Van Arles richting Santiago de Compostela
Via Tolosana van Saint-Martin-d’Orb naar Saint-Gervais-sur-Mare
Via Tolosana van Saint-Martin-d’Orb naar Saint-Gervais-sur-Mare
Zaterdag 4 augustus 2018 – 25,2 km
Dag 11: 202,1 – 227,3 km
Op de Col de Liourel |
Saint-Martin-d’Orb
Met onze auto rijden we vlak
na 7:00 uur vanaf camping Les Sources in Soubès naar Saint-Gervais-sur-Mare. Het
is 22 graden Celsius. Durkje en ik parkeren de auto om 8:00 uur bij de
basisschool en lopen dan door het centrum naar het mooi gekleurde gemeentehuis.
De gereserveerde taxi zal ons
om 8:30 uur bij deze Mairie afhalen. De taxi arriveert mooi op tijd, en brengt
ons dan naar Saint-Martin-d’Orb, waar onze bergwandeling van vandaag aanvangt
aan de voet van de heuvel waarop de dorpskerk staat.
Wegwijs in La Seguinerie
De route voert over de straat
tussen de woningen door direct naar boven. De ware klim zal direct al na het
buurtschap La Seguinerie beginnen.
Bij de eerste centrumhuizen
staat een bermpaal met de aanduiding van de Via Tolosana, en daarop staat ook
dat het vanaf hier nog 1.366 kilometer
is naar Santiago de Compostela.
Het dorp brengt je direct al
in de chemin-sfeer met tegen de muur een profiel van een pelgrim.
Daarnaast hangt een
decoratie, waarop de Chemin wordt genoemd.
Enkele meters verder wordt
met een Jacobsschelp-decoratie duidelijk gemaakt dat we linksaf moeten.
Op de plaats waar we linksaf
gaan, wordt dat met nog eens weer een Jacobsschelp herhaald.
Stijgen en klimmen
Door enkele kleine steegjes
komen we bij een smal pad. Dat gaat direct stevig omhoog, en voordat we het in
de gaten hebben, zijn we al sterk aan het klimmen, over hele smalle paadjes
alsmaar heuvelopwaarts. We nemen rustig de tijd voor deze anderhalf uur durende
klim, om onze krachten goed over de komende dag te verdelen, want we gaan
vandaag zo’n vier à vijf uren klimmen. De eerste anderhalf uur gaat over steile
steenachtige paadjes, en dan soms even over een golvend hellingpad, en
tussendoor met grote stappen snel stijgend over rotsblokken, meer klimmend dan
lopend. Ondertussen wordt het uitzicht over de omgeving steeds weidser.
Brede boswegen
Dit pad brengt ons veel
hogerop naar een breed pad langs de heuvelhelling. Die helling is rijkelijk
versierd met prachtig paarsbloeiende heide.
Over dit brede steenachtige
hellingpad gaat het aangenaam licht dalend en licht stijgend verder, totdat we
aankomen op Col de Clares, waar meerdere bospaden bij elkaar komen, en waar een
picknicktafel staat, waarbij we rusten en een broodje eten.
We komen nu op een deel van
de route, alsmaar over brede hellingpaden, die de komende uren voornamelijk
omhoog gaan. Gelukkig niet al te steil, dus we gaan langzaam maar zeker steeds
hoger. Vanaf de Col de Peyremale hebben we een prachtig uitzicht over de
omliggende bergen en dalen.
Onderweg zien we ook steeds
meer van de resultaten van het werk van de boswerkers, die hier de boomstammen
meters hoog opstapelen langs de rand van de boswegen.
Minder mooi is op sommige
plekken de zichtbare kaalslag die de boswerkers tegen de hellingen creëren.
Franse pelgrims op Col de Liourel
Op Col de Liourel staat een
prachtige houten hut tegen de helling, vanwaar we een schitterend uitzicht
krijgen over de omgeving. We lopen om de hut heen om aan de voorzijde van dit
uitzicht te genieten. Als we de open hut in stappen, liggen er twee Franse
pelgrims languit over de houten vloer. Hun spullen liggen op de banken in de
hut. Ze hebben hier gegeten, en rusten nu even uit voor de rest van de nog
lange klim. Ze geven aan dat ze voor ons snel ruimte zullen maken op de
zitbanken, maar we vertellen dat wij zojuist al gepauzeerd hebben, en dat wij
direct weer door gaan. De mannen zijn vanmorgen begonnen in Lunas. Eén van hen
wijst op mijn camera en vraagt of hij een uitzichtfoto van Durkje en mij zal
maken, hetgeen ons een leuk idee lijkt, dus hij maakt twee mooie foto’s van
ons, met het bergland op de achtergrond.
Cols
Durkje en ik gaan dan weer
vrolijk verder, ondertussen volop genietend van al dat mooie uitzicht rondom.
Langs het bergpad zien we in
een bocht een houten bordje staan met de pelgrimswens ‘Buen Camino’, die wij van Spanje ook heel goed kennen.
We gaan alsmaar hoger en
hoger.
Om 12:15 uur komen we aan op
Col de Serviès.
Hier kun je ervoor kiezen om
3,5 kilometer af te dalen naar Serviès, waar je in een gîte kunt overnachten,
om morgen weer terug te gaan naar deze route, of om via een alternatief tracé
bij Col du Layrac weer aan te sluiten bij de basisroute.
Wij blijven gewoon op de
reguliere route, en passeren eerst Col d’Ernest, met zijn 944 meter hoogte het
hoogste punt van de route van vandaag. De routegids geeft aan dat we vandaag al
met al 950 meter klimmen.
Een eind verderop in het
bosgebied passeren we een kolossale mierenhoop, waarin en waarbij het krioelt
van de duizenden, of wellicht wel tienduizenden mieren.
Door open terrein
Na een lange afdaling over
brede bergpaden komen we aan bij de bosrand. Vanaf hier gaat het door een veel
meer open landschap, met enkele bomen, en veel lagere struiken.
We komen nu weer volop in de
felle zon te lopen. De temperatuur loopt vanmiddag op tot 38 graden Celsius,
maar door de hoogte, de bosschaduw en de koele bergwind hebben we het eerder
vandaag nog niet zo warm gehad. De heide bloeit hier prachtig.
Kale boomstammen met kale
takken steken schril af tegen de lagere begroeiing. We vermoeden dat de kale
bomen de restanten zijn van een bosbrand lang geleden.
Het dal onder ons is begroeid
met veel bos.
Wij gaan een aantal keren met
haarspeldbochten naar beneden. Resultaat is dat ik af en toe veel lager dan
Durkje in tegengestelde richting naar beneden loop. Een vriendelijke groet aan
elkaar is dan snel gemaakt, en daar moeten we het dan vandaag ook wel van
hebben, want andere wandelaars komen we hier niet tegen.
Water in Mêcle
Na een steile afdaling over
de heuvelhelling, komen we uit bij een hele kleine ommuurde begraafplaats, hoog
gelegen boven het buurtschap Mêcle.
Aan de buitenkant van de muur
ligt op een verhoging een dikke betonnen plaat, waarop we in de koele schaduw
kunnen zitten om te lunchen. Daarna dalen we verder af naar Mêcle. Bovenaan een
stenen trap bij een refugio zit een jong stel. Het blijken twee Duitse pelgrims
te zijn uit Bonn, die twee weken pelgrimeren op een tussendeel van de Via
Tolosana, en die ons vertellen dat ze gisteren geen slaapplaats konden
reserveren in Saint-Gervais-sur-Mare, omdat het daar in dit weekend enkele
dagen dorpsfeest is, en alle accommodatie bezet is. Gelukkig konden ze deze
slaapplaats in Mêcle nog wel krijgen, en hebben ze nog wat brood en
wortelsalade, waarmee ze voor de rest van de dag deze middag, avond en nacht
moeten doorkomen, in dit gehucht van slechts enkele huizen, waar verder niets
te doen en niets te koop is. Ze hebben ook nog een zak chips, dus die maken ze
nu eerst soldaat.
Bij de dorpspomp genieten we
even van de koele waterstroom. Dit is na bijna 7 uren lopen vanuit La
Seguinerie de eerste plek waar we weer water kunnen krijgen. Wij hebben
vanmorgen daarom – ook in verband met de lange klim bij deze hoge temperatuur –
samen ongeveer 9 liter drinkvoorraad meegenomen, waarvan we onderweg vandaag 8
liter hebben gedronken.
Bij de waterpomp is een
pelgrimstableau geschilderd.
We passeren verderop een
kerk; dus zelfs in dit kleine plaatsje ontbreekt het Godshuis niet.
Voor de rest bestaat Mêcle
uit hele oude huizen, veelal gebouw van plaatselijk beschikbaar bouwmateriaal,
dus veel keien.
Riskante afdaling naar de rivier
Wij gaan weer verder naar
beneden. We dalen over een oud hol pad, vol stenen en keien.
Hier en daar staan jarenoude
bermmuurtjes, grotendeels overwoekerd door mos, kruiden en struiken.
Verderop lopen we over een
heuvelkampad, met uitzichten links en rechts.
Daar krijgen we op zeker
moment ook onze bestemmingsplaats te zien: Saint-Gervais-sur-Mare.
Het ligt diep vóór ons in het
dal, met links vóór ons op een heuveltop nog de ruïne, van wat vroeger de
burcht was van Saint-Gervais-sur-Mare.
Daarna volgt nog een riskante
afdaling, over een smal rotsachtig pad, met veel losliggende grote en kleine
stenen, en hier en daar nogal steile delen. Verderop gaat dit hellingpad over
in een ons al bekende vorm van Calzada: grote rotsstenen die zo in het pad zijn
gelegd dat er als het ware een voetpad ontstaat, waarbij we over de ronde
rotsstenen iets gemakkelijker kunnen afdalen naar de rivier.
Saint-Gervais-sur-Mare
Bij de eerste tuinmuren van
Saint-Gervais-sur-Mare zie ik in die tuinmuren kleine nissen, waarin de
aanwonenden Jacobsschelpen hebben gelegd, waaronder een glazen
kaarsenstanddaard, en enkele Jacobsschelpen met een ijzeren kruis.
Via de middeleeuwse stenen
boogbrug steken we de rivier La Mare over.
Bij een mooi gebouw met
arcaden wandelen we dan de pelgrimsplaats Saint-
Gervais-sur-Mare binnen.
Gervais-sur-Mare binnen.
In de hoofdstraat passeren we
de Mairie, waar we vanmorgen werden afgehaald.
Bij het dorpsplein dat in
gereedheid wordt gebracht voor de muziekavond steken we de rivierbrug in het
centrum over.
Voor Vreemdelingen Verkeer
Onderweg naar onze auto
passeren we de VVV. Daar gaan we naar binnen, en vragen we de VVV-medewerkster
of ze ons een pelgrimsstempel kan geven, die ze inderdaad afdrukt in onze
pelgrimspaspoorten.
We zijn vandaag haar eerste bezoekers
en ze is van harte bereid om voor ons een taxi voor aanstaande maandagmorgen te
reserveren. Na een eerste telefoontje meldt ze ons triomfantelijk dat het voor
ons is geregeld, dus prachtig zo.
We mogen ook het inpandige
streekmuseum bekijken, waarin we veel oude lokale gebruiksvoorwerpen voor
binnenshuis en van ambachten aantreffen.
Naar een nieuwe uitvalsbasis
Daarna gaan we naar onze auto
en rijden we terug naar Soubès. Morgen trekken we met onze caravan weer zo’n
honderd kilometer verder, waar we dan op zoek gaan naar een nieuwe camping als
uitvalsbasis.
Vandaag hebben we in elk
geval de 200-kilometergrens van onze pelgrimage gepasseerd.
We hebben de 25,2 uitdagende
bergkilometers vandaag met succes afgelegd, en merken dat we al weer aardig getraind
lopen, en dat we onderweg bovenal ook buitengewoon genieten van al dat moois
dat wij onderweg zien en beleven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten