donderdag 23 augustus 2018

Pelgrimeren van Montarnaud naar Saint-Guilhem-le-Désert


Van Arles richting Santiago de Compostela

Via Tolosana van Montarnaud naar Saint-Guilhem-le-Désert
Zondag 29 juli 2018 – 21,7 km
Dag 6: 113,1 – 134,8 km

De gorges van de rivier L'Herault


















Van start in Montarnaud
Gisteren hadden we een rustdag, en hebben we de caravan voor de komende wandeldagen verplaatst van Aimargues naar Soubès, ongeveer honderd kilometer verderop op de Franse Via Tolosana.
Het belooft ook vandaag weer een warme dag te worden. De temperatuur loopt vandaag op tot 37 graden Celsius.
Met onze auto rijden we vanmorgen vanaf camping Les Sources in Soubès naar Saint-Guilhem-le-Désert. Daar parkeren we de auto op het parkeerterrein aan het eind van het dorp, net voorbij het hotel. In dat hotel vragen we de receptioniste of ze voor ons een taxi voor twee personen naar Montarnaud wil bellen, hetgeen ze direct doet. De taxi moet vanuit Gignac aanrijden, dus we moeten ongeveer een half uur wachten voordat de taxi voorrijdt. Dat is prima, dan drinken we hier ondertussen een kop koffie op het hotelterras.
Ruim een half uur later arriveert de taxi, en de chauffeuse rijdt ons naar Montarnaud.
Als we vanuit het dorpscentrum om 9:30 uur naar de Mairie lopen, ontmoeten we de jongedame, die ons eergisteren in de Mairie hielp. Ze woont diagonaal tegenover de Mairie. Haar zoontje speelt binnen, achter de half openstaande voordeur. Durkje en ik beginnen onze tocht tegenover haar woning, bij de Mairie.
Door de smalle straatjes lopen we langs de kerk naar de dorpsrand.
In het dorp staan mooie nieuwe richtingwijzers van de Chemin de Saint-Jaques (GR653).

Steen, rots en asfalt
Buiten Montarnaud begint een lange klim over steenachtige, af en toe rotsachtige heuvelpaden.
Bovenaan het heuvelpad komen we op de D27, die we daarna volgen over het asfalt, of over de parallelle paden.
Op een gegeven moment is het eerstvolgende dorp in zicht: La Boissière.

Halteplaats voor pelgrims in La Boissière
Alhoewel La Boissière maar een klein dorp is, heeft het voor ons verrassend toch een halteplaats voor pelgrims.
Tegenover het kleine kruidenierswinkeltje is aan de overzijde van de dorpsstraat een klein terras gebouwd, met daarop enkele tafeltjes en stoelen.
Binnen halen we iets te eten en iets kouds te drinken, en dan pauzeren we voor enige tijd op dat pelgrimsterras.
Omdat dit wel een mooie en voor ons onverwachte rustplek is voor pelgrims, bedanken we bij vertrek de winkelmevrouw binnen. Maar dan wordt ons vanuit het bar-hoekje van de winkel vragend toegeroepen of we ook een stempel voor onze pelgrimspaspoorten willen hebben. De winkeleigenaar komt met een mooi stempel, dus die laten we natuurlijk in onze pelgrimspassen zetten. De andere man en vrouw bij de bar vertellen dat ze vanuit België zijn geëmigreerd naar dit dorp, en dat ze hier een web-makelaardij hebben opgericht. We krijgen enkele in deze regio te koop staande huizen te zien, met de uitnodiging om van hem een huis te kopen ingeval wij ook naar deze streek zouden willen verhuizen.
Na een aangenaam onderhoud nemen we afscheid van de twee echtparen in de winkel, en lopen we al spoedig La Boissière uit.

Met een boog om Lac de La Boissière
Buiten La Boissière steken we de D27 weer over en dan volgt een lange route over een breed steenachtig pad, dat wel enige gelijkenis vertoont met een oude Romeinse weg. We lopen eerst in de richting van het Lac de La Boissière. Bij het meer aangekomen, zien we dat een oude stenen brug hier geheel is geruïneerd door het aanhoudend sterk stromende water dat hier vanuit de heuvels jarenlang naar het meer is gestroomd.
Verderop lopen we onder een oude stenen boogbrug door. Aan de begroeiing er bovenop te zien, is er geen sprake meer van enig verkeer over die brug.
Nadat we wederom de D27 zijn overgestoken, volgen we een smal asfaltweggetje tot we de plaats Aniane binnenwandelen.

Aniane
In Aniane passeren we een groot kerkgebouw.
Prachtig zijn hier ook de kleurrijke, smalle oude straatjes aan weerszijden van onze aanlooproute naar het centrum.
In het centrum van Aniane nemen we voor een kop warme thee eerst plaats op één van de terrassen in het centrum. Daarna lopen we naar het dorpsplein, waar we ons versterken met ons meegenomen eten en drinken.

Pont du Diable
Over asfalt en over karrensporen gaat het buiten Aniane voortdurend licht stijgend omhoog, tussen wijngaarden en olijfgaarden .
We lopen over oude asfalweggetjes, tot we op een hoger gelegen hellingpad komen. Dat hellingpad blijven we geruime tijd volgen, tot aan Pont du Diable, ter hoogte van het dorp Saint-Jean-de-Fos. Deze plaats zien we al geruime tijd vóór ons liggen.
Bij Pont du Diable (uit het jaar 1031) is het een drukte van belang.
Veel Fransen en (andere) toeristen proberen hier een parkeerplaats te bemachtigen om onder de drie plaatselijke bruggen – of iets verderop – te gaan zwemmen en/of zonnebaden.
We steken de rivier L’Herault over via de middelste brug, waardoor we een mooi uitzicht krijgen naar beide nevenliggende bruggen, de gorges en het strand.

Hoog langs de L’Herault
Aan de overzijde van de L’Herault rest ons nog de laatste 3,5 kilometers van vandaag. De eerste kilometers lopen we langs de drukbereden weg richting Saint-Guilhem-le-Désert. We moeten goed aan de kant blijven lopen, want rijdende motoren, bussen en personenauto’s komen van beide kanten, en moeten behalve met elkaar dan ook nog rekening houden met alle wandelaars op of langs de weg.
Een eind verderop geeft de rood-witte Chemin-wegwijzer aan dat we van de weg af moeten gaan, om over een smal hellingpad verder te lopen. Hier lopend hebben we hoog links van ons de bermmuur, de drukke verkeersweg en daarnaast de hoog opgaande rotswand, en rechts van ons gaat het steil naar beneden, naar de rotswand en uiteindelijk tot het wateroppervlak van de rivier.
Eerst komen we nog langs een waterzuiveringsinstallatie, maar uiteindelijk wandelen we om 15.00 uur naast het plaatsnaambord van Saint-Guilhem-le-Désert deze bijzondere plaats binnen.

Op naar de Abbaye de Gellone van Saint-Guilhem-le-Désert
Bij de bushalte bij de entree van het dorp gaan we eerst in de schaduw zitten om wat te drinken en om enigszins af te koelen, alvorens we het stadje in gaan. Een Fransman wil deze Nederlandse pelgrim graag fotograferen, vanwege de herkenbare pelgrimstekens.
Aan het begin van de smalle hoofdstraat kopen we enkele pelgrimsansichtkaarten voor onze verzameling, en dan wandelen we langzamerhand steeds verder naar boven, de lange en smalle winkelstraat in.
Hier en daar zien we enkele symbolen die in verschillende verschijningsvormen iets te maken hebben met pelgrimeren op het Franse Jacobspad.
Een heel eind verder arriveren we bij het indrukwekkende romaanse bouwwerk van de Abbaye de Gellone.
We gaan de koele kerk binnen.
Dan vragen we in het kerkmuseum in de rondgang of we hier ook een kerkstempel in onze pelgrimspaspoorten kunnen krijgen. We worden doorverwezen naar de Bibliotheek, ofwel de boekwinkel van de kerk.
Daar krijgen we inderdaad een pelgrimsstempel in onze pelgrimspassen. In deze boekwinkel is een groot aantal publicaties te koop die te maken hebben met pelgrimeren, met Saint Jacques en ook met allerlei andere aanverwante publicaties zoals allerlei Bijbels, en boekwerken van bijvoorbeeld Anselm Grün en van de Franse schrijver Rufin.

Terug naar Soubès
Na ons zondagse kerkbezoek gaan we het kerkplein op, waar velen genieten van het winkelen, van de verkoelingen van de horeca, of ook van de schaduw onder de indrukwekkend grote plataan die hier op het midden van het kerkplein staat.
Als we veel hebben gezien, wandelen we langzamerhand weer terug naar de hoofdstraat, om dan linksaf te slaan naar de parkeerplaats waar we vanmorgen onze auto hebben geparkeerd.
Daarna rijden we terug naar onze camping in Soubès.

Geen opmerkingen: