De inleiding wordt verzorgd door projectleider Lisette Meijer (NVAO) |
Accreditatie op maat in het hoger onderwijs
Minister Jet Bussemaker van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 18 februari 2016 de brief 'Accreditatie op maat III' over de Hoger Onderwijs-pilot met betrekking tot de Instellingsaccreditatie met lichte opleidingsaccreditatie naar de Tweede Kamer gestuurd in het kader van haar wetsvoorstel ‘Accreditatie op maat’.
Gepland is dat dit wetsvoorstel (spoor 1) vóór de zomer van 2016 in de publieke 'internetconsultatie' van het ministerie gaat. Daarnaast wordt bovengenoemde pilot voorbereid (spoor 2). Deze pilot wordt met een experimenteer-AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) geregeld, die naar verwachting gedurende het najaar van 2016 bij de Eerste en de Tweede Kamer wordt voorgehangen.
Interactieve workshops
De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) organiseert deze maand maart 2016 drie interactieve workshops voor vertegenwoordigers van onder andere universiteiten, hogescholen en evaluatiebureaus, met in elk geval docenten, studenten, bestuurders en kwaliteitszorgmedewerkers, om gezamenlijk verder te werken aan de ontwikkeling en de verdergaande optimalisatie van het accreditatiestelsel en van de genoemde pilot in het kader van het nieuwe 'Accreditatiestelsel 3.0', als input voor de formulering van de kaders daartoe.
Vorige week was de eerste bijeenkomst in Den Bosch. Morgen is de derde sessie in Zwolle, en vandaag woon ik de tweede NVAO-bijeenkomst bij in het Utrechts Centrum voor de Kunsten aan het Domplein te Utrecht. Ruim 75 belangstellende hebben vandaag gehoor gegeven aan de oproep van de NVAO om actief deel te nemen aan deze interactieve workshopbijeenkomst.
Paul Zevenbergen: hoe meer en beter, hoe liever
Deze bijeenkomst van vandaag wordt geopend door NVAO-bestuurder Paul Zevenbergen. Hij geeft aan dat het de bedoeling is ook vandaag input te verkrijgen op de nu voorliggende plannen inzake het nieuwe Accreditatiestelsel 3.0 - "Hoe meer en hoe beter, hoe liever" - om die feedback van vorige week, vandaag en morgen te laten landen in het komende besluitvormingscircuit aangaande dit nieuwe stelsel. De 'krijtlijnen' liggen er nu, en het ministerie en de NVAO hebben ermee gewerkt. Vandaag kijken we naar de tussenresultaten en genereren we zoveel mogelijk goede ideeën om daarna te bekijken hoe die mee kunnen worden genomen in het vervolg van dit ontwikkelproces.
In de ronde van de besluitvorming zullen allerlei belangenorganisaties nog naar de plannen kijken, en ook de politiek zal daar iets van vinden, om tenslotte de nodige besluiten te nemen.
Paul Zevenbergen nodigt alle instellingen voor hoger onderwijs uit om mee te doen met de pilots die te zijner tijd met dit nieuwe accreditatiestelsel zullen gaan lopen. Voordat hij zijn woorden van welkom en introductie afsluit, stelt hij nog alle leden van de projectgroep van de NVAO aan ons voor, die momenteel werken aan dit project.
Lisette Meijer: rust is ook lastenverlichting
Daarna verzorgt NVAO-projectleider Lisette Meijer een inleiding over het project en over de inhoud van het programma van vandaag hier in Utrecht.
We richten ons vandaag op twee sporen, te weten: de Pilot en het Stelsel. De Pilot Instellingsaccreditatie met lichte Opleidingsbeoordeling richt zich op de NVAO-standaarden 'Beoogde leerresultaten' en 'Gerealiseerde leerresultaten', en de bijbehorende 'Peer review' heeft de Onderwijsleeromgeving en de Toetsing als object. Bij deze Peer review wordt zoveel mogelijk ruimte voor de hoger onderwijsinstelling gecreëerd; zij mogen zelf vorm en inhoud geven aan deze audit.
Bij het nieuwe Stelsel 3.0 'Accreditatie op maat' wordt geprobeerd om meer vrijheden voor de instellingen in te bouwen, waarbij we inmiddels hebben gemerkt dat 'meer vrijheden' ook wel weer haaks kan komen te staan op een gevoel van 'veiligheid' met behulp van meer duidelijkheid en regels.
Met dit nieuwe stelsel willen we allen graag werken aan lastenverlichting, en voor 'Rust' - zo zegt Lisette Meijer - kiezen we ook, want rust beschouwen we óók als een vorm van lastenverlichting.
Het streven van alle partijen is om vooral dichter bij de te beoordelen opleidingen te gaan staan, vooral door ook meer uit te gaan van wat een opleiding al tot stand heeft gebracht.
Pilot instellingsaccreditatie met lichte opleidingsaccreditatie
In 2017 gaat de 'Pilot instellingsaccreditatie met lichte opleidingsaccreditatie' van start. Drie universiteiten en drie hogescholen mogen van de minister deelnemen, na een selectieproces door de minister, gebaseerd op een deelname-advies van de NVAO.
Belangrijke kenmerken van deze pilot zijn de beperking van de accreditatiestandaarden tot 'beoogde en gerealiseerde leerresultaten', en de vrijheid van de instelling om de 'peer review' over de onderwerpen 'Onderwijsleeromgeving' en 'Toetsing' naar eigen inzicht vorm te geven. Deze twee kenmerken van de pilot worden in één van de drie Breakout-sessies vanmiddag besproken.
Deze workshop wordt verzorgd door Mark Frederiks en Pieter Caris, beiden werkzaam bij de NVAO.
Het is de bedoeling dat deze pilot ook gaat bijdragen aan de zo gewenst accreditatie-lastenverlichting.
Geopperd wordt dat je de nu beoogde 'peer review'-standaarden ook heel goed mee zou kunnen nemen in de zogenoemde 'midterm audit', die veel instellingen al drie jaar na de vorige instellingsvisitatie organiseren.
In deze pilot krijgen instellingen de kans om zelf eens te experimenteren, om te bekijken hoe zij zelf deze vorm van visitatie willen aanpakken.
Drie Breakout-sessies in twee rondes |
Optimalisatie opleidingsbeoordeling
De eerste Breakout-ronde die ik bijwoon, gaat over de optimalisatie van de opleidingsbeoordeling.
Deze workshop wordt verzorgd door Anne Smit-Klijnstra en Liza Kozlowska, beiden ook werkzaam bij de NVAO.
Tijdens deze breakout richten wij ons op de te ontwikkelen werkafspraken, passend bij de voorgestelde veranderingen in het accreditatiekader 3.0. Met elkaar bekijken wij centraal en in subgroepen aan de hand van enkele thema's hoe de wijzigingen optimaal vorm en inhoud kunnen krijgen in de werkafspraken.
- Het is de bedoeling dat het nieuwe accreditatiekader 'lean & mean' word opgesteld, en dat de werkafspraken met allerlei toelichtingen, voorbeelden, uitwerkingen, varianten in plaats van met allerlei losse bijlagen, voortaan worden gehecht aan de kaders als leidraad, handreiking en toelichting.
- Het nieuwe stelsel moet iets worden van ons allemaal. Daarom maken we het nu ook zoveel mogelijk in gedeelde verantwoordelijkheid, en zien we ook dat zowel het ministerie als de NVAO kiezen voor een interactief ontwerp- en ontwikkelproces, zie ook deze bijeenkomst van vandaag.
- De hoger onderwijsinstelling en de opleiding moeten nog meer centraal komen te staan, opdat alle betrokkenen het gevoel krijgen dat het over mijn instelling, mijn opleiding en over mij gaat.
- De NVAO-standaarden blijven zo mogelijk gelijk.
- De rol van de Visiterende en Beoordelende Instantie hoeft in principe niet te veranderen.
- We zouden nog nader onderzoek kunnen doen naar wat we met kleine aanpassingen nog verder kunnen verbeteren aan het huidige stelsel, om het verder te optimaliseren.
- Ook zou er nog eens kritisch moeten worden gekeken naar de samenstelling van de visitatiepanels. Wat vragen we van de panelleden, en overvragen we hen individueel en overvragen we het panel als geheel niet?
We onderzoeken welke uitdagingen en kansen we in het nieuwe stelsel nog zien, ter optimalisatie ervan. En welke werkafspraken zijn daartoe nodig? We doen dat procesgericht, vanuit 'zorgpunten' (uitdaging) via oorzaak en oplossing naar aanbeveling/werkafspraak (als prachtpunt).
- De deelnemers vragen vanmiddag om eenduidigheid van de beslisregels bij het eindoordeel van bijvoorbeeld een beperkte opleidingsbeoordeling. Betekent een onvoldoende op één van de vier NVAO-standaarden voortaan altijd een onvoldoende opleidingsbeoordeling? Jazeker, alle standaarden moeten voortaan met tenminste een 'voldoende' worden beoordeeld.
- We vragen ons af wat wijs is: volstaat het bijvoorbeeld dat een panellid voortaan alleen recente ervaring heeft als onderwijskundige of met toetsing, of moet een panellid bijvoorbeeld ook een toetsdeskundige zijn? Als je dat open laat, krijg je immers ongelijkheid van panels, en kies je dan als opleiding voor een operationeel ervaringsdeskundige of voor een hooggekwalificeerde expert? We zijn het er in elk geval over eens dat de panelleden moeten passen bij het onderwijs van de te beoordelen opleiding.
- In het nieuwe stelsel, waar onderscheid wordt gemaakt tussen beoordelen en verbeteren, krijgt de NVAO wel het beoordelingsrapport onder ogen, maar wordt het niet te doen gebruikelijk dat de NVAO ook het peer review-verslag van de verbetersessie krijgt te zien.
- De NVAO geeft vanmiddag aan dat zij ook van harte bereid is om met bijvoorbeeld opleidingen in het Landelijk Opleidingsoverleg in gesprek te gaan over de werkafspraken die in dat groepsverband mogelijk worden gemaakt ten behoeve van de komende visitatie. Aanwezigen in de zaal vrezen voor al te veel bemoeienis van de NVAO op dat proces, maar de NVAO ziet dit vooral als een dienst, een service aan geïnteresseerde opleidingen die zulks wensen. Iedereen vindt elkaar wel weer bij de stelling van: leg en houd de verantwoordelijkheid vooral waar die behoort te liggen.
Optimalisatie instellingsbeoordeling
De tweede Breakout-ronde die ik bijwoon, gaat over de optimalisatie van de instellingsbeoordeling.
Deze workshop wordt verzorgd door Frank Wamelink en Özlem Uzun, beiden eveneens werkzaam bij de NVAO.
In deze breakout bespreken wij de Instellingstoets Kwaliteitszorg, en zoeken we gezamenlijk naar mogelijkheden voor optimalisatie in de werkafspraken die we naast het vernieuwde accreditatiekader zullen maken. Na een korte plenaire brainstorm, waarin wij 'prachtpunten' en 'zorgpunten' aandragen, formuleren we in subgroepen concrete mogelijkheden voor verbetering. Vervolgens bespreken we kort de uitkomsten plenair.
- Al heel snel komt ter tafel dat het bij visitaties en accreditaties niet aan de NVAO is om de visie van een hogeschool/universiteit en/of van een opleiding te beoordelen. Dat is iets van de instellingen/opleidingen zelf.
- Op mijn vraag of het ministerie en de NVAO bij het ontwerp en bij de ontwikkeling van dit nieuwe stelsel al rekening hebben gehouden met de nu nog beoogde Algemene Maatregel van Bestuur inzake Transnationaal hoger Onderwijs antwoordt de NVAO dat dit aspect inderdaad nog meegenomen zou moeten worden door het ministerie en door de NVAO in de verdere ontwikkeling van het stelsel en van de kaders.
- Het verzoek wordt ingebracht om ervoor te zorgen dat in het nieuwe stelsel de eigenheid van de instelling voldoende ruimte krijgt en houdt, waarbij je bijvoorbeeld zou kunnen denken aan de centrale instellingsvisie, de gedifferentieerde visies decentraal en aan overige beoogde differentiaties daarin.
- Centraal moet de vraag blijven staan of de PDCA-cyclus van de instelling naar behoren werkt. Is de onderwijsinstelling 'in control'? Is er daadwerkelijk en aantoonbaar sprake van een kwaliteitscultuur, gericht op duurzame verbetering van je onderwijs.
- Laten we vooral onderscheid blijven maken tussen waar je op beoordeelt, en wat je nog kunt verbeteren. De aspecten 'verantwoorden' en 'verbeteren' moet je uit elkaar houden.
- En we zouden ook eens heel kritisch tegen het licht moeten houden of we elementen als de beoordeling van 'Bijzondere kenmerken' nog wel langer op het bordje van de NVAO willen houden. Als de NVAO zich voortaan nu alleen eens gaat richten op de vraag of de kwaliteit van de instelling en van de opleiding aan de minimumvereisten voldoet, dan hebben instellingen en opleidingen de NVAO niet meer nodig voor allerlei toegevoegde zaken zoals bijzondere kenmerken. De beoordeling daarvan zouden instellingen en opleidingen ook best of misschien nog wel beter over kunnen laten aan daarin gespecialiseerde organisaties, nationaal en/of internationaal. Kortom, maak het systeem 'kaal', dus zonder alle 'toeters en bellen'.
- En ook als er overall straks niet veel veranderd, dan is het toch wel goed om heel concreet te gaan benoemen dat er wel degelijk veel meer ruimte is en komt voor allerlei vormen van differentiaties naar vorm en inhoud in het nieuwe stelsel.
Plenaire terugkoppeling en follow up
Na de workshoprondes komen we nogmaals bijeen in de Marnixzaal, waar een korte rapportage op het beamerscherm met mondelinge toelichting van NVAO-zijde volgt op de resultaten van de sessies.
Voordat bestuurder Paul Zevenbergen iedereen bedankt voor diens aandeel in het welslagen van deze bijeenkomst, vertelt hij dat de NVAO de resultaten van deze drie bijeenkomsten nog gaat terugkoppelen naar de instellingen, en dat de instellingen nog een brief krijgen over de Instellingstoets Kwaliteitszorg.
In april/mei van 2016 volgt het juridische traject van de te ontwikkelen wetgeving, en dan vindt ook de internetconsultatie van het ministerie plaats.
Ook de koepelorganisaties en de Evaluatieburo's worden in het proces nog meegenomen, en in het najaar zal dan de Algemene Maatregel van Bestuur verschijnen.
En tenslotte zal in het jaar 2017 dan het wetgevingstraject worden doorlopen, hetgeen qua termijn en tempo uiteraard ook mede afhankelijk zal zijn van de voortgang in de Eerste en in de Tweede Kamer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten