dinsdag 16 augustus 2016

Pelgrimeren van Baamonde naar Miraz

Steenhouwer Francisco Javier Lopez plaatst het tempelierszegel in onze pelgrimspaspoorten



















Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela

Camino del Norte & Camino de la Costa > Irún – Santiago de Compostela
Camino de la Costa van Baamonde naar Miraz
Dinsdag 2 augustus 2016 – 15,2 km.
Dag 36: 735,1 – 750,3 km


Taxi op afroep
Gisteravond heeft Durkje aan de dochter van de campingeigenaar in Méson da Cabra (bij Guitiriz) gevraagd of Carla voor ons de taxichauffeuse van vanmorgen wil bellen om haar te vragen of zij morgenochtend om 8.00 uur in Miraz kan staan om ons beiden dan naar Baamonde te brengen. Dat komt klaar, zo werd gezegd. Daarom rijden we vanmorgen om 7.30 uur van onze camping in Guitiriz naar de bar van het dorpje Miraz. We zijn van plan om vandaag de korte pelgrimsetappe van Baamonde naar Miraze te lopen, over een afstand van 15,2 kilometer. Om 7.45 uur arriveren Durkje en ik met onze auto bij de bar van Miraz. We zijn ruim op tijd, dus we drinken nog een kop koffie in de bar. Ongeveer vijf minuten later arriveert onze taxichauffeuse al, dus we kunnen nog ruim voor 8.00 uur al vertrekken naar Baamonde. Vlak vóór Baamonde zien we de Nederlandse pelgrims Paul & Monique langs de weg lopen, dus die zullen we vandaag vast nog wel ontmoeten.

Baamonde
Om 8.15 uur vertrekken we bij de taxistandplaats bij de rotonde van Baamonde.
Even later passeren we in het dorp de romaanse kerk van Calvario. Een fietsende pelgrim roept dat we vooral even moeten komen kijken bij de holle boom naast de kerk.
In de holle boom heeft kunstenaar Victor Corral een houtsnijwerk gemaakt van Maria met Jezus, waarmee hij deze monumentale holle kastanje van de kap heeft gered.
Vóór deze 12e en 13e eeuwse dorpskerk zijn in de 18e eeuw nog drie kruisbeelden bijgeplaatst.
De eeuwenoude kerk met de hele oude kastanje hebben een prominente hoge plaats in het dorp.
Na dit kleine uitstapje gaan we op de camino verder op onze route, Baamonde uit, om dan ongeveer drie kilometer langs de N-VI te blijven lopen.

Puente de San Alberte
Bij de 100-kilometer-bermpaal (nog 100 kilometer te gaan naar Santiago de Compostela) verlaten we de brede asfaltweg.
We lopen dan in de richting van de oude stenen brug over de rivier de Parga.
Vanaf deze Puente de San Alberte krijg je een mooi uitzicht over de tamelijk brede rivier de Parga.
Dan lopen we het bos in, aan de andere zijde van de rivier.

Kapel met kruisbeeld van San Alberte
Het pad gaat omhoog in de richting van de kapel van San Alberte.
Langs de camino staat naast de kapel een oud kruisbeeld. Dergelijke vierkante kruisbeelden hebben doorgaans twee hoofdzijden. Op de voorzijde is de gekruisigde Jezus afgebeeld, en aan de achterzijde vind je dan het beeld van zijn moeder Maria, vaak ook met het kindje Jezus.
In dit geval zijn op alle vier zijden van het kruisbeeld onder de beelden een figuur van de Jacobsschelp afgebeeld.
We lopen vervolgens door een prachtig bosgebied, met prima bewandelbare bospaden, die af en toe even door een stukje open bos gaan.
In de bermen van de bospaden zien we in het hoge bermgras de grote spinnenwebben, die in prachtige bosdecoraties zijn getransformeerd door de dauw, die is neergeslagen op deze brede spinnenwebben. We kennen deze sierlijke natuurbeelden ook van voorgaande jaren, op de ochtenden dat we al vroeg het pelgrimspad op zijn gegaan. Niet alleen vanwege de ochtendnevel en de dauw, maar ook vanwege de buitengewoon mooie ochtendkleuren en –geuren is een vroege aanvang van zo’n pelgrimsdag een absolute aanrader.

Wandelen met koeien
We komen door Bandoncel. Ook hier in dit gebied vind je bij nagenoeg elke boerderij een oude hórreo.
Voor ons zien we langs de weg een boer lopen met zijn hond en twee koeien. We halen deze bijzondere combinatie al spoedig in, en maken even een praatje met deze boer.
Verderop heeft een boer een met dekzeil overdekt klein schapenverblijf gemaakt bij een oude waterput. De schapen maken er zo te zien dankbaar gebruik van, want alle schapen liggen onder en bij dit eenvoudige afdak.
Op een open plek in het bos passeren we een kleine bosvlakte met jonge aanplant van eucalyptusbomen. De zilverkleurige boombladeren met op de achtergrond de ochtendnevel in en boven het bos zorgen voor een mystieke sfeer hier in het stille bos.

Digañe
Daarna volgt Digañe/Santa Leocadia. Door een vervaarlijke erfhond aan een ketting achter een hoog ijzeren toegangshek worden we op niet mis te verstane wijze uitdrukkelijk ‘welkom’ geheten.
De interieurs van boerenschuren in deze streken zijn ook plaatjes op zich. Veel hout, hooiopslag, oude inventaris en houten boerenkarren, zijn de ingrediënten van wat je daarin zoal aantreft.
Boerderijen zijn veelal nog in gebruik, maar andere boerderijen of oude huizen en schuren van in gebruik zijnde boerderijen zijn vaak bouwvallen, en dienen doorgaans nog tot louter opslag van de meest uiteenlopende zaken, ook al staan ze soms op instorten.
Op de splitsing aan de uiterste rand van Digañe gaan we linksaf, het bos weer in.

Waterputten in Galicië
Iets verderop komen we langs een alleenstaande boerderij. Naast de boerenschuur staat een hele oude waterput. In deze regio zijn waterputten complete bouwwerken, met aan de ene zijde vaak lange waterbassins en aan de andere zijde stenen bakken met aflopende delen, die vroeger als wasplaats gebruikt werden. Om te voorkomen dat kinderen en dieren in diepe waterput zouden vallen, zijn de voorzijden van de naar boven opgemetselde waterputten met houten openslaande deurtjes afgesloten.
Een loslopende boerderijhond verroert zich niet al we langs hem lopen. Als we de waterput fotograferen, wordt vlak bij ons een deur van een schuur geopend, en komt de boer even naar buiten om poolshoogte te nemen. Hij vindt het prima dat we zijn niet meer in gebruik zijnde waterput fotograferen.

Witericus
Volgens onze routegids zouden we het vandaag moeten stellen zonder horecavoorziening op de route van Baamonde naar Miraz. Tot onze vreugde echter passeren we een wegwijzer waarop wordt aangekondigd dat er over 400 meter toch wel een horecapunt voor pelgrims is.
Een eindje verder staat weer een bord langs de weg, waarop staat dat we hier 156 meter moeten afwijken van de doorgaande camino-route om bij deze bar-herberg te komen. We nemen de afslag en wandelen naar deze in het bos gelegen oase.
We bestellen koffie en Santiago-cake en nemen plaats op het terras bij deze drie Nederlandse pelgrims. Een  gezellige koffiebijeenkomst volgt daarop.
We zijn hier bij café-herberg Witericus, genoemd naar de oud-Galicische naam van de stad Guitiriz. De bijzondere boom die Witericus in haar pelgrimsstempel heeft staan, staat een eindje verderop in het bos, zo wordt mij verteld door de café-eigenaresse. Het café is hier al enkele jaren, maar de herberg is pas van vorig jaar, vandaar dat de gidsen deze nog niet vermelden. Er zijn negen slaapplaatsen op deze hele stille plek midden in het bosgebied. Het is een goede zaak dat er hier op de route steeds meer pelgrimsherbergen komen, want de huidige accommodaties kunnen de grote stoet pelgrims soms nauwelijks tot niet herbergen.

Houwen, stempelen en zegelen
Op het moment dat we alle vijf zullen vertrekken, arriveert een Duits pelgrimsechtpaar, Bernd & Simone uit Berlijn, bekend bij Paul & Monique. Zij blijven nog even achter, en de andere Nederlandse pelgrim, een student van de Vrije Universiteit van Amsterdam, loopt met ons mee.
We gaan nu met zijn drieën naar het dorpje Xeixón. Als we in het dorp zijn, lopen we langs het atelier van een beeldhouwer. Hij werkt op een steiger aan een grote steen en nodigt ons uit om even in zijn ateliertuin te komen.
Hier zien we het een en ander van zijn steenhouwwerk, waaronder driedimensionele vormen, maar ook graveringen in stenen platen.
Hij vraagt of we ook een stempel in onze pelgrimspaspoorten willen hebben, want dan moeten we even meelopen naar zijn atelier.
Daar drukt steenhouwer Francisco Javier Lopez zijn stempel in onze pelgrimspaspoorten, en dan steekt hij zijn gasbrander aan en zien we tot onze verrassing dat hij gesmolten was in onze pelgrimspaspoorten laat druppelen, waarna bij een prachtig tempelierszegel daarin drukt.
Dit tijdrovende proces doorloopt hij driemaal, voor al onze drie pelgrimspassen. 
Verguld met zo’n mooi zegel willen we hem bedanken en afscheid nemen, maar dan neemt hij ons nog mee naar binnen, naar zijn expositieruimte.
Hier staan en liggen grotere en kleine beeldhouwwerken van steen, door hem gemaakt. Hij gaat buiten weer aan het werk, en wij mogen wel rustig even rondkijken.
Weer buiten gekomen, wil ik hem als dank een flesje van onze meegenomen frisdrankvoorraad aanbieden, maar dat weigert hij beslist te accepteren. Hij vertelt dat hij buikpijn krijgt van alle frisdranken, en dat alleen wijn goed voor hem is, dus hij drinkt alleen wijn. We bedanken Francisco Javier Lopez hartelijk voor zijn gastvrijheid en voor zijn mooie stempel en voor het bijzondere tempelierszegel in onze pelgrimspaspoorten.

Beelden van pelgrims toen en nu
Een bijzondere ervaring rijker lopen we verder. We komen door het dorpje Seixon de Arriba.
Onmiddellijk daarna wandelen we Subcampo al binnen.
Ondertussen lopen we weer met zijn tweeën, want door de vele foto’s die wij onderweg maken, zouden we onze Nederlandse medepelgrim maar ophouden.
Het volgende dorpje waarin we arriveren, is Laguna.
Voorbij de bocht komen we langs een in aanbouw zijnde nieuwe pelgrimsherberg. Op het terrein staan al twee prachtige grote beelden van pelgrims.
Het ene beeld is van een staande klassieke pelgrim, zoals die eeuwen geleden door Europa trokken op weg naar Santiago de Compostela.
Het andere beeld is van een zittende moderne pelgrim, zoals je die vandaag de dag op de camino aantreft, compleet met rugzak en slaapmatje.
Beiden dragen ze wel één of meer Jacobsschelpen op hun pelgrimstenue.

Jong verkeersslachtoffer
Voorbij de grote kippenboerderij van Laguna gaan we voort over het smalle asfaltweggetje in de richting van Miraz. Vlak voordat we deze asfaltweg verlaten, vinden we het kadaver van een vannacht of vanmorgen aangereden jonge vos. De nog jonge maar dode vos ligt op de rand van asfalt en berm.

Miraz
Vrij snel daarna moeten we de asfaltweg verlaten, om dan over een veldpad aan de achterzijde het dorp Miraz binnen te lopen.
Dat is op zich een goede keus, want het loopt veel aangenamer op zo’n mooi graspad, en we komen daardoor het dorpje van onze bestemming voor vandaag binnen op de plaats waar de grote vierkante burchttoren van Miraz staat, deel uitmakend van een groot boerenbedrijf.
Een tractor met een wagen vol grote balen hooi staat voor de ingang van de boerderijtuin.
Iets dichter bij het centrum passeren we een oude boerenschuur, waarin een houten kar staat, die is volgeladen met takkenbossen, bedoeld voor het stoken in de haard.
Tussen twee oude gebouwen door krijgen we een doorkijkje naar de oude dorpskerk met het omliggende kerkhof.
Dan moeten we aan de kant, want de tractor met de hooiwagen van zojuist komt eraan.
We zijn nu op de splitsing in het dorp, waar je kunt kiezen om naar de dorpsherberg en het dorpscafé te gaan, of om door te lopen op de doorgaande route.
Wij lopen het dorp verder in, naar het dorpscentrum waar we vanmorgen onze auto hebben geparkeerd.
Daar ontmoeten we ook de drie Spaanse pubermeisjes weer, die vanmorgen tegelijk met ons Baamonde uit liepen. Ze vullen hier hun watervoorraad bij aan het watertappunt en gaan dan verder. Durkje en ik gaan de picknickplaats in het dorpscentrum op om te lunchen.
Daarna rijden we met onze auto van Miraz naar Guitiriz om daar boodschappen voor de komende wandeldagen te halen, en daarna gaan we terug naar de camping.

Van 11 via 24 naar 30plus
We zijn vanmorgen begonnen met wandelen bij een temperatuur van 11 graden Celsius, en als we in Miraz aankomen, is de temperatuur al opgelopen tot 24 graden Celsius. Later op de middag is de temperatuur nog verder opgelopen tot boven de 30 graden Celsius. Omdat we al om 12.15 uur arriveerden in Miraz hebben we onderweg vanwege onze vroege start en de kleine afstand dus in het geheel geen last gehad van de hoge temperatuur van vandaag.  


Geen opmerkingen: