Pelgrimsroute van Vézelay (F) via Le Puy-en-Velay (F) naar Santiago de Compostela (S)
Van de Via Lemovicensis naar de Via Podiensis (GR13 & GR3)
Verbindingsroute van Vézelay naar Le Puy-en-Velay
Pelgrimeren van Barrais-Bussolles naar Arfeuilles
Dinsdag 22 juli 2025 – 20,0 km lopen & 20,3 km fietsen.
Dag 12: 218,3 – 238,3 km
Verbindingsroute voor pelgrims van Vézelay naar Le Puy-en-Velay
Tijdens onze eerste pelgrimage van Durkje en mij wandelden we van 2005 tot en met 2012 van het Friese Sint-Jacobiparochie (NL) via het Franse Vézelay over de klassieke Franse pelgrimsroute van de Via Lemovicensis naar het Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostela.
Tijdens onze tweede pelgrimage van Durkje en mij wandelden we van 2011 tot en met 2015 van het Franse Le Puy-en-Velay over de klassieke Franse pelgrimsroute van de Via Podiensis wederom naar het Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostela.
Dit jaar (2025) gaan we de verbindingsroute voor pelgrims lopen van de Via Lemovicensis naar de Via Podiensies, van Vézelay zuidwaarts naar Le Puy-en-Velay. Die pelgrimsroute heeft volgens de pelgrimsgids van Francois Lepère - ‘Chemin de Compostelle de Vézelay au Puy-en-Velay’ (2024) - een lengte van 452 kilometer, door Lepère in 17 etappes beschreven via de GR13 & GR3. Wij zijn van plan deze verbindende pelgrimsroute in 24 etappes te lopen.
Eerst fietsen van Arfeuilles naar Barrais-Bussolles
Vandaag wandelen we daarvan de 12e etappe, van Barrais-Bussolles naar Arfeuilles, over een etappe-afstand van 20,0 kilometer.
Voordat we die etappe gaan lopen, fietsen we eerst van Arfeuilles naar Barrais-Bussolles, over een afstand van 20,3 kilometer.
De wekker wekt ons om 6:00 uur in onze caravan op Camping Les Tournesols de Beaulieu in het Franse dorp Saint-Prix (of eigenlijk in het gehucht Beaulieu).
Na het ontbijt verlaten we de camping om 7:20 uur, en rijden we met de auto – met er achter op het fietsenrek onze fietsen – van Saint-Prix naar Arfeuilles, waar we onze auto parkeren op de parkeerplek tegenover de Mairie. Dan fietsen we van Arfeuilles naar Barrais-Bussolles, waar we onze fietsen stallen tegenover de Salle Polyvalente nabij de Mairie.
Het is vanmorgen 17 graden Celsius als we vertrekken. Het is geheel bewolkt.
De temperatuur stijgt vandaag wegens de toenemende zonnige perioden naar zo’n 23 graden Celsius tijdens onze etappe. Het blijft aangenaam verfrissend waaien. Vanmorgen is het daardoor nog zo fris dat we de truien aanhouden, maar halverwege de dag schijnt de zon lekker, en kunnen de truien uit. Al met al is het prima weer voor een mooie wandeldag.
Start bij de Salle Polyvalente van Barrais-Bussolles
Om 9:00 uur staan we bij onze fietsen bij de Salle Polyvalente (en de gîte) van Barrais-Bussolles klaar voor vertrek.
Dan lopen we eerst naar de rand van het dorp, naar de afslag naar de kerk en de priorij. Bij het wegkruis nog even de veters van de wandelschoenen beter strikken, en dan gaan we van start vanuit Barrais-Bussolles.
Vanaf de D424 gaan we een dalend veldpad op, langs een vijver, en dan gaat het omhoog over bospaden, het bos van Chassaigne in.
Dit bospad komt het bos uit ter hoogte van het buurtschap La Chassaigne, en dan gaat het verder langs de bosrand, parallel aan de D944, die op enige afstand oostelijker ligt.
Bij La Croix Montenier steken we de D944 over, en gaan we een klein eindje de D990 op, vanwaar we tussen de bomen door een mooi doorkijkje krijgen over het berglandschap in het zuiden dat we nu voor de boeg hebben.
Langs vis, zonnebloemen en koeien
Nadat we de D990 achter ons hebben gelaten, komen we op een veldpad langs een grote visvijver.
Daarna gaat het langdurig bergopwaarts, en passeren we op enig moment een groot geelbloeiend zonnebloemenveld.
Op een kruispunt van asfaltweggetjes ten oosten van Le Gagin komen we langs een oldtimer bestelbus van het merk Citroën, type H.
Deze oldtimer staat in de hoek van de kruising in een weiland.
Eén witte Limousin-koe scharrelt hier ook wat rond, bij een lege voer-ruif en een watertank.
Het ziet er naar uit dat deze oude Citroën alleen nog wordt gebruikt als opslagplaats of als schaduwplek voor het vee.
We nemen vanaf deze kruising de asfaltweg richting Moulin de Gléné. Links in het weiland beginnen de koeien bij onze nadering te loeien, en ze kijken in onze looprichting. Het is net alsof ze ons collectief iets duidelijk willen maken. Maar dan wordt duidelijk waarom ze loeien. We horen even later namelijk een tractor aankomen uit de richting van het veel lager gelegen Moulin de Gléné, en die heeft een grote hooirol aan de vorken gestoken. De koeien hadden de tractor van de boer dus al gehoord, en reageerden daarop met hun loeien.
De boer draait met zijn tractor het weiland in, en scheurt met de ijzeren tanden van de transportvork de hooirol open, en laat het hooi daarna in de voerbak in het veld vallen.
De koeien zien dat, en lopen dan met z’n allen naar de grote stalen hooi-ruif, waar ze zich tegoed (kunnen) doen aan vers hooi.
Van Moulin de Gléné bergopwaarts naar Le Peu
Vlak vóór de watermolen van Moulin de Gléné draaien we naar rechts een asfaltweg door het bos in.
Even later kruisen we een beekje, de Andan.
En dan volgt een hele lange klim bergopwaarts in de richting van Droiturier. Ter hoogte van een wegkruis aan de linkerkant van de weg krijgen we de eerste bebouwing van Droiturier te zien.
Nog voordat we Droiturier binnenlopen, zien we aan onze rechterhand een picknickplek, die is aangelegd op de plaats waar dikke rotsblokken op een steenachtige verhoging liggen. Het informatiebordje erbij vermeldt dat het hier gaat om Rocher à cupules ‘Le Peu’.
Nog vóór de entree van de bebouwde kom volgt dan ook nog een typisch Frans plaatje, namelijk bij elkaar enkele Limousin-koeien bij een ommuurde begraafplaats, met op de achtergrond een witte watertoren, zoals je deze drie items veel ziet in Frankrijk.
Sint Nicolaas in Droiturier
Om 11:10 uur wandelen we Droiturier binnen.
In het dorpscentrum vallen direct de vakwerkhuizen op.
En natuurlijk ook de grote Sint-Nicolaaskerk, met een oorlogsmonument erbij. Deze eeuwenoude kerk behoorde bij de beroemde kloostergemeenschap van het Franse hoofdklooster van Cluny.
We gaan naar binnen, waar vooral het decoratieve muurschilderwerk opvalt van één van de zijkapellen.
Deze zijkapel wordt vermeld als de ‘Chapelle Privilégiée’.
Door de kerkramen valt het licht met zachte pastelkleuren de kerk binnen.
De andere zijkapel is de Sint-Nicolaaskapel.
Die is herkenbaar aan het kerkraam met de symbolen en de initialen van Sint Nicolaas.
En uiteraard ontbreekt ook niet een beeld van Sint Nicolaas, aan wie deze kerk is gewijd.
Achterin de kerk naast de kerkdeur bevindt zich het doopvont.
In de Mairie achter de kerk krijgen we een gemeentestempel in onze pelgrimspaspoorten.
We lopen om de kerk heen, en vinden in het parkje achter de kerk een bankje, waarop we plaats nemen voor onze koffiepauze, heerlijk uit de wind, die door de kerk wordt afgevangen, en aangenaam in de heerlijke ochtendzon.
Via Les Mûres naar Moulin Gribori
We wandelen Droiturier uit, en maken wederom een fikse klim, tot naar een top, waar een verlaten boerderij staat.
We komen weer op een asfaltweg terecht, op grote hoogte, waardoor we al lopende een prachtig vergezicht krijgen over de bergen en dalen vóór ons.
Bij Les Mûres kruisen we een spoorwegovergang met een dubbel spoor. Later vandaag zien we vanaf grote hoogte vanuit de verte nog een dubbele locomotief met erachter een lange trein rijden op dit spoor.
Omdat we zo hoog over gaan, zien we om 12:40 uur Châtelus al op grote afstand in de diepte liggen.
Voordat we Châtelus binnen lopen, komen we eerst nog langs de Moulin Gribori, een nog werkende molen voor olijfolie en graan.
Dan steken we daar vlakbij nog het riviertje La Barbenan over.
Bourg en Eglise van Châtelus
In de klim vanuit het rivierdal van de Barbenan komen we langs La Grande Font, een 12e eeuwse waterbron.
Bij het alsmaar hoger klimmen en het binnen wandelen van de bebouwde kom van Châtelus, komen we langs de imposante bourg, ofwel Le Château des Dimes.
De doorgaande route gaat bij de burcht rechtdoor, maar dan zou je niet door het centrum van Châtelus gaan, wat wij wel willen.
Daarom klimmen we door één van de straten opwaarts naar de grote kerk van Châtelus, die gelukkig open is.
Het is een nette, goed verzorgde kerk, met een opvallend mooie hostiekast in de hoek achter in de kerk bij de kerkdeur.
Ook het koor met de beide engelen op het altaar onder de mooie kleurrijke kerkramen, is prachtig om te zien.
Het bisdom heeft een poster opgehangen, waarin de bezoekers welkom worden geheten op deze plek van stilte en gebed, en daarop wordt de wens uitgesproken dat wij als bezoekers dit bezoek in onze gedachten mee zullen nemen als een moment van vrede.
Voordat we gaan lunchen op een bankje bij de ingang van de kerk, lopen we ook nog naar het plaatselijke schoolmuseum, dat op dit moment gesloten is. Wel kun je in twee vitrinekasten een groot aantal spelen zien die te doen gebruikelijk waren in de kinderjaren van ouden van dagen.
Vóór en ná Bruyère
Het laatste gebouwtje van Châtelus dat we passeren, is een verlaten schuurtje met daarop een oud rood pannendak, dat grotendeels is bedekt met klimop en mos, zoals je dat hier heel veel ziet in Frankrijk.
En dan vanuit een haarspeldbocht volgt een heel lang en steil halfverhard pad bergopwaarts, waardoor we binnen de kortste keren een schitterend uitzicht achter ons hebben over Châtelus, waar we zojuist nog waren.
We steken later een beekje over, en komen dan in het buurtschap Bruyère.
Dat gehucht doorkruisen we, en dan gaat het wederom fiks omhoog over een halfverhard karrenspoor te midden van velden en akkers.
Bovenin lopen we tussen twee graanstoppel-akkers door.
Deze lange klim door het veld brengt ons naar Le Croix Bruyère, waar een houten wegkruis staat.
Arfeuiles
We passeren La Croix Rouge en Guérande, en om 14:45 uur hebben we Arfeuilles heel duidelijk in zicht, met daarin ook de grote kerk.
Her en der in het centrum staan bloembakken met kleurrijke bloemen om het centrum op te fleuren.
Vooral langs en over de rivier de Barbenan is het een overvloed aan fleurige kleuren.
We gaan via de stenen brug over de Barbenan.
Dan komen we al direct aan op het kerkplein, waarop de kerktoren hoog oprijst. De kerk is helaas gesloten, dus die kunnen we niet bezichtigen.
Daarom lopen we terug over de rivier, en langs het oorlogsmonument in het kleine parkje, naar onze auto die vóór de Mairie geparkeerd staat. Dan horen we binnen mensen praten, dus kennelijk is de Mairie geopend. We gaan naar binnen en krijgen daar ieder een gemeentestempel in onze pelgrimspaspoorten. Daarmee is deze etappe ten einde gekomen, en daarmee ook ons derde blokje van vier pelgrimsdagen op deze pelgrimage van Vézelay naar Le Puy-en-Velay.
We rijden met de auto terug naar Barrais-Bussolles, waar we onze fietsen afhalen, en tot slot rijden we dan naar onze camping in Beaulieu (Saint-Prix).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten