maandag 3 augustus 2015

Pelgrimeren van Cádavo Baleira naar Lugo

Glas-in-lood-raam van Sint Jacobus in de kathedraal van Lugo

























Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela

Camino del Norte & Camino Primitivo > Irún – Santiago de Compostela

Camino Primitivo van Cádavo Baleira naar Lugo
Vrijdag 17 juli 2015 – 30,6 km.
Dag 33: 683,7 – 714,3 km

Vroege start voor een lange etappe
Om 6.30 uur gaat de wekker. Iets eerder dan gebruikelijk, want we gaan vandaag een etappe lopen van ruim 30 kilometer. Om 7.30 uur verlaten Durkje en ik vanmorgen onze camping in A Fonsagrada, en rijden we met de auto naar Cádavo Baleira. Daar gaan we vandaag van start voor de etappe van 30,6 kilometer naar de stad Lugo.
We hadden vannacht aan de sterrenhemel al gezien dat de lucht helemaal helder is, en dat is vanmorgen vroeg nog precies zo. We beginnen vandaag met een temperatuur van 13 graden, en die loopt op tot 33 graden Celsius op het moment dat we in Lugo aankomen. Lekker fris vanmorgen, en dus nogal warm vanmiddag.
Als we vanuit het centrum van Cádavo Baleira van start gaan, zien we vóór ons de dan al zonovergoten heuvelrug van de Sierra da Vacariza, die we straks via de Alto de A Baqueriza gaan beklimmen.
En als we buiten Cádavo Baleira lopen, vallen door de nog laag achter ons staande zon de lange schaduwen al ver vóór ons uit. Het ons inmiddels bekende Spaanse pelgrimerende stel ver vóór ziet ons van verre al aankomen, als de schaduwen van onze pelgrimshoeden hen over het asfalt inhalen, terwijl het dan nog wel enige tijd duurt voordat wij hen feitelijk inhalen.


Houtsnijwerk in Vilabade
Als we het bosperceel op de Sierra da Vacariza uit komen, passeren we aan onze linkerzijde de kapel van Carmen.
Over het parkachtige terrein dat vóór de kapel ligt, lopen we in de richting van Vilabade, maar in de verte zien we dan al de eerste en enige grote plaats waar we straks doorheen komen: Castroverde.
Als we in het begin van Vilabade een boerderij langs de weg passeren, wenkt een oude man me om even bij hem in de boerenschuur te kijken. Hij heeft een mes in zijn hand, maar ziet er bepaald niet agressief of bedreigend uit, dus we gaan in op zijn uitnodiging. Als we de schuurdeur door komen, weten we niet wat we zien. Rondom tegen de muren van de schuur zijn van planken allerlei expositietafels gemaakt, die propvol staan met uiteenlopende soorten klein houtsnijwerk, van de hand van deze man. Het is allemaal geen hoogstaand werk, maar hier staat wel de man zijn levenswerk van honderden stuks houtsnijwerk. Als we hem vertellen dat wij uit Nederland komen, stapt hij direct op enkele houtsnijwerken af en toont ons zijn houtsnijwerk van Hollandse bloemen. We bedanken de man dat we zijn levenswerk mochten bekijken en nemen afscheid van hem.

Heilige Maria, de Matamoros en de fotograaf van Vilabade
Direct daarna al komen we bij de volgende belevenis: de Iglesia de Santa María. Dit is een voor dit dorp forse kerk, met een breed uitgemeten voorportaal over de volle breedte van het kerkplein. Links van de gotische kerk staat een statig herenhuis – de Pazo de Vilabade - langs het plein.
Door een fotograaf en een vrouw worden we uitgenodigd om vooral de kerk van binnen te bekijken. Als we naar binnen lopen, worden we enkele malen door de fotograaf gefotografeerd. Binnen worden we verrast door de pracht van het interieur. Tot mijn verrassing zie ik direct dat in het houtsnijwerk boven in het koor een groot beeld staat van Santiago Matamoros, ofwel Sint Jacobus de Morendoder.
De vrouw is de gids van deze 15e eeuwse kerk. Van haar krijgen we een kerkbrochure en ook nog een pelgrimsstempel in onze pelgrimspaspoorten. We nemen even rustig de tijd om het hele interieur van deze bijzondere dorpskerk te bekijken.
Als we weer buiten komen, worden we wederom door de fotograaf gefotografeerd. En als ik voor ons eigen beeldverslag even een foto maak van Durkje vóór de kerk op het kerkplein, wordt dat ook allemaal door de fotograaf met zijn camera vastgelegd. Het kan dus zomaar zijn dat ooit ergens een verrassende foto opduikt waarbij wij als pelgrims de kerk van de Heilige Maria van Vilabade bezoeken.
Als we Vilabade verder door wandelen, passeren we nog een zitbank, die is gemaakt van een zitvlak tussen twee wagenwielen. We zien die hier in deze regio regelmatig bij woningen staan.

Staking in Castroverde
Onze routegids maakt duidelijk dat we over de etappe van 30,6 kilometer na 8,6 kilometer door de plaats Castroverde komen. Dat is een redelijk grote plaats waar verschillende winkels en horeca-gelegenheden zijn. Daarna zijn er volgens ons routeboekje vandaag geen bars/café’s meer langs de camino-route. We besluiten dan maar in Castroverde de (vroege) koffiepauze van vandaag te nemen. Tot onze onaangename verrassing echter blijken alle bars en café’s in Castroverde gesloten te zijn. We begrijpen er niets van. En bij het benzinestation werkt de koffieautomaat niet, dus die biedt ook geen soelaas. Toch willen we even iets eten en drinken, dus we nemen plaats op een leeg caféterras, waar een affiche hangt voor het menu voor de komende naamdag van Sint Jacobus (op 25 juli). Dan komt een Spaanse pelgrim voorbij. Hij is afkomstig uit Barcelona, en hij kan ons op onze vraag vertellen dat het vandaag een landelijke stakingsdag is voor veel bedrijven, die zich solidair verklaren met de boeren, die van de grote zuivelcoöperaties momenteel een melkvergoeding krijgen die lager ligt dan de kostprijs. Daarom – zo vertelt hij – zijn hier alle café’s vandaag gesloten.
Na onze pauze verlaten we Castroverde, over het plein dat vóór de parochiekerk ligt.

Galicische Corredoiras
Eergisteren waren we nog in het bergland van Asturië, gisteren was een ware overgangsdag van het Asturische bergland, naar het heuvelachtige landschap van Galicië, en vandaag merk je overduidelijk dat je in Galicië bent gearriveerd. We lopen hier weer over de ons van enkele jaren geleden bekend zijnde Galicische paden, de zogenoemde ‘corredoiras’, de koele en vochtige paden door beuken- en eikenbossen. Deze paden zijn al eeuwen oud, en onze routegids geeft aan dat de Camino Primitivo nauwgezet deze laatmiddeleeuwse Galicische pelgrimspaden volgt. Het zijn schitterende paden, ter breedte van een karrenspoor, veelal diep uitgesleten tussen boszomen, met aan beide zijden van het pad vaak monumentale oude bomen, in allerlei vormen gegroeid en vergroeid.

Jezus met Maria en Jacobus in Souto de Torres
We komen door hele kleine buurtschappen, waar je sporadisch een bewoner kunt ontmoeten en groeten. Eén van de dorpjes waar we doorheen komen, is Souto de Torres. Eerst komen we langs de San Tomé-kerk, die aan ons pad ligt, aan de rand van het dorp.
Daar tegenover ligt een asfaltweg, waar een oud Galicisch wegkruis staat. Zoals zo vaak zie je daar bovenop de gekruisigde Jezus, en als je dan even de achterzijde bekijkt, zie je daar vaak zijn moeder Maria; zo ook hier.
Maar dit is wel een bijzonder wegkruis, want onder het kruis van Jezus is een Jacobsschelp afgebeeld, en nog iets lager zien we een prachtig beeld van Sint Jacobus tegen de paal van dit wegkruis.

Automatencafé
We gaan weer verder door het dorp. De bewegwijzering hier en elders langs de Camino Primitivo is buitengewoon goed, dus eigenlijk zou je deze camino wel zonder routegids en/of routekaart kunnen lopen.
Verderop zien we de aanduiding dat we een café naderen. Zou er dan toch nog koffie te koop zijn? Nog iets verder staat een bord dat ‘hier’ het café is, maar wij zien op een binnenplaats van een boerderij alleen enkele stoelen staan, en verder is er niemand te bekennen; ook geen bar of iets dergelijks. Als we de binnenplaats verlaten en de dorpsstraat weer in gaan, zien we naast de ingang van de binnenplaats een stenen huisje waarvan de deur open staat. Uit het duister van dit huisje komt ineens het gezicht van de pelgrim uit Barcelona, en hij vertelt dat we in dit stenen huisje bij twee automaten eten en drinken kunnen kopen; ook koffie. Dus de beurs open, twee maal zestig cent in de automaat, en ja hoor, daar komt de zo gewenste en ook lekkere koffie uit de automaat. En zo kwam het vandaag toch nog goed met onze koffiepauze.

Graag water over Gods akkers
We gaan weer verder, en komen langs een al lang niet meer functionerende steengroeve.
Wat ons dit jaar opvalt, is hoe laat de plantengroei hier momenteel is. De bramenstruiken bloeien nog en het maïs heeft nog lang niet de lengte die het nu zou al zou moeten hebben. Van Spanjaarden hoorden we ook al dat het dit jaar veel te droog is. We zien in deze regio ook vandaag dat veel naaldbomen volledig zijn verdord. En hier zijn de maïsvelden al helemaal een ramp te noemen. Van hele grote maïspercelen zijn grote delen kale grond, op andere delen staat sporadisch een maïsplant, en waar dan nog meer maïs bijeen staat, is het vaak ‘dungezaaid’ en nog veel te klein. Er moet dus nog heel veel water over Gods akkers om er sprake te laten zijn van een goede maïsopbrengst.

Santa María de Gondar
Na buurtschappen zoals Moreira, Nadela, Vilar de Cas en Soutomerille komen we weer in een iets groter dorp: Santa María de Gondar.
Een bewoner heeft midden in het dorp vóór zijn woning een fauteuil geplaatst, die is gemaakt van een dikke boomstronk.
En aan het eind van het dorp komen we weer langs een ‘automatencafé’. Een man zit met zijn dikke blote buik op een stoel aan de kant van de weg, en een vrouw in een traditioneel schort staat erbij. Zij neemt nu afscheid van twee Spaanse pelgrims, die hier zojuist hebben gepauzeerd. Het ziet er trouwens allemaal prachtig modern uit hier bij dit automatencafé.

Pauze op een podium
Bij Bascuas komen we op een minder mooi stuk van deze etappe. We moeten hier namelijk eerst bij de drukke verkeersweg LU-530 langs lopen.
Verderop bij Carbillado moeten we zelfs over het asfalt van de LU-530 lopen, op een traject waar het verkeer met een vaart van 100 kilometer per uur op ons af mag komen.
We zijn dan ook blij dat we bij de afslag richting Manzoi een klein asfaltweggetje op kunnen. Daar is na enkele honderden meters iets van de weg af een groot stenen podium gebouwd, zomaar midden in het bos, met een veldje er vóór. We lopen door het hoge gras over dat veldje naar het ‘pop’podium en nemen plaats op een betonnen verhoging op het podium, dat we als zitbank gebruiken voor een korte pauze, om even af te koelen, om wat te eten, en zeker ook weer wat te drinken. Het is een hele warme dag, dus we drinken vandaag meer dan gemiddeld. Wat heeft de mensen hier ooit bewogen om zo ‘in the middle of nowhere’ zo’n groot podium te bouwen? Voor ons blijft dat een raadsel.
Verderop nemen we een afslag over een prachtig veldpad richting As Casas da Viña. Wat we beslist niet meer hadden verwacht, zien we hier tot onze verrassing wel: grote braamstruiken met hier en daar toch al wel grote rijpe bramen. Dus toch nog – zoals alle jaren op het pelgrimspad – rijpe bramen langs de camino. Plukken en eten, dat is des pelgrims.

As Casas da Viña
Dan komt het volgende dorpje in zicht. Over een prachtig oud voetpad, met aan beide zijden de zo gebruikelijke bermmuurtjes van opgestapelde natuurstenen, wandelen we As Casas da Viña binnen.
Weer zo’n authentiek Galicisch boerendorpje, waar je snel van moet genieten tijdens het doorwandelen, want voordat je het weet, sta je al weer buiten de bebouwde kom.

Aanlooproute naar Lugo
We weten dat we nu nog zo’n kilometer hebben te gaan tot we aankomen bij de autosnelweg A6 van Madrid naar A Coruña. Door een desolaat gebied van bos, ruig veld en braakliggend terrein komen we bij het viaduct waar een breed steenachtig pad over de A6 loopt.
Ook aan de overzijde van de A6 blijft het terrein ruig en braakliggend. Maar dan komen we dichtbij Lugo door een verlaten boerenstreek, door Castelo. Hier woont nagenoeg niemand meer, maar aan de weg met de bermmuurtjes kun je zien dat dit vroeger het terrein van Spaanse boeren was.
Vlak buiten Castelo krijgen we voor het eerst goed zicht op de stad Lugo. De moderne gebouwen torenen hoog uit boven de horizon.
Tegen de stad aan ligt A Chanca, een kleine voorplaats van Lugo. Ook hier komen we doorheen. Hier wonen meer mensen, maar ook hier staan ettelijke huizen leeg, en die zijn af en toe al vervallen tot ruïne. Een troosteloos gezicht. Toch zijn er ook de mooiere delen van A Chanca, vanwaar je een mooi uitzicht krijgt op de stad Lugo, met bijvoorbeeld de oude stenen boogbrug, waarover de spoorlijn Lugo in gaat.

De Romeinse muren van Lugo
En dan staan we in de stad Lugo. In Lugo worden we door duidelijke wegwijzers door de buitenwijk omhoog geleid naar de imposante stadsmuur van Lugo, die hier door de Romeinen is gebouwd, met een hoogte van zo’n twaalf meter, en met een dikte van bijna zeven meter. Niet voor niets staat deze kolossale stadsmuur op de Werelderfgoedlijst van Unesco.
Tussen twee enorm dikke ronde torens gaan we door de San Pedro-stadspoort de oude binnenstad van Lugo binnen.

Pracht en praal in de kathedraal
Op een plaats waar in het voetgangersgebied de wegwijzers twee kanten uit wijzen, vertelt een voorbijkomende Spanjaard ons dat we altijd rechtdoor moeten lopen naar de kathedraal van Lugo. Dat doen we, en al snel komen we over het Plaza Mayor bij de kathedraal.
Tot onze vreugde is de kathedraal open, dus we gaan naar binnen om deze te bezichtigen. In een hoek van de kathedraal staat een grote wagen, die wordt gebruikt voor processies.
We verwonderen ons over het imposante koor van deze majestueuze kathedraal. Wat een pracht en praal.
In een zijkapel van deze 12e eeuwse kathedraal vind ik een beeld van Sint Jacobus als pelgrim, compleet met pelgrimsmantel, Jacobsschelpen, en pelgrimsstaf met kalebas.
Maar ook voor de pelgrim is hier nog veel meer moois. Boven in het koor van de kerk bevinden zich grote glas-in-lood-ramen. Eén van die ramen toont ons Sint Jacobus in volle glorie; nu echter niet als pelgrim, maar als apostel, compleet met Bijbel.
Helaas kunnen we in de kathedraal nu geen pelgrimsstempel krijgen. Hopelijk gaat dat overmorgen wel lukken, als we na onze rustdag onze pelgrimage vervolgen vanuit deze kathedraal.

Door de poort van Santiago naar Santiago
Op het plein aan de overzijde van de kathedraal staat op de hoek bij een winkel een metalen figuur van een pelgrim. Dat is een automaat, waaruit je tegen betaling een pelgrimssouvenir kunt krijgen. De handel vaart kennelijk ook wel bij de pelgrimage.
Tegenover de kathedraal ligt een plein, met daarachter hoog opgaande trappen, vanwaar je een mooi uitzicht krijgt over het front van deze grote kathedraal.
Naast die trappen bevindt zich de Sint-Jacobspoort, waar je als pelgrim door gaat om je pelgrimage te vervolgen. Bovenin de poort staat een standbeeld van Sint Jacobus als Morendoder, Santiago Matamoros, triomfantelijk te paard.
En als je dan door de donkere poort je weg als pelgrim wilt vervolgen, en nog eens achterom kijkt, zie je nog eenmaal het indrukwekkende front van de kathedraal.
De volgende kathedraal die je als pelgrim mag aanschouwen, staat in Santiago de Compostela. Maar daarvoor moeten Durkje en ik nog ruim honderd kilometer lopen. Nog vijf dagen en dan zijn we hopelijk in Santiago de Compostela.

Geen opmerkingen: