Van Arles richting Santiago de Compostela
Via Tolosana van Castres naar Dourgne
Via Tolosana van Castres naar Dourgne
Zondag 12 augustus 2018 – 22,2 km
Dag 17: 328 – 350,2 km
Veel informatie voor passerende pelgrims richting Verviers-les-Montagnes |
VVV opgeheven in Dourgne
Gisteren hebben we de caravan
met de auto verhuisd van Le Bez naar camping Les Armengauds in Vaudreuille en
hebben we van de rustdag genoten tussen de afgelopen wandeldagen en de in deze
zomervakantie nog resterende vijf pelgrimsdagen.
Met onze auto rijden Durkje
en ik om 7:55 uur vanaf camping Les Armengauds in Vaudreuille naar Dourgne. Als
we wegrijden, is het 18 graden Celsius.
We parkeren de auto om 8:25
uur op het parkeerterrein vóór de dorpskerk, aan het begin van de promenade. We
zijn ruim op tijd, want met de taxichauffeur uit Castres hebben we afgesproken
dat hij hier om 9:00 uur zou zijn om ons af te halen bij de VVV. In het
hotel-restaurant aan de promenade vragen we waar de VVV is, maar dan horen we
dat de VVV al is opgeheven hier in Dourgne. We bestellen er een kop koffie. Ik
onderzoek nog even waar de VVV voorheen was, want wellicht dat de taxichauffeur
daar dan zal komen om ons af te halen. Als we om 8.40 uur naar de parkeerplaats
van onze auto lopen – waar vroeger ook de VVV was – zien we dat de
taxichauffeur al klaar staat. Hij had onze auto zien staan, en staat achter
onze auto op ons te wachten, dus we kunnen direct instappen en vertrekken naar
Castres.
Castres
We arriveren al om 9:05 uur
bij de VVV in Castres. We kunnen na het afrekenen direct aan de wandel. Durkje
en ik starten bij de Saint-Benoît-kathedraal van Castres.
Onze etappe vandaag van
Castres naar Dourgne is 22,2 kilometer lang.
We lopen langs de rivier
Agout, die door Castres stroomt.
Verderop steken we voorbij de
grote Sint-Rochusbegraafplaats de Agout over via een smalle voetgangersbrug, en
dan lopen we door de buitenwijken van Castres de stad uit.
Drie keer spoor en één keer trein
Aan de overzijde van de
rondweg N112 van Castres komen we op een smal asfaltweggetje, waarvan je kunt
zien dat het een oude uitvalsweg of toegangsweg is van Castres. We steken een
oude spoorwegovergang over.
In de tuin van een huisje
naast de spoorwegovergang staat een allegaartje van allerlei spullen,
ogenschijnlijk achteloos achtergelaten op de tuintafel.
Een klein eindje verderop
dalen we af naar de oever van Le Thoré, en lopen we langs twee sportvissers
onder twee stenen boogbruggen door.
Aan het eind van het
afgesloten asfaltweggetje gaan we rechtsom over één van de stenen boogbruggen,
en dan zien we onze schaduwprofielen in het klein over het rivierwater en over
de rivieroever met ons meelopen, de brug over.
Nog een derde keer kruisen we
verderop de spoorlijn, bij een grotere bewaakte spoorwegovergang. Als we komen
aanlopen, beginnen de bellen te rinkelen, gaan de slagbomen naar beneden, stopt
alle verkeer, en zoeft er rechts van ons een trein naar links over de overweg.
Fongledou en Bargerac
Als we aan de overzijde van
het spoor een asfaltweg rechtsaf nemen, zijn we definitief de stad uit, en ook
merkbaar buiten de stadse invloedsfeer van Castres. We komen al spoedig door
het dorpje Fongledou.
Daarna slaan we linksaf, om
dan heuvelopwaarts naar het dorpje Barginac te lopen. Barginac verlaten we ook
al spoedig weer, via de straat met de passende straatnaam ‘Chemin de
Saint-Jacques’.
Daarna volgen mooie asfaltwegen
en veldpaden tussen de golvende weiden en akkers door.
Via het plaatsje Le Vacant
gaan we in de richting van Viviers-les-Montagnes. Met een grote boog lopen we
door boslanen oostelijk en zuidelijk er omheen. Op één van die bospaden
ontmoeten we een jong echtpaar met een zoontje in een buggy. Ze vragen ons van
welke nationaliteit het vlaggetje is dat wij op onze rugzakken dragen, en wat
die rode hartjes op die vlag betekenen. Die uitleg over de Friese vlag en
Fryslân is snel gegeven, en dan vertelt de hoogzwangere vrouw onder andere dat
ze over vier weken een baby verwachten. Ze hebben al een jongetje, en een
meisje is nu op komst.
La Via Tolosana
Bijna aan het eind van de
laatste boslaan staat een bankje, waarop we genieten van onze lunchpauze.
Achter ons lopen twee paarden
in de wei, die erg hun best doen om een groot aantal vliegen op hoofd en lijf
te verwijderen. Voor hen is het bijkans een dagtaak.
Waar het karrenspoor bij de
asfaltweg komt, staat een prachtig Sint-Jacobskruis met daarop behalve de Jacobsschelp
ook de aanduiding van onze pelgrimsroute: La Via Tolosana.
Er achter staat een
informatiebord met pelgrimage-symbolen.
Verviers-les-Montagnes
Vanaf dat punt lopen we naar
de bebouwde kom van Verviers-les-Montagnes. Dan zien we in de verte ook alvast
de bijzondere kerktoren van deze plaats, met boven op die toren een groot
Maria-beeld.
In Verviers-les-Montagne
lopen we tussen de burcht en de Mairie naar het uitgestorven feestplein bij de
ommuurde begraafplaats.
De feesttent staat er, maar
er is nu niemand te bekennen. Naast de begraafplaats is een ereplaats ingericht
ter nagedachtenis aan alle slachtoffers van deze plaats van de Eerste
Wereldoorlog.
Op een stenen kist – met
daarop de namen van de oorlogsslachtoffers – ligt de figuur van een gesneuvelde
soldaat.
Voordat we de plaats
uitlopen, komen we langs de plaatselijke U-supermarkt-Tabac, waar het op dit
moment een drukte van belang is. Wij vullen hier onze voorraad drinken weer bij
met heerlijk koude ijsthee, en kopen er een aantal pelgrimage-ansichtkaarten,
waaronder ook een aantal nieuwe exemplaren die wij nog niet in onze collectie
hebben. De verkoopster van de Tabac is zo attent om ons te vragen of we haar
pelgrimsstempel ook in onze pelgrimspaspoorten wensen. Ja, graag, dus die drukt
ze af, en geeft daarna een toelichting op de onderdelen van dat stempel.
Industrieel erfgoed met luiken
Verviers-les-Montagnes heeft
vast nog veel meer moois te tonen, maar wij moeten na zo’n lang oponthoud hier
wel weer door, dus we verlaten de plaats en gaan weer verder.
Vlak buiten
Verviers-les-Montagnes staat het restant van een oude molen.
Zo’n molen is op zich al een
mooi stuk industrieel erfgoed, maar ook de luiken van het bijgebouw aan de
staatzijde zijn stuk voor stuk schilderachtig om te zien.
La Coutarié
Over smalle binnenwegen van
asfalt lopen we tussen weiden en akkers, met af en toe een boerderij, veelal
wat verder van de doorgaande weg af gelegen.
Langs een beekje arriveren we
in La Coutarié.
In het centrum lopen we langs
de gemeenschappelijke dorpsoven.
Bij veel boerderijen zijn de
bewoners in staat om grote hoeveelheden oude gebruiksvoorwerpen op te slaan in
schuren en op erven, maar hier is een inwoner op een veel eigentijdser wijze
bezig om alles wat nog betrekkelijk nieuw is – zoals wasmachine, koelkast,
droogrek, buggy, etc. – schots en scheef te dumpen op eigen erf.
Saint-Jean van Lugarié
Het volgende kleine dorp dat
we doorkruisen, is Lugarié. Vlak buiten deze kleine plaats staat een grote
kerk, de Eglise Saint-Jean, te midden van hele grote en oude bomen, met een
ommuurde begraafplaats ernaast. Het is een dertiende eeuwse kerk, die in de 16e
eeuw aanmerkelijk is uitgebouwd.
Ondertussen is het weer tijd
voor een rustpauze. Ook bij de warmte van vandaag – het wordt uiteindelijk 38
graden Celsius – moeten we wel tijdig blijven eten en veel drinken. Op een
stenen brugmuur tegenover de kerk vinden we een geschikte plek om in de schaduw
te zitten. We hebben tijdens deze pauze het zicht op twee beelden: Jezus aan
het kruis in de brandende zon, en de goede herder met een schaapje in de koele
schaduw van de bomen op het kerkhof.
Ook de koeien achter ons doen
al het mogelijke om enige verkoeling te zoeken. Een aantal koeien hebben de
koelte gevonden door van het weiland af te dalen in de brede sloot, waar ze met
alle vier poten in het koele, snel stromende water staan.
De nieuwsgierige kudde
We gaan na deze korte pauze
weer verder, over warme asfaltweggetjes, met af en toe heerlijk rijpe bramen
aan beide zijden in de bermen tussen weg en wei. Bij een boerderij gaan we
rechtsaf een karrenspoor op. Een boer rijdt in zijn auto vóór ons uit, en
checkt iets verderop zijn kudde koeien en kalveren. Hoe langer hij staat te
kijken, hoe meer koeien met hun kalveren in de richting van de boer lopen. Hij
rijdt achteruit weg, en wij passeren zijn nieuwsgierige kudde.
Het karrenspoor gaat over in
een veldpad, tussen de weilanden door.
Naar een warm Dourgne
Als we weer bij een asfaltweg
komen, moeten we kiezen om de originele pelgrimsroute te blijven lopen, of
links af te buigen om langs een klooster te wandelen. Wij kiezen voor de
reguliere route, en gaan dan een aantal mooie paden op, door bos en langs
boomsingels.
Op een gegeven moment zien we
links van ons boven de bomen de toren van de abdij van En Cancat.
Nog eenmaal slaan we weer
linksaf, om over een breed steenachtig pad een lang en bovenal warm (38 graden
Celsius) stuk in de volle zon te lopen naar de plaats van onze bestemming voor
vandaag: Dourgne.
Daar arriveren we om 14.30
uur bij de rand van de bebouwde kom. Een kwartier later lopen we de promenade
van Dourgne op. Bij het hotel-restaurant waar we vanmorgen een kop koffie
dronken, drinken we nu een kop thee, alvorens we over de promenade
terugwandelen naar onze auto, die bij de kerk staat.
Daarna rijden we naar Revel,
waar we onderzoeken hoe laat we morgenochtend de bus vanuit Revel kunnen nemen
naar Dourgne. Daarna gaan we terug naar onze camping in Vaudreuille.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten