Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela
Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; GR65 > Montréal-du-Gers – Roncevaux
Van Navarrenx naar Aroue
Maandag 17 oktober 2011 – 19 km.
Dag 114: 2427 – 2446 km.
Omdat Durkje en ik vandaag niet zo’n lange afstand hoeven te lopen, staan we wat later dan gebruikelijk op. Tijdens het ontbijt in ons hotel ontmoeten we een Nederlandse vrouw, die ook op pelgrimstocht is. Ze heeft gisteren hier in Navarrenx een rustdag genomen. De eerste nacht verbleef ze in de refugio en vannacht hier in Hotel du Commerce. Na het ontbijt halen we eerst eten en drinken voor deze dag in de plaatselijke supermarkt. Een Franse pelgrim haalt hier nu ook zijn boodschappen. Hij vertrekt als wij naar het hotel gaan om de laatste spullen in te pakken voor de wandeling van vandaag. We vertrekken om 8.45 uur om een wandeling van 19 kilometer te maken naar de plaats Aroue. Eerst kijken we vanuit Navarrenx vanaf de hoge noordoever naar de stenen brug, die hier over de rivier Gave d’Oloron ligt. Dan wandelen we, over het Place des Casernes en door de Spaanse stadspoort van deze vestingstad, Navarrenx uit.
Over de oude brug steken we de rivier de Gave d’Oloron over en dan wandelen we aan de overzijde Navarrenx uit. Direct daarna lopen we het volgende dorp in: Castetnau-Camblong. In Castetnau-Camblong wordt de pelgrims geadviseerd om voor hun eigen veiligheid niet de doorgaande verkeersweg, maar het steenachtige, sterk klimmende wandelpad te nemen. Voorbij de dorpskerk gaan we linksaf om verderop het dorp weer te verlaten. We komen dan op een steenachtig pad, dat het bos in gaat. Ver vóór ons zien we een grote groep senioren wandelen. We steken de beek Lausset over. Op het moment dat we de groep senioren zullen inhalen, zien we links een groepje rustende pelgrims. Het zijn de Fransman die we vanmorgen in de supermarkt ontmoetten, de Franse vrouw die de eerste nacht bij ons in de refugio op de slaapzaal sliep en de Nederlandse pelgrim Ton. Na een kort gesprek gaan we verder. Na een klimmend bospad gaan we anderhalve kilometer verder over een asfaltweg door het bos. We lopen nu parallel aan het beekje Harcelanne, dat we zojuist overstaken. Verderop gaan we over een hooggelegen heuvelrug, vanwaar we een mooi uitzicht hebben over het dal links van ons. Het pad door dit mooie landschap stijgt en daalt regelmatig.
Na een bosperceel dalen we het dal van de beek Cassou dou Boué in. We steken de beek over en gaan aan de overzijde weer klimmend verder. Als we een klein bosperceel uit komen, zien we vóór ons de eerste hoge bergen van de Pyreneeën liggen. Dat is het bergmassief waar we al zo lang naar toe wandelen en dat we over enkele dagen hopen over te steken. De bergen van de Pyreneeën zijn omgeven door mist, dus we kunnen ze wel zien, maar nog niet helder onderscheiden.
We zijn al ruim twee uren onderweg, dus het wordt langzamerhand wel eens tijd voor een rustpauze. Zodra we een bankje of een andere geschikte plaats om te zitten passeren, zullen we daar pauzeren. Voorbij een aantal maïsvelden steken we de D115 over en dan zien we aan de overzijde een bedrijfshal staan, waar men streekproducten inblikt, met name paté. Op het parkeerterrein heeft men een overdekte rustplaats gemaakt voor passerende pelgrims, met daarin twee picknickbanken. Een ideale plaats voor ons om te pauzeren.
Onder het afdak worden de ingeblikte producten ten verkoop aangeboden. Ook is er informatie over het bedrijf en over de geproduceerde producten. Binnen zoeken we een blikje paté uit en kopen er wat gekoelde frisdrank bij, waarna we onder het afdak bij de picknickbank ons vanmorgen gekochte stokbrood beleggen met overheerlijke paté. Voor een pelgrims is dat puur genieten: gebruik wat je onderweg tegenkomt, sluit zoveel mogelijk aan bij wat men hier aanbiedt en geniet daarvan. De inpakster bij wie we zojuist afrekenden, komt ons buiten even bezoeken. Ze vertelt ons dat ze afkomstig is uit Lille en geeft ons nog een tip voor een propere refugio enkele kilometers verderop. Tijdens het gesprek schenkt ze ons nog een extra blikje paté. Na dit aangenaam verpozen, gaan we uitgerust na de heerlijke lunch weer verder.
Vanaf de D115 gaat de asfaltweg zo’n twee kilometer het beekdal in van de beek Apaure. We steken de beek Apaure over en dan volgt een lange klim. Onderweg kunnen we vóór ons steeds de Pyreneeën zien liggen. Evenals afgelopen zomer, passeren we ook nu weer enkele recent in de berm geplante Jacobsappelbomen. Deze zijn geplant in 2010, het jubileumjaar van het hier regionale pelgrimsgenootschap van de vrienden van het Sint-Jacobspad in Pyrénées-Atlantiques. We klimmen langzaam maar gestaag. Daarbij passeren we de toegangsweg van de burcht van Montgaston, waarvan overigens alleen de donjon bewaard is gebleven. Verderop passeren we het aan onze rechterhand gelegen dorpje Charre.
Enkele honderden meters verder wandelen we het dorpje Cherbeys binnen. De routebeschrijving geeft aan dat we linksaf naar de rivier Le Saison moeten lopen, maar de bewegwijzering geeft aan dat we daartoe rechtsom moeten. We volgen de wegwijzers en lopen in de richting van Charre. Uiteindelijk moeten we naar de pas geasfalteerde weg, die we bereiken door een stukje door een weiland te lopen. De francaise pelgrim loopt nu weer voor ons uit over de asfaltweg. Ze moet wel ergens een binnendoorroute hebben genomen, want ze is ons niet gepasseerd nadat wij haar in het bos vanmorgen voorbij gingen. Als we bij de brug over Le Saison arriveren, zien we dat de voormalige route enkele jaren geleden door een nieuwgebouwde woning is onderbroken. Schuttingen en een hekwerk belemmeren de oude wandelroute door Cherbeys nog te gebruiken. We steken hier Le Saison over. Daarmee steken we tegelijk ook de grens over tussen de Béarn en Frans Baskenland. Het thema van de wandelroute van vandaag is volgens onze ANWB-wandelroutegids derhalve: ‘Baskenland’.
Als we over de brug lopen, zien we beneden bij het bruggenhoofd een grote groep wandelaars aan de rivier zitten. Ze pauzeren hier. Het is de groep die wij twee dagen geleden hebben zien vertrekken uit Arthez-de-Béarn. Ze worden ondersteund door een chauffeur van een kleine personenbus, waarmee ze zelf kunnen worden vervoerd en waarmee al hun bagage van het beginpunt tot het eindpunt van de dag wordt gebracht. Tussen de maïsvelden door klimmen we naar Lichos, voor ons het eerste Baskische dorpje op de Jacobsroute. Lichos heeft een dorpskerkje, dat we bezoeken. Buiten in een overdekte hal staan bankjes, waarop we pauzeren. In de schaduw kunnen we hier wat eten en drinken. Het is zo langzamerhand al behoorlijk warm geworden en als je dan – zoals hier – in de schaduw kunt zitten, maar tegelijk nog wel wat koele wind vangt, is dat een ideale rustplaats. Na de pauze wandelen we door Lichos.
In deze streek wordt veel maïs verbouwd. Af en toe zien we ergens in de velden een landbouwmachine maïs oogsten. Af en toe zien we een tractor met een aanhanger vol met geoogste maïskorrels. Maar maïs wordt ook wel geoogst door de complete maïskolven van het land te halen. Hier in Lichos zien we in een weiland waar veel kippen en ganzen lopen een drooginrichting voor maïskolven. Het is een mooi gezicht om al die geel glimmende maïskolven zo in de zon te zien schitteren.
Bij de brug over de beek ontmoeten we de Franse pelgrim weer. Hij vertelt dat hij tijdens de rustpauze zijn voeten heerlijk heeft afgekoeld in het stromende beekwater van de Borlaas. In Lichos doorsnijden we de gehuchten St.-Grat en le Village. Dan volgt een gestaag stijgende route over een asfaltweg tussen de akkers door. We lopen vol op de hete zon en er is weinig verkoeling door de zachte wind. Eerst stijgt de weg langzaam, maar naarmate we verder komen, wordt de weg steeds steiler. Af en toe even een hele korte pauze is gewenst om je ademhaling en je lichaamstemperatuur op peil te houden. In de schaduw bovenaan de heuvel nabij de boerenhoeve Bouhabin zit de francaise pelgrim uit te puffen van de lange klim. Bij de toegangsweg van de boerderij staat prominent een bord met opschrift “Pays Basque”. Welkom in Baskenland dus. Zojuist hadden we ook al een heel groot bord gepasseerd waarop duidelijk werd gemaakt dat men hier niet gediend is van de ‘Euro pollution’, ofwel de Euro-vervuiling. We lopen door over de heuvelrug in de richting van Aroue. Bij een boerderij verlaten we de asfaltweg om de afdaling in te zetten over een bospad naar de D11. Beneden aangekomen na een steile afdaling wandelen we langs de D11 in de richting van Aroue. Verderop zien we de boerderij van Bohoteguia al liggen. Dat is de boerenhoeve waar we vannacht zullen overnachten.
Als we tegen 14.00 uur het erf op wandelen, wijst de jonge boer ons de weg naar binnen. Aan een lange tafel staat een oudere vrouw te strijken. We leggen haar uit dat we hier een slaapplaats hebben gereserveerd, waarna ze ons aanbiedt om eerst even wat te drinken op het terras, dat grenst aan haar woonkamer. Daarna zullen we de gastenkamer krijgen toegewezen. Onder een grote parasol vinden we met het geserveerde drankje enige verkoeling tegen de warme zon. Verderop op het boerenerf hangen enkele waslijnen. Dat biedt ons een mooie gelegenheid om de nog natte was van gistermiddag hier in de volle zon te laten drogen. De in de volle zon slapende erfhond verroert niet als de was achter hem wordt opgehangen. We krijgen een tweepersoons kamer toegewezen boven in het voorhuis van de boerderij en dan is er voorafgaand aan het avondeten ruim tijd om ons te douchen en te verkleden en om het wandelverslag van vandaag te schrijven.
We zijn niet de enige gasten, want we zien dat ook twee Franse pelgrims hier inmiddels een kamer kregen toegewezen. We hebben de beide heren twee dagen eerder ontmoet in Arthez-de-Béarn. Omdat de meeste pelgrims op dit deel van de pelgrimsroute de in de routegidsen geadviseerde routes lopen, zie je doorgaans voorafgaand, tijdens of na je dagtocht regelmatig dezelfde pelgrims.
Met zijn vieren als pelgrims eten we vanavond op de boerderij. De oude boerin heeft een buitengewoon uitgebreid diner voor ons klaar gemaakt. Ze heeft voor 7 personen gekookt, maar omdat drie gasten niet zijn gearriveerd, wordt ons vieren de maaltijd voor zeven voorgezet. Ons zesgangendiner bestaat vanavond uit chips met een mix van likeur en witte wijn vooraf, gevolgd door een enorme Baskische omelet met Spaanse pepers en daarna een grote schaal met een stapel kalfsschnitzel met een grote pan vol groene bonen, met mosterd geserveerd. Daarna komt een grote schaal met kruidige sla op tafel, waarna nog een kaasplankje volgt. Dat wordt afgesloten met een theegang met een grote perentaart. En bij elke gang komt onze gastvrouw met een trots gezicht uit haar keuken en plaatst de volgende gang pontificaal aan het eind van de lange eettafel.
We hebben een gezellige avond met de andere twee Franse pelgrims en aan het eind van de avond heeft ook de gastvrouw tijd om bij ons aan te schuiven. Ze vertelt dat ze op deze grote boerenhoeve alleen met twee van haar vijf kinderen woont. Beide zonen op de boerderij leven ‘celibatair’, aldus de vrouw. De één werkt bij de gemeente in Aroue en de ander is de huidige boer. Omdat de boerderij geen vetpot is, verdient zij mee met haar pelgrimsaccommodatie.
We kijken terug op een mooie wandeldag. Met 19 kilometer is dat een betrekkelijk gemakkelijk af te leggen afstand. Het weer was goed, er zaten niet al te veel sterk stijgende en sterk dalende trajecten in en het landschap waar we vandaag doorheen liepen, was schitterend. Kortom, alwaar een hele mooie dag op onze pelgrimstocht.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten