Kleurrijke flora langs de oude calzada |
Van Lissabon naar Santiago de Compostela
Caminho Portugués de Santiago van Barcelos naar Ponte de Lima
Caminho Portugués de Santiago van Barcelos naar Ponte de Lima
Zondag 28 april 2019 – 33,6 km.
Dag 19: 426,4 – 460 km
Dag 19: 426,4 – 460 km
Vroege start voor een lange etappe
Het is maar goed dat wij gisteren
een overnachtingsplek hebben gezocht en gevonden buiten het centrumgebied van
Barcelos, want van alle festiviteiten zoals kermis, concert en vuurwerk hebben
we gisteravond en vannacht geen last gehad. Tegen middernacht hoorde ik nog wel
de laatste salvo’s van het vuurwerk op de rivierbrug, en de hele nacht en
vroege ochtend kwam er af en toe hoorbaar een groep jongeren uit het
stadscentrum vandaan, maar van overlast was beslist geen sprake, dus we hebben
een rustige nacht achter de rug en zijn vanmorgen om 6:15 uur - als de wekker
ons wekt - goed uitgerust voor de lange etappe van vandaag.
Omdat het ontbijt in het
hotel Dom Nuno voor ons te laat begint (pas om 7:30 uur), ontbijten we in onze
kamer, en staan wij om 7:15 uur al weer buiten, om vanuit het hotel naar de
doorgaande pelgrimsroute te lopen.
We hebben voor vandaag de route
vanuit Barcelos naar Ponte de Lima op het programma staan. De afstand van deze
etappe is 33,6 kilometer.
Barcelos uit
Als we weer op de route zijn,
zien we in het centrum van Barcelos dat de marktkooplui en de
vrijmarktverkopers al druk in de weer zijn om een uitgestrekte warenmarkt en
vrijmarkt op te tuigen. In de buitenwijken is het op deze vroege zondagochtend
nog stil op straat.
Ook in Barcelos wordt ons met
allerlei vormen van wegwijzers goed de weg gewezen.
Buiten Barcelos komen we op
een wegstuk dat nog niet geheel is bestraat. De straatstenen, handschoenen en
richtsnoer liggen er allemaal wel, dus de kans is groot dat hier morgen weer
wordt gestraat om dit wegdeel op afzienbare termijn ook bestraat te krijgen.
Keine dorpenroute
We lopen in een woongebied
buiten Barcelos tussen hoog opgaande tuinmuren. Toch maakt een groot bord ons
duidelijk dat we op het pelgrimspad zijn.
In het buitengebied komen we
langs een weiland waarin het gemaaide lange gras in kleine schoven op het land
staat te drogen.
Onderweg komen we door
dorpjes zoals Villa Boa, Lijó en Tamel.
In Tamel is een
pelgrimsherberg. Het is een beetje flauw dat men hier de gele caminopijlen zo
heeft aangegeven dat je even van de route wordt gehaald en naar de ingang van
de pelgrimsherberg wordt geloodst. Daar zie je dan vervolgens niet hoe je weer
terug komt op de goede route. Ook een ander pelgrimsstel komt op deze wijze
terecht bij de herbergingang. Ik ga er naar binnen, en wil de schoonmaakster de
weg vragen, maar ze maakt me direct duidelijk dat ik nog niet naar binnen mag,
want het is nog geen 14:00 uur. Maar als ik haar dan duidelijk maak dat we de
route willen hervinden, loopt ze mee naar buiten en toont ons waar we verder
moeten gaan. Af en toe kom het vaker voor dat bijvoorbeeld ook
horeca-ondernemers de pijlen stiekem omzetten, om alle pelgrims langs hun zaak
te krijgen. In dorpen waar meer café’s zijn, resulteert dat wel eens in een
caminopijlenstrijd.
Volg de gele caminopijlen
We steken de rijksweg over en
komen in het dorpje Aborim. Daar laten de caminopijlen ons langs een heel groot
en tamelijk nieuw kerkgebouw gaan. In de berm bij de kerk staat een man, die
daar een groepje schapen laat grazen.
Aan de andere kant van de
kerk vraagt een oude vrouw ons of we onderweg zijn naar Santiago de Compostela.
Als we bevestigend antwoorden, drukt ze ons op het hart dat we dan niet de
blauwe (Fatima), maar de gele caminopijlen moeten volgen. Gelukkig doen Durkje
en ik dat al vanaf Lissabon, maar desondanks bedanken we de behulpzame vrouw.
Bij de spoorwegovergang
beginnen de bellen de rinkelen. De spoorbomen gaan omlaag, en wij wachten geduldig
tot er een trein gaat komen. Maar die komt niet, en de spoorbomen gaan weer
omhoog, waarna wij kunnen oversteken.
Buiten Aborim komen we op een
karrenspoor, dat ons op prachtige wijze tussen akkers en open velden leidt.
Af en toe komen we langs een
dorpje, waarvan we nooit de dorpsnaam kunnen achterhalen, want plaatsnaamborden
zijn hier eerder uitzondering dan regel.
Toen we uit Barcelos
vertrokken, was het buiten lekker fris. Zo langzamerhand begint de temperatuur
toch al aardig op te lopen, dus de truien hebben we al lang uitgetrokken.
Zwempret bij de Ponte Tábuas
In het bosgebied voorbij
Aborim passeert ons een groep van vier mountainbikers. Ze wensen ons een ‘Bom Caminho!’.
Vlak daarna komen we aan bij
de oude stenen boogbrug van de Ponte Tábuas. De beide jonge vrouwen hebben
inmiddels zwemkleding aan gedaan en nemen een frisse duik in de Rio Neiva, die
onder deze oude brug doorstroomt.
Eén van de jonge mannen volgt
dit voorbeeld, en de tweede man staat bij ons op de brug om het drietal te
filmen, terwijl ze verwoede pogingen doen om tegen de rivierstroom in te
zwemmen, of juist snel stroomafwaarts te zwemmen.
Eén van de vrouwen nodigt ons
uit om mee te zwemmen, maar dat lijkt ons nu niet zo’n goed idee, aangezien we
nog ver moeten lopen vandaag. We bedanken vriendelijk.
Gefrituurde visballen
Bij São Bento willen we
pauzeren. We hebben dan al zo’n 15 kilometer gelopen. De kop is er dus al flink
af.
Enkele Portugese mannen
nodigen ons uit om naar binnen te komen, en daar bestellen we koffie. Ik zie
dat de vrouw in de keuken acht langwerpige ballen uit de frituur haalt, en dat
ze een man aan de bar daar vier van geeft. Ik vraag haar wat dat is. Ze vertelt
dat het gefrituurde visballen zijn. Als ik haar vraag of wij die vier
resterende dan kunnen krijgen, vraagt ze eerst de man aan de bar of hij het
goed vindt, want eigenlijk waren ze voor hem bedoeld. Hij vindt het prima, en dan
krijgen wij de vier visballen, en gooit de vrouw weer vier nieuwe in de
frituur. De man aan de bar vindt het leuk dat we belangstelling tonen voor zijn
snack, en vertelt me dat zijn ideale ontbijt bestaat uit die visballen met een
ijskoud glas witte wijn erbij. Die wijn staat inderdaad op de bar naast zijn
visballen.
Een van de mannen die zojuist
buiten stond, komt voordat hij vertrekt bij ons langs om me een hand te geven
ten afscheid. Volgens mij vindt hij het leuk dat wij dit onooglijke café in
zijn gegaan, in plaats van honderd meter verder door te lopen naar een moderner
en groter café-restaurant.
Balugâes en Vitorino dos Piâes
In het dorpje Balugâes staat
een informatiebord over de caminho. We zien dat die route ook is opgenomen in
het wandelnetwerk, met als codes E9 en GR11.
Bij het dorpskerkje van
Balugâes bivakkeert een grote groep padvinders. Ze zijn bezig om al hun spullen
weer in de klaar staande auto’s te laden. Als we voorbij wandelen, groeten ze
ons als peregino’s.
Daarna volgt een mooi traject
over een bospad door een Eucalyptusbos.
Verderop langs een
asfaltweggetje zien we een paar aftandse wandelschoenen staan boven op een
betonnen paal waarop een caminopijl is geschilderd.
Ook vandaag komen we weer
langs veel weiden en akkers met de stellages waarop druivenranken zijn gebonden
en die hebben overwoekerd.
Dan zien we op een gegeven
moment de kerk staan van Vitorino dos Piâes. Naast deze kerk staat het parochiehuis
van deze parochie.
Facha en de Sierra da Nora
We gaan weer klimmen door een
op de kaart als groen aangegeven gebied, in de richting van Facha.
Voordat we bij Facha langs
lopen, komen we langs een grote boerderij, de zogenoemde Quinta da Portela.
In het logo van deze quinta
staat een gans in een Sint-Jacobsschelp.
Enkele honderden meters
verder lopen we langs de ingang van het huis van Sint Jacob, hier aangeduid als
Casa de San Tiago. Naast het naambordje staat een beeldje van Sint Jacob
in een nis in de tuinmuur.
Vlak daarna zien we de
bergrug van de Sierra da Nora oprijzen.
Een opwekkende pauze
We lopen door het dorpje
Seara. Iets verderop – langs de N-203 – komen we langs een café-snackbar. Vanaf
hier is het nog ongeveer 6 kilometer naar Ponte de Lima. Een mooie plek voor
onze tweede pauze. Op het overdekte terras zitten pelgrims die we onderweg al
hebben ontmoet. En binnen – waar het veel koeler is – zit een grote groep
Amerikaanse pelgrims. We nemen binnen plaats in de koelte, en bestellen twee tosti’s
en twee café Americana’s. Wat is dat lekker op zo’n hete dag als vandaag. Een
hartige hap en een kop koffie en later twee flesjes ijskoud bronwater erbij doen
ons bijzonder goed.
Afgekoeld en gevoed en
gelaafd gaan we vol goede moed verder; nog zes kilometer naar Ponte de Lima.
32 graden Celsius
We lopen door dorpjes zoals
Ante, Paco en Barros. De weg die we volgen, is volgens ons een oude. Het is een
zogenoemde calzada, die over de heuvelhelling loopt.
We komen langs een waterbron,
waar het frisse water heerlijk stroomt.
In de wateropvangbak onder de
waterkraan zwemmen drie goudvissen.
Naast de waterkraan zien we
een tegeltableau van Sint Jacob in een kleine nis.
Prachtig zijn de geel- en
paarsgekleurde bloemen in de berm langs de calzada.
Aan een tuinmuur waar we aan
voorbij lopen, hangt een naambord van de caminho, met ernaast een klein
tegeltje waarop verschillende pelgrimagesymbolen staan.
Heel veel mensen die aan deze
pelgrimsroute wonen, laten op eigen wijze zien dat ze op één of andere manier
iets van de pelgrimage aan de voorbijtrekkende pelgrims willen laten zien.
Bij Barros gaan we over de
kleine oude stenen boogbrug over de Rio Trovela. Daar zit de groep Amerikaanse
pelgrims, die zojuist nog in het café zat. Ze zitten daar in de schaduw uit te
puffen van de hitte van vanmiddag. De temperatuur is al opgelopen tot 32 graden
Celsius.
Aankomst in Ponte de Lima
Dan volgen nog de laatste
kilometers totdat we Ponte de Lima in wandelen.
We krijgen een prachtig
uitzicht over de nieuwe en de oude rivierbrug over de Rio Lima.
Daarna wandelen we door de prachtige
door bomen overgroeide promenade langs de rivier. Op deze warme zondagmiddag
wandelen hier veel Portugezen, dus het is een gezellige boel in Ponte de
Lima.
Bij de VVV in het centrum van
Ponte de Lima informeren we of men ons een passende pelgrims-overnachtingslocatie
kan aanbevelen. De VVV-medewerkster belt Pension São João, iets verderop,
voorbij de oude romaanse rivierbrug, en vertelt ons dat we daar wel terecht
kunnen.
Wij lopen verder over de
promenade langs de rivier Rio Lima. Hier staan twee grote bronzen
beeldengroepen.
Verderop zien we de oude
Romaanse stenen rivierboogbrug van Ponte de Lima.
Een open rijtuig dat door een
paard wordt getrokken, komt ons tegemoet.
We checken in in ons pension,
en de vriendelijke gastvrouw biedt aan dat we ook alle was aan haar mogen
geven, dan zal zij ervoor zorgen dat alles gewassen wordt. Van dat aanbod maken
we dankbaar gebruik.
We hebben een prachtige
overnachtingsplek gevonden in een heel gezellige stad aan de Rio Lima, dus de
lange wandeling van vandaag naar deze mooie plek was het alleszins waard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten