorsteek moeten maken over een rotsachtig hellingpad tussen een weg en een landbouwpad, maar ook die nemen we vlot.
We lopen tenslotte nog het laatste deel langs de N240 en dan arriveren we in Santa Cilia de Jaca.
Maar nu is het natuurlijk de kunst om op te sporen waar de bushalte van Santa Cilia de Jaca is waar de bus naar Jaca zou stoppen. We lopen langs en door het dorp en vinden de bushalte op het dorpsplein, waar staat dat hier ook een bus naar Jaca passeert. We zijn ruim op tijd, want nog 10 minuten te gaan alvorens de bus hier zou arriveren. Bij deze bushalte staat ook het metalen standbeeld van Sint Jacob, naast een watertappunt in de vorm van een waterput.
Aan een aanwonende vrouw vragen we of we bij de goede bushalte staan. Volgens haar zouden we dan verder het dorp in moeten, voorbij de pelgrimsherberg.
Als we daar naar toe lopen, ontmoeten we drie smartphonende jongens, die ons vertellen dat de bushalte toch echt op het dorpsplein is, waar we al stonden.
Ze lopen met ons mee, terug naar die bushalte, en dan zien we enkele minuten later in de verte, aan de dorpskant van de N240 twee maal een bus rijden, waarvan de één langs het dorp naar het westen en één langs het dorp naar het oosten (onze bus) gaat. Die hebben we dus gemist, maar we weten zeker dat daar – vreemd genoeg - geen bushalte was, want daar liepen we zojuist zoekend langs.
Ik roep de jongens er nog even bij om te overleggen over een taxi. Dan komt tegelijk een taxibus aanrijden, die na ons stopteken een eindje verderop stopt. Daar stappen vier pelgrims uit. Het blijken vier Italiaanse pelgrims te zijn, die hier in het dorp bij de gemeentelijke pelgrimsherberg willen gaan overnachten.
We vragen de taxichauffeur of hij ons naar Jaca kan brengen, maar horen dan van hem dat dat voor ons te lang zou gaan duren, omdat hij eerst nog een andere rit heeft te gaan. Dan belt hij een collega-taxichauffeur uit Jaca, en vertelt ons even later dat die over 10-15 minuten hier bij ons zal zijn, om ons terug te rijden naar Jaca.
Dat gaat prima, want ruim tien minuten later arriveert de taxi, en brengt de chauffeur ons via de  nieuwe A21 keurig weer terug naar onze camping in Jaca.
We hebben vandaag een uitermate zware bergetappe achter te rug, en besluiten morgen een rustdag te nemen, ook al omdat we morgen onze auto weer aan de praat zullen moeten zien te krijgen.

Geen opmerkingen: