Zondag 24 april 2016
Het stempel van de Igreja de Santiago in onze credencials |
Caminho Portugués de Santiago van Lissabon naar Torre Vasco
da Gama
Zondag 24 april 2016 – 9,2 km.
Dag 1: 0 – 9,2 km
Dag 1: 0 – 9,2 km
Derde pelgrimsroute
Durkje en ik zijn weer toe
aan een nieuwe pelgrimage. Na onze eerste pelgrimage van Sint-Jacobiparochie
(2005) naar Santiago de Compostela (2012) en onze tweede pelgrimage van Le
Puy-en-Velay (2013) naar Santiago de Compostela (2015) hebben we
respectievelijk een noord-zuid-pelgrimage en ook een oost-west-pelgrimage
achter de rug.
Onze derde pelgrimage gaat
over de ‘Camino Portugués de Santiago’,
en dus wordt het een zuid-noord-pelgrimage van 614,1 kilometer, vanuit het
Portugese Lissabon naar het Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostela.
Gisteren zijn we vanuit
Stiens naar het Brusselse vliegveld Zaventem gereden, vanwaar we met een
vliegtuig naar de luchthaven van Lissabon vlogen.
Start vanuit Lissabon
Omdat we vandaag tijdens onze
eerste pelgrimsdag maar een kleine afstand van 9,2 kilometer gaan lopen, slapen
we vanmorgen tot 8.00 uur uit in ons Beimar Hostel te Lissabon. Rond 9.00 uur
schuiven we bij enkele andere hotelgasten aan aan de ontbijttafel. Daar is ook
een stel bij uit Overijssel. Zij blijven eerst nog enkele dagen in Lissabon om
de stad te bekijken, en daarna gaan ze een aantal dagen vanuit Lissabon
wandelen in zuidelijke richting, over een oud visserspad.
Als we na het ontbijt
uitchecken en aan de nog jonge receptioniste vragen hoe we het beste vanuit het
hotel straks naar het beginpunt van de Camino Portugués kunnen lopen, vertelt
ze – zichtbaar verrast door onze vraag - dat zij zelf komende zomer ook van
plan is om deze Camino Portugués te gaan bewandelen. Ze loopt de route dan geheel
alleen, want – zo vertelt ze – “ik denk
dat dat beter is voor mij”. Ze legt ons uit hoe wij het beste bij het
beginpunt kunnen komen.
Op bezoek bij de patroonheilige van Lissabon
We verlaten het hotel en
lopen op haar aanwijzing eerst in de richting van de kathedraal van Lissabon.
Op grond van een tip van de jonge receptioniste gaan we vlak vóór de kathedraal
ook nog even binnen in de kerk van San Antonio, want – zo vertelde ze – dat is
de patroonheilige van Lissabon, en daar moet je ook eerst op bezoek zijn
geweest. Als we daar naar binnen wandelen, begint om 9.30 uur zojuist de
mis.
Igreja de Santiago
Na dit kerkbezoek lopen we
eerst de kathedraal voorbij, om door te lopen naar de Sint-Jacobskerk van
Lissabon.
Deze kerk staat aan het begin
van de Rua Santiago.
Aan de ene kant van de ingang
van deze ‘Igreja de Santiago’ hangt de mededeling dat hier de route van de
Camino Portugués de Santiago begint.
Aan de andere kant van de
ingang hangt ook een plaquette, die je erop wijst dat dit het begin is van de
Camino Portugués.
We gaan deze Sint-Jacobskerk
binnen om de kerk te bekijken, en ook om hier het eerste stempel te vragen dat
in onze pelgrimspaspoorten (Credencial de Peregrino) komt te staan. Een
vriendelijke oude vrouw wenkt me om met haar mee te gaan naar de sacristie van
de kerk. Daar ligt het kerkstempel van Santiago op tafel, en het duurt maar
even of ze heeft het mooie Santiago-stempel in onze pelgrimspaspoorten
gestempeld. We bedanken haar hartelijk voor haar goede zorgen, en dan zijn we
klaar om onze nieuwe pelgrimage aan te vangen.
Ze wijst ons trouwens er ook
nog op dat we in het koor van de kerk vooral ook nog moeten kijken naar het
beeld van Sint Jacob, hun Santiago, de patroonheilige van deze kerk.
Aan de voet van de stenen
trappen bij de hoofdingang van de kerk, vinden we de eerste gele caminopijl van
de Camino Portugués. Hier begint onze nieuwe pelgrimstocht.
Heuvelafwaarts naar de kathedraal
We steken de weg over om
eerst ook nog even te kijken in de tuin van de naastgelegen kerk van Santa
Lucia. Vanaf dit hooggelegen punt – met allemaal blauwe historische
tegeltableau’s rondom - hebben we een prachtig uitzicht over de stad Lissabon
en over het hier zo brede water van de rivier, de Rio Tejo (Tagus, of Taag).
Vlakbij dit drukke
panoramapunt staat op de stoep een hele oude boom, bovenop een immens
bovengronds boomwortelstelsel.
Ondertussen rijden de van
Lissabon zo welbekende kleine trams af en aan, heuvelopwaarts naar het kasteel
‘Castelo São Jorge’ en heuvelafwaarts naar de kathedraal.
Pelgrimeren naar Fátima of naar Santiago
Als we bij de kathedraal
arriveren, is het daar al erg druk. Bussen vol toeristen worden
hier gebracht om een bezoek te brengen aan deze kathedraal. Ook het drukke
verkeer van auto’s, trams en tuktuks zorgen voor een drukte van belang.
Als we de kathedraal
binnenwandelen, luisteren we naar de klanken van het kerkorgel.
De deur van de sacristie
staat open, dus ik ga naar binnen om een kerkstempel van de kathedraal te
vragen voor onze pelgrimspaspoorten. Een vrouw komt op ons af en verzoekt ons
om bij de ingang van de sacristie te wachten. Even later komt ze met een man
terug, die onze pelgrimspaspoorten inneemt. Daar komt ook nog een andere
jongeman aanlopen, met een wandelstok. Hij overhandigt de man ook zijn
pelgrimspaspoort. Als we wachten tot de man terugkomt met onze gestempelde
‘credencials’ vertelt de Portugese jongeman dat hij hier vandaag ook aan een
pelgrimage begint. Hij woont in Lissabon en gaat vandaag van start met de
Camino Fátima, de pelgrimsroute van Lissabon naar het nabijgelegen Portugese
bedevaartsoord Fátima. Even later komt ook zijn echtgenote erbij staan, die
vertelt dat zij haar man vandaag nog zal vergezellen, waarna hij vanaf morgen
alleen verder gaat. Hij zal een alternatieve route volgen; eerst via de Camino
Portugués tot aan Tomar, waarna hij afbuigt in westelijke richting naar Fátima.
Het zou dus best zo kunnen zijn dat we hem de komende dagen onderweg nogmaals
ontmoeten. We wensen elkaar bij het afscheid een ‘bom caminho’.
Schilderachtig Alfama
Naast de kathedraal staan op
de achterkant van een verkeersbord allerlei vormen van bewegwijzering van de
beide camino’s, dus we kunnen hier direct al goed van start met duidelijke
richtingwijzers. De ‘Caminho Fátima’ wordt aangegeven met een blauwe pijl, en
de ‘Caminho Portugués’ met de internationaal gebruikelijke gele caminopijl. Tot
Santarém volgen beide camino’s nog dezelfde route, dus tot aan Santarém kunnen
we altijd de blauwe pijl ook blijven volgen.
Door de smalle straatjes van
de schilderachtige wijk Alfama wandelen we in noordelijke richting door
Lissabon.
Links en rechts passeren we
allerlei kleine winkeltjes, waarvan er ook op deze zondag veel open zijn. We
vullen onze watervoorraad aan in één van die kleine winkeltjes. De Portugese
winkelier – die aan ons hoort dat we uit Nederland komen – spreekt ons in goed
Nederlands aan. Hij vertelt dat hij vijf jaar in Rotterdam heeft gewoond.
Tegenover het Fado-museum
drinken we een kop koffie, alvorens we verder gaan.
Verderop kopen we bij een
klein kruidenierswinkeltje een paar bananen, die we ons goed laten smaken.
En dan zijn we goed gevoed om Lissabon te verlaten, in alsmaar noordelijke
richting.
Brandweer en evangelisatie in Beato
Als we een dorpje
binnenwandelen, vragen we een voorbijgangster waar we nu zijn. Ze vertelt dat
we al in Beato zijn. Verderop in Beato passeren we de brandweerkazerne. Aan
beide kanten van de dorpsstraat staat een groot aantal brandweerwagens in
allerlei soorten en maten. Alle brandweerauto’s staan hier dus gewoon buiten op
straat.
Uit één van de panden naast
de brandweerkazerne komen geluiden van een bevlogen toespraak. Zou hier een
bijeenkomst zijn van de brandweer? Als we door één van de wijd openstaande
deuren naar binnen kijken, zien we dat hier een kerkdienst wordt gehouden, met
slechts een enkele kerkganger, en een expressieve evangelist die met de nodige
stemverheffing en gebaren zijn verkondiging verzorgt.
Langs oude bedrijfspanden met
hier en daar enige tekenen van roestig industrieel erfgoed wandelen we Beato
door en uit.
Een auto haalt ons in. De
jonge chauffeur remt af, doet het raampje open, en vraagt ons of we de camino
lopen. Als we bevestigend antwoorden, wenst hij ons een goede camino toe.
Vriendelijke mensen zijn het, die Portugezen.
De oase van Praca David Leandro da Silva
Het volgende dorpje waar we
doorheen komen, is als een ware oase. Het is Praca David Leandro da Silva.
Tegenover een prachtig oud en gedecoreerd pand en naast een vervallen gebouw
dat ook ooit een schitterend gebouw is geweest, ligt een smal dorpsparkje, met
enkele bankjes. We nemen plaats op een banksetje onder een afdak, om af te
koelen van de warme zon.
We zitten hier naast een
taxistandplaats en iets verderop staat een openbaar toilet, die we in het
buitenland nog wel regelmatig, maar in Nederland bijna nooit meer zien.
Het is vandaag nagenoeg
onbewolkt, en de zon schijnt dus heerlijk, waardoor de temperatuur vandaag
oploopt tot zo’n 24 graden Celsius. Een mooie Hollandse zomerdag dus in de
Portugese lente.
Praca David Leandro da Silva |
Drie mannen zitten naast ons
te kaarten, een tetrapak met rode wijn op tafel, en ondertussen druk met elkaar
in gesprek. Ze groeten ons hartelijk. Op zo’n dag word je vanzelf vrolijk, met
dat mooie weer, met die gezellige eerste route, en met al die vriendelijke
Portugezen erbij. Je hoeft op straat ook maar heel even stil te gaan staan,
zoekend om je heen te kijken, of er is direct al een Portugees op straat die je
wel even wijst welke kant je op moet. Het heeft dus ook wel degelijk zin om er
onderweg op het pelgrimspad duidelijk als pelgrim uit te zien, want men helpt
je dan goed en graag.
Iets minder vriendelijk ogen
de twee honden, die wild blaffend over een erf lopen, en beide hun koppen
vervaarlijk door de openingen in het ijzeren tuinhek steken, om ons toe te
blaffen. Als ik even blijf staan om dit tafereel vast te leggen met de
fotocamera gaat het geblaf over van overenthousiast naar agressief. Stilstaan
en dichterbij komen, wordt dus kennelijk niet gewaardeerd. We respecteren die
gewenste afstand en lopen door.
De Expo 98 van Torre Vasco da Gama
Op ongeveer een uur wandelen
voorbij Beato komen we in de plaats van onze bestemming voor vandaag, in Torre
Vasco da Gama.
Vanuit de enigszins grauwe,
verouderd bebouwde doorgaande dorpsstraten komen we dan in een uitermate modern
ogend gebied. Deze plek is een ware toeristische trekpleister, getuige de vele
Portugezen, dagjesmensen en toeristen, die hier flaneren langs de oever van de
Taag (Tejo). We zijn nu in het Parque das Nacões, een imposant overblijfsel van
de Expo van 1998. Je kijkt je ogen uit naar al die variaties aan architectuur,
allemaal even groot en even mooi, en dat allemaal langs de boulevard aan de
Taag.
We lopen langs het Atlantisch
Paviljoen, langs het Oceanário (één van de grootste aquaria ter wereld), zien
de hoge uitkijktoren en houden dan halt bij het immense viersterrenhotel op een
uitstekende punt in de Taag. Een stel op een bankje in het park vragen we naar
een hotel hier in het dorp. Ze vertellen dat ze ons de weg niet kunnen wijzen,
omdat ze uit Brazilië afkomstig zijn. Ze spreken prima Duits, omdat hun beider
grootouders zijn geboren en getogen in Duitsland, in Stuttgart en Bremen. Zij
zijn gisteren ook in Lissabon gearriveerd en reizen nog door naar Porto,
vanwaar ze over de tweede helft van de Caminho Portugués naar Santiago de
Compostela pelgrimeren. Enkele jaren geleden pelgrimeerden ze al eens van
Saint-Jean-Pied-de-Port over de ‘Camino Franchés’ naar Santiago de Compostela.
Luxe voor de pelgrim
Verderop vragen we een
taxichauffeur naar een hotel. Hij wijst de weg naar het Ibis Hotel, waar we
inchecken, en waar de hotelreceptioniste ons een kamer op de hoogste (7e)
verdieping toekent, met uitzicht over het Expo-terrein en met de Taag op
de achtergrond. Dit mag dan wel niet bepaald een pelgrimsaccommodatie zijn,
maar we kunnen wel met volle teugen genieten van een mooie hotelkamer met een
prachtig uitzicht over een zomers Portugal, als ware beloning voor deze eerste
pelgrimsdag op de Caminho Portugués.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten