zondag 8 februari 2015

Pelgrimsdag 3 pelgrimeren op Psalm 3

Zondag 8 februari 2015
Vredige rust in Nes

3
De pelgrimstocht van Durkje en mij van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela, en iets verder door naar Cabo Fisterra duurde 152 + 4 = 156 dagen. Met enige berekening had dat ook wel in 150 dagen gekund.
Wij zijn er op uit getrokken, naar buiten getreden, en ontdekten onderweg steeds meer dat je gaandeweg ook een reis naar binnen maakt, een innerlijke reis. Die reis naar binnen kun je sturen door elke dag een tekst ter bezinning mee te nemen, die je dan wandelend en/of rustend overdenkt. Durkje en ik hebben dat niet gedaan.
Maar daar hoeft het niet bij te blijven.
Ik ben opnieuw op reis gegaan.
Deze denkbeeldige tocht is een reis van Psalmen, van één Psalm voor elke pelgrimsdag. Een avontuur met de vraag wat het verbinden van de volgende Psalm aan de volgende Pelgrimsdag op je wandeling naar binnen van je vraagt, en wat het je heeft geschonken als je wandeling met God en met elkaar ten einde is.
Een inleiding op deze Psalmenpelgrimage schreef ik in mijn blog van 16 januari 2015.
Nog steeds nieuwsgierig naar onze bestemming en bovenal naar wat deze weg ons brengt, wandel ik vandaag verder op deze denkbeeldige Psalmenreis met Psalm 3 op Pelgrimsdag 3.

Leestip
Hieronder staat eerst een weblink naar ons wandelverslag van deze Pelgrimsdag, en daaronder staat een weblink naar deze Psalm, met de bijbeltekst van de 'Nieuwe Bijbelvertaling' (NBG 2004). Onder de Psalm staan altijd de tussenkopjes van de 'Bijbel in Gewone Taal' (NBG 2014).
Ultreia!

Van Goutum naar Oldeboorn
 
De Heer beschermt mij altijd

Zomaar? te gaan
Op deze derde pelgrimsdag zijn we weer (gewoon) samen verder op weg gegaan. Verder vanaf de plaats waar we op onze tweede wandeldag zijn gestopt.
Eén van de belangrijkste zaken van het pelgrimeren, is het besluit om op weg te gaan.
Pelgrims stellen elkaar onderweg vaak dezelfde vragen, zoals: waar kom je (vandaag) vandaan?, en waar ga je (vandaag) heen? Vaak blijft zo'n gesprek onderweg tijdens de eerste ontmoeting tamelijk oppervlakkig. Omdat je veelal dezelfde dagtrajecten loopt, is de kans reëel dat je elkaar morgen en/of overmorgen weer ontmoet. Meestal verdiepen de vragen en de antwoorden zich naarmate je elkaar vaker en/of langer ontmoet. Een vraag die in tweede instantie vaak aan de medepelgrim wordt gesteld, is: Waarom ben je op weg gegaan. Wat was de aanleiding, je droom, je drijfveer, en/of je doel?

Buiten, tussen en in de pelgrims
De motieven om op weg te gaan richting Santiago de Compostela blijken in de praktijk net zo van elkaar te verschillen als de pelgrims zelf van elkaar verschillen. Iedereen heeft zijn eigen mix van motieven. Als je die mix zou gaan ontleden, zul je vaak iets aantreffen van elementen die iets te maken hebben met zaken die buiten de pelgrim liggen (zoals natuur en cultuur), en/of die tussen de pelgrims liggen (zoals ontmoeting, vriendschap, loyaliteit, solidariteit en liefde). Maar daar blijft het niet toe beperkt, want als je even doorvraagt, blijkt er vaak ook een aanleiding of drijfveer in de pelgrim zelf te liggen (waaronder ook spiritualiteit en religie).
We hebben onderweg ontdekt dat pelgrims - vaak in tegenstelling tot thuis - in den vreemde, in de kring van volstrekt onbekende medepelgrims bereid zijn om hun hele persoonlijke verhaal aan de ander te vertellen. Het is alsof daar op het pelgrimspad, in die kilometerslange stoet van pelgrims ineens luikjes naar elkaar open gaan, die thuis voor anderen meestal gesloten blijven. Nu moet ik erbij zeggen dat het ook de mores is als ervaren pelgrims onder elkaar om elkaar vrijblijvend alles te vertellen, om elkaar daarna zonder aanzien des persoons ook weer los en vrij te laten. Wandelend op het pelgrimspad luister je naar elkaar, praat je met elkaar, en veroordeel je elkaar niet. Elke stap ben je vrij om te spreken of om stil te zijn. Vaak brengt de stilte je naast elkaar wandelend dichter tot elkaar dan met duizend woorden.

Vechten of vluchten
Zoals er tientallen luchtige aanleidingen zijn om de pelgrimstocht aan te vangen, zo zijn er ook tientallen redenen van zwaarwegender aard om als wandelaar de wandelschoenen aan te trekken om in den vreemde het onbekende tegemoet te gaan.
Onderweg naar Santiago de Compostela ontmoet je ook pelgrims die op de vlucht zijn. Mensen die vluchten voor hun medemensen in de context van (samen)leven en (samen)werken, weg van (gebroken) gezin, familie, werk, dorp of stad. Schrijnend zijn soms de verhalen van de nog niet verwerkte angst, ziekte, pijn en van het elkaar verliezen aan de dood of aan het leven.
Psalm 3 verwoordt iets van het gevoel dat sommigen van deze pelgrims hebben. Pelgrims die zich thuis bij wijze van spreke door tienduizenden bejaagd en belaagd voelen, door een door hen gevoelde en zo ervaren overmacht van (te)veel vijanden, die je naar het geestelijk leven en welzijn staan.
Het zijn de zo teleurgestelde en soms ook intens verdrietige medepelgrims, die (nog) niet - zoals de psalmist David - kunnen zeggen dat God hen (als een schild) beschermt en redt, en hen de kracht geeft om staande te blijven als ze God aanroepen om Zijn hulp, bescherming en redding.

Moe, en toch niet slapen
Onderweg ontmoet je de pelgrims die - ook al zijn ze doodmoe van de lange wandeling van de dag - 's nachts de verkwikkende slaap maar niet kunnen vatten, en dan niet vanwege de soms stinkende, lawaaierige en snurkende pelgrims in je slaapzaal van de pelgrimsherberg, maar die ook in het middernachtelijk uur nog bang zijn voor de onzekerheid, angst en dreiging die vanuit thuis nog uitgaan, van de vermeende ontelbare vijanden in je dromen en nachtmerries, die je ook nog op honderden en soms duizenden kilometers afstand steeds maar weer angst inboezemen.
Zij hunkeren zo naar de avond waarop ze ooit weer rustig in slaap zullen vallen, naar de nacht van de goede rust, waarin ze zich bewust of onbewust (weer) geborgen voelen in Gods armen van trouw en bescherming. Als ze ooit dat Godsvertrouwen (weer) (terug) krijgen, zullen ook zij misschien al in België, of verderop in Frankrijk, of wellicht in Spanje, maar dan hopelijk toch in elk geval in hun thuisland weer dat gevoel krijgen van 'laat maar komen, die nacht', want ik hoef niet (meer) bang te zijn.

Handel & wandel
Als je zulke medepelgrims onderweg ontmoet, wat gun je hen dan die verlossing van dat zwaar gemoed. Een pelgrimstocht biedt overigens niet de garantie dat je onderweg en/of (direct) daarna verlost zult zijn van al die gevoelens van zwerven, zoeken, dwalen, vluchten, zinken en verdrinken.
Bewust of soms ook onbewust zijn sommige pelgrims onderweg wel op zoek naar een uitweg uit deze onvrede met de ander, met de Ander (daar hoog boven, op die heilige berg, God) of wellicht ook met zichzelf.
Maar of het dan helpt om met de psalmist aan God te vragen of Hij de tanden van onze belagers breekt en vergruist, betwijfel ik. Veel liever zou ik het zelf zoeken bij onze Heer als de Redder, die vast en zeker in staat is om mij en mijn belager een diepe rust en een vredig gemoed te geven, waarmee wij beiden bij daglicht (weer) samen kunnen 'wandelen', en waarmee wij bij nacht en ontij (weer) rustig kunnen (gaan) slapen. Als díe zegen op ons neerdaalt, worden wij morgen weer rustig wakker, om als gezegende mensen te handelen en te wandelen, en om elkaar (weer) tot zegen te zijn.
 
Kijk, luister en zing mee: PSALM 3

Geen opmerkingen: