Glas-in-lood-raam van Sint Jacobus in de kathedraal van Lugo |
Van Le Puy-en-Velay naar Santiago de Compostela
Camino del Norte & Camino Primitivo > Irún – Santiago de Compostela
Camino Primitivo van Cádavo Baleira naar Lugo
Vrijdag 17 juli 2015 – 30,6 km.
Dag 33: 683,7 – 714,3 km
Vroege start voor een lange etappe
Om 6.30 uur gaat de wekker. Iets eerder dan gebruikelijk, want we gaan vandaag een etappe lopen van ruim 30 kilometer. Om 7.30 uur verlaten Durkje en ik vanmorgen onze camping in A Fonsagrada, en rijden we met de auto naar Cádavo Baleira. Daar gaan we vandaag van start voor de etappe van 30,6 kilometer naar de stad Lugo.
We hadden vannacht aan de sterrenhemel al gezien dat de lucht helemaal helder is, en dat is vanmorgen vroeg nog precies zo. We beginnen vandaag met een temperatuur van 13 graden, en die loopt op tot 33 graden Celsius op het moment dat we in Lugo aankomen. Lekker fris vanmorgen, en dus nogal warm vanmiddag.
Als we vanuit het centrum van Cádavo Baleira van start gaan, zien we vóór ons de dan al zonovergoten heuvelrug van de Sierra da Vacariza, die we straks via de Alto de A Baqueriza gaan beklimmen.
En als we buiten Cádavo Baleira lopen, vallen door de nog laag achter ons staande zon de lange schaduwen al ver vóór ons uit. Het ons inmiddels bekende Spaanse pelgrimerende stel ver vóór ziet ons van verre al aankomen, als de schaduwen van onze pelgrimshoeden hen over het asfalt inhalen, terwijl het dan nog wel enige tijd duurt voordat wij hen feitelijk inhalen.
Houtsnijwerk in Vilabade
Als we het bosperceel op de
Sierra da Vacariza uit komen, passeren we aan onze linkerzijde de kapel van
Carmen.
Over het parkachtige terrein
dat vóór de kapel ligt, lopen we in de richting van Vilabade, maar in de verte
zien we dan al de eerste en enige grote plaats waar we straks doorheen komen:
Castroverde.
Als we in het begin van
Vilabade een boerderij langs de weg passeren, wenkt een oude man me om even bij
hem in de boerenschuur te kijken. Hij heeft een mes in zijn hand, maar ziet er
bepaald niet agressief of bedreigend uit, dus we gaan in op zijn uitnodiging.
Als we de schuurdeur door komen, weten we niet wat we zien. Rondom tegen de
muren van de schuur zijn van planken allerlei expositietafels gemaakt, die
propvol staan met uiteenlopende soorten klein houtsnijwerk, van de hand van
deze man. Het is allemaal geen hoogstaand werk, maar hier staat wel de man zijn
levenswerk van honderden stuks houtsnijwerk. Als we hem vertellen dat wij uit
Nederland komen, stapt hij direct op enkele houtsnijwerken af en toont ons zijn
houtsnijwerk van Hollandse bloemen. We bedanken de man dat we zijn levenswerk
mochten bekijken en nemen afscheid van hem.
Heilige Maria, de Matamoros en de fotograaf van
Vilabade
Direct daarna al komen we bij
de volgende belevenis: de Iglesia de Santa María. Dit is een voor dit dorp
forse kerk, met een breed uitgemeten voorportaal over de volle breedte van het
kerkplein. Links van de gotische kerk staat een statig herenhuis – de Pazo de Vilabade
- langs het plein.
Door een fotograaf en een
vrouw worden we uitgenodigd om vooral de kerk van binnen te bekijken. Als we
naar binnen lopen, worden we enkele malen door de fotograaf gefotografeerd.
Binnen worden we verrast door de pracht van het interieur. Tot mijn verrassing
zie ik direct dat in het houtsnijwerk boven in het koor een groot beeld staat van
Santiago Matamoros, ofwel Sint Jacobus de Morendoder.
De vrouw is de gids van deze
15e eeuwse kerk. Van haar krijgen we een kerkbrochure en ook nog een
pelgrimsstempel in onze pelgrimspaspoorten. We nemen even rustig de tijd om het
hele interieur van deze bijzondere dorpskerk te bekijken.
Als we weer buiten komen,
worden we wederom door de fotograaf gefotografeerd. En als ik voor ons eigen beeldverslag
even een foto maak van Durkje vóór de kerk op het kerkplein, wordt dat ook
allemaal door de fotograaf met zijn camera vastgelegd. Het kan dus zomaar zijn
dat ooit ergens een verrassende foto opduikt waarbij wij als pelgrims de kerk
van de Heilige Maria van Vilabade bezoeken.
Als we Vilabade verder door
wandelen, passeren we nog een zitbank, die is gemaakt van een zitvlak tussen
twee wagenwielen. We zien die hier in deze regio regelmatig bij woningen staan.
Staking in Castroverde
Onze routegids maakt
duidelijk dat we over de etappe van 30,6 kilometer na 8,6 kilometer door de
plaats Castroverde komen. Dat is een redelijk grote plaats waar verschillende
winkels en horeca-gelegenheden zijn. Daarna zijn er volgens ons routeboekje vandaag
geen bars/café’s meer langs de camino-route. We besluiten dan maar in
Castroverde de (vroege) koffiepauze van vandaag te nemen. Tot onze onaangename
verrassing echter blijken alle bars en café’s in Castroverde gesloten te zijn.
We begrijpen er niets van. En bij het benzinestation werkt de koffieautomaat
niet, dus die biedt ook geen soelaas. Toch willen we even iets eten en drinken,
dus we nemen plaats op een leeg caféterras, waar een affiche hangt voor het
menu voor de komende naamdag van Sint Jacobus (op 25 juli). Dan komt een
Spaanse pelgrim voorbij. Hij is afkomstig uit Barcelona, en hij kan ons op onze
vraag vertellen dat het vandaag een landelijke stakingsdag is voor veel
bedrijven, die zich solidair verklaren met de boeren, die van de grote
zuivelcoöperaties momenteel een melkvergoeding krijgen die lager ligt dan de
kostprijs. Daarom – zo vertelt hij – zijn hier alle café’s vandaag gesloten.
Na onze pauze verlaten we
Castroverde, over het plein dat vóór de parochiekerk ligt.
Galicische Corredoiras
Eergisteren waren we nog in
het bergland van Asturië, gisteren was een ware overgangsdag van het Asturische
bergland, naar het heuvelachtige landschap van Galicië, en vandaag merk je
overduidelijk dat je in Galicië bent gearriveerd. We lopen hier weer over de
ons van enkele jaren geleden bekend zijnde Galicische paden, de zogenoemde ‘corredoiras’,
de koele en vochtige paden door beuken- en eikenbossen. Deze paden zijn al
eeuwen oud, en onze routegids geeft aan dat de Camino Primitivo nauwgezet deze
laatmiddeleeuwse Galicische pelgrimspaden volgt. Het zijn schitterende paden,
ter breedte van een karrenspoor, veelal diep uitgesleten tussen boszomen, met
aan beide zijden van het pad vaak monumentale oude bomen, in allerlei vormen
gegroeid en vergroeid.
Jezus met Maria en Jacobus in Souto de Torres
We komen door hele kleine
buurtschappen, waar je sporadisch een bewoner kunt ontmoeten en groeten. Eén
van de dorpjes waar we doorheen komen, is Souto de Torres. Eerst komen we langs
de San Tomé-kerk, die aan ons pad ligt, aan de rand van het dorp.
Daar tegenover ligt een
asfaltweg, waar een oud Galicisch wegkruis staat. Zoals zo vaak zie je daar
bovenop de gekruisigde Jezus, en als je dan even de achterzijde bekijkt, zie je
daar vaak zijn moeder Maria; zo ook hier.
Maar dit is wel een bijzonder
wegkruis, want onder het kruis van Jezus is een Jacobsschelp afgebeeld, en nog
iets lager zien we een prachtig beeld van Sint Jacobus tegen de paal van dit
wegkruis.
Automatencafé
We gaan weer verder door het
dorp. De bewegwijzering hier en elders langs de Camino Primitivo is
buitengewoon goed, dus eigenlijk zou je deze camino wel zonder routegids en/of
routekaart kunnen lopen.
Verderop zien we de
aanduiding dat we een café naderen. Zou er dan toch nog koffie te koop zijn?
Nog iets verder staat een bord dat ‘hier’ het café is, maar wij zien op een
binnenplaats van een boerderij alleen enkele stoelen staan, en verder is er
niemand te bekennen; ook geen bar of iets dergelijks. Als we de binnenplaats
verlaten en de dorpsstraat weer in gaan, zien we naast de ingang van de
binnenplaats een stenen huisje waarvan de deur open staat. Uit het duister van
dit huisje komt ineens het gezicht van de pelgrim uit Barcelona, en hij vertelt
dat we in dit stenen huisje bij twee automaten eten en drinken kunnen kopen;
ook koffie. Dus de beurs open, twee maal zestig cent in de automaat, en ja
hoor, daar komt de zo gewenste en ook lekkere koffie uit de automaat. En zo
kwam het vandaag toch nog goed met onze koffiepauze.
Graag water over Gods akkers
We gaan weer verder, en komen
langs een al lang niet meer functionerende steengroeve.
Wat ons dit jaar opvalt, is
hoe laat de plantengroei hier momenteel is. De bramenstruiken bloeien nog en
het maïs heeft nog lang niet de lengte die het nu zou al zou moeten hebben. Van
Spanjaarden hoorden we ook al dat het dit jaar veel te droog is. We zien in
deze regio ook vandaag dat veel naaldbomen volledig zijn verdord. En hier zijn
de maïsvelden al helemaal een ramp te noemen. Van hele grote maïspercelen zijn
grote delen kale grond, op andere delen staat sporadisch een maïsplant, en waar
dan nog meer maïs bijeen staat, is het vaak ‘dungezaaid’ en nog veel te klein.
Er moet dus nog heel veel water over Gods akkers om er sprake te laten zijn van
een goede maïsopbrengst.
Santa María de Gondar
Na buurtschappen zoals
Moreira, Nadela, Vilar de Cas en Soutomerille komen we weer in een iets groter
dorp: Santa María de Gondar.
Een bewoner heeft midden in
het dorp vóór zijn woning een fauteuil geplaatst, die is gemaakt van een dikke boomstronk.
En aan het eind van het dorp
komen we weer langs een ‘automatencafé’. Een man zit met zijn dikke blote buik
op een stoel aan de kant van de weg, en een vrouw in een traditioneel schort
staat erbij. Zij neemt nu afscheid van twee Spaanse pelgrims, die hier zojuist
hebben gepauzeerd. Het ziet er trouwens allemaal prachtig modern uit hier bij
dit automatencafé.
Pauze op een podium
Bij Bascuas komen we op een
minder mooi stuk van deze etappe. We moeten hier namelijk eerst bij de drukke
verkeersweg LU-530 langs lopen.
Verderop bij Carbillado
moeten we zelfs over het asfalt van de LU-530 lopen, op een traject waar het
verkeer met een vaart van 100 kilometer per uur op ons af mag komen.
We zijn dan ook blij dat we
bij de afslag richting Manzoi een klein asfaltweggetje op kunnen. Daar is na
enkele honderden meters iets van de weg af een groot stenen podium gebouwd,
zomaar midden in het bos, met een veldje er vóór. We lopen door het hoge gras
over dat veldje naar het ‘pop’podium en nemen plaats op een betonnen verhoging
op het podium, dat we als zitbank gebruiken voor een korte pauze, om even af te
koelen, om wat te eten, en zeker ook weer wat te drinken. Het is een hele warme
dag, dus we drinken vandaag meer dan gemiddeld. Wat heeft de mensen hier ooit
bewogen om zo ‘in the middle of nowhere’ zo’n groot podium te bouwen? Voor ons
blijft dat een raadsel.
Verderop nemen we een afslag
over een prachtig veldpad richting As Casas da Viña. Wat we beslist niet meer
hadden verwacht, zien we hier tot onze verrassing wel: grote braamstruiken met
hier en daar toch al wel grote rijpe bramen. Dus toch nog – zoals alle jaren op
het pelgrimspad – rijpe bramen langs de camino. Plukken en eten, dat is des
pelgrims.
As Casas da Viña
Dan komt het volgende dorpje
in zicht. Over een prachtig oud voetpad, met aan beide zijden de zo
gebruikelijke bermmuurtjes van opgestapelde natuurstenen, wandelen we As Casas
da Viña binnen.
Weer zo’n authentiek
Galicisch boerendorpje, waar je snel van moet genieten tijdens het
doorwandelen, want voordat je het weet, sta je al weer buiten de bebouwde kom.
Aanlooproute naar Lugo
We weten dat we nu nog zo’n
kilometer hebben te gaan tot we aankomen bij de autosnelweg A6 van Madrid naar
A Coruña. Door een desolaat gebied van bos, ruig veld en braakliggend terrein
komen we bij het viaduct waar een breed steenachtig pad over de A6 loopt.
Ook aan de overzijde van de
A6 blijft het terrein ruig en braakliggend. Maar dan komen we dichtbij Lugo
door een verlaten boerenstreek, door Castelo. Hier woont nagenoeg niemand meer,
maar aan de weg met de bermmuurtjes kun je zien dat dit vroeger het terrein van
Spaanse boeren was.
Vlak buiten Castelo krijgen
we voor het eerst goed zicht op de stad Lugo. De moderne gebouwen torenen hoog
uit boven de horizon.
Tegen de stad aan ligt A
Chanca, een kleine voorplaats van Lugo. Ook hier komen we doorheen. Hier wonen
meer mensen, maar ook hier staan ettelijke huizen leeg, en die zijn af en toe al
vervallen tot ruïne. Een troosteloos gezicht. Toch zijn er ook de mooiere delen
van A Chanca, vanwaar je een mooi uitzicht krijgt op de stad Lugo, met
bijvoorbeeld de oude stenen boogbrug, waarover de spoorlijn Lugo in gaat.
De Romeinse muren van Lugo
En dan staan we in de stad
Lugo. In Lugo worden we door duidelijke wegwijzers door de buitenwijk omhoog
geleid naar de imposante stadsmuur van Lugo, die hier door de Romeinen is
gebouwd, met een hoogte van zo’n twaalf meter, en met een dikte van bijna zeven
meter. Niet voor niets staat deze kolossale stadsmuur op de Werelderfgoedlijst
van Unesco.
Tussen twee enorm dikke ronde
torens gaan we door de San Pedro-stadspoort de oude binnenstad van Lugo binnen.
Pracht en praal in de kathedraal
Op een plaats waar in het
voetgangersgebied de wegwijzers twee kanten uit wijzen, vertelt een
voorbijkomende Spanjaard ons dat we altijd rechtdoor moeten lopen naar de
kathedraal van Lugo. Dat doen we, en al snel komen we over het Plaza Mayor bij
de kathedraal.
Tot onze vreugde is de
kathedraal open, dus we gaan naar binnen om deze te bezichtigen. In een hoek
van de kathedraal staat een grote wagen, die wordt gebruikt voor processies.
We verwonderen ons over het
imposante koor van deze majestueuze kathedraal. Wat een pracht en praal.
In een zijkapel van deze 12e
eeuwse kathedraal vind ik een beeld van Sint Jacobus als pelgrim, compleet met
pelgrimsmantel, Jacobsschelpen, en pelgrimsstaf met kalebas.
Maar ook voor de pelgrim is
hier nog veel meer moois. Boven in het koor van de kerk bevinden zich grote
glas-in-lood-ramen. Eén van die ramen toont ons Sint Jacobus in volle glorie;
nu echter niet als pelgrim, maar als apostel, compleet met Bijbel.
Helaas kunnen we in de
kathedraal nu geen pelgrimsstempel krijgen. Hopelijk gaat dat overmorgen wel
lukken, als we na onze rustdag onze pelgrimage vervolgen vanuit deze
kathedraal.
Door de poort van Santiago naar Santiago
Op het plein aan de overzijde
van de kathedraal staat op de hoek bij een winkel een metalen figuur van een
pelgrim. Dat is een automaat, waaruit je tegen betaling een pelgrimssouvenir
kunt krijgen. De handel vaart kennelijk ook wel bij de pelgrimage.
Tegenover de kathedraal ligt
een plein, met daarachter hoog opgaande trappen, vanwaar je een mooi uitzicht
krijgt over het front van deze grote kathedraal.
Naast die trappen bevindt
zich de Sint-Jacobspoort, waar je als pelgrim door gaat om je pelgrimage te
vervolgen. Bovenin de poort staat een standbeeld van Sint Jacobus als
Morendoder, Santiago Matamoros, triomfantelijk te paard.
En als je dan door de donkere
poort je weg als pelgrim wilt vervolgen, en nog eens achterom kijkt, zie je nog
eenmaal het indrukwekkende front van de kathedraal.
De volgende kathedraal die je
als pelgrim mag aanschouwen, staat in Santiago de Compostela. Maar daarvoor
moeten Durkje en ik nog ruim honderd kilometer lopen. Nog vijf dagen en dan
zijn we hopelijk in Santiago de Compostela.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten