Donderdag 28 april 2016
Pauzeren bij de Belgische pelgrims in Porto de Muge |
Caminho Portugués de Santiago van Azambuja naar
Santarém
Donderdag 28 april 2016 – 32,3 km.
Dag 5: 58,1 – 90,4 km
Dag 5: 58,1 – 90,4 km
Zo geheel anders
Als er op de wereld een
plaats is waar je leert dat het in het leven niet gaat zoals je dat vooraf had
gedacht, dan is dat wel op de caminho.
We dachten dat we gisteravond
in het hotel aan de stadsrand van Azambuja zouden gaan dineren, maar toen we
nog maar net buiten stonden, nodigde de hoteleigenares ons uit om mee te komen
naar een klein restaurant in de buurt, waar ze voor pelgrims een prima maaltijd
serveren.
We dachten dat we gisteravond
daar met zijn tweeën aan tafel zouden zitten, maar feitelijk zat de zoon van de
pas met dit restaurant gestarte moeder nagenoeg de halve avond bij ons aan
tafel voor wat later een buitengewoon gewaardeerd bedrijfsadviesgesprek voor
een startende ondernemer werd; en de andere helft van de avond schoven twee
Belgische pelgrims uit Lier bij ons aan, met wie we onze wederzijdse
pelgrimservaringen deelden.
Ondertussen kregen we via de
telefoon nog bericht uit Wit-Rusland dat ons Witrussische gastkind Oxcana en
haar echtenoot Pasja vandaag een baby kregen, de tweede, een zoon, Aleksandr is
zijn naam. Na de koffie dronken we nog een Portugese likeur, hartverwarmend
kwam alles zo samen op één avond.
En vandaag? We dachten dat we
vandaag zo’n 16 kilometer zouden lopen, maar ook dat plan bleek vandaag geen
werkelijkheid te worden. Mooie plannen, maar het gaat dus vaak allemaal geheel
anders. Daarvan getuigt ook deze nieuwe dag.
Wandelen of met de bus naar Fátima?
Om 7.00 uur gaat de wekker
weer, en als een geoliede machine maken we ons vanmorgen in hotel Flor da
Primavera klaar voor vertrek. Ruim binnen de gebruikelijke drie kwartier staan
we al buiten het hotel, klaar voor het ontbijt. We ontbijten vandaag in een
pastelaria in de hoofdstraat van Azambuja. Als we naar die gelegenheid lopen,
komen ons grote groepen wandelaars tegemoet met gele veiligheidshesjes, waarop
staat dat ze deelnemen aan de pelgrimage naar Fátima. Durkje en ik vermoeden
dat we hen op onze route vandaag nog wel eens weer zullen zien, maar dat blijkt
in het geheel niet het geval te zijn. We hebben ze de hele dag niet weer
gezien, dus welke route zij hebben gelopen? Wij weten het niet, maar in elk
geval vanuit Azambuja niet de Caminho de Fátima. Wellicht zijn ze verderop in
een touringcar gestapt, en gaan ze met de bus naar het bedevaartsoord Fátima?
Wandelen tussen akkers
Na het stevige ontbijt en het
kopen van heerlijk verse broodjes voor onderweg wandelen we via de hoofdstraat
en langs ons hotel naar het treinstation van Azambuja. Daar steken we via de
voetgangersbrug de treinsporen over, om aan de overzijde via een asfaltweg
langs een brede vaart Azambuja uit te lopen langs de N 3-1.
Na bijna twee kilometer
steken we een brug over, om dan direct linksaf te slaan, om langs een kanaal
voort te gaan over een onverhard pad. Bij een kruising van twee wateren slaan
we af in oostelijke richting, om via halfverharde landwegen naar het regionale
vliegveld te lopen. Daar komen we weer uit op de voortzetting van de N 3-1,
waarop we eerder al liepen.
Het is een uitermate vlak
landschap, met alleen op de achtergrond een niet al te hoge heuvelrug. De ruige
velden links van ons staan vol met bloeiende, geurende kamille.
Verderop zijn boeren bezig om
jonge aanplant van nieuwe gewassen op de pas geploegde en geëgaliseerde akkers
te planten.
Geen sporen, maar dijken
Bij de boerderij Quinta do Alquedão
kruisen we een hoger liggend dijkje, waarvan we aanvankelijk denken dat het een
voormalig spoortracé is. Zo hebben we ze tijdens vorige wandeldagen wel veel
meer gezien. Verderop echter, als we het dorpje Reguengo naderen, zien we weer
zo’n dijkje. Nu realiseren we ons dat dit rivierdijkjes zijn die bij de
verhoogde waterstanden het wassende rivierwater van de parallel lopende Taag
moeten keren.
Quinta do Alquedão is zo’n
typisch boerenbedrijf van deze regio. Ze liggen meestal een eindje
landinwaarts, hebben lange oprijlanen, met aan weerszijden bij de weg betonnen
palen en muurtjes, waarop de naam van de boerderij pronkt.
Overal in deze streek zien we
ook grote hoeveelheden prachtig bloeiende rode klaprozen, zo ook hier.
Klaprozen bij Quinta do Alquedão |
Reguengo
Het dorpje Reguengo wandelen
we binnen aan de voet van de rivierdijk.
In het dorpje wijzen de
wegwijzers ons op het vervolg van de route boven op de rivierdijk. Zo wandelen
we Reguengo door; links aan de voet van de dijk de huisjes en rechts van de
dijk het lage land in de richting van de Taag.
We hebben nu ruim tien van de
geplande 16 kilometer gelopen, en omdat er in Reguengo een dorpscafé is, houden
we hier halt, om in het café wat te eten en een kop koffie te drinken. De
barkeepster is bij de ingang van het café bezig om bij een oude vrouw bloed te
prikken. Zo te zien is het de eerste keer, want even later is er ook nog een
andere dorpsbewoner bij gekomen, en zijn ze met de gebruiksaanwijzing erbij
bezig om te onderzoeken hoe ze dit moeten aanpakken. Ondertussen krijgen wij de
bestelde koffie aangereikt.
Valada aan de Taag
Voorbij Reguengo gaat de
route verder aan de voet van de rivierdijk. Links van ons zien we dan de eerste
wijnvelden.
Enkele kilometers verderop
wandelen we het volgende dorpje binnen: Valada.
Ook hier weer dezelfde
rivierdijk door het dorp, en ook hier lopen we door het dorp over de
rivierdijk. Eerst passeren we de oude waterpomp van het dorp, die bovenop de
rivierdijk staat.
Daarna komen we langs de
dorpskerk, die tegen de rivierdijk staat.
Over de rivierdijk lopen we
Valada weer uit. Naast ons zien we de Taag achter de rivierdijk stromen.
Zoeken en niet vinden
En dan gaan we verder naar
Porto de Muge, dat we als onze bestemming voor vandaag op het oog hebben. De
hoteleigenares van gisteren heeft voor ons gebeld naar de nieuwe
pelgrimsaccommodatie van het dorp. Eergisteren in Vilafranca de Xira hadden we
van de pensionhouder gehoord dat het voormalige pelgrimsonderkomen in Port de
Muge inmiddels is gesloten, en dat er wel een nieuwe mogelijkheid zou zijn. We
kregen de naam van de boerderij mee waar we vannacht kunnen overnachten, dus
dat zou dan toch wel goed moeten komen. Als we echter in Porto de Muge
arriveren, is de bewuste boerderij daar in geen velden of wegen te zien. We
vragen een inwoner van het dorp. Hij verwijst ons naar een plek een kilometer
verder op onze route. Daar zou het moeten zijn. We lopen vol goede moed verder
door Porto de Muge, en ontmoeten daar op het terras van het dorpscafé de twee
Belgische pelgrims, die we gisteren ontmoetten tijdens ons avondeten in het
restaurant van Azambuja. Zij gaan vandaag door naar Santarém.
Buiten Porto de Muge loop ik
een boerenerf op om te vragen waar we de gezochte boerderij kunnen vinden. De
boer vertelt dat we door moeten lopen naar de derde of de vierde boerderij,
maar aan zijn non-verbale communicatie is ook te merken dat hij het eigenlijk niet
weet. Wij lopen door, maar al wat we verderop passeren, in elk geval niet de
boerderij die we zoeken.
Plan A bijgesteld
Nu inmiddels al zo’n drie
kilometer voorbij Porto de Muge weer terugwandelen is ook geen optie, dus we
stellen ons plan bij, en besluiten niet in Porto de Muge te overnachten, maar
om nog door te lopen naar Santarém. We lopen dan vandaag niet 16,4 kilometer,
maar 32,3 kilometer, tot aan Santarém, een vrij grote stad, waar ruim voldoende
overnachtingsaccommodaties zijn.
We hebben ruim voldoende eten
en drinken bij ons voor een verlengde tocht, dus dat hoeft ons er niet van de
weerhouden om de lengte van onze route van vandaag bijna te verdubbelen.
Voorts is het prachtig zonnig
weer, met een aangenaam briesje erbij, en de temperatuur loopt vandaag op tot
zo’n 25 à 30 graden Celsius. We lopen er dus warmpjes bij vandaag.
16 extra kilometers naar Santarém
Voorbij Porto de Muge volgt
dan een ongeveer 10 kilometer lang halfverhard, steenachtig pad, breed en vol
op de zon. Links uitzicht over de velden, en rechts de tamelijk hoge
rivierdijk. Af en toe passeren we één of twee andere pelgrims, of worden we
door hen weer ingehaald op het moment dat we even halt houden om wat te
drinken, te eten en te rusten.
Vanaf de plaats waar het
brede pad afbuigt naar links, wandelen we voornamelijk tussen wijnvelden en pas
ingezaaide akkers. Daar krijgen we ook onze bestemming, de stad Santarém steeds
beter in zicht; een oude stad die hoog op een heuvelrug is gebouwd.
Onderweg komt ons een man in
een auto tegemoet. Hij stapt uit en nodigt ons uit om in zijn pelgrimsherberg
te overnachten, die iets terzijde van de route aan de rand van Santarém staat.
Overnachtingsplek zoeken in Santarém
Omdat Durkje en ik graag in
het gezellige stadscentrum van Santarém willen overnachten, gaan we niet in op
zijn aanbod.
Dan volgt vanuit het
nabuurdorpje Omnias eerst nog een voorzichtige en later toch een iets steviger
klim naar de hoger liggende stad Santarém. Bij deze hoge temperatuur en aan het
eind van deze flinke afstand is dat nog wel een kleine uitdaging, die wij
overigens prima doorstaan.
Bij binnenkomst in Santarém
vragen we bij de grote stadsrotonde aan twee agenten vóór het politiebureau hoe
we het beste bij twee van de in onze routegids genoemde pelgrimsaccommodaties
kunnen komen. Ze wijzen ons de weg, dus we gaan met die aanwijzingen de stad
in.
Vlak bij een pension waar we
naar op zoek zijn, worden we aangesproken door een vrouw die hier ook op straat
loopt. Ze vertelt dat ze de eigenares is van dat pension, en dat die vannacht
geheel is volgeboekt met artiesten, die vanavond in Santarém optreden.
We vragen haar of ze ook weet
waar we dan de pelgrimsherberg Santarém Hostel kunnen vinden. Ze vertelt dat
zij ook de eigenares is van dat hostel, en na dan even met haar echtgenoot te
hebben gebeld, horen we dat er voor ons voor de komende nacht nog plaats is in
de herberg. Ze loopt met ons mee naar die pelgrimsherberg, waar ze ons een
mooie overnachtingsplek toekent, ons rondleidt door de grote
pelgrimsaccommodatie (met een heel groot dakterras), en ons daarna naar haar echtgenote brengt, bij wie we ons
kunnen inschrijven, en die ook voor onze was zorg zal dragen.
We hebben een prachtige
overnachtingsplek gevonden is deze mooie stad, maar wel op een plek die zo
geheel anders is dan we aanvankelijk hadden gepland. Dat hoort allemaal bij de
caminho, en dat maakt het pelgrimeren ook zo verrassend en mooi.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten