vrijdag 12 april 2019

Wetenschappelijke integriteit in onderzoek en onderwijs

Donderdag 11 april 2019
Presentatie van Peter Peeters

Nieuwe Gedragscode
Vorig jaar heeft de Vereniging Hogescholen (VH) tezamen met andere organisaties (de Vereniging van Universiteiten, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, en de Toegepast Onderzoek Organisaties) de nieuwe ‘Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit’ (NGWI) ondertekend. Voor het bekostigde HBO komt deze gedragscode in de plaats van de ‘Gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo’ (2010). Feitelijk treedt de nieuwe gedragscode per 1 januari 2020 in werking.
De NGWI bevat principes voor integer onderzoek, normen voor goede onderzoekspraktijken, zorgplichten van de instelling en richtlijnen in het geval van het niet-naleven van de normen.
Het is de verantwoordelijkheid van iedere individuele betrokkene bij onderzoek en onderwijs zich te houden aan de normen voor goede onderzoekspraktijken. Deze gedragscode geldt in de eerste plaats voor (individuele) onderzoekers. Het gaat daarbij om alle activiteiten, zoals: het opstellen van aanvragen, opzet en uitvoering van het onderzoek, beoordeling en peer review, het optreden als inhoudelijk deskundige, verslaglegging, verantwoording en publiciteit. Steeds moeten onderzoekers elkaar, hun ondergeschikten, hun begeleiders en hun leidinggevenden daarop aanspreken, om te zorgen dat de kwaliteitszorg wordt verbeterd, dat integriteitsschending wordt voorkomen en dat nadelige gevolgen worden hersteld of beperkt. Eén van de zorgplichten is het bevorderen van een onderzoekscultuur waarin de normen uit de code zijn verankerd, en het nemen van maatregelen als er signalen zijn dat deze niet worden nageleefd, of dat het risico daartoe bestaat.

Voor het onderwijs
In het onderwijs is deze code van betekenis als onderwerp van kennisoverdracht en training en als normatief kader bij wetenschappelijk onderzoek en onderzoeksstages van studenten. Wetenschappelijk onderzoek van studenten valt daarmee binnen de code. Zolang dat onderzoek slechts binnen een educatieve context verricht wordt en niet resulteert in publicaties anders dan een openbaar gemaakte scriptie, kan niet-naleven van de code niet leiden tot een klachtprocedure.

  • Hoe creëren hogescholen de voorwaarden voor een onderzoekscultuur die veilig, inclusief en open is en waarbinnen regelmatig aandacht is voor de normen voor goede onderzoekspraktijken? 
  • Gaat dat gepaard met heldere instructies, protocollen of andere middelen die de onderzoeker steun bieden en inzicht in wat een goede onderzoekspraktijk is?
  • Is de kwaliteitszorg hieraan ondersteunend? 
  • Wat is je rol als adviseur als zich (mogelijke) risico’s voordoen die mogelijk impact op de instelling hebben?
  • Hoe wordt wetenschappelijke integriteit verankerd in de onderzoekspraktijken van studenten? 
  • Moeten de curricula hierop worden geanalyseerd en aangepast? 
  • Is de kwaliteitszorg hierop voorbereid?

Paul Nieuwenhuis
Platform HBO
Dit zijn een aantal vragen waarvoor we vanmiddag als Platform HBO van het Nederlands Netwerk Kwaliteitsmanagement bijeenkomen in het Cursus- en Vergadercentrum Domstad in Utrecht.
De opening van deze middag wordt verzorgd door Paul Nieuwenhuis, voorzitter van ons Landelijk Netwerk voor Kwaliteitszorg. Aan het begin van deze sessie inventariseren we eerst welke expertise en functionarissen we momenteel in de zaal hebben.

Presentatie van Natascha van Hattum
Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit in het onderwijs
De eerste presentatie wordt verzorgd door Natascha van Hattum-Janssen, beleidsmedewerker kwaliteitszorg bij Bureau Kwaliteitszorg van Saxion Hogeschool, die de implementatie van de code coördineert en begeleidt.

  • De nieuwe gedragscode is niet alleen belangrijk voor specifieke doelgroepen zoals lectoraten, onderzoekers en studenten, maar ook voor de instellingen, academies en opleidingen (inclusief hun docenten) in het algemeen.
  • Een inventarisatie van risico’s bij het niet correct handelen jegens de nieuwe gedragscode leverde een lijst van risico’s op, met items zoals: confrontatie met claims, imagoschade, datamanipulatie, studievertraging. 
  • In het onderwijs zijn we in het HBO momenteel verplicht aandacht te besteden aan de wetenschappelijke integriteit in het onderwijs en in onderzoek. Daarbij kun je je richten op inbedding in bijvoorbeeld de onderzoeksleerlijn in het onderwijsprogramma.
  • Onderwijs moet een onderzoeksinfrastructuur verzorgen, waarin goed databeheer en het naleven van de regels zijn gefaciliteerd.
  • Ethische normstelling en procedures vormen ook een risico. Zorg bijvoorbeeld voor een ethische toetsing bij het opzetten van een onderzoek(sprogramma). Denk vooraf na over de wijze van die toetsing
  • In een Stappenplan vertaal je de zorgplichten in richtlijnen, wijs je de verantwoordelijke entiteiten aan en inventariseer je informatiebehoeften. 
  • Ook de curricula moet je voor alle leerjaren van een opleiding inrichten op de gewenste aandacht voor wetenschappelijke integriteit. Analyseer je curricula en afstudeertrajecten, plan alle benodigde aanpassingen, en organiseer informatievoorziening aan belanghebbenden.
  • Werk aan het correct regelen van dataverzameling (bijvoorbeeld tools voor online werken) en van  (locaties van) databeheer. En regel de toegang en beveiliging.
  • Richt de (wijze van) ethische toetsing in binnen opleidingen.

Hiermee probeer je te voldoen aan de zorgplicht die hogescholen hebben voor het onderwijs van alle opleidingen. De opleidingenacademies leggen dit vraagstuk voor aan de curriculumcommissies. In de werkpraktijk is deze zorgplicht een issue voor iedere docent die een deel van het curriculum verzorgt.

De Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit en Ethische Toetsing
De tweede presentatie wordt verzorgd door Peter Peeters, strategisch consultant van de Dienst Onderwijs en Onderzoek van Fontys Hogescholen. Hij is lid van een landelijke werkgroep die zich buigt over ethische toetsing, als uitwerking van één van de zorgplichten van hogescholen.  

  • We onderscheiden Principes (zoals eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid, verantwoordelijkheid) en Zorgplichten (zoals training en supervisie, onderzoekscultuur, databeheer, openbaarmaking en verspreiding en ethische normstelling en procedures) bij integer onderzoek.
  • Een aantal normen wordt gebaseerd op deze principes, bijvoorbeeld: een open en inclusieve cultuur.
  • Normaal gesproken is een onderzoeker en ook een studentbegeleider verantwoordelijk. Studenten zouden in hun onderwijs verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen en nalaten. Toch zijn hun begeleiders/docenten op grond van hun professionele verantwoordelijkheid verplicht om toezicht uit te oefenen op een correcte werkwijze van studenten (die daar uiteraard ook een eigen – morele - verantwoordelijkheid (onder toezicht) in hebben). Het werk van studenten valt wel onder regelingen zoals de Onderwijs- en Examenregeling van hun opleiding.  
  • Probeer de toetsing aan de voorkant goed te regelen, want dan is de kans op een klachtenprocedure aan de achterkant kleiner. Dat helpt ook bij het bewustzijn van onderzoekers.
  • Docenten en onderzoekers hebben in dezen een inspanningsverplichting.
  • De ethische toetsing zou een onderdeel moeten zijn van de kwaliteit van onderzoek. De instelling bepaalt wat nodig is om deze toetsing mogelijk te maken. Dat kan binnen een faculteit worden gedaan, maar kan ook op instellingsnivo, of door meerdere instellingen gezamenlijk. Denk daarbij ook aan een ethische commissie en een ethische peer review.
  • Een ethische commissie geeft advies over ethische aspecten, geeft gevraagd en ongevraagd advies, draagt bij aan ethisch bewustzijn en draagt bij en deelt actief kennis omtrent ethische vraagstukken. Die commissies kunnen bestaan uit een onafhankelijke voorzitter met ethische deskundigheid, een ambtelijk secretaris, een juridisch deskundig lid; en verder moet worden gewerkt met een helder reglement.
  • Geadviseerd wordt om te investeren in brede deskundigheidsbevordering en kennisdeling tussen hogescholen. 
  • Neem de ethische toetsing ook mee als kwaliteitsaspect bij (externe) evaluaties van onderwijs en onderzoek (zie BKO-standaard 3).

Bij de implementatie binnen hogescholen zul je nu ook aandacht moeten schenken aan hoe je een ethische koers kunt varen in de hectiek van (ook) alle (andere) issues met betrekking tot onderwijs.

Saar Wismans
Stellingen
Na de pauze gaan we onder leiding van Saar Wismans met elkaar in gesprek over een aantal stellingen met betrekking tot dit thema van vanmiddag.

  • Er wordt gepleit om de zorgplicht vooral aan de voorkant serieus te nemen, opdat je aan de achterkant bij uitvoering van onderzoek minder problemen zult ervaren.
  • We moeten ons er ook van bewust zijn dat er vast en zeker meer klachten zullen komen over wetenschappelijk integer handelen, met name vanaf het moment dat wij binnen instellingen inzetten op (gedegen) implementatie van deze nieuwe gedragscode. Bij een groeiend bewustzijn zullen belanghebbenden ook eerder dan voorheen geneigd zijn om op het handelen van anderen een klacht in te dienen. 
  • Verder bespreken we de rol die de kwaliteitszorgmedewerker van een hogeschool heeft bij het vergroten van het bewustzijn over wetenschappelijke integriteit in goede onderzoekspraktijken. Het zou overigens wel een teken van armoede zijn als het (alleen) vanuit die hoek zou moeten komen. Het zijn immers vooral ook de lectoren, onderzoekers en docenten die zich hierop aangesproken zouden moeten voelen. Ook HRM-afdelingen van hogescholen zouden hier een belangrijke taak in kunnen vervullen, waarbij je zou kunnen denken aan het aanbieden van activiteiten met het oog op deskundigheidsbevordering. 
  • En verder spreken we aan het eind van deze sessie ook over het vraagstuk of de ethische toetsing (één van de zorgplichten) als element van kwaliteitsborging van afstudeeronderzoek van een student behoort tot de kerntaak van de afstudeerbegeleider.


Geen opmerkingen: