woensdag 17 augustus 2016

Pelgrimeren van Miraz naar Sobrado dos Monxes

Ontvangst en stempelen in het cisterciënzer klooster van Sobrado dos Monxes



















Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela

Camino del Norte & Camino de la Costa > Irún – Santiago de Compostela
Camino de la Costa van Miraz naar Sobrado dos Monxes
Woensdag 3 augustus 2016 – 25,9 km.
Dag 37: 750,3 – 776,2 km


Koude start in Miraz
Vandaag hebben Durkje en ik weer een behoorlijk lange wandeletappe voor de boeg op de Camino de la Costa. We willen de 25,9 kilometers overbruggen van Miraz naar Sobrado dos Monxes. Om 6.20 uur gaat de wekker en om 6.30 uur staan we op. Om 7.30 uur verlaten we onze caravan en de camping in Mesón da Cabra nabij Guitiriz, om dan met de auto naar Miraz te rijden, waar we gisteren onze voorgaande etappe beëindigden. Om 7.45 uur is het nog stil in dit kleine Galicische dorpje.
Verderop hoor ik enkele koeien loeien in de stal van een boerderij aan de rand van het dorp. Enkele koeien liggen buiten naast die boerderij.
Het is nu om 7.45 uur nog maar 9 graden Celsius, dus behoorlijke fris tijdens deze vroege start. Een enkele pelgrim heeft de ene herberg van Miraz verlaten, om ook te beginnen aan het volgende dagtraject.
Verderop in Miraz passeren we de andere, nieuwe pelgrimsherberg. Aan de voorzijde is een café-bar, waar de pelgrims die in Miraz hebben overnacht kunnen ontbijten alvorens ze het dorpje verlaten.
Op het erf van een boerderij zie ik enkele hokken en een rond gebouwtje.
Dat ronde gebouw blijkt een ronde hórreo te zijn. In deze vorm - en van gevlochten takken - hebben we een hórreo nog niet gezien.
We lopen Miraz uit, en Laxes in, maar ook direct al weer uit.

Nevel en schaduw op het bergmassief
Buiten Miraz ontmoeten we de Duitse pelgrim (van tussen Aken en Keulen), die we enkele dagen geleden ook al eens ontmoetten. Bijzonder is dat je buiten Laxes direct in een heel ander landschap komt. Het coulissenlandschap van Miraz en Laxes verandert geheel als we het bergmassief buiten Laxes op lopen.
De ondergrond is rotsachtig, maar de route is hier over de uitstekende rotsdelen en de paden daar tussendoor prima bewegwijzerd. We lopen nog in de koude schaduw, maar een heel eind verderop zien we dat de zon al schijnt op de windmolens kilometers verderop boven op een bergrug.
Links van ons zien we in de verte de ochtendnevel nog zwaar op en rond de bergruggen liggen.
Nadat we al een behoorlijk eind hebben gelopen, zien we ineens onze schaduwen op de begroeiing van de berm aan de rechterzijde van ons bergpad. We lopen nu voor het eerst volop in de prille ochtendzon.
Op een hooggelegen plek heeft iemand een monumentje van stenen gemaakt ter nagedachtenis aan een geliefde overledene. Een houten kruisje staat boven op de bult rotsstenen. Anderen hebben inmiddels ook beschreven briefjes daaraan toegevoegd, onder de stenen op deze bult.
We lopen hier overigens door een prachtig natuurgebied, waarin de heide ook volop in bloei staat. Het pad komt uit bij een alleenstaand huis in Braña.
Daar stappen wij over van het bergpad op de doorgaande asfaltweg.
Even later lopen we Braña uit.

Toch koffie in Roxica
Verderop gaan we op een andere asfaltweg rechtsaf, en als we in het verlengde van die eerste asfaltweg de bergen in de verte zien, dan valt op dat de dikke ochtendnevel nog zwaar op en tussen de bergruggen verderop liggen.
De lucht in de richting van ons volgend asfaltweggetje laat al veel meer blauw zien.
We weten van onze routegids dat we vandaag pas na 20,1 kilometer een horecagelegenheid zullen passeren, maar op de kaart zien we dat we na 12,7 kilometer het dorp Marcela zullen passeren. Wellicht dat daar inmiddels toch iets van een koffiestop is gecreëerd? Van de buurtschappen die voor en na Marcela liggen, hoeven we waarschijnlijk niets te verwachten, maar je weet het maar nooit.
En laat nu direct al in het gehucht Roxica, vlak vóór Marcela, een nieuwe herberg zijn geopend, waar je ook koffie kunt drinken. Daar gaan we dan direct koffie drinken, want er is geen enkele zekerheid dat het tot aan Mesón elders wel gaat lukken. Twee Duitse pelgrims uit Paderborn – een vader met zijn zoon - gaan net weg, een Duits meisje die we al eerder als pelgrim hebben ontmoet, blijft hier nog even bij ons zitten, en twee andere Duitse pelgrim-dames komen hier ook voor een rustpauze. We raken in gesprek met het Duitse meisje, dat vertelt dat ze deze pelgrimage doet in de weken tussen haar Bachelor-studie in Zuid-Duitsland, gevolgd door een jaar werken in Londen, en de aanvang van haar Master-studie in Wenen. Ze is met een vriendin in San Sebastián begonnen, maar in Grases zijn ze tijdelijk uiteengegaan – de ander loopt de Camino Primitivo en zij loopt de Camino de la Costa – om elkaar weer te ontmoeten in Arzúa, waar beide routes weer samen komen, om daarna met zijn tweeën naar Santiago de Compostela door te lopen. Samen uit, gescheiden verder en toch weer samen thuis. Op de camino ontdek je nieuwe dingen van jezelf en van de ander, en daar moet je dan ook mee dealen, wat zij beiden op deze elegante manier hebben opgelost.

Leer het goede leven op de camino
Na deze koffiepauze lopen we naar en door Cabana.
Daarna volgt Travesa.
En dan komen we in Marcela.
Nu blijkt dat het maar goed is dat we een koffiepauze hebben genomen in Roxica, want in Marcela is geen enkele gelegenheid daartoe. Als pelgrim leer je onderweg wel om direct de kansen te benutten, want je weet nooit of je later nog zo’n kans krijgt. Koop je boodschappen waar dat kan, drink en eet voordat je dorst en honger krijgt, vraag direct de weg als je even twijfelt, drink je koffie waar ze dat schenken, en maak die mooie foto nu je hier bent. Zo leert de pelgrim het goede leven van de camino.
We lopen verderop over het erf van een boerderij. Daar zien we een oude houtoven, die wordt gestookt met takken.
In het stookvak ligt een bult as, en veel asdeeltjes dwarrelen omhoog, dus de oven is zojuist nog in gebruik geweest, wellicht voor het bakken van het dagelijks vers brood.
Als we doorlopen, ontmoeten we voorbij de boerderij de boerin. We groeten elkaar vriendelijk.

Op het dak van de Camino de la Costa
Voorbij Corteporcos moeten we een vele kilometers lang traject langs de brede LU-233/AC-934 lopen. Daarbij passeren we ook de provinciegrens van Lugo naar A Coruña.
Naast deze asfaltweg is een breed steenachtig pad waarover alle pelgrims veilig voortgaan. Op dit lange rechte stuk zien we dat er enkele andere pelgrims voor en achter ons lopen. De meesten kennen we zo langzamerhand wel. Het pad klimt aldoor en uiteindelijk komen we langs deze weg aan in het dorpje Marco das Pias, waarin we op 710 meter hoogte het hoogste punt van de Camino de la Costa bereiken.

Zon en pauze in Mesón
Nu komt onze beoogde pauzeplek in zicht, want we arriveren in Vilariño.
Deze plaats loopt naadloos over in de plaats Mesón, waar we de lunchpauze willen nemen.
In de bebouwde kom lopen we langs een hoger gelegen tuin, die is omgeven door een betonnen hekwerk met witte stijlen. Twee honden lopen tussen de heg en het hekwerk en blijven ons voortdurend volgen. Af en toe steekt één van beide honden zijn kop tussen de stijlen door op de hoogte van waar wij lopen, om ons vooral goed in de gaten te kunnen houden. Als ik vooruit loop, gaat hij mee, en steekt zijn kop door de spijlen; als ik achteruit loop, gaat hij ook mee, en daar komt zijn kop ook weer tussen de stijlen naar buiten. Een mooi spel voor mens en hond, en veel gezelliger dan alleen maar agressief blaffende honden aan kettingen of achter ijzeren hekwerken.
We gaan het eerste café van Mesón voorbij en lopen iets voorbij de afslag van de route door naar het andere café, waar we heerlijk in de zon op het terras kunnen zitten. Hier eten we en drinken we koffie, in het bijzijn van een jonge Hongaarse vrouw, die hier ook als pelgrim is. De temperatuur is vanaf vanmorgen vroeg van 9 graden al opgelopen naar 25 graden Celsius. Op deze behoorlijke hoogte waait het wel aangenaam fris, dus het is hier op deze hoogte en op deze warme dag prima wandelen en anderszins vertoeven.

Op en neer
Vanuit Mesón lopen we door A Esgueva en door Muradelo. Twee mannen zijn bij een tractor een fikse partij hout aan het kloven voor de haard.
We komen buiten het dorp op een schilderachtig mooi hol heuvelpad dat we naar boven volgen.
Achter ons struikelt één van de Spaanse pelgrims waarschijnlijk over een uitstekende boomwortel, want hij gaat achter ons met een schreeuw languit over het pad. Hij vertelt dat zijn rugzak naar boven en naar voren schoot, waardoor hij hard voorover viel, maar gelukkig heeft hij geen verwondingen, en kan hij weer prima voorwaarts.
Vanaf behoorlijke hoogte op dit heuvelpad krijgen we tussen de bomen door een schitterend uitzicht over het berglandschap rechts van ons.

Boeren in Galicië
Als we verderop over een veldpad lopen, komen we langs een akker met aardappelen, waar een oudere boerin en boer voorover staan gebogen om het lange onkruid tussen de aardappelrijen weg te trekken, om het met een kruiwagen af te voeren van de akker.
Een eind verder lopen we over een doorgaand pad tussen twee boerderijen door. Op het ene erf zien we een boer op een bankje onder een boom.
Een mooi verstild beeld van zo’n slapende oudere boer in de schaduw op het erf, waar ook een oude hórreo staat.
Bij de tweede boerderij staat een kleine oude stal, open aan de voorzijde. De hokken zijn leeg, dus kennelijk loopt alle vee buiten in het veld. Naast deze houten stal staat weer zo’n prachtige oude hórreo, zo karakteristiek voor Galicië.
We lopen wederom over prachtige oude smalle karrensporen en lokale voetpaden naar een doorgaande asfaltweg. Via die asfaltweg lopen we naar het dorpje Guitiza.

Monnikenwerk
Nu weten we van onze routegids dat we voorbij Guitiza langs een meertje zullen komen, alvorens we arriveren in Sobrado dos Monxes. Vanaf een vrij hooggelegen bospad zien we ineens verderop beneden ons dat meer, het Lagoa de Sobrado.
Het veldpad daalt, en zo komen we bij het meer, waarin grote aantallen waterlelies groeien en bloeien.
Behalve een andere pelgrim ontmoeten we hier een tiental toeristen, die deze plek ook als mooi natuurpunt hebben gevonden.
Op een houten steigertje zit een man met een meisje. Ze zit voorovergebogen naar het ondiepe water, met een stok in haar hand.
Met die stok tikt ze zachtjes op en in het water, en steeds komt er dan een groene kikker naar boven, die hapt naar het uiteinde van haar stok.
Over een lange vlakke stenen brug verlaten we dit meertje, dat overigens in de jaren 1500 tot 1530 is gegraven door de monniken van het klooster van Sobrado dos Monxes. Dit meertje had toen als doel om te dienen als waterreservoir.

Sobrado dos Monxes
En dan wandelen we ook al vrij spoedig het stadje Sobrado dos Monxes binnen.
Dit is onze bestemming voor vandaag, en het is op dit moment nog maar 13.15 uur, dus de bijna 26 kilometers hebben we vandaag afgelegd in bijna zes uren, een prima tijd voor zo’n afstand.

Monasterio de Santa María de Sobrado
Nu willen we nog even door naar het klooster, dat we al beneden in het stadje zien staan,
We wandelen naar beneden, en komen dan uit op het plein tegenover het Casa de Audiencias, het vroegere bezoekershuis.
Door de toegangspoort van dit bezoekershuis gaan we naar de binnenplaats waaraan het meer dan duizend jaar oude grote klooster staat.
We wandelen snel door naar de ingang van het pelgrimsbureau, want we willen voorkomen dat het straks om 14.00 uur is gesloten en wij achter het net vissen bij het verkrijgen van ons pelgrimsstempel van dit klooster in onze pelgrimspaspoorten. We lopen onder het grote bord ‘PAX’ het bureau binnen.
Twee andere pelgrims worden op dat moment ingeschreven voor het verblijf van de komende nacht in het klooster, en daarna zijn wij aan de beurt.
We vertellen dat we hier niet overnachten, maar wel graag het kloosterstempel willen hebben. De dienstdoende monnik – van origine uit Londen – wijst ons op het kloosterstempel, en vertelt dat je als pelgrim hier het voorrecht hebt om het stempel zelf in je pelgrimspaspoort te zetten.
Dat doen we graag, en daarna raken we nog een tijdje met de monnik in gesprek over het een en ander. Hij vertelt dat we ook nog maar net op tijd zijn, want niet om 14.00 uur, maar al om 13.30 uur sluit het klooster haar deuren, om pas om 16.30 uur weer open te gaan voor de inschrijving van de nog komende pelgrims. Wij waren dus ‘just in time’, en zijn een heel mooi stempel rijker in onze pelgrimspaspoorten.

Veel pelgrims onderweg
Als we naar buiten wandelen, sluit een andere monnik de grote deur van het klooster. Als we over de binnenplaats lopen, ontmoeten we nog enkele andere pelgrims die achter ons aan kwamen, en vertellen we hen – tot hun teleurstelling – dat ze net te laat zijn om zich hier te registreren en te installeren. Ze moeten wachten. Enkele andere pelgrims hadden dat ook al ontdekt, en hadden al plaatsgenomen op de binnenplaats.
Wij lopen het kloostercomplex uit, en zien dan op het stadsplein een taxi staan. Er is geen chauffeur te zien, maar een oudere Spanjaard zegt ons hier even te blijven staan, want hij weet wel waar hij de chauffeur kan vinden. Van het ene café (geen chauffeur) loopt hij naar het tweede, en dan komt de chauffeuse van deze taxi naar buiten. Ze brengt ons dan van Sobrado dos Monxes naar Miraz. Omdat onze terugreis voor een groot deel onze camino van vanmorgen volgt, zien we hoeveel pelgrims er nog achter ons aan komen. Verrassend is het om te zien dat er veel meer pelgrims nog onderweg zijn dan we hadden verwacht. Tientallen pelgrims zijn individueel, in tweetallen of in groepjes nog op weg naar Sobrado dos Monxes, en verder terug nog naar Roxica. Ook als we vanuit Miraz al weer terug rijden naar de camping en we nog enkele kilometers van gisteren volgen, zien we nog meer pelgrims, onderweg naar Miraz, of wellicht nog naar Roxica. Overduidelijk is dat het ook op deze camino betrekkelijk druk is, alhoewel je daar zelf als pelgrim om je heen niet eens zoveel van ziet tijdens de uren die je zelf het pelgrimspad bewandelt.


Geen opmerkingen: