zaterdag 11 oktober 2014

Accreditatiestelsel 3.0: Verdiend vertrouwen wordt beloond

Donderdag 9 oktober 2014
In subgroepen discussiëren over het Accreditatiestelsel 3.0















Meer vertrouwen en lagere lasten 
Voortdurend staat het Nederlands-Vlaamse Accreditatiestelsel van het hoger onderwijs ter discussie. Verschillende landelijke evaluaties wijzen uit dat het huidige accreditatiestelsel voor hogescholen en universiteiten in technisch opzicht wel solide is, met daarbij dan wel de aantekening dat vertrouwen beter moet worden beloond en dat de administratieve lasten van het huidige stelsel moeten worden verlaagd.
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) werkt momenteel in samenwerking met diverse partijen uit het hoger onderwijs aan het ontwerp van een nieuw Accreditatiestelsel (driepuntnul), waarin rekening gehouden moet worden met bovengenoemde twee aantekeningen.
Vanmiddag zijn Sarah Morassi en Sabah Dakika als medewerkers van dit ministerie bij de bijeenkomst van ons Platform HBO van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement om ons onder andere drie mogelijke scenario's te schetsen voor een ontwerp van het nieuwe Accreditatiestelsel.

Welkom en inleiding
Netwerkvoorzitter Paul Nieuwenhuis heet iedereen welkom. De opkomst is vandaag - geheel volgens verwachting - bijzonder groot. Bij 50 deelnemers is de inschrijving stopgezet, en we zijn vandaag uitgeweken naar een grotere zaal om deze deelnemers in een passende zaal te ontvangen.
De inleiding van het middagprogramma wordt verzorgd door Mineke Zander, lid van de Agendacommissie van ons netwerk van kwaliteitszorgmedewerkers in het hoger onderwijs. Als mede-organisator van dit middagprogramma presenteert zij het onderwerp van deze middag en introduceert ze de twee eerste sprekers van vanmiddag.

Sabah Dakika (OCW)
De medewerkers van het ministerie zijn in de afgelopen maanden op tournee geweest langs diverse hogescholen in Nederland. Sabah Dakika geeft een beknopte rapportage van wat tijdens deze gesprekken aan de orde is geweest. Daar zijn met name de volgende negen knelpunten gesignaleerd: 1. de ervaren administratieve last; 2. de focus op externe verantwoording, waardoor de verbeterfunctie onder druk is komen te staan; 3. enkele instellingen hebben ervoor gekozen om niet deel te nemen aan de Instellingstoets Kwaliteitszorg; 4. het eigenaarschap van het accreditatiestelsel binnen een instelling ligt niet altijd bij de docenten en de onderzoekers; 5. een betere afstemming van de verschillende sturingsinstrumenten (bv. Prestatieafspraken) is gewenst; 6. het verdiende vertrouwen wordt te weinig beloond (er is nog teveel wantrouwen); 7. de differentiatie van de kwaliteitsoordelen werkt nog niet optimaal; 8. het draagvlak van het accreditatiestelsel staat stevig onder druk; 9. het is onduidelijk of het huidige accreditatiestelsel voldoende toekomstbestendig is.

Hoger Onderwijs in Nederland en Vlaanderen
Ook in België is in het hoger onderwijs veel kritiek op het huidige accreditatiestelsel. De ministeries van Nederland en Vlaanderen zijn samen met de NVAO hierover in gesprek.
Het gesprek met de 'peers' in het actuele accreditatiestelsel wordt in het Hoger Onderwijsveld wèl gewaardeerd, dus de insteek van het ministerie is momenteel om dat in elk geval wèl in het nieuwe accreditatiestelsel te houden.
Het ministerie heeft een stuurgroep en een projectgroep opgericht, die er mede voor zorgdragen dat de contouren voor het nieuwe accreditatiestelsel te zijner tijd aan de minister voor akkoord worden voorgelegd.
 
Sarah Morassi (OCW)
Sarah Morassi presenteert na enkele inleidende opmerkingen de gekozen drie hoofdscenario’s vanuit de project- en stuurgroep.
We blijven uitgaan van 'peer review' op opleidingsnivo, maar hoe geven we dat vorm?
Nu mogen instellingen kiezen voor uitsluitend uitgebreide opleidingsbeoordelingen; of voor een beoordeling van de wijze waarop een instelling in control is, gevolgd door beperkte opleidingsbeoordelingen. De insteek is dat die hoofdkeuze in het nieuwe accreditatiestelsel moet en zal blijven.

Instellingsaccreditatie of instellingstoets
Daarna presenteert Sarah Morassi de volgende drie mogelijke scenario's voor het beoogde Accreditatiestelsel 3.0:
  1. Scenario 1 = Instellingsaccreditatie met voorschriften op opleidingsniveau ten aanzien van kwaliteitszorg. De NVAO is verantwoordelijk voor de instellingsaccreditatie van alle universiteiten en hogescholen, waarbij het instellingsbestuur integraal verantwoording aflegt, ook voor de opleidingsevaluatie. De opleidingsevaluatie laat de instelling zelf verrichten door peers, op basis van landelijke kaders. Dan rijst de vraag wat er in dit scenario allemaal op instellingsniveau wordt beoordeeld.
  2. Scenario 2 = Instellingsaccreditatie met risicogerichte of steekproefsgewijze opleidingstoets. De NVAO is verantwoordelijk voor de instellingsaccreditatie van alle universiteiten en hogescholen, waarbij het instellingsbestuur integraal verantwoording aflegt. De instelling organiseert de externe beoordeling door peers van de opleidingen. Er is een beperkte vorm van externe validatie vanuit de overheid op opleidingsniveau via risicogerichte en/of steekproefsgewijze opleidingsbeoordeling door de NVAO. In dit scenario rijst de vraag hoe en welke opleidingen je dan kiest: at random, of specifieke risico-opleidingen?
  3. Scenario 3 = Het huidig Accreditatiestelsel met aanpassingen om de lasten ervan te verlichten en verdiend vertrouwen meer te belonen. Het huidige stelsel blijft bestaan, namelijk een instellingstoets met een beperkte opleidingsaccreditatie òf uitgebreide opleidingsaccreditatie(s) zonder Instellingstoets. Het accreditatiestelsel wordt op enkele punten aangepast, bijvoorbeeld om verdiend vertrouwen meer te belonen en de nu ervaren lasten te verminderen. Tevens wordt de uitvoeringspraktijk aangepakt.
Ongeacht welk scenario te zijner tijd door de minister zal worden gekozen, kan een instelling dus blijven kiezen voor alleen opleidingsaccreditatie.
Instellingstoetsen hebben een 'boost' gegeven aan de kwaliteitscultuur binnen instellingen.
De insteek is dat er één van bovenstaande scenario's ter besluitvorming wordt voorgelegd aan de minister.
Bij de instelling van de Herstelperiode (in het huidige accreditatiestelsel) hebben we in elk geval bereikt dat instellingen nu direct aan de slag moeten en gaan met de verbeteracties binnen de instelling en binnen opleiding.
 
Discussie in subgroepen over de scenario's
Aansluitend aan deze twee presentaties van OCW gaan we in subgroepen uiteen om met betrekking tot deze drie voorgestelde scenario's met elkaar in gesprek te gaan over de volgende twee vragen:
  • A. Welke voor- en nadelen zie je aan ieder scenario?
  • B. Welke ideeën zijn er voor de noodzakelijke aanpassingen per scenario?
Na de pauze geven de vijf subgroepen aan wat de hoofditems waren uit hun discussieronde:
  1. Groep 1: De groepsleden waren nogal verdeeld qua scenariovoorkeur. Scenario 3 zou je toch ook een kans moeten geven. Een externe prikkel is welkom. Scenario 2: graag lastenvermindering door minder opleidingsbeoordelingen. Scenario 1: dan moeten er ook onderwijskundig inhoudelijke doelen komen. Last is omgekeerd evenredig aan vertrouwen.
  2. Groep 2: Kiest voor scenario 2. Verdiend vertrouwen en lastenverlichting staan bij hen voorop. In interne audits zouden ook externen moeten participeren. De nieuwe instellingsaccreditatie moet dan wel lijken op de huidige instellingstoets. Het systeem van en de resultaten van de interne audits ga je met steekproeven verifiëren.
  3. Groep 3: Scenario 1 biedt optimaal verdiend vertrouwen, maar zijn we als instellingen zelf wel zover; hebben wij zelf bijvoorbeeld dat wantrouwen gecreëerd? Alles hangt af van de kaders die gaan gelden. Scenario 2: Risicogericht of steekproefsgewijs: dan moet je de rollen van alle partijen goed op elkaar afstemmen. De relatie tussen de instellingstoets en de opleidingsaccreditatie moet je meenemen. Instellingen hebben nu ruimte binnen de kaders; wellicht liggen daar in de verschillende scenario’s ook nog (meer) mogelijkheden, met minder figuurdwang.
  4. Groep 4: Scenario 3 wordt niet gekozen, die doet namelijk geen recht aan vermindering van de administratieve last en van het verdiend vertrouwen. Idee is om nu naar Scenario 2 op te schuiven en dan wellicht bij het volgende accreditatiestelsel 4.0 verder door te schuiven naar Scenario 1. Scenario 1 heeft eigenlijk wel de voorkeur. Dan moet het interne kwaliteitszorgsysteem ook wel heel goed zijn. Maar wat nu als je geen voldoende haalt als instelling bij Scenario 1 en 2?
  5. Groep 5: Heeft geen aanvullingen op bovenstaande.
  6. Groep 6: Heeft geen voorkeur voor een scenario, maar Scenario 1 vond men geen haalbare kaart. Er leeft grote twijfel of de politiek het hoger onderwijs dit verdiende vertrouwen wel wil geven. Maar wat dan wel? Ze kwamen uit op de risicogerichte steekproef. Laat opleidingen zelf de riskante opleidingen maar aanwijzen voor die steekproef. Lastendruk is doorgaans een intern gecreëerd probleem als men alles wil doen en/of als de zaken niet op orde zijn. Visitatiepanels zijn veelal lang niet zo digitaal als de instellingen, waardoor de administratieve lasten steeds maar weer worden opgehoogd.
René Kloosterman (AeQui)
Laatste spreker vanmiddag is René Kloosterman, de directeur van het evaluatiebureau AeQui. Hij deelt met ons zijn visie op de doorontwikkeling van het Nederlands-Vlaamse Accreditatiestelsel.
René vergelijkt het Rijnlands denken (vertrouwen is goed) met het Angelsaksische model (controleren is beter). Als een Rijnlands-georiënteerde instelling volgens Angelsaksisch model wil of moet gaan werken, weet je zeker dat er een aantal dingen niet goed gaan. Ook omgekeerd zou je de instelling tekort doen. Hij roept het ministerie dan ook op om het nieuwe stelsel paradigmavrij te maken.
René Kloosterman:
  • De negen problemen (zoals hierboven genoemd) zijn niet het gevolg van het huidige Accreditatiestelsel, maar van de uitvoering daarvan. Uitsluitend een wijziging van het accreditatiestelsel zal derhalve niet leiden tot het oplossen van die problemen; daarvoor is méér nodig dan een stelselwijziging.
  • We zijn nu gewend aan het huidige Accreditatiestelsel, hetgeen inmiddels als vanzelf al leidde tot een hogere mate van efficiëntie.
  • De beste manier van lastenreductie is het huidige Accreditatiestelsel handhaven, met de toevoeging van enkele slimme uitvoeringsaanpassingen.
  • Studenten hebben recht op garanties voor wat betreft de kwaliteit van de opleiding. Welk scenario we ook kiezen, die garantie moet hen altijd worden gegeven.
Een vraag als oproep uit de zaal: Zouden we niet meer moeten focussen op de opbrengsten van het huidige Accreditatiestelsel, in plaats van op de lasten van het stelsel?

Tot slot
Het ministerie gaat nu aan de slag met onze reacties van vanmiddag. In de komende tijd worden de scenario’s verder uitgewerkt, en in een later stadium worden de resultaten daarvan weer aan het hoger onderwijsveld voorgelegd. Het is de bedoeling dat het eindresultaat - het finale scenario - in een interactief proces met onder andere het onderwijsveld ontstaat.
Paul Nieuwenhuis bedankt alle sprekers en alle deelnemers voor hun inbreng, en sluit af.
Daarna is er ruim de tijd om nog even met elkaar door te praten over de inhoud van deze netwerkmiddag, en over alle overige kwaliteitsissues die momenteel binnen het hoger onderwijs spelen.
 

Geen opmerkingen: