Van Arles richting Santiago de Compostela
Camino Aragonés van Jaca naar Santa Cilia de Jaca
Camino Aragonés van Jaca naar Santa Cilia de Jaca
Zondag 4 augustus 2019 – 21,5 km
Dag 38: 828,7 – 850,2 km
Stapje voor stapje voorzichtig over de rotspaden van de Spaanse Pyreneeën |
Vervolg door de Pyreneeën
Vandaag gaan Durkje en ik de pelgrims-etappe
vanaf de brug over de Rio Gas (ten westen van Jaca) via het Monasterio San Juan
de la Peña naar Santa Cilia de Jaca lopen, over een afstand van 21,5 kilometer.
Deze dag begint voor ons in
de Spaanse Pyreneeën met een aangename ochtendtemperatuur, en die loopt vandaag
op naar boven de dertig graden Celsius, kortom weer een warme wandeldag op de
Camino Aragonés.
Vertrek bij de Rio Gas
We staan om 6:00 uur op. Om
7.00 uur willen we met onze auto de Camping Victoria Jaca verlaten, om naar
Santa Cilia de Jaca te rijden, waar we een afspraak met het taxibedrijf van
Santa Cilia/Jaca hebben om 7:45 uur voor een rit terug naar ons beginpunt bij
de brug over de Rio Gas. Maar wat we ook proberen, onze auto start niet. We
hebben hem al niet meer gebruikt sinds onze komst op de camping, en de boardcomputer
geeft van beide autosleutels aan dat hij de sleutels niet herkent, en dan start
hij niet, en vallen alle functies bij herhaalde pogingen uit.
Dan zit er niets anders op
dan het taxibedrijf te bellen met het nummer dat we van de centrale hebben gekregen.
Maar ook hiermee hebben we een probleem, want contact krijgen, lukt ons niet.
Dan maar bij de campingreceptie proberen, maar die blijkt nog gesloten te zijn,
dus ook dat lost niets op. Ondertussen loopt de tijd maar door.
Guardia Civil tot uw dienst
Als we aan de openbare weg
staan om te bekijken of er op dit vroege uur van deze zondagmorgen wellicht een
Spanjaard voorbij komt die ons verder kan helpen, zie ik een auto van de Guardi
Civil aankomen. Die houd ik staande, en leg de situatie uit aan de agenten. Zij
proberen eerst ook ons taxibedrijf te bellen, maar geven aan dat ook zij geen
contact kunnen krijgen met dit nummer; het schijnt vervallen te zijn, alhoewel
dit nummer nog steeds op hun website staat als centraal nummer. Wel vervelend
dat we hen helemaal niet kunnen bereiken, maar hier houdt het nu wel op volgens
de Guardia Civil.
De agent vraagt of het goed
is dat zij een andere taxicentrale bellen, en omdat dat prima is, hebben we
direct daarna al de bevestiging van hen dat er een taxi onderweg is vanuit Jaca
om ons over zo’n tien minuten af te halen vanaf de camping.
We bedanken de beide
hulpvaardige agenten, nemen afscheid, en wachten de taxi af.
Splitsing voorbij de brug over de Rio Gas
Inderdaad ongeveer tien
minuten later arriveert de door de Guardia Civil gebelde taxi, en brengt de
chauffeur ons net voorbij de brug waar wij onze etappe willen aanvangen. Maar
nu moeten we op zoek naar de exacte locatie waar de camino-variant via
Monasterio San Juan de Jaca zich afsplitst van de doorgaande camino van Jaca
naar Puente la Reina de Jaca. We denken dat de splitsing ten westen van ons
ligt, maar na een eindje die kant op gelopen te hebben, zijn we er nagenoeg
zeker van dat dat niet klopt. We lopen dat stuk terug in oostelijke richting om
de aansluiting ten oosten van ons taxi-oriëntatiepunt te zoeken.
Twee pelgrims komen ons
tegemoet. Het is een stel Nieuw-Zeelanders, dat in Groot-Brittannië woont. Zij
lopen de rechtstreekse route naar Puente la Reina de Jaca en de vrouw kan ons
vertellen waar dat afsplitsingspunt is, want zij heeft dat zojuist gezien toen
ze daaraan voorbijliepen. Wij lopen naar de plek die ze ons aanwees, en daar
zien we aan de overzijde van de weg inderdaad de bewegwijzering van de
camino-variant die langs het klooster in de bergen loopt. Hier begint onze
camino-variant-etappe van vandaag.
De Monte Guaso op
Langzaam stijgt het pad
bergop. We komen voorbij een grote stal waaruit gemekker klinkt. Als ik naar
binnen kijk, zie ik een groot aantal witte geiten in de loopstal rondlopen.
Op een splitsing van twee
onverharde wegen en een pad is qua bewegwijzering onduidelijk of we het pad
haaks rechtsaf naar beneden moeten nemen of de rechter onverharde weg omhoog.
De routebeschrijving noemt dat we naar een beek naar beneden moeten lopen, en
die zien we verderop onderaan het pad. Maar voorbij die beek is geen sprake
meer van een pad. Dus maar weer omhoog naar de splitsing, en dan blijkt uit een
caminopijl een eind verderop dat het toch de onverharde weg moet zijn, dus we
zitten nu weer op de goede route.
Dan volgt een lange route
bergopwaarts, want we moeten nu de Monte Guaso beklimmen. Ondertussen krijgen
we een steeds mooier vergezicht over de vallei van de Rio Aragón, waarin ook
Jaca ligt. We moeten fors klimmen, omdat we over een betrekkelijk korte afstand
ruim 400 meter moeten stijgen. Daar komt nog bij dat het grotendeels gaat over
steile paden, die nogal rotsachtig zijn, dus elke stap bergop moet weloverwogen
worden gemaakt tijdens deze klim. Een ongeluk zit immers in een klein steentje.
Aan elke berg komt bovenin
altijd weer een eind, en zo ook hier. Als we over de top heen zijn, moeten we
weer naar beneden, naar de vallei van de rivier de Baranco de Atarés, omdat we
nu op weg gaan naar het dorpje Atarés in die vallei.
Ook nu weer steile paden, met
veel grote en losliggende kleine rotsstenen. Voorzichtigheid geboden dus, en
het gaan dan ook niet snel naar beneden. Klimmen en dalen op dergelijke
bergpaden – ook hier in de Pyreneeën – vraagt concentratie, voorzichtigheid en
tijd.
Atarés
Na een lange afdaling krijgen
we het dorpje Atarés in zicht, dat zo’n 230 meter onder de top van de Monte
Guaso ligt.
We wandelen het kleine
kerkdorpje binnen, in de hoop dat we hier in een café een kop koffie kunnen
drinken. Maar dat feest gaat niet door, want er is geen café, en we moeten het
in dit bergdorpje doen met een overdekt dorpsplein aan de achterzijde van de
gesloten dorpskerk. Daar staan enkele bankjes in de schaduw tegen de muur van
een woning, en naast de kerk is een watertappunt. Hier pauzeren we om even iets
te eten, te drinken en te rusten.
Sierra de San Juan de la Peña
Voorbij Atarés verlaten we de
vallei door weer bergopwaarts verder te gaan. We lopen nu door de Sierra de San
Juan de la Peña, een onherbergzaam ruig berggebied met een aantal doorkruisende
halfverharde en onverharde bergpaden. Het is een gebied met hier en daar lage
en ook hoge grillige rotsformaties.
Verderop zien we een groot
deel van het berghellingbos dat lang geleden is verbrand bij een
hellingbosbrand.
Even later lopen we door een
deel van dit verbrande bos. De verbrande bomen staan nog triest overeind, en de
natuur begint van onderop weer de berghelling met nieuwe planten op te bouwen.
Met name de grassen overheersen nu nog.
San Vincente
We zijn vanuit Atarés bezig
met een lange klim, want we moeten vanaf de hoogte van 800 meter van Atarés
opklimmen naar bijna de hoogte van de San Vincente, die een top heeft van 1296
meter. Ook nu weer dus zo’n 400 meter klimmen, en ook nu over meestal moeilijk
begaanbare rotspaden naar boven.
Het mooie van deze beklimming
is natuurlijk wel dat we ondertussen kunnen genieten van de prachtige
vergezichten rondom over het hooggebergte van de Pyreneeën waarin we ons nu
bevinden.
En als je dan bijna boven
bent, is dat het moment bij uitstek om te genieten.
Even al die inspanning van de
zware beklimming achter je laten en vergeten, en genieten van het prachtige
uitzicht dat je vanaf deze hoogte welverdiend hebt gekregen over de hoge
Pyreneeën.
Monasterio San Juan de la Peña
Ten zuiden van de top van de
San Vincente volgt nu een opeenvolging van korte stukken asfalt en rotspaadjes,
waarmee we naar het Monasterio San Juan de la Peña lopen. Vanuit een bosperceel
lopen we door een lange laan recht op dit immense kloostercomplex af.
Dit is de nieuwe, eigentijdse
versie van het voormalige oude Monasterio.
Opvallend is het grote
moderne gebouw dat in een U-vorm om het kloostergebouw heen is gebouwd. Dat
gebouw geeft toegang tot het klooster. Daar vragen we in de kloosterwinkel een
stempel van dit klooster voor onze pelgrimspaspoorten. Het is het eerste
stempel in deze pas, want ons eerste pelgrimspaspoort is tijdens de vorige dag
geheel volgestempeld, sinds ons vertrek vorig jaar uit het Franse Arles.
We gaan naar het café-restaurant
van het klooster, waar we in de koelte iets lekkers eten en drinken. Verder
kunnen we rondkijken in de rondgang van het klooster. Door de grote ramen zien
we op de uitgestrekte binnenplaats een rond bouwwerk, dat wel een oude waterput
lijkt.
Opvallend is ook de wijze
waarop ze de decoratieve binnenmuren van deze kloosterrondgang hebben gemaakt
in een combinatie van voorgevormde metselstenen en rotsstenen.
400 meter bergrotsafwaarts
Buiten gekomen vragen we een
medewerker van het klooster langs welke kant we in de richting van Santa Cruz
de la Serós kunnen lopen. Dat kan via de asfaltweg linksom, en over het
reguliere bergpad van de camino. We kiezen voor het originele bergpad, dat ook
langs de voormalige kloostervestiging zou lopen. Onderweg blijkt echter uit de
schaarse bewegwijzering, dat we daarvoor na een afdaling weer terug omhoog
zouden moeten lopen over een ander pad, maar dat gaat ons voor vandaag te ver,
dus we besluiten om dan die oude kloostervestiging letterlijk maar links te
laten liggen, en verder te gaan over het bergpad van de camino.
Ook tijdens deze afdaling
krijgen we weer prachtige vergezichten over de Pyreneeën.
We moeten ook nu weer steil
de berg af, want over een betrekkelijk korte afstand moeten we zo’n 400 meter
dalen. Dat gaat wederom over hele steile, en bovenal rotsachtige paden, die bij
elke stap het gevaar opleveren dat je weg rolt of weg glijdt over de al dan
niet losliggende rotsstenen. Het gaat heel langzaam, stapje voor stapje voorzichtig
naar beneden.
Santa Cruz de la Serós
Op zeker moment zien we diep
in het dal de plaats Santa Cruz de la Serós al liggen.
Als we dichter bij het dorp
komen, worden we achtereenvolgens gepasseerd door vijf snellere bergwandelaars,
waarvan de voorste zelfs met een huppeldraf (maar zonder bagage) naar beneden
gaat.
Santa Cruz de la Serós is op
deze zomerse zondagmiddag een gezellige plaats, zo blijkt. We lopen naar het
dorpsplein naast de 11e eeuwse romaanse kloosterkerk. Die is helaas
nog gesloten.
Daarom zoeken we een
schaduwrijke plek op een terras van een hotel-restaurant, waar we in de koelte
van een briesje heerlijk genieten van ijskoude cola en bronwater.
De bus halen?
We zien op het dienstrooster
van de streekbus dat er over ruim anderhalf uur een bus door Santa Cilia de
Jaca rijdt, die naar Jaca gaat. Als we snel lopen, kunnen we het traject van 7
kwartieren wellicht in zes kwartieren lopen, om dan de bus te halen, waarmee we
terug kunnen rijden naar Jaca.
We gaan dan ook met rappe
stappen Santa Cruz de la Serós uit. Volgens de routegids zouden we in het
komende tracé nog zo’n 150 meter moeten afdalen. Het lijkt er op dat we
geleidelijk de vallei in gaan. Maar niets is minder waar, want we zijn nog maar
net Santa Cruz de la Serós uit of we moeten al weer flink stijgen. Eerst over
een gravelpad, en verderop ook maar weer over rotsachtige paden bergop en
bergaf. Weer dus heel voorzichtig lopen, met kracht naar boven, en met
tegenkracht naar beneden. Wel is het traject iets beter begaanbaar dan de paden
van eerder vandaag, dus het tempo ligt wel hoger, en dat moet ook wel om die
bus te halen. Overigens is het wel zo dat als we de bus niet halen, we sowieso
wel met een taxi weer terug kunnen naar de camping; ook dat zal wel goed komen.
Met de nodige routine komen
we mooi op schema aan in het plaatsje Binacúa. Het vraagt nog wel de beklimming
van een steile helling om in het dorpje te komen.
Aan de andere zijde van het
hooggelegen dorp staat de oude dorpskerk. Daar verlaten we Bianacúa.
Op tijd in Santa Cilia de Jaca
Vanaf nu gaat het alleen maar
naar beneden, vooreerst over asfalt de diepe vallei in. Op een gegeven moment
zien we in de verte de oude dorpskerk van Santa Cilia de Jaca staan, en een
eind verderop het eerste deel van de autosnelweg A21, die net een maand geleden
gereed is tussen Jaca en Santa Cilia de Jaca. Op de klok kijkend, schatten we
in dat we de bus net wel of net niet halen. Snel door dus.
Een tegenvaller is dat we een
tussendoorsteek moeten maken over een rotsachtig hellingpad tussen een weg en
een landbouwpad, maar ook die nemen we vlot.
We lopen tenslotte nog het
laatste deel langs de N240 en dan arriveren we in Santa Cilia de Jaca.
Maar nu is het natuurlijk de
kunst om op te sporen waar de bushalte van Santa Cilia de Jaca is waar de bus
naar Jaca zou stoppen. We lopen langs en door het dorp en vinden de bushalte op
het dorpsplein, waar staat dat hier ook een bus naar Jaca passeert. We zijn
ruim op tijd, want nog 10 minuten te gaan alvorens de bus hier zou arriveren.
Bij deze bushalte staat ook het metalen standbeeld van Sint Jacob, naast een
watertappunt in de vorm van een waterput.
Aan een aanwonende vrouw
vragen we of we bij de goede bushalte staan. Volgens haar zouden we dan verder
het dorp in moeten, voorbij de pelgrimsherberg.
Als we daar naar toe lopen,
ontmoeten we drie smartphonende jongens, die ons vertellen dat de bushalte toch
echt op het dorpsplein is, waar we al stonden.
Ze lopen met ons mee, terug
naar die bushalte, en dan zien we enkele minuten later in de verte, aan de
dorpskant van de N240 twee maal een bus rijden, waarvan de één langs het dorp
naar het westen en één langs het dorp naar het oosten (onze bus) gaat. Die
hebben we dus gemist, maar we weten zeker dat daar – vreemd genoeg - geen
bushalte was, want daar liepen we zojuist zoekend langs.
Ik roep de jongens er nog
even bij om te overleggen over een taxi. Dan komt tegelijk een taxibus
aanrijden, die na ons stopteken een eindje verderop stopt. Daar stappen vier
pelgrims uit. Het blijken vier Italiaanse pelgrims te zijn, die hier in het
dorp bij de gemeentelijke pelgrimsherberg willen gaan overnachten.
We vragen de taxichauffeur of
hij ons naar Jaca kan brengen, maar horen dan van hem dat dat voor ons te lang
zou gaan duren, omdat hij eerst nog een andere rit heeft te gaan. Dan belt hij
een collega-taxichauffeur uit Jaca, en vertelt ons even later dat die over
10-15 minuten hier bij ons zal zijn, om ons terug te rijden naar Jaca.
Dat gaat prima, want ruim
tien minuten later arriveert de taxi, en brengt de chauffeur ons via de nieuwe A21 keurig weer terug naar onze camping
in Jaca.
We hebben vandaag een
uitermate zware bergetappe achter te rug, en besluiten morgen een rustdag te
nemen, ook al omdat we morgen onze auto weer aan de praat zullen moeten zien te
krijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten