zaterdag 25 augustus 2018

Pelgrimeren van Castres naar Dourgne


Van Arles richting Santiago de Compostela

Via Tolosana van Castres naar Dourgne
Zondag 12 augustus 2018 – 22,2 km 
Dag 17: 328 – 350,2 km

Veel informatie voor passerende pelgrims richting Verviers-les-Montagnes


















VVV opgeheven in Dourgne
Gisteren hebben we de caravan met de auto verhuisd van Le Bez naar camping Les Armengauds in Vaudreuille en hebben we van de rustdag genoten tussen de afgelopen wandeldagen en de in deze zomervakantie nog resterende vijf pelgrimsdagen.
Met onze auto rijden Durkje en ik om 7:55 uur vanaf camping Les Armengauds in Vaudreuille naar Dourgne. Als we wegrijden, is het 18 graden Celsius.
We parkeren de auto om 8:25 uur op het parkeerterrein vóór de dorpskerk, aan het begin van de promenade. We zijn ruim op tijd, want met de taxichauffeur uit Castres hebben we afgesproken dat hij hier om 9:00 uur zou zijn om ons af te halen bij de VVV. In het hotel-restaurant aan de promenade vragen we waar de VVV is, maar dan horen we dat de VVV al is opgeheven hier in Dourgne. We bestellen er een kop koffie. Ik onderzoek nog even waar de VVV voorheen was, want wellicht dat de taxichauffeur daar dan zal komen om ons af te halen. Als we om 8.40 uur naar de parkeerplaats van onze auto lopen – waar vroeger ook de VVV was – zien we dat de taxichauffeur al klaar staat. Hij had onze auto zien staan, en staat achter onze auto op ons te wachten, dus we kunnen direct instappen en vertrekken naar Castres.

Castres
We arriveren al om 9:05 uur bij de VVV in Castres. We kunnen na het afrekenen direct aan de wandel. Durkje en ik starten bij de Saint-Benoît-kathedraal van Castres.
Onze etappe vandaag van Castres naar Dourgne is 22,2 kilometer lang.
We lopen langs de rivier Agout, die door Castres stroomt.
Verderop steken we voorbij de grote Sint-Rochusbegraafplaats de Agout over via een smalle voetgangersbrug, en dan lopen we door de buitenwijken van Castres de stad uit.

Drie keer spoor en één keer trein
Aan de overzijde van de rondweg N112 van Castres komen we op een smal asfaltweggetje, waarvan je kunt zien dat het een oude uitvalsweg of toegangsweg is van Castres. We steken een oude spoorwegovergang over.
In de tuin van een huisje naast de spoorwegovergang staat een allegaartje van allerlei spullen, ogenschijnlijk achteloos achtergelaten op de tuintafel.
Een klein eindje verderop dalen we af naar de oever van Le Thoré, en lopen we langs twee sportvissers onder twee stenen boogbruggen door.
Aan het eind van het afgesloten asfaltweggetje gaan we rechtsom over één van de stenen boogbruggen, en dan zien we onze schaduwprofielen in het klein over het rivierwater en over de rivieroever met ons meelopen, de brug over.
Nog een derde keer kruisen we verderop de spoorlijn, bij een grotere bewaakte spoorwegovergang. Als we komen aanlopen, beginnen de bellen te rinkelen, gaan de slagbomen naar beneden, stopt alle verkeer, en zoeft er rechts van ons een trein naar links over de overweg.

Fongledou en Bargerac
Als we aan de overzijde van het spoor een asfaltweg rechtsaf nemen, zijn we definitief de stad uit, en ook merkbaar buiten de stadse invloedsfeer van Castres. We komen al spoedig door het dorpje Fongledou.
Daarna slaan we linksaf, om dan heuvelopwaarts naar het dorpje Barginac te lopen. Barginac verlaten we ook al spoedig weer, via de straat met de passende straatnaam ‘Chemin de Saint-Jacques’.
Daarna volgen mooie asfaltwegen en veldpaden tussen de golvende weiden en akkers door.
Via het plaatsje Le Vacant gaan we in de richting van Viviers-les-Montagnes. Met een grote boog lopen we door boslanen oostelijk en zuidelijk er omheen. Op één van die bospaden ontmoeten we een jong echtpaar met een zoontje in een buggy. Ze vragen ons van welke nationaliteit het vlaggetje is dat wij op onze rugzakken dragen, en wat die rode hartjes op die vlag betekenen. Die uitleg over de Friese vlag en Fryslân is snel gegeven, en dan vertelt de hoogzwangere vrouw onder andere dat ze over vier weken een baby verwachten. Ze hebben al een jongetje, en een meisje is nu op komst.

La Via Tolosana
Bijna aan het eind van de laatste boslaan staat een bankje, waarop we genieten van onze lunchpauze.
Achter ons lopen twee paarden in de wei, die erg hun best doen om een groot aantal vliegen op hoofd en lijf te verwijderen. Voor hen is het bijkans een dagtaak.
Waar het karrenspoor bij de asfaltweg komt, staat een prachtig Sint-Jacobskruis met daarop behalve de Jacobsschelp ook de aanduiding van onze pelgrimsroute: La Via Tolosana.
Er achter staat een informatiebord met pelgrimage-symbolen.

Verviers-les-Montagnes
Vanaf dat punt lopen we naar de bebouwde kom van Verviers-les-Montagnes. Dan zien we in de verte ook alvast de bijzondere kerktoren van deze plaats, met boven op die toren een groot Maria-beeld.
In Verviers-les-Montagne lopen we tussen de burcht en de Mairie naar het uitgestorven feestplein bij de ommuurde begraafplaats.
De feesttent staat er, maar er is nu niemand te bekennen. Naast de begraafplaats is een ereplaats ingericht ter nagedachtenis aan alle slachtoffers van deze plaats van de Eerste Wereldoorlog.
Op een stenen kist – met daarop de namen van de oorlogsslachtoffers – ligt de figuur van een gesneuvelde soldaat.
Voordat we de plaats uitlopen, komen we langs de plaatselijke U-supermarkt-Tabac, waar het op dit moment een drukte van belang is. Wij vullen hier onze voorraad drinken weer bij met heerlijk koude ijsthee, en kopen er een aantal pelgrimage-ansichtkaarten, waaronder ook een aantal nieuwe exemplaren die wij nog niet in onze collectie hebben. De verkoopster van de Tabac is zo attent om ons te vragen of we haar pelgrimsstempel ook in onze pelgrimspaspoorten wensen. Ja, graag, dus die drukt ze af, en geeft daarna een toelichting op de onderdelen van dat stempel.

Industrieel erfgoed met luiken
Verviers-les-Montagnes heeft vast nog veel meer moois te tonen, maar wij moeten na zo’n lang oponthoud hier wel weer door, dus we verlaten de plaats en gaan weer verder.
Vlak buiten Verviers-les-Montagnes staat het restant van een oude molen.
Zo’n molen is op zich al een mooi stuk industrieel erfgoed, maar ook de luiken van het bijgebouw aan de staatzijde zijn stuk voor stuk schilderachtig om te zien.

La Coutarié
Over smalle binnenwegen van asfalt lopen we tussen weiden en akkers, met af en toe een boerderij, veelal wat verder van de doorgaande weg af gelegen.
Langs een beekje arriveren we in La Coutarié.
In het centrum lopen we langs de gemeenschappelijke dorpsoven.
Bij veel boerderijen zijn de bewoners in staat om grote hoeveelheden oude gebruiksvoorwerpen op te slaan in schuren en op erven, maar hier is een inwoner op een veel eigentijdser wijze bezig om alles wat nog betrekkelijk nieuw is – zoals wasmachine, koelkast, droogrek, buggy, etc. – schots en scheef te dumpen op eigen erf.

Saint-Jean van Lugarié
Het volgende kleine dorp dat we doorkruisen, is Lugarié. Vlak buiten deze kleine plaats staat een grote kerk, de Eglise Saint-Jean, te midden van hele grote en oude bomen, met een ommuurde begraafplaats ernaast. Het is een dertiende eeuwse kerk, die in de 16e eeuw aanmerkelijk is uitgebouwd.
Ondertussen is het weer tijd voor een rustpauze. Ook bij de warmte van vandaag – het wordt uiteindelijk 38 graden Celsius – moeten we wel tijdig blijven eten en veel drinken. Op een stenen brugmuur tegenover de kerk vinden we een geschikte plek om in de schaduw te zitten. We hebben tijdens deze pauze het zicht op twee beelden: Jezus aan het kruis in de brandende zon, en de goede herder met een schaapje in de koele schaduw van de bomen op het kerkhof.
Ook de koeien achter ons doen al het mogelijke om enige verkoeling te zoeken. Een aantal koeien hebben de koelte gevonden door van het weiland af te dalen in de brede sloot, waar ze met alle vier poten in het koele, snel stromende water staan.

De nieuwsgierige kudde
We gaan na deze korte pauze weer verder, over warme asfaltweggetjes, met af en toe heerlijk rijpe bramen aan beide zijden in de bermen tussen weg en wei. Bij een boerderij gaan we rechtsaf een karrenspoor op. Een boer rijdt in zijn auto vóór ons uit, en checkt iets verderop zijn kudde koeien en kalveren. Hoe langer hij staat te kijken, hoe meer koeien met hun kalveren in de richting van de boer lopen. Hij rijdt achteruit weg, en wij passeren zijn nieuwsgierige kudde.
Het karrenspoor gaat over in een veldpad, tussen de weilanden door.

Naar een warm Dourgne
Als we weer bij een asfaltweg komen, moeten we kiezen om de originele pelgrimsroute te blijven lopen, of links af te buigen om langs een klooster te wandelen. Wij kiezen voor de reguliere route, en gaan dan een aantal mooie paden op, door bos en langs boomsingels.
Op een gegeven moment zien we links van ons boven de bomen de toren van de abdij van En Cancat.
Nog eenmaal slaan we weer linksaf, om over een breed steenachtig pad een lang en bovenal warm (38 graden Celsius) stuk in de volle zon te lopen naar de plaats van onze bestemming voor vandaag: Dourgne.
Daar arriveren we om 14.30 uur bij de rand van de bebouwde kom. Een kwartier later lopen we de promenade van Dourgne op. Bij het hotel-restaurant waar we vanmorgen een kop koffie dronken, drinken we nu een kop thee, alvorens we over de promenade terugwandelen naar onze auto, die bij de kerk staat.
Daarna rijden we naar Revel, waar we onderzoeken hoe laat we morgenochtend de bus vanuit Revel kunnen nemen naar Dourgne. Daarna gaan we terug naar onze camping in Vaudreuille.

Geen opmerkingen: