zondag 8 mei 2016

Pelgrimeren van Lissabon naar Torre Vasco da Gama

Zondag 24 april 2016
Het stempel van de Igreja de Santiago in onze credencials



















Caminho Portugués de Santiago van Lissabon naar Torre Vasco da Gama
Zondag 24 april 2016 – 9,2 km.
Dag 1: 0 – 9,2 km

Derde pelgrimsroute
Durkje en ik zijn weer toe aan een nieuwe pelgrimage. Na onze eerste pelgrimage van Sint-Jacobiparochie (2005) naar Santiago de Compostela (2012) en onze tweede pelgrimage van Le Puy-en-Velay (2013) naar Santiago de Compostela (2015) hebben we respectievelijk een noord-zuid-pelgrimage en ook een oost-west-pelgrimage achter de rug.
Onze derde pelgrimage gaat over de ‘Camino Portugués de Santiago’, en dus wordt het een zuid-noord-pelgrimage van 614,1 kilometer, vanuit het Portugese Lissabon naar het Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostela.
Gisteren zijn we vanuit Stiens naar het Brusselse vliegveld Zaventem gereden, vanwaar we met een vliegtuig naar de luchthaven van Lissabon vlogen.

Start vanuit Lissabon
Omdat we vandaag tijdens onze eerste pelgrimsdag maar een kleine afstand van 9,2 kilometer gaan lopen, slapen we vanmorgen tot 8.00 uur uit in ons Beimar Hostel te Lissabon. Rond 9.00 uur schuiven we bij enkele andere hotelgasten aan aan de ontbijttafel. Daar is ook een stel bij uit Overijssel. Zij blijven eerst nog enkele dagen in Lissabon om de stad te bekijken, en daarna gaan ze een aantal dagen vanuit Lissabon wandelen in zuidelijke richting, over een oud visserspad.
Als we na het ontbijt uitchecken en aan de nog jonge receptioniste vragen hoe we het beste vanuit het hotel straks naar het beginpunt van de Camino Portugués kunnen lopen, vertelt ze – zichtbaar verrast door onze vraag - dat zij zelf komende zomer ook van plan is om deze Camino Portugués te gaan bewandelen. Ze loopt de route dan geheel alleen, want – zo vertelt ze – “ik denk dat dat beter is voor mij”. Ze legt ons uit hoe wij het beste bij het beginpunt kunnen komen.

Op bezoek bij de patroonheilige van Lissabon
We verlaten het hotel en lopen op haar aanwijzing eerst in de richting van de kathedraal van Lissabon. Op grond van een tip van de jonge receptioniste gaan we vlak vóór de kathedraal ook nog even binnen in de kerk van San Antonio, want – zo vertelde ze – dat is de patroonheilige van Lissabon, en daar moet je ook eerst op bezoek zijn geweest. Als we daar naar binnen wandelen, begint om 9.30 uur zojuist de mis.

Igreja de Santiago
Na dit kerkbezoek lopen we eerst de kathedraal voorbij, om door te lopen naar de Sint-Jacobskerk van Lissabon.
Deze kerk staat aan het begin van de Rua Santiago.
Aan de ene kant van de ingang van deze ‘Igreja de Santiago’ hangt de mededeling dat hier de route van de Camino Portugués de Santiago begint.
Aan de andere kant van de ingang hangt ook een plaquette, die je erop wijst dat dit het begin is van de Camino Portugués.
We gaan deze Sint-Jacobskerk binnen om de kerk te bekijken, en ook om hier het eerste stempel te vragen dat in onze pelgrimspaspoorten (Credencial de Peregrino) komt te staan. Een vriendelijke oude vrouw wenkt me om met haar mee te gaan naar de sacristie van de kerk. Daar ligt het kerkstempel van Santiago op tafel, en het duurt maar even of ze heeft het mooie Santiago-stempel in onze pelgrimspaspoorten gestempeld. We bedanken haar hartelijk voor haar goede zorgen, en dan zijn we klaar om onze nieuwe pelgrimage aan te vangen.
Ze wijst ons trouwens er ook nog op dat we in het koor van de kerk vooral ook nog moeten kijken naar het beeld van Sint Jacob, hun Santiago, de patroonheilige van deze kerk.
Aan de voet van de stenen trappen bij de hoofdingang van de kerk, vinden we de eerste gele caminopijl van de Camino Portugués. Hier begint onze nieuwe pelgrimstocht.

Heuvelafwaarts naar de kathedraal
We steken de weg over om eerst ook nog even te kijken in de tuin van de naastgelegen kerk van Santa Lucia. Vanaf dit hooggelegen punt – met allemaal blauwe historische tegeltableau’s rondom - hebben we een prachtig uitzicht over de stad Lissabon en over het hier zo brede water van de rivier, de Rio Tejo (Tagus, of Taag).
Vlakbij dit drukke panoramapunt staat op de stoep een hele oude boom, bovenop een immens bovengronds boomwortelstelsel.
Ondertussen rijden de van Lissabon zo welbekende kleine trams af en aan, heuvelopwaarts naar het kasteel ‘Castelo São Jorge’ en heuvelafwaarts naar de kathedraal.

Pelgrimeren naar Fátima of naar Santiago
Als we bij de kathedraal arriveren, is het daar al erg druk. Bussen vol toeristen worden hier gebracht om een bezoek te brengen aan deze kathedraal. Ook het drukke verkeer van auto’s, trams en tuktuks zorgen voor een drukte van belang.
Als we de kathedraal binnenwandelen, luisteren we naar de klanken van het kerkorgel.
De deur van de sacristie staat open, dus ik ga naar binnen om een kerkstempel van de kathedraal te vragen voor onze pelgrimspaspoorten. Een vrouw komt op ons af en verzoekt ons om bij de ingang van de sacristie te wachten. Even later komt ze met een man terug, die onze pelgrimspaspoorten inneemt. Daar komt ook nog een andere jongeman aanlopen, met een wandelstok. Hij overhandigt de man ook zijn pelgrimspaspoort. Als we wachten tot de man terugkomt met onze gestempelde ‘credencials’ vertelt de Portugese jongeman dat hij hier vandaag ook aan een pelgrimage begint. Hij woont in Lissabon en gaat vandaag van start met de Camino Fátima, de pelgrimsroute van Lissabon naar het nabijgelegen Portugese bedevaartsoord Fátima. Even later komt ook zijn echtgenote erbij staan, die vertelt dat zij haar man vandaag nog zal vergezellen, waarna hij vanaf morgen alleen verder gaat. Hij zal een alternatieve route volgen; eerst via de Camino Portugués tot aan Tomar, waarna hij afbuigt in westelijke richting naar Fátima. Het zou dus best zo kunnen zijn dat we hem de komende dagen onderweg nogmaals ontmoeten. We wensen elkaar bij het afscheid een ‘bom caminho’.

Schilderachtig Alfama
Naast de kathedraal staan op de achterkant van een verkeersbord allerlei vormen van bewegwijzering van de beide camino’s, dus we kunnen hier direct al goed van start met duidelijke richtingwijzers. De ‘Caminho Fátima’ wordt aangegeven met een blauwe pijl, en de ‘Caminho Portugués’ met de internationaal gebruikelijke gele caminopijl. Tot Santarém volgen beide camino’s nog dezelfde route, dus tot aan Santarém kunnen we altijd de blauwe pijl ook blijven volgen.
Door de smalle straatjes van de schilderachtige wijk Alfama wandelen we in noordelijke richting door Lissabon.
Links en rechts passeren we allerlei kleine winkeltjes, waarvan er ook op deze zondag veel open zijn. We vullen onze watervoorraad aan in één van die kleine winkeltjes. De Portugese winkelier – die aan ons hoort dat we uit Nederland komen – spreekt ons in goed Nederlands aan. Hij vertelt dat hij vijf jaar in Rotterdam heeft gewoond.
Tegenover het Fado-museum drinken we een kop koffie, alvorens we verder gaan.
Verderop kopen we bij een klein kruidenierswinkeltje een paar bananen, die we ons goed laten smaken. En dan zijn we goed gevoed om Lissabon te verlaten, in alsmaar noordelijke richting.

Brandweer en evangelisatie in Beato
Als we een dorpje binnenwandelen, vragen we een voorbijgangster waar we nu zijn. Ze vertelt dat we al in Beato zijn. Verderop in Beato passeren we de brandweerkazerne. Aan beide kanten van de dorpsstraat staat een groot aantal brandweerwagens in allerlei soorten en maten. Alle brandweerauto’s staan hier dus gewoon buiten op straat.
Uit één van de panden naast de brandweerkazerne komen geluiden van een bevlogen toespraak. Zou hier een bijeenkomst zijn van de brandweer? Als we door één van de wijd openstaande deuren naar binnen kijken, zien we dat hier een kerkdienst wordt gehouden, met slechts een enkele kerkganger, en een expressieve evangelist die met de nodige stemverheffing en gebaren zijn verkondiging verzorgt.
Langs oude bedrijfspanden met hier en daar enige tekenen van roestig industrieel erfgoed wandelen we Beato door en uit.
Een auto haalt ons in. De jonge chauffeur remt af, doet het raampje open, en vraagt ons of we de camino lopen. Als we bevestigend antwoorden, wenst hij ons een goede camino toe. Vriendelijke mensen zijn het, die Portugezen.

De oase van Praca David Leandro da Silva
Het volgende dorpje waar we doorheen komen, is als een ware oase. Het is Praca David Leandro da Silva. Tegenover een prachtig oud en gedecoreerd pand en naast een vervallen gebouw dat ook ooit een schitterend gebouw is geweest, ligt een smal dorpsparkje, met enkele bankjes. We nemen plaats op een banksetje onder een afdak, om af te koelen van de warme zon.
We zitten hier naast een taxistandplaats en iets verderop staat een openbaar toilet, die we in het buitenland nog wel regelmatig, maar in Nederland bijna nooit meer zien.
Het is vandaag nagenoeg onbewolkt, en de zon schijnt dus heerlijk, waardoor de temperatuur vandaag oploopt tot zo’n 24 graden Celsius. Een mooie Hollandse zomerdag dus in de Portugese lente. 
Praca David Leandro da Silva
Drie mannen zitten naast ons te kaarten, een tetrapak met rode wijn op tafel, en ondertussen druk met elkaar in gesprek. Ze groeten ons hartelijk. Op zo’n dag word je vanzelf vrolijk, met dat mooie weer, met die gezellige eerste route, en met al die vriendelijke Portugezen erbij. Je hoeft op straat ook maar heel even stil te gaan staan, zoekend om je heen te kijken, of er is direct al een Portugees op straat die je wel even wijst welke kant je op moet. Het heeft dus ook wel degelijk zin om er onderweg op het pelgrimspad duidelijk als pelgrim uit te zien, want men helpt je dan goed en graag.
Iets minder vriendelijk ogen de twee honden, die wild blaffend over een erf lopen, en beide hun koppen vervaarlijk door de openingen in het ijzeren tuinhek steken, om ons toe te blaffen. Als ik even blijf staan om dit tafereel vast te leggen met de fotocamera gaat het geblaf over van overenthousiast naar agressief. Stilstaan en dichterbij komen, wordt dus kennelijk niet gewaardeerd. We respecteren die gewenste afstand en lopen door.

De Expo 98 van Torre Vasco da Gama
Op ongeveer een uur wandelen voorbij Beato komen we in de plaats van onze bestemming voor vandaag, in Torre Vasco da Gama.
Vanuit de enigszins grauwe, verouderd bebouwde doorgaande dorpsstraten komen we dan in een uitermate modern ogend gebied. Deze plek is een ware toeristische trekpleister, getuige de vele Portugezen, dagjesmensen en toeristen, die hier flaneren langs de oever van de Taag (Tejo). We zijn nu in het Parque das Nacões, een imposant overblijfsel van de Expo van 1998. Je kijkt je ogen uit naar al die variaties aan architectuur, allemaal even groot en even mooi, en dat allemaal langs de boulevard aan de Taag.  
We lopen langs het Atlantisch Paviljoen, langs het Oceanário (één van de grootste aquaria ter wereld), zien de hoge uitkijktoren en houden dan halt bij het immense viersterrenhotel op een uitstekende punt in de Taag. Een stel op een bankje in het park vragen we naar een hotel hier in het dorp. Ze vertellen dat ze ons de weg niet kunnen wijzen, omdat ze uit Brazilië afkomstig zijn. Ze spreken prima Duits, omdat hun beider grootouders zijn geboren en getogen in Duitsland, in Stuttgart en Bremen. Zij zijn gisteren ook in Lissabon gearriveerd en reizen nog door naar Porto, vanwaar ze over de tweede helft van de Caminho Portugués naar Santiago de Compostela pelgrimeren. Enkele jaren geleden pelgrimeerden ze al eens van Saint-Jean-Pied-de-Port over de ‘Camino Franchés’ naar Santiago de Compostela.

Luxe voor de pelgrim
Verderop vragen we een taxichauffeur naar een hotel. Hij wijst de weg naar het Ibis Hotel, waar we inchecken, en waar de hotelreceptioniste ons een kamer op de hoogste (7e) verdieping toekent, met uitzicht over het Expo-terrein en met de Taag op de achtergrond. Dit mag dan wel niet bepaald een pelgrimsaccommodatie zijn, maar we kunnen wel met volle teugen genieten van een mooie hotelkamer met een prachtig uitzicht over een zomers Portugal, als ware beloning voor deze eerste pelgrimsdag op de Caminho Portugués.

Geen opmerkingen: