donderdag 25 januari 2018

Inspiratiebronnen van de pelgrim

Woensdag 24 januari 2018
 
Lezing van dr. Charles van Leeuwen in Institutio Cervantes te Utrecht














Wat beweegt de pelgrim?
Ook in 2018 organiseert de Werkgroep Geschiedenis & Cultuur van ons Nederlands Genootschap van Sint Jacob weer een cyclus van vijf lezingen, met dit jaar als centraal thema ‘Wat beweegt de pelgrim?’
  • ·         Wat inspireert hem of haar? Het gaan naar een heilige plaats? Of naar een bijzonder persoon, een heremiet bijvoorbeeld, waarvan naam en faam van verre lokt?
  • ·         Is ‘t het avontuur tegemoet te gaan, naar vreemde landen, naar verre streken?
  • ·         Lokt de wildernis?
  • ·         Of is het de roem van kunst en cultuur: het zien van mooie steden; oude, roemrijke kloosters, grootse kathedralen?
  • ·         Misschien is het slechts de uitdaging, het sportieve gebeuren?
  • ·         Of het innen van persoonlijk belang: boetedoening, het verkrijgen van een aflaat, het oplossen van een conflict, of eenvoudigweg een zakelijk belang?
  • ·         Wellicht ook spelen meerdere motieven tegelijkertijd?

In een vijftal lezingen zullen gerenommeerde sprekers, ieder vanuit de eigen deskundigheid en met casuïstiek, de beweegredenen van de pelgrim nader belichten.

Charles van Leeuwen
Vanavond is de eerste lezing in het Institutio Cervantes te Utrecht.
Titel van deze avondlezing is: Inspiratiebronnen van de pelgrim’.
Deze lezing wordt verzorgd door dr. Charles van Leeuwen.
Charles van Leeuwen is historicus en verbonden aan de Universiteit van Maastricht. Eerder werkte hij aan de universiteiten van Bologna, Padua, Namen, Nijmegen en Louvain-la-Neuve. Zijn belangrijkste publicaties bewegen zich op het snijvlak van geschiedenis, literatuur en spiritualiteit. In zijn artikelen over kloostergeschiedenis, monniken en woestijnvaders komen heel wat pelgrims voor.

Inspiratiebronnen van de pelgrim
Pelgrimeren is van alle tijden, van alle culturen. Pelgrimeren omvat meer dan ons traditionele Santiago de Compostela. Ook in vroegere tijden en andere culturen pelgrimeerden mensen naar heilige plaatsen: een afgelegen plek met een bijzondere natuurlijke gesteldheid, een hermitage of een klooster rondom een bijzonder persoon of leefgemeenschap. Vanaf de vroeg-christelijke tijd hebben bijvoorbeeld de woestijnvaders een grote aantrekkingskracht gehad. Hun levenswijze, ver weg van het dagelijks gebeuren, kunnen we als een voorbeeld zien van de vele inspiratiebronnen, die mensen in de loop van de eeuwen op pelgrimspad hebben doen gaan. Spreker Charles van Leeuwen gaat vanavond op enkele voorbeelden daarvan nader in.

Het fenomeen pelgrimeren
De lezing van vanavond gaat over de veelkleurigheid, veelzijdigheid en de enorme verbreiding van het fenomeen ‘pelgrimeren’ in de oudste christelijke tijd.
De betekenis van je pelgrimstocht 
wordt mede verdiept 
door wat je er later over hoort, ziet en leest. 
Daarom spreekt Van Leeuwen vanavond over inspiratie’bronnen’. Daarmee wordt (het verhaal van) je eigen pelgrimstocht een breder, gedeeld verhaal, met daarin de ervaringskennis van een grote pelgrimsgemeenschap. Daarom zijn ontmoetingen met andere pelgrims en ook met andere culturen en tradities belangrijk.
Het fenomeen pelgrimeren is nooit verworden tot een dogmatische geheel. Het verschijnsel pelgrimeren viel namelijk niet te reguleren en niet vast te leggen in beperkende bepalingen.

Waarom op bedevaart?
Op de vraag wat de pelgrim beweegt om op bedevaart te gaan, geeft Van Leeuwen enkele antwoorden, waaronder:
  • ·         In het bewegen ligt een diep verlangen verborgen;
  • ·         De verhalen en ontmoetingen van onderweg;
  • ·         De liederen die worden gezongen en de gebeden die worden uitgesproken;
  • ·         Op grond van tradities, en wellicht ook (in de oudheid althans, zie Deuteronomium) gebaseerd op verplichtingen van de gelovige;
  • ·         Vooral ook de herhaling, want pelgrimeren werkt absoluut verslavend.

Waarom gingen mensen in de vroeg-christelijke tijd op bedevaart? Volgens Theodoretus (5e eeuw) was dat: om zich geestelijk te voeden, om te aanschouwen, te kijken, te zien, en om spiritueel te genieten.
In de eerste eeuwen van onze jaartelling ging het de pelgrim meer om op de heilige plek aan te komen, maar tegenwoordig is het (avontuur van het) ‘op weg zijn naar’ belangrijker dan het aankomen op het eindpunt.

Wat is een bedevaart?
Aan de hand van een algemene definitie van Alan Morinis wijst de spreker ons op enkele aspecten die van de reis naar een heilige plaats een bedevaart maken, zoals: het is (1) een reis (2) op zoek (3) naar een plaats die (4) een bepaald ideaal belichaamt. Je kunt thuis niet pelgrimeren, maar het heeft voor jou thuis wel betekenis.
Het gaat bij een bedevaart om een transformatie, van je identiteit. Je komt als een ander mens aan en terug, dan dat je op weg ging.

Het weerhouden van het pelgrimeren
Er waren vroeger ook wel degelijk aarzelingen jegens het pelgrimeren, want – zo werd beweerd - je kunt niet naar God gaan, want God komt naar jou toe als je ziel een ruimte van gastvrijheid heeft waar God in kan rondtrekken). Verder bestond er vroeger een rem op het pelgrimeren; er waren zelfs preken tegen het pelgrimeren, en – werd geadviseerd - het was verstandig je testament op te maken voordat je op weg ging. Het was immers alleszins onzeker of je weer levend terug zou keren van je pelgrimage.
Het begin van het pelgrimeren in de vierde eeuw was tamelijk explosief, met name naar Jeruzalem (naar Het Heilige Land, van Abraham, Jacob en Jezus), naar Egypte (op bezoek bij de woestijnvaders en -moeders), naar Syrië (naar plaatsen van heiligen), en naar Rome (naar de graven van de apostelen Petrus en Paulus).

Lineair en circulair pelgrimeren
Je kunt onderscheid maken tussen lineair (westers) en circulair (veelal oosters, ook boeddhistisch) pelgrimeren. Circulair pelgrimeren in rondtrekkende routes was belangrijker in de vroeg-christelijke tijd dan het lineaire pelgrimeren, zoals wij dat bijvoorbeeld doen naar (alleen) Santiago de Compostela. Onze actuele lineaire Santiago-traditie komt dus niet overeen met het vroeg-christelijk circulaire pelgrimeren.
In de vroege pelgrimages was het gebruikelijk om in de voetsporen van voorgaande, beroemde pelgrims te lopen, zoals bijvoorbeeld Hiëronimus en Keizerin Helena (haar legendarische reis naar de sporen van het leven van Jezus, naar Jeruzalem), zoals de adellijke vrouw Egeria (die behalve dat ze naar Jeruzalem ging, ook trendsettend was door eveneens Egypte en Syrië ‘nog even’ mee te nemen in haar (daardoor circulaire) pelgrimage). Zo volgden onder ander ook monniken en veel bisschoppen de beschreven paden ‘in de voetsporen van …’.
Je bereidde je er als vroege pelgrim wel goed op voor, door bijvoorbeeld de klassieke bronnen (zoals oude reisverhalen en de Bijbel) te raadplegen. Interessante vraag is bijvoorbeeld of de Wijzen uit het Oosten (in de Bijbel) wellicht ook pelgrims op weg naar Jeruzalem zijn geweest.
De eerste pelgrims waren vooral ‘deftig publiek’, met velen in hun gevolg om die voorname pelgrim onderweg goed te verzorgen.

Pelgrimage als reiservaring en leeservaring
Karakteristiek voor de oud-christelijke bedevaarders was hun bijbelse referentiekader. De Bijbel hadden ze onderweg (deels) fysiek bij zich of hadden ze paraat in hun geheugen.
Pelgrimeren had indertijd dus ook al een literair karakter (en voor velen ook nu nog steeds), gestuurd door teksten van de Bijbel en van andermans verhalen. Het zijn teksten die je blik sturen en verdiepen, zonder dogmatisch te zijn.

Het boek/Boek dat je meeneemt
(ook vandaag de dag)
bepaalt enorm de tocht die je gaat.

Hoe beleefde men de pelgrimage?
Veelal begon de bedevaart met rondreizen, om alle plaatsen te zien, met een brandend enthousiasme. Men kuste, aanbad, wachtte, kwam aan, en huilde. In al die zaken krijg je te maken met het zintuiglijke karakter van de pelgrimstocht.
De plaats van bestemming wil je zien; het is de plek waar je offert en bidt, waar je anderen ontmoet, waar je ‘hèt’ ziet, een plek voor allerlei rituele handelingen.
Pelgrimsplaatsen zijn heel fysieke plaatsen, maar dat niet alleen, want evenals vroeger is het bedevaartsoord ook plaats van ontmoeting.

Rijk versus arm
Arme pelgrims hadden het geld niet om te pelgrimeren, maar rijken daarentegen waren volop in de gelegenheid om de lange bedevaart te ondernemen.
In de Bijbel kom je die tegenstelling van arm en rijk - bijvoorbeeld van de herders en de wijzen uit het oosten - in het geboorteverhaal van Jezus ook tegen.
Op oud-christelijke mozaïeken zie je veelal rijke pelgrims, met goed schoeisel, in keurige gewaden, met veel sieraden, die ook zeker mee gingen op hun pelgrimstocht.
De middeleeuwse symboliek van barrevoets gaan, de staf, engelen nabij, en schelpen zie je op die vroeg-christelijke afbeeldingen niet.

Charles van Leeuwen
Let op: gevaar!
Charles van Leeuwen vertelt ons van de 8 gevaren die pelgrims toen liepen, namelijk: honger, dorst, vermoeidheid, de weg kwijtraken, drijfzand en moeras, gevaarlijke oversteken van rivieren, onbetrouwbare boten die kapseizen, rovers die je te lang en te ver lieten rennen voor je leven, geen overnachtingsplaats kunnen vinden, en wilde dieren zoals bijvoorbeeld de krokodillen op drinkplaatsen.
Voor elk van die gevaren is er een psalmvers dat je daartegen kunt bidden.
Niet alle gevaren staan hier bij, want zo onderscheiden we bijvoorbeeld ook nog de depressie die je onderweg kon oplopen, en het donker waarin je gevaar liep, en waar(in) je de weg kwijt kon raken.

De pelgrim op weg
We onderscheiden voor de pelgrim verschillende middelen van transport, zoals: te paard, per boot, en op kamelen.
Wat nam je indertijd onderweg mee?
Wij menen tegenwoordig heel goed te weten wat we tijdens onze pelgrimstocht allemaal mee moeten en willen meenemen. Natuurlijk veel te veel, dus je moet vooral op het mee te dragen gewicht letten.
Pelgrims konden in de tijd van de vroege bedevaarten niet veel (geld) meenemen. Maar in de vroeg-christelijke traditie was het noemen van je naam of van iemand die je kende al voldoende om een overnachtingsplek te vinden.
En hoe kwamen pelgrims van hun bedevaart terug?
Van Leeuwen gebruikt bij de beantwoording daarvan het bijbelse beeld van de goede en de slechte verspieders van Jericho, want er zijn zowel goede als verkeerde manieren om terug te komen van je pelgrimstocht.
Souvenirs die je vanuit Het Heilige Land mee moest of mee wilde meenemen, waren bijvoorbeeld relieken (zoals een stukje van Jezus’ houten kruis) en kruikjes met gezegende olie, om er op belangrijke momenten een lampje mee te laten branden, Later nam men ook wel pelgrimskoeken en –broden mee naar huis.

Infrastructuur voor de reiziger
Onderweg op je pelgrimstocht passeerde je grote en kleine pleisterplaatsen; waar je gastvrijheid genoot, zoals bijvoorbeeld in het ‘xenodocheio’. En er waren plaatsen waar je water kon krijgen voor jezelf en voor je dieren.
Je moest je overigens noodgedwongen wel aan de vaste etappeplaatsen houden, want er tussenin vond je vrijwel niets.
In die toevluchtsoorden voor pelgrims was de opvang bij aankomst, kon je baden, rusten & overnachten, kon je eten en ook souvenirs kopen; je kreeg de nodige reisinformatie en kon er offeren. Niet alleen voor toen, maar ook allemaal nog heel herkenbaar in de tijd waarin wij tegenwoordig pelgrimeren.
Als pelgrim kwam je terug, thuis, met (ook geschreven) verhalen van grote dingen, van merkwaardige dingen, zelfs wonderen.

Tradities
De christelijke traditie combineerde verschillende eeuwenoude tradities, bijvoorbeeld van Joodse en Griekse oorsprong. En er ontstonden ook nieuwe tradities, van kluizenaars en van het bezoeken van graven. Als pelgrim was je op naar heiligdommen en heiligen, zocht je de plaatsen van (verwachte/gehoopte) genezing en heling.
Zo kent de Joodse traditie bijvoorbeeld drie pelgrimage-momenten per jaar (Pasen, Pinksteren, Loofhuttenfeest). Grote aantallen pelgrims gingen op weg en kregen aan het eind van hun bedevaart tijdelijk opvang in Jeruzalem. Ook je reiniging hoorde erbij, met veel baden.

In de woestijn
Essentieel voor de pelgrimstochten naar en in de woestijn waren de ontmoetingen met de woestijnvaders en/of woestijnmoeder. Daar mocht je ongeveer drie dagen blijven, en als je langer wilde blijven, moest je er aan het werk, iets doen voor de kost.
Pelgrims gingen op zoek en op bezoek bij hen voor een woord, een vraag, voor iets essentieels, als godsverlangen en op zoek naar een godservaring. Daar, bij die kluizenaars en in die woestijngemeenschappen, dáár gebeurt ‘het’.
Zo werd de pelgrimstocht een ware ervaring. De reis was en is op zich al een vorm van ascese. Men ervoer diep de stilte (van de woestijn en in de bergen), die op zich al helend en stimulerend is.
Centraal stonden begrippen als barmhartigheid, nederigheid, en ook gastvrijheid, want het aantal gasten van deze woestijnvaders en –moeders was nogal aanzienlijk
Woestijnpelgrims waren op zoek naar bekering, genezing, bevrijding, met verlossing op langere termijn. Deze gezochte reiniging en genezing waren veelal gebaseerd op de bekende bijbelse verhalen.

Verhalen over pelgrimstochten
stimuleren ons
om zelf weer op reis te gaan.


Geen opmerkingen: